8 Doen vervallen van additionele artikelen die zijn uitgewerkt

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende tot het doen vervallen van additionele artikelen die zijn uitgewerkt ( 35787 ).

De voorzitter:

Aan de orde is het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende tot het doen vervallen van additionele artikelen die zijn uitgewerkt (35787).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

We hebben één spreker en dat is de heer Sneller van D66.

De heer Sneller (D66):

Dank, voorzitter. Aan alles wat mooi is, komt een eind, ook aan deze Grondwetsdag.

Ik vond het een prima voorstel in eerste lezing en dat vind ik nog steeds. Ik vind het ook logisch dat we dit doen. Toch had ik nog steeds dezelfde vraag die ook in eerste lezing was blijven hangen. Er resteren nog twee additionele bepalingen, nog twee additionele artikelen. Ik snap wel dat artikel XIX, over de bijzondere bepalingen om te vervolgen bij misdaden begaan tijdens de Tweede Wereldoorlog, blijft staan. Maar ik begrijp dat nog steeds niet met betrekking tot artikel IX, over dat nieuwe afkondigingsformulier. Nu hebben we deze mooie setjes van Kamerstukken. In de koninklijke boodschap staat aan het eind "hiermede bevelen wij u in Godes heilige bescherming" en "wij, Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enzovoorts, enzovoorts, enzovoorts". Het zou toch goed zijn als de wetgever die opdracht van de Grondwetgever ter hand neemt en we die gaan uitwerken.

De vraag aan de minister is: wanneer wordt die uitgewerkt en hoe zorgen we er nou voor dat dit soort additionele artikelen niet sinds 1983, dus bijna 40 jaar, daar blijven staan? Dat is natuurlijk niet de bedoeling van die additionele artikelen. Ook in het wetsvoorstel dat we zojuist behandeld hebben, wordt er weer een additioneel artikel 5 toegevoegd dat alleen maar weer kan vervallen op een bij wet te bepalen tijdstip, dat ervan uitgaat dat die wet het ook haalt. Je riskeert ook af en toe dat er dit soort dingen komen te staan die er dan blijven staan, terwijl dat niet de bedoeling is. Zou het daarom niet goed zijn om bijvoorbeeld in de aanwijzingen voor de regelgeving toch op te nemen dat ze na tien jaar automatisch vervallen of dat er in ieder geval iets meer dwang of plicht achter zit om ze daadwerkelijk uit te werken?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar de minister om te zien of zij meteen kan reageren. De tafel gaat in ieder geval omhoog. Ja, de minister is zover. Het woord is aan de minister.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, dank u wel. We hebben het inderdaad nu over een voorstel om enkele uitgewerkte additionele artikelen uit de Grondwet te schrappen. Over de inhoud kan ik heel kort zijn. Het gaat nu om additionele artikelen die al uitgewerkt zijn. Het voorstel is alleen bedoeld om de Grondwet te ontdoen van onnodige ballast.

De additionele artikelen die overblijven, gaan over het Besluit Buitengewoon Strafrecht en over de wetsformulieren. Bij de wetsformulieren gaat het erom dat de wettelijke voorziening die het artikel voorschrijft, nog niet getroffen is. Het artikel noemt ook geen tijdslimiet. Ik constateer wel dat een paar jaar geleden al een begin is gemaakt met een voorstel voor zo'n wettelijke voorziening, want begin 2016 is hierover een initiatiefvoorstel aanhangig gemaakt. Het kabinet wacht de behandeling van dit initiatiefvoorstel af om te zien of dit wel of niet verder wordt gebracht.

De voorzitter:

Dank u wel. Volgens mij is er geen behoefte aan een tweede termijn. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van ook weer deze beraadslaging.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ook over dit voorstel gaan we volgende week dinsdag stemmen. Dan schors ik de vergadering voor vijf minuten en gaan we van start met een volgende wet.

De vergadering wordt van 16.49 uur tot 16.58 uur geschorst.

Naar boven