8 Begroting Justitie en Veiligheid 2024

Begroting Justitie en Veiligheid 2024

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • -het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2024 (36410-VI).

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik hoop dat de lunch goed bevallen is. We continueren de begrotingsbehandeling voor Justitie en Veiligheid.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de heer Sneller van de fractie van D66.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Dank, voorzitter. Allereerst dank aan de rapporteurs voor hun werk en inbreng namens de commissie, en felicitaties aan collega Lahlah voor een prachtige maidenspeech. "Waar we elkaar ontmoeten, gaat het hart open." Ik hoop dat u dat vast kunt houden in deze zaal, mevrouw Lahlah.

Voorzitter. Iedereen wil leven in een veilig land. Veiligheid is een voorwaarde voor vrijheid. Daarom werken we volgens mij allemaal richting een effectief veiligheidsbeleid. De afgelopen jaren leek er steeds meer weerklank te komen voor een pleidooi om te kijken naar effectiever en slimmer straffen — en daarin ook te doen wat werkt — en minder naar wat alleen maar stoer klinkt, maar uiteindelijk leidt tot schijnveiligheid.

Uiteraard is detentie soms heel hard nodig, en terecht. Tegelijkertijd weten we dat 50% van alle gedetineerden korter zit dan een maand, en 75% korter dan drie maanden. Dat is lang genoeg om veel schade aan te richten, maar te kort om echt te werken aan gedragsverandering. Uit alle onderzoeken blijkt dan ook dat dit uiteindelijk leidt tot meer recidive. Mensen raken hun baan, hun woning en hun relaties en contacten kwijt, maar uiteindelijk komen ze er slechter uit. Te vaak is de gevangenis dan ook de beste leerschool voor crimineel handelen.

Gelukkig is de minister voor Rechtsbescherming — ik zie collega's een motie opstellen; ik ben heel benieuwd! — gekomen met een verkenning naar alternatieven, om de gereedschapskist van de rechter te verbreden en te zorgen dat er effectief gestraft kan worden en, wat mij betreft, Nederland uiteindelijk veiliger kan worden. Mijn vraag aan de minister is: hoe staat het met die verkenning en de verdere uitwerking ervan? Hij heeft aangekondigd geen wetswijziging in gang te zetten, maar wel verder te werken aan de voorbereiding en te kijken naar pilots.

Voorzitter. Steeds meer politiemedewerkers verzamelen zich rond een afkeer van het drugsverbod. In De Telegraaf noemde een daarvan, de voorzitter in Nederland, het drugsverbod een wreed en mislukt experiment. Hij haalde de vergelijking aan met het Amerika van de jaren twintig. Tussen 1920 en 1933 werden daar de productie, de verkoop en het transport van alcohol geheel verboden, om zo de maatschappij te genezen van alle alcoholgerelateerde kwalen. We weten dat het helaas net wat anders liep. De georganiseerde misdaad werd groot; Al Capone verdiende goudgeld dankzij de drooglegging. Als je kijkt naar de huidige stand van zaken bij onze drugsaanpak, dan zie je veel parallellen tussen de drooglegging en wat er nu gebeurt. Amerika had destijds Eliot Ness; wij hebben onder andere Andy Kraag en het NFI, met hun goede werk. Maar hoe geweldig het werk van deze mensen ook is, uiteindelijk is het dweilen met de kraan open. Uiteraard is het ook navigeren tussen twee illusies: aan de ene kant dat we criminaliteit helemaal naar nul kunnen krijgen en aan de kant dat we drugs helemaal de wereld uit kunnen krijgen.

Maar op dit moment is de balans zoek. Zo'n 50% tot 80% van de politiecapaciteit gaat op aan drugsgerelateerde criminaliteit. We geven honderd keer zoveel uit aan repressie en de strafrechtelijke aanpak als aan preventie. Mijn pleidooi is steeds: laten we nou die balans herstellen. Laten we ervoor zorgen dat we reguleren en preventie en handhaven, wat uiteindelijk altijd hand in gaat met reguleren, meer in balans brengen. Gelukkig laat het wietexperiment in Breda en Tilburg ook zien dat het kan. We zorgen ervoor dat elke euro voor wiet die gereguleerd verkocht wordt, in de handen van bonafide ondernemers komt, en dat niet het risico wordt gelopen dat die bij criminelen terechtkomt.

Aan de andere kant zijn er de verborgen kosten van onze huidige aanpak. Dat zijn al die zaken die blijven liggen, waarvan we allemaal zeggen dat we ze zo belangrijk vinden. Ik noem zedenzaken, geweldsdelicten et cetera, et cetera. Ze blijven veel te lang op de plank liggen en de ophelderingspercentages zijn te laag. Met gecontroleerde productie en distributie verminderen we de kans op drugsdumpingen, op vervuiling, op overdoses en op gezondheidsproblemen en kunnen we meer doen aan voorlichting, preventie en ontmoediging. Ik hoop ook dat we de komende tijd de kansen die regulering biedt, met een open blik kunnen benaderen, om Nederland veiliger te maken en om de gezondheid beter te kunnen beschermen.

Voorzitter. Een onderwerp waarbij we vaker gezamenlijk optreden als Kamer, is het ervoor zorgen dat mensen met een publieke taak veilig blijven. De samenleving is de afgelopen jaren verhard en de maatschappelijke onrust is toegenomen. We zien steeds vaker dat dat zich uit in bedreigingen, haat en agressie. Uiteraard is geweld altijd onacceptabel, maar voor mensen met een publieke taak hebben we hier een extra verantwoordelijkheid. Gek genoeg is Nederland toch uitzonderlijk. Die agressie komt hier veel vaker voor dan in andere Europese landen. Het gaat dan uiteraard voornamelijk om mensen die in de frontlinie staan. Ik noem agenten, brandweermensen, ambulancepersoneel tijdens de jaarwisseling, advocaten, rechters, officieren die bepaalde zaken niet meer durven doen, treinconducteurs en gemeenteambtenaren die aan de balie worden belaagd. Ik hoef ze eigenlijk allemaal niet op te sommen. U kent de voorbeelden. Het lijkt er soms wel op dat we het normaal zijn gaan vinden, dat de incidenten erbij horen en dat we overgaan tot de orde van de dag. Gelukkig hebben we met een heel breed verbond aan partijen en maatschappelijke organisaties geprobeerd om nee te zeggen. We mogen dit niet normaal gaan vinden. We hebben er als Kamer ook moties over aangenomen. Ik hoor graag hoe het gaat met de uitwerking van de motie die vraagt om naar analogie van PersVeilig een samenwerkingsverband op te richten dat veel breder is. We hebben gezamenlijk een rondetafelgesprek gehad met veel nuttige input. We hebben daar schriftelijke vragen over gesteld. Helaas is de opvolging daarvan nog niet zoals ik die graag zou willen zien. Daarom heb ik een motie voorbereid met daarin de concrete plannen uit de schriftelijke vragen.

Voorzitter. Het ging er al een paar keer over en ik denk dat dat heel terecht is. Er is een gezamenlijke zoektocht van links tot rechts om ervoor te zorgen dat politieagenten weer kunnen toekomen aan hun werk in de wijk. Dat blijkt zowel uit de parlementaire verkenning naar de strafrechtketen alsook uit de praktijkkennis waarover we hebben gehoord. We hebben net al gehoord hoe belangrijk dat is. Ook de politiechefs zeggen zelf: kleine boefjes worden nu sneller grote boeven. Laten we naast het werken aan opleidingen ook kijken naar hoe we er nou voor kunnen zorgen dat we zolang er schaarste is het beste in die schaarste kunnen sturen. Die schaarste zal er altijd zijn zolang er criminaliteit is. Ik zie toch het patroon dat er private baten en publieke lasten zijn. Het ging al even over het rondetafelgesprek over voetbalgeweld. Sommige betaaldvoetbalorganisaties maken tientallen miljoenen winst, maar het "restrisico", zoals dat zo mooi heet, is dan uiteindelijk voor de belastingbetaler. Dat vraagt ook om een hele grote inzet.

Dat geldt ook voor de supermarkten. In de parlementaire verkenning zei de politie: we lijken soms wel de beveiliging van het grootwinkelbedrijf. Vorig jaar was er een recordaantal winkeldiefstallen, mede door de uitrol en de invoering van zelfscankassa's. Het kost een agent ongeveer acht uur om een winkeldiefstal af te handelen. Op jaarbasis gaat het om 178 agenten die zich daarmee bezighouden in plaats van met de veiligheid in de buurt. Het is een zoektocht, maar wat mij betreft gaat de minister in ieder geval in gesprek met de supermarkten om die zelf meer verantwoordelijkheid te laten nemen in het voorkomen van die winkeldiefstallen. Ik heb haar daar eerder ook toe opgeroepen. Alle experts zeggen namelijk dat die kassa's dat toch aanmoedigen. Daarnaast is er de weg om dit in sommige gevallen met een schadevergoeding te regelen. Dat gebeurt nu relatief nog heel weinig. Mijn vraag aan de minister is dus welke kansen zij ziet om dit verder uit te rollen.

Voorzitter. Naar aanleiding van het voorstel dat de afgelopen dagen binnen is gekomen heb ik een vraag over die acht uur. Het ging daar ook al even over in een andere inbreng. Relatief, ten opzichte van andere landen, schijnt dat heel veel te zijn. Wat kan er nog gebeuren om ervoor te zorgen dat we het gaan verminderen?

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD)

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Het is terecht dat de heer Sneller een punt maakt over winkeldiefstal. Winkeldiefstal is een misdrijf. Dat hebben we met elkaar in ons wetboek opgenomen en dat moeten we dus ook bestrijden. Dat begint ermee dat je ervoor zorgt dat je preventieve maatregelen neemt. Ik ben het dus ook eens met de oproep dat elke ondernemer ervoor moet zorgen dat het risico zo veel mogelijk wordt verminderd. Maar is de heer Sneller het met mij eens dat we er ook voor moeten zorgen dat waar de politie wel nodig is om de aangifte tegen een winkeldief op te nemen en om de pakkans te vergroten … Is hij het met me eens dat die Mulderzaak, het "lik op stuk" dat de politie nu niet kan bij een winkeldiefstal, enig soelaas kan bieden?

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Ik vind het heel interessant om te bekijken in welke gevallen dat soelaas kan bieden. Net als bij de schadevergoeding is dat niet in alle gevallen mogelijk. Als er geweld gepleegd wordt, is dit bijvoorbeeld geen optie. Dat is ook een beetje wat qua rechtsbescherming van een eventuele verdachte op een bestuursrechtelijke manier wel de waarborg moet zijn. Maar het lijkt me zeker interessant.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD)

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Ik vind het goed om te horen dat we elkaar daar kunnen vinden. De schadevergoeding waar de heer Sneller het over heeft, is een civiele schadevergoeding. Ik zie daar dus niet heel goed de rol van de minister in. Dat is iets wat de winkelier regelt met een civiele partij. Ik hoop dat de heer Sneller het met mij eens is dat we met de Kamer moeten kijken naar een degelijk antwoord op juist deze relatief kleine criminaliteit, die heel veel voorkomt en ongelofelijk veel capaciteit vergt van de politie. Laten we hier ook even met elkaar vaststellen dat de pakkans gering is en de straf nihil. Ik kijk dus uit naar een positieve reactie van de heer Sneller op de motie.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Dan kijk ik uit naar de motie. Ik ben blij dat mevrouw Michon-Derkzen in ieder geval ook zegt: laten we de supermarkten aanspreken op hun verantwoordelijkheid wat betreft die preventie. Ik ben nog steeds benieuwd hoe de uitrol van de zelfscankassa's daar precies in past.

Voorzitter. Een heel ander onderwerp. Het vertrouwen van mensen in de overheid is al lange tijd relatief laag. Dat herstel van vertrouwen kan vooral komen door mensen weer te vertrouwen. Daarom is al langere tijd het idee om mensen een recht op vergissing te geven. Dat betekent bijvoorbeeld dat als mensen informatie aan de overheid moeten verstrekken op basis waarvan de overheid besluiten neemt, we er niet direct van uitgaan dat iets een bewuste fout is en dat een boete passend is, in plaats van een goed gesprek of een kans om een fout te herstellen. Ik geloof dat de ChristenUnie het "het recht op genade" noemt. Ik weet niet of dat in de Grondwet moet, maar het lijkt mij goed om te kijken of we dit kunnen betrekken bij de Algemene wet bestuursrecht, die al herzien wordt, en of we dit daarin een plek kunnen geven.

Voorzitter. Ten slotte een onderwerp waarbij twee van mijn hobby's samenkomen. Het zijn wat bijzondere hobby's. Nee, vissen zit er niet bij. De ene is wetgevingskwaliteit en de andere is artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

In de zaal vindt men dat u rare hobby's hebt.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

En in vak K ook. Ik krijg zelfs toegeworpen van de staatssecretaris dat ik ... Nou ja, ik zal het niet herhalen. Verder gaat het met mijn leven heel goed. Dank u wel.

Het gaat over evalueren. Er is ooit een motie-Van Weyenberg/Dijkgraaf aangenomen over het opnemen van een standaard evaluatieparagraaf bij een substantiële beleidswijziging. Ook in het stuk dat ik met collega Van der Staaij heb geschreven, is een heel hoofdstuk gewijd aan evaluaties. Ik denk dat dit het amendement is dat Kamerleden het vaakst en ook het makkelijkst indienen: er moet een evaluatiebepaling in. Dat betekent "er moet over zoveel jaar geëvalueerd worden" of "we moeten de termijn weten waarna er geëvalueerd wordt". Veel evaluaties eindigen met de conclusie dat er onvoldoende gegevens zijn. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de evaluatie van de Wet Damocles. Dit geldt ook voor beleidsdoorlichtingen en interdepartementale beleidsonderzoeken. Dat is omdat we als medewetgever "regering, kijk er over zoveel jaar maar naar" hebben gezegd, zonder van tevoren te zeggen welke gegevens daarvoor moeten worden verzameld zodat we die evaluatie kunnen doen, en wat de criteria zijn op basis waarvan we vinden dat die evaluatie moet plaatsvinden. Is dit doel behaald en is dat doel behaald? Dat is artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet. Dit betreft ook of we zeggen "het ministerie van Justitie of het ministerie van Financiën mag het gewoon zelf intern uitvoeren" of "dit is er eentje waarvan we vinden dat het echt onafhankelijk moet plaatsvinden omdat we dat gewaarborgd willen hebben".

Voorzitter. Wat mij betreft moeten we op dit punt als Kamer de verantwoordelijkheid weer een klein beetje naar ons toe trekken, maar daarvoor eerst de bal bij het kabinet leggen. Ik kijk vooral naar de minister voor Rechtsbescherming, die ook over het Beleidskompas gaat, om aan het WODC te vragen om samen met de andere onafhankelijke organisaties die bezig zijn met evaluaties, te kijken of wij niet een kader, een handreiking, kunnen krijgen over de invulling van die evaluatiebepalingen. Dan wordt het dus niet alleen maar: evalueer over zoveel jaar. Dan weten we als wetgever, dus zowel vak K als de Tweede en de Eerste Kamer, ook beter waarop we gaan evalueren en wat ervoor nodig is om daadwerkelijk conclusies te kunnen trekken.

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. En veel succes met uw hobby's.

Dan is het weer tijd voor een heuse maidenspeech. We gaan met veel plezier luisteren naar mevrouw Uitermark van de fractie van NSC. Ik geef haar graag het woord.

Mevrouw Uitermark (NSC)

Mevrouw Uitermark (NSC):

Voorzitter, dank u wel. Het voelt bijzonder om hier vandaag voor het eerst te spreken, in het hart van de democratie. Iets voor het eerst doen, is altijd mooi. Maar als je 52 bent, zoals ik, dan is dat eigenlijk nog mooier, al was het maar omdat het steeds minder vaak voorkomt dat je weer eens iets voor het eerst kunt doen.

De afgelopen 23 jaar was ik werkzaam in de rechterlijke macht, onder andere als kinderrechter en als strafrechter. Ook heb ik mij vanuit de landelijke rol jarenlang ingezet om mediaton in strafzaken van de grond te krijgen. Dat is mede door de steun van bijna de voltallige Tweede Kamer gelukt. Mediaton is nu een landelijke voorziening die in strafzaken kan worden ingezet door officieren van justitie en door rechters, die niet in de plaats komt van een strafzaak, maar die de strafzaak aanvult. Dat is in de eerste plaats goed voor slachtoffers. Die hebben hier veel baat bij. Zo kan een slachtoffer dat kampt met de gevolgen van wat er is gebeurd, de verdachte daarmee confronteren en verder ook antwoorden krijgen op de vragen waar hij of zij mee zit. Dat vergt heel veel moed. Daar is niets softs aan. Het is heel belangrijk en slachtoffers ervaren ook dat het bijdraagt aan herstel en het weer beter verder kunnen met hun leven. Het is ook goed dat de verdachten verantwoordelijkheid leren nemen voor hun gedrag en dat ze actief bijdragen aan het herstel van schade die door hen is aangericht, zowel materieel als in immateriële zin. Het blijkt ook dat als verdachten daardoor meer inzicht krijgen in hun handelen en de gevolgen van hun handelen, dat ze daardoor ook minder vaak recidiveren.

De bult aan ervaring die ik heb doordat ik zo veel zaken heb behandeld en zo veel mensen heb gezien en gehoord als rechter, neem ik mee naar het werk hier in de Kamer. Het zijn deze verhalen van die vele mensen die laten zien hoe wetten en regels uitpakken in de praktijk van alledag en waar mensen tegenaan lopen in hun dagelijks leven. De overheid, vind ik, is te ver doorgeschoten in de bedrijfsmatige benadering. Als de overheid te veel kijkt naar het sneller en sterker maken van systemen, dan leidt dat ertoe dat burgers worden bekneld, dat er geen ruimte meer is voor de menselijke maat, dat problemen niet worden opgelost.

Daarom wil ik mij inzetten voor een overheid die niet alleen efficiënt wil zijn, maar vooral ook effectief. Een overheid die doet wat nodig en wat passend is. Want voor een groeiende groep mensen is de wereld te complex geworden. Voor hen is het te ingewikkeld geworden om de zelfredzame mens te zijn, die de norm is geworden in onze participatiesamenleving. Terwijl grote groepen daarin wel goed meedoen en meedraaien, draait een andere grote groep zich daarin vast.

Die groep zag ik ook groeien in de rechtbank. Daarom sta ik hier en zal ik mij hardmaken voor goed bestuur, voor een overheid die naast de mensen staat en niet tegenover de mensen. Ik zal in mijn werk als Kamerlid niet alleen vanuit het perspectief van bestuur en organisatie kijken, maar ook steeds vanuit dat burgerperspectief en de mens centraal stellen. Ik wil daarom uw collega zijn met de nodige kennis van de wetten en de regels, maar ook met het nodige oog voor recht en effect, want het is mijn vaste en mijn diepe overtuiging dat wetten, regels en het recht altijd moeten beogen om de rechtvaardigheid te dienen.

We hebben het vandaag over de begroting van Justitie en Veiligheid en veiligheid is een cruciale voorwaarde voor een goed bestaan. De politiek heeft hierin, in samenspel met de organisaties in de strafrechtsketen en in samenspel met de samenleving, een belangrijke rol. Het veiligheidsvraagstuk, heb ik geleerd in al die jaren, is een complex vraagstuk dat vraagt om een goede doorgronding, want eenvoudige antwoorden zijn er vaak niet. Althans, ze zijn er natuurlijk wel, maar werken dan dus niet. Het gaat NSC erom dat we inzetten op doen wat nodig is en doen wat werkt.

Ik ga het nu verder over drie onderwerpen hebben, waarvan het eerste de aanpak van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit is. Het is vandaag al vaker gezegd: ondermijnende criminaliteit woekert en heeft ons land steeds meer in zijn greep gekregen. Het werkt ontwrichtend op onze samenleving. Explosies in straten en wijken, maar ook het ronselen van jongeren als uithalers of als wegbrengers van drugs, het geweld, de liquidaties, de verknoping van de onderwereld met de bovenwereld en de macht van het foute geld. Vanuit politie en justitie wordt heel stevig ingezet op de aanpak van de ondermijning. Dit vergt een lange adem en ook doorzettingsvermogen. Ik heb gezien hoe hard de Kamer hieraan trekt en ook hoe hard de minister hieraan trekt, daarvoor mijn waardering.

Ik lees in de begroting dat dit jaar bij het Openbaar Ministerie wordt gerekend op 10.470 ondermijningszaken. Verwacht wordt ook, en dat verrast mij dan, dat dit aantal de komende jaren ongeveer hetzelfde blijft. Hoe kan het dat de ambitie tot verdere intensivering van de aanpak van de ondermijnende criminaliteit niet leidt tot een toename van het aantal zaken? Kan de minister hierop reflecteren? In dit soort zaken, onder andere ondermijningszaken, worden tegenwoordig zogenoemde procesafspraken gemaakt, waarbij de inzet is om die zaken sneller af te doen zodat deze minder tijd van de rechtbank vergen. Vanuit de capaciteitsproblemen in de strafketen is die insteek niet onbegrijpelijk, maar tegelijkertijd betekent dit wel een grote en ook een fundamentele verandering. Nieuw Sociaal Contract vindt een wettelijke basis nodig om kaders te stellen en ook om af te bakenen voor welke strafbare feiten dan precies die procesafspraken gemaakt mogen worden. Er wordt nu een wettelijke regeling voorbereid en dat brengt me tot de vraag aan de minister of zij al kan aangeven wat de insteek hierbij wordt.

Mijn tweede punt brengt mij bij het belang van voldoende capaciteit in de strafrechtketen, zoals ook al door de collega's hier veelvuldig is gezegd. Ik zie met waardering hoe de Kamer hier een rol heeft gepakt — wat mij betreft was die rol hard nodig — en een parlementaire verkenning heeft verricht. Goed werk, dat nog veel aandacht vraagt, want de problemen in de keten zijn echt belangrijk en vragen ook om beter bestuur. We moeten ervoor zorgen dat er voldoende politie is om de aangiften op te pakken, voldoende officieren van justitie om zaken te vervolgen, voldoende rechters om de zaken te berechten en ook dat er voldoende personeel in de gevangenissen is. Dat is lang niet altijd het geval. Het blijkt ongelofelijk moeilijk om een goedlopende strafrechtketen te bereiken. De praktijk is ontzettend weerbarstig, ik kom er zelf uit. De strafrechtketen is al jaren overbelast en piept en kraakt. Het leidt, zoals we al gehoord hebben, tot vaker seponeren van strafzaken, tot het niet kunnen uitvoeren van straffen in de gevangenissen, zoals er nu aan de hand is, en het leidt al heel lang tot te veel overwerk bij officieren van justitie en rechters. Zij hebben al jaren zo veel meer werk dan ze weg kunnen werken, ondanks dat ze heel hard hun best doen. De maat is zo vol, dat er nu een officiële verkenner werkdruk is aangesteld bij de NVvR om het tij te helpen keren en te adviseren over concrete oplossingen. Als ik het goed heb begrepen, wordt het rapport deze maand verwacht. Ik vraag de minister om aan te geven hoe het daarmee staat en hoe de Kamer hier verder bij betrokken wordt.

Vanwege de knellende capaciteit is de focus wat mij betreft te vaak gericht op snel en efficiënt werken en het versterken van de strafketen als systeem, maar we moeten ons ook realiseren dat een sneller en efficiënter systeem als keerzijde kan hebben dat de mensen die ermee in aanraking komen vermalen worden. Dat gebeurt als te veel aangiften niet worden opgepakt, waardoor slachtoffers in de kou staan. Dat gebeurt als verdachten binnen twee weken een brief moeten schrijven als ze geen straf willen van de officier van justitie maar naar de rechter willen en vervolgens vaak meer dan een jaar moeten wachten voordat ze bij de rechter op zitting kunnen komen. Dat gebeurt ook als een kind in een jeugdgevangenis zit waar te weinig personeel is, waardoor er geen ruimte is voor een behoorlijk dagprogramma. Dat gebeurt ook als een rechter — ik heb dat zelf meegemaakt — een verdachte van 19 in voorarrest in de jeugdgevangenis wil plaatsen, omdat de verdachte weliswaar volwassen is qua leeftijd maar in zijn hart en in zijn doen en laten nog een kind is en de rechter dat niet voor elkaar krijgt, omdat het niet de rechter is die bepaalt of een jongere in voorarrest in een jeugdgevangenis wordt geplaatst, maar een ambtenaar. Die ambtenaar moet vanwege capaciteitsproblemen dan bepalen dat het niet gaat gebeuren.

Ook kunnen een te grote nadruk op efficiency en een gebrek aan capaciteit leiden tot opmerkelijke beslissingen die wat NSC betreft het gezag van de rechter aantasten. Ik heb het dan bijvoorbeeld over het voornemen van de minister voor Rechtsbescherming om gedetineerden die van de rechter een gevangenisstraf opgelegd kregen, eerder vrij te laten en met een enkelband naar huis te sturen. Dat is niet hoe je het zou willen. Als de rechter bepaalt dat iemand in de gevangenis moet zitten, dan hoort het niet dat een minister daarover een andere beslissing neemt.

De politiek is verantwoordelijk voor goed bestuur en moet er zorg voor dragen dat mensen die in de strafrechtketen werken, voldoende tijd hebben om hun werk goed te kunnen doen. Dat betekent ook structureel voldoende financiering. In onze ogen betekent dat ook dat we kritisch moeten kijken naar het systeem dat aan deze financiering ten grondslag ligt. We maken ons zorgen over de effecten die het kan hebben als organisaties hoofdzakelijk worden afgerekend op het aantal behandelde zaken. In de begroting is te lezen dat bijvoorbeeld de rechtspraak voor een belangrijk deel wordt gefinancierd op basis van het afgesproken aantal vonnissen en beslissingen.

We vragen ons af of in de financieringssystematiek niet veel te veel nadruk ligt op die prestatieafspraken en op de aantallen zaken die gehaald moeten worden, want dat werkt ook door in het aantal minuten, letterlijk, dat een rechter bijvoorbeeld aan een zaak kan besteden. Ik heb geregeld meegemaakt dat de tijd voor een mishandelingszaak, waar gemiddeld twintig minuten voor staat, echt te kort is om de zaak te behandelen. Dat betekent dus dat je uit de tijd loopt. Dat heeft alles te maken met de manier waarop de organisaties zijn gefinancierd.

De minister heeft aangegeven in de brief van eind januari dat uit een eerder onderzoek is gebleken dat er geen aanleiding is om die bekostigingssystematiek te veranderen. Daarbij wordt verwezen naar stukken uit het vergaderjaar 2019-2020. Maar ik wil de minister vragen wat hij daar nou zelf van vindt. Hoe kijkt de minister zelf naar die PxQ-financiering? Acht hij die wenselijk? Hoe kijkt de minister naar de ketenfinanciering als mogelijke belemmering voor efficiënte en effectieve oplossingen?

Dat brengt mij bij het derde punt van mijn inbreng, namelijk de effectiviteit van straffen bij veelvoorkomende criminaliteit. Naast de onafhankelijkheid van de rechter is het respect voor de rechtspraak als dragend instituut van groot belang in de rechtsstaat, net als het recht op toegang tot de rechten en het recht op een eerlijk proces. Gelukkig heeft 76% van de Nederlanders een groot en stabiel vertrouwen in de rechtspraak. Dat maakt dat politieke terughoudendheid gepast zou zijn. Strafdoelmeting is een belangrijk deel van het rechterswerk en het is essentieel om te komen tot een rechtvaardig oordeel. Het is essentieel om in elke concreet geval precies die straf te kunnen geven die passend en geboden is bij die specifieke zaak en bij die specifieke persoon, waarbij rekening gehouden kan worden met zowel de ernst van het delict als de omstandigheden waaronder dat delict is gepleegd. Vanuit het belang van maatwerk en rechtvaardigheid wil ik daarom hier benadrukken dat het van groot belang is om de onafhankelijke rechter daarvoor de nodige ruimte te laten en niet aan de leiband te leggen.

Ik gaf aan het begin al aan dat veiligheid een complex vraagstuk is dat vele facetten kent. Hoewel de zware strafzaken door drugscriminelen het hardst aan ons gevoel van veiligheid raken, wordt onze veiligheid feitelijk het vaakst geraakt door delicten in het dagelijks leven van mensen. Deze veelvoorkomende criminaliteit beslaat wel zo'n 70% van alle zaken. Zoals net ook al is aangegeven, gaat dat ook vaak over vermogensdelicten, met name diefstallen. Maar daaronder zit eigenlijk een hele wereld. De verdachten die dit doen en die ook vaak recidiveren, hebben regelmatig onderliggende persoonlijke problematiek zoals psychische stoornissen, verslaving en schulden, in hoge mate. Het zijn deze verdachten die binnen de kortste keren terugvallen in verkeerd gedrag en nieuwe delicten plegen.

Recidiveonderzoeken laten zorgwekkende uitkomsten zien. Als we kijken naar de mensen die gevangen hebben gezeten, dan zien we dat binnen twee jaar ongeveer de helft van die mensen opnieuw is opgepakt, dus die hebben iets gedaan en zijn daar ook voor opgepakt. Naast dat dat slecht is voor onze samenleving en voor slachtoffers is het ook slecht voor de al overbelaste strafrechtketen. Als die recidive naar beneden zou kunnen, dan stromen er ook minder zaken in die keten in. Daarom wil Nieuw Sociaal Contract inzetten op het terugdringen van recidive bij veelvoorkomende criminaliteit door slimmer en gerichter te straffen. Dat betekent, naast voldoende vergelding voor de daad, dat de straf ook voldoende dient bij te dragen aan een effectieve gedragsverandering om herhaling te voorkomen.

Het gaat om een juiste balans tussen repressie en preventie, want repressie zonder preventie is eindeloos. Maar ook geldt dat preventie zonder repressie tandeloos is. Ik wil vragen wat momenteel de inzet van de minister is op het punt van het terugdringen van recidive. Ik zou haar ook willen vragen en uitnodigen om hier uitgebreid op te antwoorden. Ook zou ik de minister voor Rechtsbescherming willen vragen om onderzoek te doen naar de groep veroordeelden die het juist wel lukt om uit de criminaliteit te blijven. Ik bedoel dat we niet alleen kijken naar de mensen die in herhaling vallen, maar juist ook naar de mensen die het lukt om uit de criminaliteit te blijven.

Ik loop wat uit de tijd, dus ik sla een stukje over. Dat brengt mij bij het een-na-laatste punt. Dan kom ik terug op het herstelrecht, waaronder mediation in strafzaken. Ik zei het al: ik heb daar zelf jarenlang een trekkersrol in vervuld als landelijk coördinator. Ik zal me ook inzetten voor het bevorderen van de toepassing van herstelrecht, om er zo aan bij te dragen dat die voorziening toegankelijker wordt, vaker zal worden ingezet en wordt doorontwikkeld. Ik wil de minister vragen om te bezien hoe de beroepsgroep van mediators in strafzaken een plaats kan worden toegekend in de justitiële keten. Die plaats hebben zij nu nog niet.

Het laatste punt, voorzitter. Als we kijken naar de grote capaciteitsproblemen in de gevangenissen en alle problemen die daaruit voortvloeien, dan is wat ons betreft de tijd aangebroken om elektronische thuisdetentie als een nieuwe hoofdstraf in te voeren. Een elektrische detentie gecombineerd met voorwaarden als arbeidsdeelname, het uitvoeren van een werkstraf of het volgen van gedragsbehandeling, zien wij als een passende nieuwe straf. Door de Universiteit van Maastricht is in samenwerking met Restorative Justice Nederland een initiatiefwetsvoorstel ontwikkeld over de invoering van elektronische detentie als nieuwe, zelfstandige hoofdstraf. Dit voorstel geeft aan dat daardoor naar verwachting de recidive aanzienlijk verlaagt, waardoor onze samenleving veiliger wordt en er meer tijd vrijkomt voor andere zaken.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Over tijd gesproken …

Mevrouw Uitermark (NSC)

Mevrouw Uitermark (NSC):

Ik had wat extra minuten van de fractie gekregen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Die heeft u ook al gebruikt. Maar ga vrolijk verder.

Mevrouw Uitermark (NSC)

Mevrouw Uitermark (NSC):

Ik kom tot een afronding. Ik wilde zeggen: het is goedkoper, maar draagt ook bij aan het oplossen van de ernstige problemen in de detentiecapaciteit waar we nu mee te maken hebben. We willen dit voorstel oppakken. Nu de minister voor Rechtsbescherming vanuit de demissionaire status heeft aangegeven geen nadere stappen te ondernemen op dit punt, zijn wij van plan hiertoe zelf het initiatief te nemen in samenwerking met de collega's van D66. Ik vraag de minister voor Rechtsbescherming: bent u bereid hiervoor ambtelijke ondersteuning toe te zeggen?

Ik rond af, voorzitter. Dank voor uw aandacht. Ik zie uit naar de debatten met de collega's.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Een mooi verhaal. Ook u bent gruwelijk door uw tijd heen gegaan. In de toekomst zal ik een stukje repressie toepassen. Ze zal niet recidiveren, zegt ze. Het is mij een eer en genoegen u als eerste te mogen feliciteren. Daarna zijn er misschien ook nog anderen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

We gaan door met het debat en wel met de bijdrage van NSC. Ik geef graag het woord aan mevrouw Van Vroonhoven van de fractie van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Vroonhoven van (NSC)

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):

Dank u wel.

Voorzitter. Veiligheid is als water of als zuurstof. Het is een randvoorwaarde voor een samenleving waarin mensen in vertrouwen vorm kunnen geven aan hun leven en aan de relaties met elkaar. In de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden 2023-2029 worden drie hoofddoelen van het veiligheidsbeleid genoemd. Naast internationale veiligheid — wat natuurlijk hartstikke logisch is — wordt een weerbare democratische rechtsorde genoemd als iets wat we nodig hebben, en als derde een veerkrachtige en adoptieve samenleving. Ik zou graag op die laatste twee willen ingaan.

De weerbare democratische rechtsorde — we hebben het dan over de rechtsstaat — is er om de burgers te beschermen tegen bijvoorbeeld willekeur en corruptie. Ook houdt de rechtsstaat een samenleving met heel veel verschillende groeperingen, zoals we die we in Nederland hebben, dichter bij elkaar. In dat kader is onze sociale en politieke stabiliteit een ongelofelijk belangrijk veiligheidsbelang. Pas dan kunnen individuen ongestoord functioneren en kunnen groepen mensen goed met elkaar samenleven. De weerbaarheid van deze democratische rechtsorde hangt sterk samen met het stabiele evenwicht van onze drie klassieke staatsmachten: de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht. Andere instituties die ik hier wil noemen zijn natuurlijk de ambtenarij, de media en het hele maatschappelijke middenveld. Deze totale machine van onze rechtsstaat is op orde, maar we zullen de komende jaren echt wel wat onderhoudswerk moeten verrichten. Vandaag, bij de behandeling van de Justitiebegroting, richt ik graag mijn blik op de rechtsprekende macht en ook een beetje op onszelf als de medewetgevende macht.

De rechterlijke macht. Op het moment dat de rechterlijke macht buitenspel wordt gezet of daar ook maar een klein beetje aan wordt geknabbeld, is correctie op de andere machten gewoon niet meer mogelijk. Dan is onze rechtsstaat in het geding. In Nederland lijkt het allemaal wel goed geregeld en ongelofelijk solide te zijn, maar vergis je niet: ook Nederland is kwetsbaar. Dat is natuurlijk geen reden om aan te nemen dat onze rechtsstaat meteen in groot gevaar is. Onze machine functioneert, maar we leven natuurlijk wel in wat ruigere tijden. De gekozen woorden zijn harder, de kritiek is feller, de bemoeienis met de drie staatsmachten is groter. Zorgen heb ik als politici bijvoorbeeld over rechters klagen en daarmee de scheiding van de machten op de helling zetten. In sommige andere Europese landen proberen democratisch gekozen leiders meer controle te krijgen op de rechterlijke macht, en dat terwijl de ónafhankelijke rechtsspraak nu juist een kenmerk van onze rechtsstaat is.

In dit kader wees Hirsch Ballin al eens op het feit dat de benoeming van de vicepresident van onze Raad van State echt wel transparanter kan. Hij stelt bijvoorbeeld dat de procedure in ieder geval iets meer openbaar moet zijn. Een volgende keer zou de selectie van de kandidaten bijvoorbeeld meer moeten plaatsvinden op basis van competenties. Dat zou dan ook echt een eigen plaats moeten krijgen. Tot nu toe lag die selectie vaak in één hand, namelijk in de hand van de minister van Justitie. Hierdoor kan twijfel ontstaan over de partijpolitieke voorkeur van de nieuwe vicepresident. De benoeming in deze functie mag nooit de zweem van een deal krijgen, laat staan van een politieke deal. Ik zou graag op dit punt een reflectie van de minister willen hebben.

Dan nog even een blik op de wetgever, en dan kijk ik ook naar onszelf. Er blijven kansen te over om de kwaliteit van onze wetgeving te verbeteren. Naar aanleiding van het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur wijs ik op het feit dat de wetgever steeds vaker zogenaamde open normen gebruikt. Bijvoorbeeld als in de wet een zorgplicht wordt opgenomen om elk kind passend onderwijs te geven — dit is een voorbeeld, hoor — en anderen die norm gaan stellen, bijvoorbeeld de regering, de ambtenarij, private partijen of misschien zelfs de rechter, dan holt dat de functie van de wetgever uit. Ik zou graag een reactie van de minister hierop willen. Deelt hij deze visie? Ook wordt gezegd dat het besturen via akkoorden gevaarlijk kan zijn in het kader van de kwaliteit van onze wetgeving. Er worden dan door verschillende maatschappelijke partijen en overheden coalities gevormd en akkoorden gesloten, maar hoe komt die besluitvorming dan tot stand? De wetgever zou dan eigenlijk alleen maar gaan stempelen en de vraag is of dat een goede vorm van wetgeving is. Ook op dit punt zou ik graag een reactie willen hebben.

Voorzitter. Dan kom ik op het derde doel van de veiligheidsstrategie voor die veerkrachtige en adaptieve samenleving en dat betreft de rampenbestrijding. Een weerbare samenleving vraagt om een overheid die is voorbereid op rampen en crises. Je hebt het dan niet alleen over krachtige veiligheidsregio's die rampen snel en adequaat kunnen bestrijden, maar ook over bijvoorbeeld NL-Alert en de WAS-palen; over die palen die ook in ons verkiezingsprogramma staan, komen we nog wel te spreken. Op dit punt hebben we een ontzettend onderhoudende bijeenkomst gehad op het departement en zijn we voorgelicht door de desbetreffende ambtenaren, waarvoor ongelofelijk veel dank; het was ontzettend verhelderend. Mede naar aanleiding van deze bijeenkomst zou ik de minister willen vragen om goed na te denken over de voorraadvorming en de toegang tot de noodzakelijke voorzieningen, zoals internet en elektriciteit. De overheid moet die vitale infrastructuur beschermen tegen aanvallen van buitenaf, welke dat ook kunnen zijn, en moet eisen kunnen stellen aan de beschikbaarheid daarvan. De Rekenkamer heeft hierover ook een goed rapport gepubliceerd.

Eén ding wil ik graag uitlichten. Mijn eigen vader zat destijds bij de BB; ik was toen nog klein. Vroeger lag bij ons op de garagezolder een tas met zijn bruine overall en een helm. Een keer per halfjaar ging hij naar de bunker bij ons in het dorp op de Diependaalselaan en ging hij oefenen om mensen te redden in tijden van nood. De BB was een onderdeel van de civiele verdediging. De organisatie was verantwoordelijk voor het blussen van branden, het redden van mensen en het ondersteunen van de bevolking als er oorlogsdreiging was of sprake was van een natuurramp of zo. Deze BB was geen militaire organisatie maar een civiele. In haar hoogtijdagen waren er 165.000 mensen actief. In 1986 is de BB opgeheven en eigenlijk is dat misschien wel zonde. Mijn vraag aan de minister is de volgende. Zou het in het huidige tijdsgewricht en ook gezien de discussies die we bijvoorbeeld hebben gehoord bij de behandeling van de begroting van Defensie de afgelopen dagen niet verstandig zijn om te kijken of we deze ontmanteling niet zouden moeten heroverwegen? Nieuw Sociaal Contract is er in ieder geval sterk voorstander van om burgers te vragen zich actief voor de samenleving in te zetten. Wat ons betreft is dit hiervoor een heel mooi en goed doel.

Voorzitter. In de tweeënhalve minuut die mij resteert, is het laatste punt dat ik aan de orde wil stellen de sociale advocatuur. Naast de focus op de georganiseerde ondermijnende criminaliteit, waar terecht ook heel veel aandacht naar is uitgegaan, is de sociale advocatuur ook ontzettend belangrijk. Het mag niet zo zijn dat de sociale advocatuur die vaak ook bij de kleinere advocatenkantoren terechtkomt, een ondergeschoven kindje is. Opvallend is dat juist ook veel eenpitters en tweemanskantoren zich richten op die sociale advocatuur. Dus wat dat betreft verdienen zij ook een plek om hier gehoord te worden. Zij richten zich vaak en juist ook op het civiele of bestuursrecht. Het mag dan niet zo zijn dat dit ondergeschikt raakt aan het strafrecht. Dus daarom hier een pleidooi voor de sociale advocatuur. Ik zou hier ook twee voorstellen willen doen. Ten eerste, juist ook om deze advocaten te beschermen — dat mag natuurlijk geen geld kosten — een herbeoordeling van de eis om minimaal tien zaken in het voorgaande jaar op het gebied van bijvoorbeeld huurrecht of arbeidsrecht te doen alvorens in een volgend jaar weer zaken te mogen oppakken, want juist met zo'n eis beperk je dit soort kantoren om nieuwe toevoegingszaken op zich te nemen. Zou de minister daar eens naar kunnen kijken? Daarnaast moeten we ook werken aan een betere samenwerking tussen gemeentelijke instanties en de sociale advocatuur, juist ook bij cliënten met sociale en psychische problemen. Wat dat betreft zou een contactpersoon bij gemeenten hier echt een simpele oplossing voor kunnen zijn. Ik zou daar graag een reactie op willen hebben.

Voorzitter. Ik zou het hierbij willen laten. Ik ben heel benieuwd naar de reacties van de bewindspersonen. Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Boswijk van de fractie van het CDA.

De heer Boswijk (CDA)

De heer Boswijk (CDA):

Dank, voorzitter. Allereerst mijn felicitaties aan de collega's die een maidenspeech hebben gehouden, onder wie collega Faber. De maidenspeech van mevrouw Uitermark maakte mij, als nieuw lid van deze commissie, wel een beetje onzeker. Ik denk: mensenkinderen, dit zijn mensen met echt heel veel meer kennis op dit gebied dan ik. Ik ga me er nu dus vooral doorheen bluffen! Collega Lahlah is helaas even weg, maar ik wou zeggen dat ik dat een hele mooie speech vond. Zij had het over vier vrijheden. Nou, ik heb op de deur van mijn kantoor een poster hangen. Roosevelt gaf in 1942 de opdracht om die te vervaardigen, om de Amerikaanse samenleving van destijds te laten zien wat er op het spel stond aan waarden. Ik heb dus de vrijheid van geloof op mijn deur hangen. Ik vond het heel mooi wat zij zei, als moslima die zich uitsprak tegen antisemitisme. We zien namelijk heel vaak het "wij en zij". Ik denk dat zij heel goed liet zien dat je het ook allebei kan tegenspreken, wat je achtergrond ook is. Ik vond dat inspirerend.

Voorzitter. Er is behoorlijk wat aan de hand in het veiligheidsdomein. Specifiek bij de politie hebben we te maken met verboden demonstraties en drugscriminaliteit. Daarbovenop komen de gigantische tekorten bij de politie. Verschillende elementen zorgen ervoor dat de strafrechtketen vastloopt. Al mijn collega's hebben het er eigenlijk al over gehad: de verboden demonstraties op de A12 kosten bakken aan politiecapaciteit, capaciteit die er eigenlijk niet is. Dat betekent ook dat honderden agenten op dit moment niet de wijk in kunnen, omdat er in ieder geval wat mij betreft een aantal asociale groepen zijn, zowel aan de linkerkant als aan de rechterkant van onze samenleving, die het recht van demonstratie misbruiken. De ene heeft daarbij een potje lijm in de hand en de andere heeft een trekker onder z'n kont. Het gevolg daarvan is dat het echte politiewerk blijft liggen. Dat is wat ons betreft eigenlijk niet te verkroppen.

Voorzitter. Het CDA heeft veel bewondering voor de politie en voor de manier waarop zij omgaan met de grote verantwoordelijkheid die zij hebben. Zij zorgen voor de veiligheid van de hele samenleving en moeten daarom voldoende middelen en capaciteit hebben om deze criminaliteit aan te pakken. Helaas is dat geen vanzelfsprekendheid. Er zijn te weinig agenten, er is te veel vergrijzing en de uitstroom is te hoog.

Voorzitter. Het CDA pleit al langer voor het vergroten van de bevoegdheden en de mogelijkheden van politie en justitie om de steeds brutalere criminelen het hoofd te kunnen bieden. Ideaal voor criminelen is namelijk het wijdverbreide, uitgestrekte buitengebied en de grensgebieden in Limburg en Oost-Nederland. Hier is veel criminaliteit, maar te weinig politiecapaciteit. Wat is de status van de aangenomen motie-Van der Werf/Kuik van 6 juli 2023 over een nieuwe politieverdeelsleutel? Is de minister bereid om hier vaart achter te zetten, zoals ook in de brandbrief van de regioburgemeesters werd aangekaart?

Voorzitter. Door de tekorten neemt de zichtbaarheid van de politie op straat af. Dit heeft gevolgen voor het veiligheidsgevoel in de wijken, maar ook voor de opsporing zelf. Met name in de grensgebieden is internationale samenwerking ontzettend belangrijk. Omdat criminaliteit niet stopt bij de landsgrenzen, betekent dat dat er verdere samenwerking moet plaatsvinden op toezicht en opsporing, maar ook met bijvoorbeeld Interpol. Informatiedeling is hierbij essentieel, terwijl het daarin nog vaak spaak loopt.

Wat het CDA betreft gaan we meer gebruikmaken van ANPR-camera's om juist bij de grensgebieden de politie te helpen bij de opsporing. In hoeverre wordt daar nu gebruik van gemaakt? Kunnen we dit uitbreiden om de politie te helpen bij de opsporing? Op welke manier pakken de buurlanden dit aan?

Voorzitter. De samenleving verhardt. De gewelddadigheid van demonstraties en extreem geld tegen hulpverleners nemen toe. Als we zien wat deze geweldsexplosies aan capaciteit vragen, vraag ik de minister om te reflecteren op hoe dit verder moet. Hoe doorbreken we deze spiraal?

Dat geldt ook voor de politie-inzet bij voetbalrellen. Op dit moment is er een experiment bezig waarbij een digitale meldplicht wordt getest bij stadionverboden. Wat is de stand van zaken van dit experiment? Wat gaat de minister doen om het overmatig gebruik van verboden middelen door supporters aan te pakken? Wat vindt de minister bijvoorbeeld van steekproeven op drugsgebruik onder voetbalsupporters? Kan er slimmer gebruik worden gemaakt van cameratoezicht en gezichtsherkenning in en rond de stadions?

Voorzitter. Al een paar jaar ben ik ook woordvoerder Defensie. Ik zie ontzettend veel parallellen tussen onze militairen en onze politiemensen. Beiden vervullen een cruciale functie in het veilig houden van onze samenleving, maar beiden hebben ze ook een schreeuwend tekort aan mensen. Voor de werving en selectie wordt in dezelfde vijver gevist. Kunnen we in plaats van elkaar beconcurreren elkaar misschien versterken? Als jonge militair wil je namelijk heel graag op uitzending, maar rond het bereiken van je 30ste levensjaar kom je in een andere fase, waarbij je als militair graag een gezin wil stichten en graag bij je kinderen wil zijn. Zou het dan niet mooi zijn als je in die levensfase tijdelijk of voor tien, vijftien jaar bij de politie binnen kan, en dat die overgang moeiteloos zou kunnen gaan? Ons bereiken signalen dat je als militair met de nodige ervaring op hetzelfde niveau moet gaan beginnen als iemand die uitstroomt van de middelbare school. Hoe kijkt de minister daarnaar, en hoe kunnen we dit beter stroomlijnen?

Voorzitter. Ik zie ook een parallel in de fysieke en mentale uitdagingen voor zowel militairen als politiemensen. Helaas weten we dat militairen in de strijd voor onze veiligheid fysiek of mentaal beschadigd kunnen raken. Daarom kennen wij al tien jaar de Veteranenwet, zodat militairen die al jaren de dienst hebben verlaten altijd op de juiste zorg kunnen rekenen. Bij de politie ben je soms letterlijk elke dag op uitzending. Je kan in situaties terechtkomen waarin je wordt blootgesteld aan extreem geweld of schrijnend leed. Maar zodra je de dienst verlaat, ben je politie af. We kennen eigenlijk niet een soort veteranenstatus voor politiemensen, terwijl daarbij wel zorg nodig is. Is het niet hoog tijd dat we gaan kijken naar een soort Veteranenwet, alleen dan voor dienders? In dit licht wil ik ook apart aandacht vragen voor het Veteranen Search Team, dat voor een groot deel bestaat uit veteranen en de politie ondersteunt bij vermissingen van personen. Op dit moment telt dat team meer dan 2.500 vrijwilligers en het wordt ongeveer 100 keer per jaar op verzoek van de politie ingeschakeld bij zoekacties. De financiering is afhankelijk van sponsoren en donaties, en dat maakt het lastig voor hen om toekomstgericht te werken. Ik zal hiertoe in mijn tweede termijn een voorstel doen in de vorm van een motie. Ik trek mijn ingediende amendement in, ook omdat daarover overleg is geweest met de minister, maar we komen wel met een motie om te onderzoeken hoe we gezamenlijk met Defensie tot een structurele financiering van het VST kunnen komen. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de minister.

De voorzitter:

Het amendement-Boswijk (stuk nr. 32) is ingetrokken.

De heer Boswijk (CDA)

De heer Boswijk (CDA):

Voorzitter. Dan georganiseerde drugscriminaliteit. Liquidaties, bedreigingen, zwaar geweld en bruut gedrag, het blijft allang niet meer in de criminele onderwereld. Zij schuwen het niet om kinderen op jonge leeftijd de drugscriminaliteit in te trekken en hen bijvoorbeeld in te zetten als drugsuithalers in havens. Nederland is een van dé drugspakhuizen van de wereld, en we betalen daar een steeds hogere prijs voor. Drugsgebruik is ook ingeburgerd in Nederland. Dat komt door het decennialang volstrekt uit de hand gelopen gedoogbeleid. Het kabinet geeft aan het drugsgebruik en de beschikbaarheid van drugs terug te willen dringen. Wat bedoelt de minister hiermee? Betekent dit bijvoorbeeld minder coffeeshops? Het CDA wil hier een component aan toevoegen: de bewustwording van de verantwoording van de drugsgebruiker. Dat je niet zomaar vrijblijvend een pilletje kan nemen op het festival. Dat geen enkele pil mag worden gedoogd, want achter elke pil, hoe klein ook en hoe gezellig de kleurtjes ook zijn en de smileys die erop staan, gaat een crimineel netwerk schuil die onze rechtsstaat verwoest. Het zijn die criminelen die verantwoordelijk zijn voor explosies in woonwijken, liquidaties van personen zoals Peter R. de Vries, drugsdumpingen in natuurgebieden. Wanneer gaat deze realiteit bij de gebruikers doordringen? Op welke manier kan een bewustwordingscampagne hieraan bijdragen? Graag een reactie van de minister.

We moeten criminelen raken waar het hun het meest pijn doet: hun vermogen. Het afpakken van crimineel geld verdient aandacht. Wat betreft het CDA moet het veel hoger op de agenda komen. Tegenover de georganiseerde criminaliteit moet een goed georganiseerde overheid staan. Het kabinet wil inzetten op internationale samenwerking en het tegengaan van cokesmokkel via logistieke knooppunten, maar hoe kunnen we uiteindelijk van criminelen meer geld terugvorderen? Graag een reactie van de minister.

Ten slotte de wijkrechtspraak. Het CDA ziet het belang van straffen op maat. Dat is dé manier om te voorkomen dat mensen het verkeerde pad opgaan, juist wanneer het personen met een multiproblematiek betreft, met lichtverstandelijke beperkingen, en jongeren die bijvoorbeeld geen solide thuisbasis hebben. Een mooi voorbeeld is het straffen op maat door middel van de wijkrechtbanken, waarbij niet de rechtszaak maar de mens centraal staat. Is de minister bereid om deze wijkrechtspraak een vaste basis te gaan geven?

In september maakte de Nationaal Rapporteur Verslavingen bekend dat sinds de legalisatie van online gokken er 450.000 nieuwe gokkers bij zijn gekomen. Per jaar vergokken Nederlanders 1,1 miljard euro. Duizenden mensen hebben financiële problemen, en jongeren zitten gevangen achter hun beeldscherm om aan de lopende band hun geld en hun toekomst te vergokken. Het is bijzonder zorgelijk dat er een duidelijke relatie is tussen gokken en suïcidaliteit, en tussen schulden en depressies en alcoholgebruik. Het CDA is altijd een overduidelijke tegenstander geweest van het legaliseren van online gokken. Zoals eerder aangekondigd, komt het CDA met een initiatiefnota om het uit de hand gelopen onlinegokbeleid aan te pakken. Op voorhand alvast de vraag of de minister openstaat voor een totaalverbod op gokreclames. Door gokreclames wordt een breed publiek van kinderen, jongeren en jongvolwassenen bereikt, bijvoorbeeld door sponsoring op de T-shirts van voetbalteams. Graag een reactie van de minister hierop.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

De laatste interruptie van de heer Sneller.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

De heer Boswijk hield een mooi pleidooi over straffen op maat. In de nieuwe Kamer — ik verwees er al even naar — loopt een scheidslijn recht door de Kamer, ongeveer 75/75, als het gaat om het taakstrafverbod. In het programma van het CDA staat: "De keuze voor een taakstraf in plaats van een korte gevangenisstraf kan bijdragen aan het voorkomen van verval in criminaliteit. Minimumstraffen passen niet bij een dergelijke gepersonaliseerde aanpak." De handtekening van de heer Boswijk staat onder een motie om een taakstrafverbod met spoed door te zetten. Ik probeer te begrijpen hoe ik dat moet rijmen met alle andere woorden vanuit de CDA-fractie die gaan over straffen op maat en een taakstrafverbod dat heel effectief kan zijn.

De heer Boswijk (CDA)

De heer Boswijk (CDA):

Collega Sneller legt de vinger op de zere plek. Ik zal meteen erkennen dat wij als fractie hier ook een beetje mee worstelen. Mijn collega Krul was vrij recent bij een debat. Ik geloof dat het dat debat was waarbij de betreffende motie is ingediend. Dat ging over het misbruik van minderjarige meisjes in een pedofiel- of prostitutienetwerk, waarbij uiteindelijk een hele kleine straf is opgelegd. Ik meen dat die motie daar toen is ingediend. We hebben toen gezegd: het kan toch niet zo zijn dat dan iemand wegkomt met een dag cel. Ik meen dat het die motie is geweest. Wij worstelen daarmee, omdat we het bij dit specifieke voorbeeld wel wat ingewikkeld vonden dat iemand daar zo makkelijk mee wegkwam.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

We danken de heer Boswijk voor zijn bijdrage. Mevrouw Helder, het woord is aan u.

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik begin ook met mijn felicitaties voor de maidenspeeches van collega's Faber-van de Klashorst, Lahlah — ze is even niet in de zaal — en mevrouw Uitermark.

Vervolgens ga ik verder met mij te richten tot vak K, zoals dat zo mooi heet. Vorig jaar begon ik met te zeggen dat het het eerste plenaire begrotingsdebat voor deze ministers was, een soort ministeriële begrotingsmaidenspeech. Nu zijn beide ministers demissionair, dus het kan verkeren. De politie is dat echter niet. De agenten moeten er iedere dag staan en dat doen ze ook. Daarvoor dan ook in de eerste plaats mijn grote waardering. Maar waardering is geen geld, en geld is ook hard nodig.

Ik heb de uitgaven aan politie en migratie van de laatste jaren op een rij gezet. Daarvan sla je steil achterover. In drie jaar tijd heeft de politie er 20% bij gekregen, terwijl de post migratie in precies diezelfde periode met 521% is gestegen. In het voorjaar komt daar nog 600 miljoen bij en bereiken we het dieptepunt dat er meer geld naar het COA gaat dan naar de politie. "COA" staat voor "Centraal Orgaan opvang asielzoekers". Dat toont waar de prioriteit van dit kabinet ligt. Dat is helaas niet bij de agenten die ons veilig houden. Het COA krijgt een blanco cheque. Wat mijn fractie betreft lijkt het erop dat de politie juist een trap na krijgt, met als argument dat het COA aan de wettelijke taak moet kunnen voldoen. Maar de politie moet dat toch ook? Dat staat gewoon in artikel 3 van de Politiewet. "Op dit moment is de druk op de taakuitvoering groter dan dat de politie feitelijk met de beschikbare mensen en middelen kan waarmaken. Dit vraagt om het maken van duidelijke keuzes in wat de politie prioriteert, oppakt en uitvoert. Vanaf 2025 zijn scherpe keuzes nodig." Dat staat in het begrotingsplan van de politie. Mijn vraag is bijna of ze dan zelf maar met de pet rond moeten gaan.

De heer Aardema (PVV)

De heer Aardema (PVV):

Mevrouw Helder schetst nu de verschillen in de begroting en de budgetten van de politie en het COA. Denkt mevrouw Helder dan ook dat dat scheef is en dat er veel meer geld naar de politie moet en wat minder naar het COA?

Mevrouw Helder (BBB)

Mevrouw Helder (BBB):

Ja, dat zeg ik al jaren. Ik heb het zelfs uitgerekend. Er is 1 miljard extra nodig voor de politie, omdat wij niet alleen … De heer Aardema heeft zelf in zijn bijdrage al gezegd dat de bevolking groter is geworden en de politiecapaciteit bijna niet. Maar ik heb nog iets uitgerekend. Als je kijkt naar de landen om ons heen, zie je dat daar veel meer agenten per aantal inwoners zijn. Dat was dus al een punt. De politiebureaus zijn gesloten; die wilden wij open hebben en die moesten ook bemenst worden. Dat kost ook weer mankracht; "menskracht" moet ik tegenwoordig zeggen. Dat heeft allemaal gezorgd voor een berekening die onder de streep neerkwam op 1 miljard extra.

Voorzitter. De minister is formeel gezien de werkgever en de werkgever moet zorgen voor een veilige werkomgeving. Ik vraag me af of de minister aansprakelijk kan worden gesteld nu al jarenlang bewust, structureel dus, te weinig geld wordt besteed aan mensen en middelen. Ik hoop natuurlijk dat alle agenten iedere dag veilig en heelhuids thuiskomen, maar als oud-advocaat ruik ik hier bijna een uitdagende casus. Dat geldt ook voor de korpsleiding, die tot op heden willens en wetens de afhandeling van de langlopende PTSS-dossiers traineert, of het dossier inzake de undercoveragent wiens naam blijkbaar niet eens op het monument Tuin van Bezinning mag komen. De korpschef weigert namelijk een positief advies te geven. Hoe diep kan men zinken, zou ik zeggen.

Voorzitter. Wat kreeg de politie wel? Een nieuwe hoofdtaak erbij: bewaken, beveiligen en beschermen. Er zijn steeds meer incidenten met verwarde personen, inmiddels meer dan 138.000 per jaar, ofwel gemiddeld 378 per dag. Dit ondanks twee artikelen waarin de noodklok werd geluid, met veelzeggende titels als "We staan met de taser voor de verkeerde" of "We schieten vaker op verwarde personen dan op criminelen". Meerdere collega's hebben het al gezegd: denk ook aan de demonstraties van met name Extinction Rebellion, die uitlopen op een kat-en-muisspel, waarna het Openbaar Ministerie het presteert om de activisten niet te vervolgen "omdat het geweldloos was", citeer ik dan maar, en de baas van het Openbaar Ministerie ze liever gratis koffie en thee zonder mobiel toiletje geeft.

Voorzitter. In het vragenuur heb ik de minister gevraagd of Extinction Rebellion als een criminele organisatie kan worden aangemerkt. Ze zou dat laten uitzoeken. Het is pas ongeveer vier weken geleden, maar ik zou toch graag willen weten of ze al een stand van zaken kan geven. Want agenten willen geen wegsleepdienst zijn, en al helemaal niet ten koste van andere belangrijke taken.

Voorzitter. Dit alles zorgt er natuurlijk wel voor dat de politie straks nog harder leegstroomt en dat de instroom bij de Politieacademie zal afnemen omdat het steeds onaantrekkelijker wordt om bij de politie te werken. En je kunt de opleiding wel afgerond hebben, maar er moet ook ervaring worden opgedaan. Dat kan alleen met voldoende begeleiding en niet door bijvoorbeeld twee aspiranten bij elkaar te zetten en op meldingen af te sturen, waar ze nog helemaal niet klaar voor zijn. Zo stromen mensen ook weer gedesillusioneerd of, erger, met een beroepsziekte uit. Ik wil de agenten graag heel houden en vind dan ook dat de politie vanwege de beperkte capaciteit en voor het behoud van draagvlak niet meer als een zogenoemd duizenddingendoekje moet worden ingezet.

Voorzitter. Ik begin er weer over. Ik heb het al vaker gezegd en doe dat ook vandaag weer: de taak verwarde personen hoort bij de ggz. De politie moet je alleen inzetten als er sprake is van dreigend geweld, niet om met mensen te leuren buiten kantoortijden van de ggz om ergens nog een plekje te vinden. Waarom niet het voorbeeld van San Diego overnemen? Daar zijn met groot succes Mobile Crisis Response Teams opgezet. Dat zijn behandelteams die op meldingen afgaan en alleen bij dreigend geweld een politieagent meenemen. Dat leverde een reductie op van maar liefst 97% van de situaties waarin de politie nodig was. En ze waren ook nog gewoon succesvol. Het is dus niet zo dat er daar aan kwaliteit is ingeboet.

Voorzitter. Niet alleen de ggz heeft zijn eigen taken en verantwoordelijkheden; ook grote winkelbedrijven met zelfscankassa's hebben die. Zorg voor een betere beveiliging tegen diefstal, probeer een winkelverbod en bel niet meteen de politie. Idem voor burgemeesters: als het bestuursrechtelijk kan worden afgedaan, probeer het dan ook zo veel mogelijk via die weg af te doen. Voor de wettelijke taken dienen ook keuzes te worden gemaakt, want als je de mensen niet hebt, kun je de taken niet allemaal op je nemen. De minister kan zelf selectiecriteria vaststellen, want op grond van artikel 37 Politiewet stelt zij jaarlijks een beheersplan en een jaarverslag vast. Mijn vraag is dan ook of zij bereid is om hiernaar te kijken. Het is namelijk niet terecht dat de politie, zoals ik al zei, vanaf 2025 zelf harde keuzes moet maken in de taken die ze oppakt als het kabinet structureel al jarenlang de waarschuwingen negeert.

Voorzitter. De minister is ook verantwoordelijk voor het Openbaar Ministerie. Om ervoor te zorgen dat de instroom van strafrechtzaken door de politie, als de minister die zou selecteren, niet in de al verstopte strafrechtketen sneuvelt, kan zij prestatieafspraken maken met het Openbaar Ministerie. In Nederland geldt het opportuniteitsbeginsel. Dat betekent dat het Openbaar Ministerie in het algemeen belang van vervolging kan afzien. Daarnaast kan er geseponeerd worden als zaken te lang op de plank liggen. Een voorbeeld hiervan zijn de 1.500 zedenzaken die nog niet zo lang geleden in Gelderland zijn geseponeerd. Bij zedenmisdrijven is dat onacceptabel. Waarom niet deze misdrijven selecteren en een vervolgingsplicht voor deze misdrijven introduceren? Dat zou dan niet in de vorm van een wettelijke plicht of aanpassing van het wetsartikel zijn, maar via prestatieafspraken, dus in overleg met het Openbaar Ministerie.

Het derde onderdeel van de strafrechtketen is de rechtspraak. Er moeten dan natuurlijk wel voldoende strafrechters zijn voor deze zaken. De rechtspraak krijgt een bepaalde som geld en via de Raad voor de rechtspraak wordt dat bedrag verdeeld over de gerechten. Die zijn vrij om te bepalen welk deel aan welk rechtsgebied wordt besteed. Om de workflow van zedenmisdrijven op basis van die prestatieafspraken daadwerkelijk voor de rechter te krijgen, zo zou ik me dat voorstellen, moet er dus wel een daarbij behorend bedrag kunnen worden gereserveerd voor strafrechters, toegesneden op de werkvoorraad zedenzaken die het Openbaar Ministerie denkt in te kunnen laten stromen.

Voorzitter. Dat leidt mij tot de volgende conclusie: beginnen met een prestatienorm voor de drie actoren in de strafrechtketen voor wat betreft de zedenzaken. Daar hebben de slachtoffers ook baat bij, want hun zaken komen dan niet meer op de plank te liggen of — erger nog — worden geseponeerd omdat het zo lang heeft geduurd. Zijn beide ministers dat met mij eens? Zo ja, wat gaan zij doen en per wanneer?

Voorzitter. Helemaal tot slot rest mij niks anders dan de staatssecretaris te danken voor zijn aanwezigheid. Ik heb geen vragen voor hem. Misschien is dat maar goed ook!

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik vind dat wel een beetje zielig voor hem, hoor. En u pepert het hem nog in, ook. We gaan luisteren naar mevrouw Bikker van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst natuurlijk felicitaties aan de collega's die hun maidenspeech hebben gehouden. Ze waren overtuigend. Ik kijk ernaar uit om verder met hen samen te werken aan een rechtvaardig en veilig Nederland.

Voorzitter. Ik ga door naar de begroting. Doe recht. Dat is de kern van de oproep die de profeet Micha zo in de achtste eeuw voor Christus deed. Doe recht. Hij zei het tegen bestuurders, tegen priesters, tegen mensen die te makkelijk lippendienst bewezen aan het volk, tegen een overheid die het recht krom maakte en tegen mensen die eigenlijk geen oog hadden voor het onrecht in hun samenleving. Doe recht, wees trouw, wees nederig en ga zo de weg van je God.

Ik vind het eigenlijk een prachtige oproep, ook voor ons land en voor deze tijd, om recht te doen. Doe recht aan minderheden, aan de Joodse gemeenschap, die keer op keer de haat ervaart en zich daardoor niet veilig weet, en aan de vrouwen die worden uitgebuit in de prostitutie en zich niet beschermd weten in dit rijke land. Doe recht aan de jongeren die het slachtoffer zijn van de gokindustrie en verslaafd zijn geraakt. Doe recht aan de bewoners in die wijken waar we zien dat drugs zo veel ellende veroorzaakt. Doe recht aan de slachtoffers van de toeslagenaffaire en aan die van de aardbevingsschade in Groningen, waar de overheid zelf ook veroorzaker was van al dat onrecht. Doe recht. Daar gaat deze begroting over. Er is genoeg werk te verzetten.

Voorzitter. Recht brengen begint niet bij de overheid alleen. Het begint bij de samenleving: een samenleving die opstaat tegen onrecht, zelf ook durft te normeren en weerbaar is. Als het gaat over drugs, betekent dat niet dat je gaat beginnen te pleiten voor het legaliseren van cocaïne, zoals we onlangs uit Amsterdam hoorde, waarmee je en passant de 40.000 cocaïneverslaafden in ons land opgeeft, alleen maar bijdraagt aan het beeld van Nederland als drugswalhalla en volledig voorbijgaat aan het feit dat drugscriminelen echt niet opeens wasmachines gaan verkopen als je drugs legaliseert. Hebben we dan niks geleerd van de opheffing van het bordeelverbod en het legaliseren van online gokken? Wat de ChristenUnie betreft stellen we een heldere norm en laten we zien wat gebruik de samenleving kost. Juist daarom pleit ik ervoor om te doen wat men in Rotterdam al heeft gedaan. Laat het maar zien; start die campagne maar. De aangehouden motie van een heel aantal collega's hier, die ik heb ingediend, zal ik daarom komende dinsdag in stemming laten brengen.

Voorzitter. Dan ten aanzien van de politie. Een weerbare samenleving kijkt ook wat ze zelf kan oplossen. Die kijkt niet bij alles naar de politie. Dat burenfeestje dat net te hard is en net te laat is afgelopen: je kunt ook zelf aanbellen en gewoon even het gesprek aangaan of er de volgende ochtend eens op terugkomen. Te vaak bellen we voor al dat soort dingen toch de politie. Te vaak escaleren we in plaats van dat we het gesprek zelf voeren. Het voetbalgeweld neemt toe, demonstraties worden steeds ruiger en harder en keer op keer kijken we naar de politie. En zij staan klaar. Ik wil hen daar allemaal enorm voor bedanken. Aan al die mannen en vrouwen die dat dag in, dag uit en nacht in, nacht uit doen: dank je wel! Maar wij als samenleving hebben op te staan en hebben ook zelf gewoon ons werk te doen, een ander aan te spreken en te zoeken naar vrede.

En ja, het gevolg is dat de wijkagent op sommige plekken niet meer 80% van de tijd in de wijk is, maar 20%. Het gevolg is dat de helft van de Nederlanders die wijkagent eigenlijk nooit in de buurt ziet. De heer Aardema zei hier al goede dingen over. Deelt de minister deze zorgen? Waarom is het eigenlijk altijd de wijkagent die op moet draven bij de ME? Waarom krijgt de aanwezigheid bij een voetbalwedstrijd de voorkeur boven aanwezigheid in de wijk? Mijn concrete vraag luidt: kunnen we dit niet gaan veranderen, zodat de wijkagent niet de sluitpost maar het hart van het politiewerk is?

Voorzitter. Een tweede punt is antisemitisme. Ook daar heeft een weerbare samenleving op te staan. Die moet opstaan tegen haat, want de Joodse gemeenschap moet altijd een veilig huis hebben. Ik weet dat het deze minister van Justitie aan het hart gaat, maar ik zou haar willen vragen: wordt antisemitisme nu ook keihard en vooral pijlsnel bestraft? Hoe staat het met het snelrecht? Kan dat ingezet worden en kan dat meer gebeuren?

Voorzitter. We zien de spanning in de openbare ruimte. We zien die bijvoorbeeld ook bij de lichtprojecties op gebouwen, waar tegen de zin van een eigenaar een gebouw met een dikwijls confronterende boodschap wordt beschenen. Dat lijkt me lijnrecht tegen het eigendomsrecht in te gaan. Wat kan de minister daaraan doen?

Dan een robuuste rechtsstaat. Want ja, recht begint in de samenleving maar moet bevordert en gedragen worden door de overheid. Dat wist Micha ook al heel nadrukkelijk. Niet voor niks sprak hij de machtshebbers aan. Het ministerie van Justitie heeft het recht hoog te houden en te staan voor een sterke rechtsstaat. Ik vraag daarom in het licht van het rapport van de Commissie van Venetië van 11 oktober jongstleden hoe de minister kijkt naar de onafhankelijkheid van de rechtspraak en in het bijzonder naar de benoemingen, naar hoe we dat in Nederland doen, ook in de binding met de Tweede Kamer. De heer Sneller heeft op het gebied van het OM al een initiatiefwet liggen.

Voorzitter. We zien dat er bij het gevangeniswezen capaciteitstekorten zijn. We hebben simpelweg niet de mensen om de gevangenissen ook goed te bewaken. Dat geeft zorgen voor de veiligheid en de recidive, maar ik zie ook een kans. Er zijn namelijk heel veel vrijwilligers die heel graag goed werk doen, bijvoorbeeld via Humanitas, via Exodus of via Gevangenenzorg. Zij willen gevangenen bijstaan bij de re-integratie in de samenleving. Juist dan is het ook belangrijk dat je die organisaties die dat goede werk doen fatsoenlijk indexeert qua subsidie. Daarom heb ik een amendement.

Voorzitter. In een sterke rechtsstaat kijken we niet alleen naar de wereld hier, zo voor onze ogen, maar ook naar wat er online gebeurt. Wat offline niet normaal is, moet dat ook online niet zijn. Als een prediker terecht geen toegang krijgt tot Nederland vanwege het aanzetten tot haat, dan moet hij ook niet online dezelfde menigte toe kunnen spreken. Hoe staat het met de aanpak van onlineopruiing en het onlinegebiedsverbod? De normering online geldt ook voor de gegevens van kinderen. We moeten er niet aan denken dat iemand op het schoolplein de hobby's, voorkeuren en gegevens van onze kinderen op een kladblokje verzamelt en vervolgens doorverkoopt, maar als het online gebeurt, is er geen haan die ernaar kraait. De ChristenUnie wil dat de Autoriteit Persoonsgegevens meer kan doen om hiertegen op te treden. Ik heb begrepen dat erop wordt gestudeerd, maar ik zou zeggen: aan de slag. Wanneer horen we wanneer deze autoriteit er komt en hoe die eruit gaat zien?

Voorzitter, ik rond af. Recht doen in de tijd van Micha ging altijd hand in hand met oog hebben voor de meest kwetsbaren en opstaan als hen onrecht wordt aangedaan. Daarom heb ik twee punten. Over gokken gaan we het komend jaar vast nog wel meer hebben, net als over de verschrikkelijke reclames en over de invloed van de goklobby. Maar er is ook iets wat we deze week al kunnen regelen: de goklimieten. Ik vind het onbestaanbaar dat je als gokker bij elke aanbieder weer opnieuw je speellimiet kan verliezen en kan storten. Met een telefoontje naar het gokbedrijf kan je dat bedrag weer ophogen. Dat is de kat op het spek binden. Daar moeten we mee stoppen. Daarom kom ik met een motie voor één overkoepelend speellimiet. Mijn oproep aan de minister is om vandaag alvast met die wijziging te beginnen.

Tot slot, voorzitter, zoals beloofd: de gezamenlijke aanpak van mensenhandel. Er ligt een wens van deze Kamer voor een meer robuuste aanpak. Er ligt een brief van de staatssecretaris die heel goed duidelijk maakt dat het kan, dat het nodig is en wat het kost. Daarom heb ik een amendement ingediend om dat ook mogelijk te maken. Ik ben zeer benieuwd naar de appreciatie en ik hoop dat we dit met de brede Kamermeerderheid die voor de motie was, mogelijk kunnen maken.

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Nispen van de fractie van de SP, die een bordje heeft meegenomen.

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst mijn hartelijke felicitaties aan de leden die vandaag hun maidenspeech hebben gehouden.

Een begrotingsdebat is altijd een belangrijk debat. Het kabinet kan dan wel demissionair zijn; de Kamer is dat niet. Ik weiger te accepteren dat we het in een rijk land niet voor elkaar zouden kunnen krijgen dat we hele basale dingen weten te organiseren: veiligheid voor iedereen, wijkagenten op straat en toegang tot het recht, ongeacht je inkomen. Waarom krijgen we dat soort zaken nu niet voor elkaar? Volgens de SP moet er veel gebeuren. Dat kan ook, ook omdat alle verkiezingsprogramma's daar volop de ruimte voor boden. Aan de slag dus.

Allereerst over de politie. De SP vindt dat we de politiemedewerkers die zich dag in, dag uit inzetten voor de samenleving meer moeten waarderen. Daar zijn al veel warme woorden over gesproken. Neem het vroegpensioen. Politieagenten hebben heel zwaar werk. Ik denk dat niemand dat hier zal ontkennen. Toch staat dat vroegpensioen gek genoeg ter discussie. In het pensioenakkoord is een tijdelijke regeling afgesproken die het voor sommige werknemers mogelijk maakt eerder te stoppen met werken. In de politie-cao zijn hier afspraken over gemaakt, maar vanaf 2025 vervalt deze afspraak, de RVU. De SP wil dat er een structurele regeling komt, die ruimer is. Agenten zijn hiervoor in actie gekomen. Daarom houd ik even het actiebord van die politieagenten omhoog. Ik heb hen beloofd dit aan de minister te overhandigen. Die agenten zijn zeer terecht in actie gekomen. Die actie verdient politieke gevolgen. Daarom steunt de SP de eis van die politiemedewerkers dat ze ook na 2025 met vroegpensioen kunnen. We gaan daarvoor een motie indienen. Agenten moeten gewoon op tijd kunnen stoppen met werken, nu en in de toekomst. Ik wil dit bord graag aan de minister overhandigen, want wat je beloofd hebt, moet je doen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Gaan we een heel bord overhandigen?

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

Ja, en de minister mag het pas opruimen uit haar werkkamer zodra het geregeld is. Dat lijkt me evident.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

En u gaat daarop toezien.

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

Ja, we gaan het controleren.

De capaciteit bij de politie is inderdaad een serieus probleem. Ook daarover is al veel gesproken. Agenten zijn de oren en de ogen in de wijken, maar hebben nauwelijks tijd om nog op straat actief te zijn in hun wijken. Agenten worden inderdaad weggetrokken naar andere taken, zoals de noodhulp, ondersteuning bij evenementen en demonstraties en ME-diensten. Kan de minister ten minste een overzicht geven van waarop die wijkagenten nu ingezet worden, anders dan in hun wijk?

Door politieke keuzes uit het verleden hebben we nu een politie op crepeersterkte. We raken de lokale verankering in de wijk kwijt. In de wet staat dat er ten minste één wijkagent per 5.000 inwoners moet zijn. Ook is de afspraak dat agenten 80% van hun tijd actief moeten kunnen zijn in de wijken. Maar daar zitten we gewoon heel erg ver vanaf. Hoe kan dat nou? En wat gaat de minister doen om zo snel als mogelijk hier weer aan te voldoen? Welk plan heeft de minister om gehoor te geven aan die wettelijke taak, maar ook aan de wens van de politie zelf, om in de wijken actief te zijn?

Ons voorstel is als volgt. Als je wil zorgen voor een krachtige politie in de toekomst — en dat willen we — zodat de politie kan doen waar ze voor zijn, preventief actief in de wijken en repressief opsporend waar dat moet, dan moeten we langdurig voldoende investeren. Dat is ook wat vrijwel alle partijen hebben beloofd. Je zult vooral fors moeten investeren in de opleidingen om te zorgen voor voldoende goed opgeleide politieagenten in de toekomst. Dan moet je ofwel fors investeren in de Politieacademie, wat niet gebeurt, ofwel die opleidingen mogelijk maken bij de roc's, universiteiten en politievakbonden. Maar dat gebeurt ook niet. De minister kiest eigenlijk niet. Ze kiest voor geen van beide. Hoe kan dat? Erkent zij het belang van de opleidingen en hoe gaan we zorgen voor die extra mensen die we in de toekomst heel hard nodig hebben?

Dan ga ik naar de minister voor Rechtsbescherming. "Rechtsbescherming" blijft echt een prachtige naam, maar ik vind wel dat als je die naam hebt, je ook echt wat moet doen voor de eerlijke toegang tot het recht voor iedereen. Dat is het fundament van onze rechtsstaat. Ik blijf constateren dat we in onze samenleving te maken hebben met klassenjustitie. Ik heb dat wel vaker gezegd in deze zaal. De dikte van je portemonnee maakt nogal uit voor of je je kunt beroepen op de regels van het recht en of je daarvoor de nodige hulp kunt betalen. De SP heeft op dit punt al heel veel voorstellen gedaan en zal dat blijven doen.

Allereest de griffierechten, het toegangskaartje tot de rechtszaal. Die kosten zijn al jaren te hoog. Die moeten omlaag. Dat was ook beloofd. Maar de beloofde verlaging werd minder. Toen werd die nog minder. En toen bleek dat de griffierechten niet omlaaggingen, maar een klein beetje omhoog. De pr-afdeling van dit ministerie wist dat te verkopen als een verlaging van de griffierechten, terwijl dat gewoon strijdig is met de waarheid. Wanneer stopt de minister nou eens met dit soort pr-berichten? Dat is een serieuze vraag. En wanneer gaan de griffierechten dan eindelijk wel fors omlaag?

Niet alleen de betaalbaarheid van de rechtspraak is een probleem, maar ook de nabijheid. We moeten toe naar rechters in de buurt. Dat geldt niet alleen voor de rechtspraak, maar eigenlijk voor bredere sociaal-juridische dienstverlening, in huizen van het recht, zoals de SP heeft voorgesteld. We hebben dit in de praktijk gebracht in Heerlen. Ook in Breda is er nu een voorstel aangenomen. Op andere plekken wordt er aan de weg getimmerd. Maar waar blijft de minister voor Rechtsbescherming met zijn noodzakelijke ondersteuning hiervan? Hoe gaat hij dit verder stimuleren en aanjagen?

Dat geldt ook voor het andere initiatief: het sociaal notariaat. Toegankelijk recht betekent ook dat mensen die niet makkelijk de kosten van een akte van een notaris op kunnen brengen, rechtszekerheid verdienen. Dat is juist ook om problemen in de toekomst te voorkomen. Zaken netjes willen regelen, is natuurlijk niet voorbehouden aan de mensen met de hogere inkomens. Minister, hoe staat het daarmee? Wat is de stand van zaken? We hebben de sociaal advocatuur. Waarom hebben we geen sociaal notariaat?

Over de sociaal advocatuur gesproken: de minister kent mijn zorgen. Is de minister er inmiddels zelf ook van overtuigd dat we een heel erg groot probleem hebben met een voor de toekomst van de rechtsstaat zo'n belangrijk beroep? Van jarenlange bezuinigingen hebben we nu nog steeds heel erg veel last. Van herstel is nog geen sprake. Er dreigt een tekort. Maak het vak dus aantrekkelijker. Zorg dat studenten al tijdens de rechtenopleiding en de beroepsopleiding in aanraking komen met de sociaal advocatuur. Ik heb een concrete, misschien wat technische vraag: kunnen we afspreken dat de investeringen om de vergoedingen op peil te houden, die op grond van het nieuwe onderzoek nodig blijken, automatisch gaan meelopen in de rijksbegroting? Dan hebben we niet steeds dit debat, of een ander debat, nodig om te zorgen voor iets wat heel normaal is in een fatsoenlijke rechtsstaat, namelijk redelijke vergoedingen voor de sociaal advocaten die mensen bijstaan om hun recht te halen.

Ook gerechtstolken en vertalers worden onderbetaald. Dat heeft te maken met het nieuwe beleid om tolken per minuut te gaan betalen en bepaalde vergoedingen af te schaffen. Dat levert voor tolken financieel heel grote nadelen op. Daartegenover staat een hogere reiskostenvergoeding, maar die zorgt weer voor een perverse prikkel, waardoor tolken diensten zo ver weg mogelijk aannemen, zodat het nog enigszins lucratief is. Dat is natuurlijk heel raar. Een andere perverse prikkel is voor de bemiddelingsbedrijven. Hoe minder zij de tolken betalen, hoe hoger hun winsten. Een schandelijk gevolg van marktwerking in ons kapitalistische systeem.

Waarom staan wij toe dat er dik verdiend wordt over de ruggen van deze ondernemers en ten koste van onze rechtsstaat? Een aantal talen is nu al in kritieke toestand wat de zoektocht naar tolken en vertalers betreft. Het systeem moet dus op de schop. Geld moet niet in de zakken van grote bedrijven terechtkomen maar hup, rechtstreeks naar de tolken en vertalers. Dat is eerlijker en kost de belastingbetaler minder.

Voor de korte termijn en nog iets dringender: waarom voert de minister de motie-Ellian/Sneller eigenlijk niet uit? De tolken mochten er niet op achteruitgaan, maar dat gebeurt nu wel. Dus minister, fix dit! Ook vraag ik de minister in actie te komen voor de vertalers. Kan de normregel met een reëel tarief naar Duits model worden ingevoerd, zodat ook zij een redelijke vergoeding krijgen?

Nog een plek waar het kapitalisme wild om zich heen grijpt is de gokmarkt. Het is een hele grote fout geweest om onlinekansspelen te legaliseren zonder strikte voorwaarden. Las Vegas aan de Noordzee. Volop reclame — Kom gokken! — maar de resultaten zijn desastreus. Sinds de legalisering zijn er 450.000 nieuwe gokkers en dus ook potentieel verslaafden bij gekomen, met grote financiële verliezen, persoonlijke ellende en hoge kosten voor de samenleving tot gevolg. De bizar hoge winsten zijn voor de kapitalistische gokbedrijven zonder enige moraal. Deze rauwe uitwas van het kapitalisme moet echt beteugeld worden.

Op initiatief van de SP en de ChristenUnie is er nu een verbod op ongerichte gokreclames, maar hoe kunnen we dit reclameverbod nog verder uitbreiden, vraag ik aan de minister. Wat zijn de mogelijkheden om dit ook online verder aan banden te leggen? Er moet nog veel meer gebeuren. Ik sluit mij onmiddellijk aan bij het voorstel van de ChristenUnie voor overkoepelende speellimieten. Die zijn heel hard nodig, maar daarnaast moeten we ook die gokbedrijven harder gaan aanpakken. Spelers worden op dit moment misleid.

Het verslavingspreventiebeleid is niet op orde, terwijl dat een voorwaarde is, verplicht, op grond van de wet. Maar waarom zouden ze ook? De prikkel van de markt is winstmaximalisatie. Als je verslaafde spelers tegen zichzelf in bescherming moet nemen, dan kost je dat allen maar geld. Dus waarom zou je dat doen? Je wordt toch niet of nauwelijks gecontroleerd of aangepakt.

De SP wil toe naar serieuze boetes en maatregelen tegen die foute gokbedrijven. Na een waarschuwing volgt wat ons betreft een boete, en wel eentje die echt pijn doet, bijvoorbeeld 10% van de omzet. Ook moeten vergunningen wat ons betreft worden ingetrokken, bijvoorbeeld bij recidive. Is dat überhaupt weleens gebeurd, het intrekken van een vergunning? Volgens mij niet. Wat ons betreft: einde verhaal voor de cowboys zonder moraal.

De afgelopen periode hebben wij meldingen gekregen van geadopteerden uit Nederland die zijn gedupeerd door de Nederlandse Staat, omdat er zaken mis waren met hun onrechtmatige adopties in het verleden maar ook omdat ze gebrek aan hulp en steun ervaren. Dat is heel erg kwalijk, want de commissie-Joustra oordeelde hard over interlandelijke adoptie. De commissie oordeelde niet alleen hard, maar zei daar ook bij: "De vastgestelde misstanden zijn niet terug te draaien, maar de commissie verwacht van de overheid dat dat ze zich maximaal inspant om de gevolgen van de misstanden zo goed mogelijk te verzachten." Dat gebeurt niet en dat doet pijn bij de mensen die het betreft.

Ik heb vandaag enkele concrete voorstellen. Niet omdat ik die heb bedacht, maar namens Stefanie, namens Miriam en namens Sarah, die allen zelf geadopteerd zijn. Mede namens hen en vele andere geadopteerden die zich hebben gemeld doen wij de volgende voorstellen. Een. Een onafhankelijk meldpunt voor adoptiemisstanden. Het is nu versnipperd en niet onafhankelijk. Twee. Compensatie van de kosten die worden gemaakt bij zoektochten en rootsreizen. Drie. Een vergoeding voor psychologische hulp voor mensen die dat nodig hebben. Vier. Laagdrempelige en onbeperkte toegang tot het eigen dossier van een geadopteerde. Instanties en adoptieouders horen niet te bepalen welke zaken ingezien mogen worden. Vijf. Een vergoeding of schadeloosstelling voor kosten die gepaard gaan met identiteitsherstel, zoals een correcte geboorteakte of het herstellen van oorspronkelijke namen en de nationaliteit. Zes. Stop nou met doorprocederen tegen geadopteerden die hun recht halen over hun eigen adoptiezaak. Dat is onnodig en onrechtvaardig. Doe dat die mensen niet aan.

Tot slot. Ik verwacht dat de ministers serieus aan de slag gaan met deze voorstellen en eigenlijk alle voorstellen die ik gedaan heb. Ik wil morgen niet horen dat dingen niet kunnen vanwege de demissionaire status van dit kabinet. Ja, terughoudendheid is gepast voor eigen initiatieven vanuit ministers en ministeries, maar niet voor voorstellen vanuit de Kamer. De veiligheid van Nederland en de rechtsstaat hebben namelijk niet zo veel geduld. En ik ook niet.

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. "Einde verhaal voor de cowboys zonder moraal", die onthouden we. Ja, die is prachtig toch. Die komt op een Delfts blauw bordje.

Een vraag nog van mevrouw Bikker.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Dank ook aan de heer Van Nispen dat hij weer aandacht vraagt voor het werk van de commissie-Joustra, juist ook voor de dingen die mis zijn gegaan en waarvoor rechtsherstel eigenlijk ook nog steeds nodig is. Daarover twee vragen in één interruptie, voorzitter, want een is heel simpel.

De eerste ziet namelijk ook op het DNA-onderzoek, dat juist ook deze mensen heel graag zouden doen. Het benodigde bedrag hiervoor is heel klein, dus het is bijna niet in een amendement te vatten. Ik ben er al even mee bezig geweest. Maar het zou zo goed zijn als dat DNA-onderzoek juist ook voor deze groep mensen mogelijk is. Is hij dat met mij eens? Vindt hij ook niet dat het verstandig zou zijn dat de minister daarop zou reageren?

Een tweede conclusie van de commissie-Joustra is toch ook wel dat precies dezelfde gevaren dreigen bij internationaal draagmoederschap als bij adoptie. Hoe kijkt hij dan ook naar de voorstellen die daarover, ook vanuit het kabinet, in voorbereiding zijn?

De heer Nispen van (SP)

De heer Van Nispen (SP):

Het antwoord op de eerste vraag is vrij eenduidig: ja, dat ben ik met mevrouw Bikker eens. Ik denk dat dat heel goed is. Het staat inderdaad niet letterlijk tussen de zes voorstellen, maar het is wel in de geest daarvan. Dus volgens mij gaat het erom dat je herstel mogelijk wil maken voor dat wat hun aangedaan is. Er is onrechtmatig gehandeld. Ik heb voorstellen gedaan voor de compensatie van de kosten voor de rootsreizen, de zoektochten en een vergoeding voor psychologische hulp. Dit zou zomaar in dat rijtje kunnen passen. Misschien moeten we er een zevende van maken. Maar laten we inderdaad die vraag stellen en misschien dat we morgen ook met een gezamenlijke motie kunnen kijken wat er gedaan kan worden voor de geadopteerden. Dat is volgens mij wat wij willen.

Het antwoord op de tweede vraag kan ik eerlijk gezegd iets minder eenduidig beantwoorden, het spijt me. Ik heb daar op dit moment niet precies een antwoord op. Ik kan hier in algemeenheden vervallen, maar daar hebben we volgens mij niet veel aan. We komen daar zeker op terug. Het wetsvoorstel is nog in voorbereiding. Ik heb niet precies scherp wat daarin staat. Ik heb de conceptwet nog niet tot in detail doorgrond. Dat had ik misschien kunnen doen. Dan had ik bij de internetconsulatie kunnen kijken, maar dat heb ik niet gedaan. Ik kan mevrouw Bikker dus niet in precisie een antwoord geven, het spijt mij.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover, dank u wel. Dan opnieuw een heugelijke gebeurtenis, namelijk de maidenspeech van de heer El Abassi. Daar gaan we met heel veel plezier naar luisteren. We gaan rechtop in onze stoeltjes zitten. We wensen hem veel succes. Ik geef hem met plezier het woord.

De heer Abassi El (DENK)

De heer El Abassi (DENK):

Heel goed. Fijn dat er nog wat vragen worden gesteld net voor je aan de beurt bent, waardoor het wat langer duurt voordat je begint aan je maidenspeech. Allereest mijn felicitaties aan de collega's die vandaag hun maidenspeech hebben gehouden.

Voorzitter. Ik kom uit de Utrechtse wijk Kanaleneiland, een van de meest diverse wijken in Nederland. Een wijk met uitdagingen, maar ook een wijk met ontzettend veel kracht en mooie mensen die het beste van hun wijk proberen te maken. Een wijk waarin mensen moesten vechten tegen het stigma van de achterstandswijken. Ik ben niet het enige Kamerlid met een historie in Kanaleneiland. Collega Wilders heeft er toevallig ook gewoond. Hij zei dat rond 1985 de wijk waarin hij woonde, Kanaleneiland, in zijn woorden veranderde van een keurige witte middenklassenwijk in een wijk waarin steeds meer Marokkaanse en Turkse Nederlanders zich vestigden. Dat is precies de periode waarin ik naar Kanaleneiland verhuisde. Ik wil hiervoor dan ook mijn excuses aanbieden. Ik was namelijk een van die Marokkaanse Nederlanders die als kind naar de wijk kwamen waar collega Wilders op doelde.

Ik moet bekennen dat het voor mij tot op de dag van vandaag absurd is dat ik volgens sommige andere politici onderdeel zou zijn van een soort omvolkingscomplot. Ik en mijn ouders zouden blijkbaar afgesproken hebben om Kanaleneiland over te nemen. Wij zouden in samenwerking met linkse partijen de goedkope woningen in Kanaleneiland overnemen om de wijk te islamiseren. Wilders en sommige andere politici waren de enigen die dit complot, waar ik blijkbaar onderdeel van was, doorzagen en door hadden dat dit mede mogelijk werd gemaakt door een elitair links bolwerk.

Voorzitter. Ik heb dit valse beeld altijd zo onrechtvaardig gevonden. Een groep Nederlanders die in Nederland zijn komen wonen voor hun gezin, wordt hier in Den Haag vaak weggezet als roofdieren die hierheen zijn gekomen om het land in te pikken. Het is een van de redenen waarom ik hier vandaag sta: strijden tegen vijanddenken en strijden tegen uitsluiting. Ik wil laten zien dat ook mensen die uit Kanaleneiland komen, een bijdrage willen leveren aan dit land en dat wij als Kanaleneilanders onderdeel zijn van dit land en het recht hebben om als volwaardig Nederlander te worden beschouwd.

Voorzitter. Sinds Wilders vertrok uit Kanaleneiland is er veel veranderd in de wijk. Het woningaanbod verandert en er trekken steeds meer middenklassegezinnen naar de wijk. Voor sommigen is dat een teken van vooruitgang, maar voor anderen is dit een complot van rijken die de wijk willen opkopen ten koste van de armen. Weer zo'n complot. De waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Een van de personen die in de wijk was komen wonen was onze wethouder Welzijn, Asiel, Integratie en Sport, tegenwoordig is hij staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Behalve dat ik als raadslid fijne debatten heb mogen voeren met deze wethouder, heb ik hem ervaren als een fijne man.

Ik was vooral blij met de komst van deze nieuwe bewoner omdat zijn kind bij mijn kind in de klas kwam en ook nog eens zijn beste vriendje werd. Omdat zijn zoon een week ziek was, besloot mijn zoontje voor elke dag dat zijn beste vriend niet op school was, een verrassing te knutselen. Net toen zijn beste vriend weer beter werd, werd mijn zoon ziek. Doodziek keek dat joch mij aan: papa, ik wil wel dat je de verrassingen goed bewaart. Dat heb ik uiteraard ook gedaan. Het gevolg is dat ik een la had vol met frutsels. Elke keer dat ik naar onze kinderen kijk, zie ik hoe onschuldig ze zijn. Zij zijn nog niet besmet met wat wij dagelijks via de media en de politiek meekrijgen. Ze denken niet in complotten. Ze leven gewoon samen.

We denken dat we onze kinderen veel mee kunnen geven, maar wellicht is vooral belangrijk wat zij niet meekrijgen. Ik heb een slim, sensitief kind. Ik zie hem groeien wanneer hij complimenten krijgt, maar ik zie hem helaas ook krimpen als er beledigende uitingen komen aan zijn adres. Mijn wens is dat mijn kind, van wie ik natuurlijk zielsveel houd, niet aan zichzelf gaat twijfelen, omdat personen in dit huis structureel roepen dat hij niet deugt vanwege zijn afkomst of zijn religie of dat in zijn DNA zit dat hij crimineel gedrag vertoont of niet. Ik wil ook niet dat zijn beste vriend hiermee besmet raakt. Ik zit hier samen met jullie om te voorkomen dat onze kinderen gevoed worden met haat. Ik ben hier om er samen met jullie voor te zorgen dat onze kinderen elkaar vertrouwen en in harmonie samenleven.

Voorzitter. Dan kom ik bij de politieorganisatie. Die moet hierin een goed voorbeeld geven. Wat daar allemaal gebeurt, begint hier in dit huis. Onze uitvoerende organisaties voeren veelal ons werk uit. DENK wil een politieorganisatie waarin geen plek is voor racisme en discriminatie en waarin agenten die etnisch profileren de laan uit worden gestuurd. We hebben hierin nog een lange weg te gaan. Vanuit hier kunnen we er niet alleen voor zorgen dat dit toeneemt, maar ook dat dit afneemt, door de juiste maatregelen te nemen. Een aantal dagen geleden zagen we nog dat agenten discriminerende berichten stuurden in een appgroep. Veel mensen ervaren dat ze door de politie niet gelijk behandeld worden. Ik wil aan de minister vragen wat de laatste stand van zaken is van de aanpak van etnisch profileren. Hoeveel agenten kennen de regels omtrent het gelijk behandelen van iedereen, het handelsperspectief proactief controleren? Hoe staat het met de aangekondigde hardere maatregelen tegen discriminerende agenten? Is de bestrijding van discriminatie al onderdeel van alle politieopleidingen en bijscholingen?

Voorzitter. Onze politieorganisatie is een organisatie die symbool staat voor iedereen. Dat brengt mij ook op een positieve ontwikkeling, een ontwikkeling die in gang is gezet door lokale DENK-fracties. Ik heb het over het kunnen dragen van een keppeltje, hoofddoek, tulband of andere religieuze uitingen door boa's. Dat wordt nu in verschillende steden mogelijk op initiatief van DENK-fracties. Ik zou graag aan de minister willen vragen of zij deze lokale initiatieven ook zo toejuicht.

Voorzitter. De politie moet wat ons betreft een weerspiegeling zijn van de Nederlandse samenleving. Daarom ziet DENK deze mogelijkheid ook graag voor politieagenten. Agenten en boa's moeten neutraal handelen. Het College voor de Rechten van de Mens heeft ook opgeroepen tot het beoordelen van hun neutraliteit en onpartijdigheid op basis van hun gedrag en handelen en niet op basis van het dragen van een religieus symbool of religieuze kleding.

Voorzitter. De argumentatie van de minister dat het dragen van een hoofddoek of keppeltje zou afdoen aan de neutraliteit, laat zien dat deze minister het begrip "neutraliteit" verkeerd definieert. De aanname dat mensen die zichtbaar religieus zijn hun functie niet onpartijdig kunnen uitoefenen, is alleen maar stigmatiserend en niet effectief, aldus het College voor de Rechten van de Mens. Het in dienst hebben van mensen die hun godsdienst wel zichtbaar uiten, zal juist ervoor zorgen dat er meer begrip ontstaat voor elkaar.

Voorzitter. We zien in zo veel landen dat het dragen van een hoofddoek, tulband of keppeltje bij agenten goed gaat en dat hier geen incidenten plaatsvinden. Graag wil ik dat de minister het dragen van een keppeltje, hoofddoek of wat voor andere religieuze uiting dan ook, toestaat voor politieagenten. Ik hoor graag van de minister of ze hiertoe bereid is.

Voorzitter. Ook hier geldt: hoe leggen wij onze kinderen uit dat niet hun handelen, maar hun religieuze uiterlijke kenmerken bepalen of ze hun werk wel of niet kunnen uitoefenen volgens de minister? We zeggen toch ook niet dat een collega hier in deze Kamer niet voor het algemeen belang opkomt omdat ze een hoofddoek heeft? Dat doen we niet.

Voorzitter. Er is tegenwoordig sprake van een omgekeerde onschuldpresumptie. Je bent schuldig totdat het tegendeel bewezen is. Dat kun je terugzien bij de toeslagenaffaire, bij de NCTV die jarenlang illegaal activisten en moskeeën bespioneerde en bij de politie die illegaal lijsten bijhoudt. Hoe is het mogelijk om van deze burgers te vragen de overheid te vertrouwen als de overheid haar eigen burgers zelf niet vertrouwt? Is de minister het met mij eens dat het illegaal bespioneren van verdachten niet helpt om burgers te laten vertrouwen in hun overheid? Is de minister het ook met mij eens dat we voor het herstellen van vertrouwen onverdachte personen gewoon niet moeten bespioneren? Helaas hebben moties van mij om dit tegen te gaan het niet gehaald. Graag zou ik de minister willen vragen wat ze gaat doen om te voorkomen dat burgers onterecht gedupeerd zullen raken vanwege deze registraties.

Voorzitter. In harmonie met elkaar leven houdt niet in dat we elkaar discrimineren, dat we elkaar beledigen of aanzetten tot haat. Vorige week diende ik dan ook een motie in om naar voorbeeld van Denemarken de verscheuring dan wel verbranding van erkende religieuze geschriften strafbaar te stellen. Helaas heeft ook deze motie het niet gehaald. Partijen die hier in de Kamer hun mond vol hebben van vrijheid, stemden hier gewoon tegen. Vrijheid betekent niet alleen jouw definitie van vrijheid aan anderen opleggen. Vrijheid betekent dat iedereen voor zichzelf mag bepalen wat zijn of haar definitie van vrijheid is. Vrijheid betekent dat iedereen vrij is in wat hij of zij wil geloven en in hoe diegene zijn of haar godsdienst uitoefent. We kunnen een heel mooi verhaal houden over de vrijheid van meningsuiting, maar die heeft ook een begrenzing. Deze houdt namelijk op wanneer die overgaat naar discriminatie, belediging of haatzaaien. De uitingen van Pegida zorgen alleen maar voor polarisatie en creëren alleen maar grotere afstanden tussen ons en, nog erger, onze kinderen. Hoe leggen we onze kinderen namelijk uit dat zij er naast zitten en dat zij niet beledigd worden maar gewoon lange tenen hebben en dat de uitingen van Pegida niet beledigend zijn en ze niet discrimineren noch aanzetten tot haat en dat ze, zoals mijn collega Ellian net zei, gewoon wat moeten doen aan hun incasseringsvermogen? Hoe leggen we dat uit aan onze kinderen?

Het doet mij pijn om te zien dat het aantal antisemitische en islamofobe incidenten toeneemt. We hebben het gezien bij de moskee in Culemborg, waar de ramen zijn ingeslagen van de ruimte waar kinderen les kregen. Hoe voorkomen we dat deze haat onze kinderen bereikt als zelfs in een moskee de ramen van de ruimte waar de kinderen les krijgen worden ingeslagen? Voorzitter, dat is pure moslimhaat. Haat is een veelkoppig monster, zo hebben we hier vaak gehoord. We zien dat deze haat terugkomt bij synagoges. Een synagoge in Middelburg is afgelopen zaterdag beklad met hakenkruisen. Naast vernieling is hier gewoon sprake van antisemitisme. Gisterenochtend zijn we opgeschrikt door de vernielingen aan een moskee in Heerlen. White power, rot op hier, kankermoslims, oprotten, ons land. Allemaal haatkreten die naast hakenkruisen zijn gekalkt bij de moskee in Heerlen. Is de minister het met mij eens dat er naast vernielingen sprake is van discriminatie, groepsbelediging en haatzaaien en, zo nee, hoe leggen wij dit uit aan onze kinderen en wanneer is hier volgens de minister wel sprake van?

Voorzitter. Het is iets meer dan een maand geleden dat ik hier nog een motie heb ingediend om aanvullende maatregelen te nemen om dit soort terreurdaden jegens religieuze gebedshuizen te voorkomen. De meerderheid van de Kamer vond het toen niet nodig om deze maatregelen te treffen. En helaas zien we nu al het resultaat hiervan en zien we dat het treffen van aanvullende beveiligingsmaatregelen nu harder nodig is dan ooit. Hoe kijkt de minister hiertegen aan en is zij bereid om naar aanleiding van de recente gebeurtenissen nu wel aanvullende beveiligingsmaatregelen te nemen? Wat voor signaal geven we dan aan de daders als we dit niet keihard veroordelen en geen maatregelen nemen? Wat voor signaal geven we dan ook aan de slachtoffers hiervan?

Voorzitter. Eerder vandaag kwam de kern van DENK's identiteit in het licht tijdens een interactie met VVD-collega Ellian. DENK pleit voor de gelijke aanpak van alle vormen van haat en uitsluiting, in lijn met de Nederlandse wetten en internationale verdragen. De VVD lijkt te negeren dat alle vormen van haat, inclusief het bespugen van vrouwen met een hoofddoek, onacceptabel zijn. Het probleem bestond dus niet eens volgens de VVD. Een betere reden om namens DENK vandaag mijn maidenspeech te houden.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dit was uw bijdrage, hè?

De heer Abassi El (DENK)

De heer El Abassi (DENK):

Dit was mijn bijdrage.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Heel goed. Het is wat tegen de traditie om een interruptie te plegen bij een maidenspeech, maar de heer Ellian werd rechtstreeks aangesproken en daarom sta ik dat nu toe.

De heer Ellian (VVD)

De heer Ellian (VVD):

De traditie zal ik respecteren, voorzitter, dus ik doe het even in de variatie van een persoonlijk feit. Ik héb niet gezegd dat moslima's bespuugd mogen worden en ik héb ook niet dat punt gebagatelliseerd, zoals iedereen in de zaal heeft kunnen horen. Jammer dat bij een maidenspeech deze adressering gedaan wordt, maar ik heb het in ieder geval niet op die manier ontkend of gezegd.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Prima. Dat is vastgelegd bij dezen.

De heer Abassi El (DENK)

De heer El Abassi (DENK):

Ik vond het een stapje erger, dat het probleem niet eens gezien wordt. Daar had ik het over, want het werd alleen gezien richting eigen …

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik meen wel dat de heer Ellian gelijk heeft over de inhoud van hetgeen hij gezegd heeft. Dat is het enige punt dat ik wil maken. Zullen we het daarbij laten?

De heer Abassi El (DENK)

De heer El Abassi (DENK):

Dank u wel, voorzitter.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Mag ik u dan desondanks complimenteren met uw maidenspeech? Een maidenspeech uit het boekje met een mooie persoonlijke noot; dat maakt altijd een maidenspeech tot een echte maidenspeech. Als u hiernaartoe komt, dan feliciteer ik u als eerste en wellicht zijn er anderen die u ook even de hand willen schudden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

We hebben nog twee sprekers te gaan. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Diederik van Dijk van de fractie van de SGP.

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst ook vanaf deze plek mijn hartelijke felicitaties voor de collega's Faber, Lahlah, Uitermark en Abassi.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

El Abassi!

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank voor deze correctie. Hoewel de plakkaten modder achter mij wat anders suggereren, dacht ik: tsjonge, die Tweede Kamer is toch wel een heel bijzonder mozaïek. Boeiend!

Voorzitter. Hoe houden we ons land veilig? Die vraag komt op bij het voorbereiden van deze begrotingsbehandeling Justitie en Veiligheid. We geven miljarden uit aan veiligheid, maar zijn we daadwerkelijk veilig? Het is al vaker genoemd vandaag, maar ik denk dan aan de wijkagenten die onze wijken veilig moeten houden, de haarvaten van de samenleving. Zij doen ontzettend belangrijk werk aan de preventiekant, maar komen niet aan hun werk toe omdat ze moeten bijspringen in de noodhulp of bij demonstraties. De in de Politiewet vastgelegde norm van één wijkagent op 5.000 inwoners lijkt op papier gehaald te worden, maar in de praktijk komen wijkagenten nauwelijks aan hun wijk toe. De SGP maakt zich grote zorgen, nu de norm die ervoor zorgt dat wijkagenten voor 80% zijn vrijgesteld voor het werken in of voor de wijk in de verste verte niet gehaald wordt. Wat is de inzet van de minister om deze norm in de praktijk te brengen?

Voorzitter. Een van de belangrijke oorzaken van de enorme capaciteitsdruk bij de politie zijn de demonstraties. De SGP hecht eraan te benadrukken dat het demonstratierecht een groot goed is, zij het dat het binnen de grenzen van de wet gebeurt. Het agentenkorps dat afgelopen weekend voor de 35ste keer een eind moest maken aan een illegale snelwegblokkade heeft inmiddels meer weg van een wegsleepdienst. Na afgevoerd te zijn naar een plek buiten de stad, nemen demonstranten soms na een uur alweer plaats op de snelweg, zonder dat er strafrechtelijke vervolging wordt ingesteld. Dit is niet vol te houden. Het verdringt ander belangrijk politiewerk: aangiftes blijven liggen en er zijn minder agenten op straat om op 112-meldingen af te gaan. Daarnaast kost het miljoenen.

Brengt dit onze veiligheid niet onnodig in gevaar en is de balans niet volledig zoek? De agenten, die keer op keer hun werk in de wijk moeten neerleggen of hun schaarse vrije dagen moeten inleveren, zijn het zat dat illegale demonstranten zonder strafvervolging heengezonden worden. Het OM noemde een aanhouding op zich al voldoende straf, maar dit leidt enkel tot meer illegale blokkades en het ongestraft overtreden van de wet. De SGP roept de minister dan ook op: gebruik de handvatten die de Wet openbare manifestaties en het strafrecht al bieden. Is de minister bereid om dit in gesprek met het OM te benadrukken en indien nodig de handelingsvrijheid voor het bevoegd gezag breder te trekken?

Voorzitter. De SGP pleit voor een conjunctuurongevoelige financiering van de strafrechtketen. Zo blijft onze veiligheid zo goed mogelijk gewaarborgd en komt de keten niet voor financiële verrassingen te staan. Wat is de reactie van de minister op dit voorstel?

Voorzitter. Als er één groep in ons land is die zich het afgelopen jaar in toenemende mate onveilig heeft gevoeld, dan is het de Joodse gemeenschap. Na de gebeurtenissen van 7 oktober waarbij onschuldige Joden het slachtoffer werden van brute terreur, kregen ook de Joden in Nederland te maken met bedreigingen, aanvallen en intimidaties. Het aantal antisemitische incidenten steeg met maar liefst 818%. Antisemitische leuzen en beelden waren hoorbaar en zichtbaar in de straten van onze steden en op stations. Voor de SGP staat één ding vast: voor antisemitisme is geen plaats in Nederland. Dat dient dus hard bestraft te worden. Het is dan ook pijnlijk om te zien dat er niet adequaat en hard genoeg opgetreden wordt en dat zogenaamde pro-Palestijnse organisaties met antisemitische leuzen het leven van Joodse studenten op universiteiten onveilig maken. Recent nog werden Hamasaanhangers in Rotterdam opgepakt. Uit onderzoek blijkt dat zij ook zijn aangesloten bij Nederlandse organisaties die beweren hulp te bieden in het Midden-Oosten. Kan de minister verzekeren dat er geen subsidie naar organisaties gaat die haat en terreur verheerlijken? Recent nog nodigde een Utrechtse organisatie een haatprediker uit die openlijk de Hamasterreur verheerlijkt. Hebben burgemeesters en de lokale driehoek voldoende handvatten om tijdig en adequaat op te treden? Hebben veiligheidsdiensten de organisatie op wier uitnodiging de prediker werd uitgenodigd, voldoende in beeld als het gaat om het verspreiden en verheerlijken van geweld?

Het aanstellen van de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding in 2021 is een stap in de goede richting wat de SGP betreft. Eind 2022 presenteerde de NCAB zijn werkplan om antisemitisme aan te pakken. Het kabinet heeft zich aan de uitvoering van het werkplan gecommitteerd, maar reserveerde nog geen middelen om het plan uit te voeren. Graag ontvang ik een reactie op mijn amendement voor middelen om het werkplan van de NCAB uit te voeren.

Voorzitter. Als we onze samenleving veilig willen houden, moeten we ook oog hebben voor de veiligheid van onze toekomst. Kinderen krijgen ongevraagd steeds meer mee van het kwaad dat zich in onze wereld afspeelt. Een op de drie kinderen jonger dan 12 jaar wordt geconfronteerd met pornobeelden, en de meerderheid van die kinderen meent achteraf dat ze daarvoor te jong waren. Cyberpesten of -chantage brengt kinderen, maar ook hun ouders, tot wanhoop. In Frankrijk is sinds vorig jaar een wet in werking die kinderen moet beschermen tegen de gevaren van de sociale media. Alle nieuwe apparaten die op het internet kunnen, moeten bij ingebruikname zijn voorzien van een gebruikersvriendelijke uploadbare app. Daarnaast wordt in Spanje een wetsvoorstel uitgewerkt om jongeren onder de 18 te beschermen tegen porno op internet. Is de minister bereid om dergelijke voorstellen ook in Nederland serieus te bekijken en eventueel over te nemen?

Voorzitter. Het beperken van de toegang tot dodelijke middelen is een van de meest effectieve vormen van suïcidepreventie. De Coöperatie Laatste Wil vormt daarmee een bewezen bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. Heeft de minister dergelijke organisaties, die uit zijn op het beëindigen van mensenlevens, afdoende in het vizier, en biedt het huidige wettelijke kader voldoende handreikingen om adequaat op te kunnen treden?

Voorzitter, ik rond af. Veiligheid en zekerheid, elk mens zoekt en verlangt daarnaar. Echte veiligheid, zonder angst. In een gebroken wereld is het echter een verlangen dat nooit volledig wordt vervuld. De Britse schrijver C.S. Lewis zegt daarvan, en ik citeer hem: "Als we met een verlangen zitten dat niets of niemand in deze wereld kan bevredigen, dan is de meest waarschijnlijke verklaring dat we voor een andere wereld gemaakt zijn." Tot zover Lewis. En zo is het: het verlangen naar echte veiligheid en volledige zekerheid wordt slechts vervuld in het koninkrijk van God. Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel, dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Eerdmans van de fractie van JA21.

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter. Om de boel af te sluiten, heb ik een paar thema's die ik natuurlijk, zoals u mij kent, puntig zal doorlopen. Eerst felicitaties aan de maidenspeechers: van harte, we gaan nog veel van jullie horen.

Het eerste thema bij mij is het thema straffeloosheid. Want iedereen die in Nederland de wet overtreedt, moet worden bestraft. Dat staat in onze strafwet. Maar dat gebeurt helaas lang niet altijd, en ook niet overal. EenVandaag telde afgelopen zomer dat ongeveer de helft van de slachtoffers van een misdrijf geen aangifte doet, want dat heeft toch geen zin. De politie zelf besluit ook vaak om bepaalde lichte delicten niet meer op te pakken. Denk aan, bijvoorbeeld in de regio Oost: dierenmishandeling; hennepkwekerijen tot 200 planten; oplichting tot €2.000; witwassen tot €5.000; ideeënfraude; tanken zonder te betalen. In diezelfde regio, dus regio Oost, besloot de rechtbank Gelderland afgelopen jaar nog eens ruim 1.200 zaken te seponeren vanwege een tekort aan rechters.

Dat brengt mij eigenlijk op mijn eerste vraag en die gaat over de enorme ontploffing in Rotterdam-Zuid waarbij drie mensen om het leven kwamen. Dat ging dus niet om een gaslek, wat misschien mogelijk de eerste gedachte was. Het lijkt veel duidelijker te worden dat het gaat om een gevaarlijk drugslab, want in die bedrijfsruimte zijn zelfs middelen gevonden die gebruikt worden voor bommen waar aanslagen mee gepleegd zijn, bijvoorbeeld de aanslagen in Brussel van 2016. Dat is dus levensgevaarlijk, midden in een woonwijk in mijn stad. Als dit waar is, hoe weten we dan of er niet nog veel meer cokelabs zijn, in Rotterdam of de rest van Nederland? Wie spoort ze op? Kunnen wij nog rustig slapen? Ook in dit verband: wat vindt de minister van het bizarre pleidooi van burgemeester Halsema van Amsterdam om cocaïne dan maar vrij te geven? En zou ze in plaats van opgeven niet veel beter de yuppen op de Zuidas en aan de grachtengordel de pijnlijke waarheid willen vertellen, zoals we dat nu doen in Rotterdam: "jouw lijntje, zijn liquidatie" of "zijn lijntje, straks een nieuwe ontploffing in jouw wijk".

Terug naar de straffeloosheid. Extinction Rebellion. Ik had de vraag voor de minister klaar: hoe vindt u nu zelf dat het gaat? Maar ik denk dat u daar in het vragenuurtje gisteren redelijk op heeft geantwoord. Snelweg na snelweg wordt gekaapt. We zien dat de politie optreedt als een wegsleepdienst, terwijl ze op de noodhulp moeten werken. Een clubje van zo'n duizend radicale klimaatactivisten denkt dat ze de wetten naar hun hand kunnen zetten. Dan helpt het ook niet als Rinus Otte, de hoogste baas van het OM, aangeeft dat we ze beter uit hartelijkheid koffie en gebak kunnen gaan brengen. Geen gebak, alleen koffie en thee. Ik heb een quote. In plaats van strafrechtelijke vervolging, is het nou niet een keer genoeg na 35 illegale demonstraties op de A12? Voor JA21 wel, jazeker. Dat geldt ook voor de agenten, want Maarten Brink heeft namens vier politievakbonden gezegd dat dit soort verboden demonstraties echt moeten worden tegengehouden.

Voorzitter. JA21 wil graag de anbistatus van Extinction intrekken. Ik vraag de minister nu of de recente oproep van de politievakbonden voldoende is om doortastende maatregelen te nemen tegen Extinction. Is zij voornemens om de anbistatus van XR nu wel in te trekken? Zo niet, welke extra maatregelen gaat de minister nemen na de zoveelste illegale demonstratie van Extinction het afgelopen weekend? Graag een reactie.

Voorzitter. Ik beperk me, maar straffeloosheid strekt zich ver uit. Ik noem geweld tegen hulpverleners en agressie tegen geüniformeerde diensten. Hier willen we geen taakstraf, maar rechters denken daar anders over. Het OM eist een 200% hogere straf. Dat gebeurt niet. In de bajes maken sommige criminelen de dienst uit. We weten het. Ze smokkelen zaken binnen, regelen hun zaakjes vanuit de cel en mobieltjes of drugs komen binnen. Moordenaars krijgen nog steeds levenslang, maar dat wordt niet meer uitgevoerd. Ze zitten die niet meer uit. Illegaliteit is niet strafbaar in Nederland, enzovoort en zo verder. Er is echt heel veel werk aan de winkel.

Voorzitter. Dan kom ik op het strafbeleid. Dat beleid draait nog altijd meer om de daden dan om het slachtoffer, ondanks de positieve ontwikkelingen die er zeker zijn geweest de laatste jaren. Ik zag het nu bijvoorbeeld weer in de gruwelijke zaak van Richard H. Ik vind dat een van de gruwelijkste moordzaken die we in Nederland kennen. We zagen het relaas van Corry en Ruud. Dat zijn de ouders van Claudia, die met haar kinderen in 2005 werd vermoord door haar man Richard H. in Zoetermeer. Richard H. vermoordde zijn vrouw en kleine kinderen in de nacht, omdat hij een dag later zijn minnares uit Polen op bezoek kreeg. Dagenlang deed hij zelf alsof ze vermist waren. Uiteindelijk viel het doek en werd hij gelukkig veroordeeld tot twintig jaar cel met tbs.

Er werd toen echter bepaald dat hij na dertien jaar aan zijn tbs-behandeling mocht beginnen, terwijl hij volgens het Pieter Baan Centrum juist volledig toerekeningsvatbaar was. Dit jaar komt hij dus na negentien jaar weer vrij. Dat is dus zes jaar per moord. Vandaag was hij er uiteraard niet mee weggekomen, want we hebben de strafmaat verhoogd. Toen was het echter twintig jaar max. of levenslang. Kortom, hij komt vrij. Dan mag hij van de rechter niet meer binnen tien kilometer van Zoetermeer komen. Maar nou zeggen Ruud en Corry: wij willen die cirkel heel graag iets groter, want wij wonen in Haaglanden. Hij heeft daar dus ook nog veel schoonfamilie wonen. Dat is dus niet geregeld. Die familie kan hem weer tegenkomen. Ik denk mee met collega Ellian en zeg dat het dus tijd is voor een automatisch verbod op zelfstandig wonen voor moordenaars, met inspraak uiteraard van de nabestaanden. Dat voorstel is door de VVD en mijzelf in de maak en wij komen daarmee naar de Kamer.

Voorzitter. Dan straatintimidatie. De Wet seksuele misdrijven ligt nu voor behandeling bij de Eerste Kamer. Dit is een hele goede en noodzakelijke bescherming van slachtoffers van ernstige seksuele misdrijven en van straatintimidatie. Uit onderzoek blijkt dat vier op de vijf vrouwen op straat wordt lastiggevallen, nagefloten, nagesist, nageroepen, achterna gezeten of achtervolgd en soms zelfs in de hoek gezet. Veel vrouwen voelen zich zeer onveilig of bang. Samen met mevrouw Michon-Derkzen heb ik een motie ingediend om een pilot te starten met lokagenten in burger om seksuele straatintimidatie heel effectief aan te pakken. In een brief van 22 december zegt de minister dat dit niet in de rede ligt en dat zou kunnen worden overwogen om boa's in te zetten. Ik ben dan wel erg benieuwd naar de praktische en concrete uitvoering hiervan, want wat JA21 betreft kan die motie pas worden afgedaan als we concreet resultaat zien van een pilot met inzet van lokagenten. Ik denk dat dat meteen een heterdaad kan zijn, lik op stuk. Ik weet niet hoe mevrouw Derkzen daarover denkt. Graag een reactie van de minister.

Wapenbezit is het op een na laatste thema. Het drama in Weiteveen heeft ons weer de ogen geopend voor het gevaar van legaal wapenbezit in verkeerde handen. In Nederland zijn 200.000 legale wapens in omloop. Nederlanders die in het bezit zijn van legale wapens moeten van onbesproken gedrag zijn. Bij de minste of geringste twijfel over de mentale gezondheid van een wapenbezitter is dat reden om in te grijpen. Waarom heeft dat hier gefaald? Hoe was het toezicht? Er is heel veel over geschreven. Er waren serieuze aangiftes van doodsbedreigingen. Familieleden vreesden al langer voor escalatie. Volgens Henny Sackers, een emeritus hoogleraar strafrecht, zou er na het drama in Alphen aan de Rijn in 2011 in politiesystemen een automatische koppeling moeten zijn wanneer een aangifte wordt gedaan tegen iemand met een wapenverlof. Is het drama in Weiteveen aanleiding voor de minister om de controles hierop aan te scherpen?

Tot slot, voorzitter, niet onbelangrijk, de terreurdreiging. As we speak is de kans op een aanslag in Nederland reëel. In december vorig jaar verhoogde de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid het dreigingsniveau voor het eerst in vier jaar van drie naar vier. Er is vooral sprake van toegenomen dreiging vanuit het jihadisme, de radicaalislamitische ideologie die oproept tot een heilige oorlog tegen ongelovigen. Factoren daarin zijn de oorlog tussen Hamas en Israël, koranschendingen in verschillende landen in Europa, en de oproepen tot aanslagen van terroristische organisaties als IS en Al Qaida. De Nederlandse terreurdreiging beperkt zich niet alleen tot Nederland. Vorig jaar plande IS een aanslag met kalasjnikovs en handgranaten in het Nederlandse consulaat in Istanbul. Ook een kerk en twee synagogen werden doelwit.

Wat terroristen betreft zou het voor JA21 glashelder moeten zijn: uitgereisde terroristen keren nooit meer terug naar Nederland. Hun wordt het Nederlanderschap ontnomen op grond van artikel 14, lid 4 van de Vreemdelingenwet, man of vrouw, geen onderscheid. Het kabinet hanteert helaas een andere lijn en haalt IS-vrouwen zelfs naar Nederland toe. Volgens een recent onderzoek van het ICCT blijkt overigens dat Nederland vrouwelijke terroristen relatief licht straft. Uit 300 rechtszaken tegen geradicaliseerde vrouwen uit Nederland, België, Frankrijk en Duitsland blijkt dat Nederland gemiddeld 1,6 jaar celstraf oplegde. In België was dat 4,3 jaar, in Duitsland 4,7 jaar en in Frankrijk maar liefst 7,6 jaar. Dat zijn bijzondere verschillen. Hoe kan dat? Hoeveel IS-vrouwen heeft dit kabinet inmiddels teruggehaald? Hoeveel zijn er veroordeeld en lopen alweer op vrije voeten? En zijn er nog lopende zaken om vrouwen op te halen?

Voorzitter. Ik wil afsluiten met het afscheid van politiecommissaris Kees Bangma, niet echt een naam voor een commissaris zou je op het eerste oog zeggen. Na een indrukwekkende carrière van 47 jaar nam hij afscheid, waarbij hij stilstond bij de in zijn ogen mislukking van de nationale politie. Die zou te bureaucratisch zijn en veel te ver weg staan van de gewone mensen. Het schip is op een zandbank gelopen, zegt Bangma. Te veel nationale politie dus en te weinig lokale politie. Ik ben benieuwd hoe de minister heeft geluisterd naar de afscheidswoorden van Bangma en ik zie uit naar de beantwoording van onze vragen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Wij zien allemaal uit naar morgen en naar de beantwoording van de bewindspersonen. Dat zal geschieden rondom de klok van 13.30 uur.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Tot zover de eerste termijn van de Kamer. Ik schors tot 18.15 uur en dan gaan we ons bezighouden met de begroting Defensie. Ik zie u allen morgen terug.

De vergadering wordt van 16.32 uur tot 18.17 uur geschorst.

Naar boven