Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 27, item 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 27, item 9 |
Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2022
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
- het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022 ( 35925-XVII ).
De voorzitter:
De minister heeft om vijf minuutjes bedenktijd gevraagd. Die moties van u waren zo ingewikkeld, dus ik schors nog even.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De Bruijn:
Dank, voorzitter. Dank aan de leden van de Kamer voor hun inbreng in tweede termijn. De vragen die aan mij zijn gesteld zijn van de heer Klink, die mij heeft gevraagd om een reflectie te geven op de synergie tussen handel en hulp. Daar kunnen we heel lang over spreken, maar ik zal het heel kort doen. Eigenlijk is mijn antwoord in eerste termijn over Afrika eigenlijk een goed voorbeeld van hoe die synergie eruitziet. Want we werken vanuit Ontwikkelingssamenwerking aan de versterking van het ondernemingsklimaat in de ontwikkelingslanden. Hier hebben niet alleen lokale bedrijven baat bij maar ook Nederlandse bedrijven die weer in ontwikkelingslanden handel willen drijven en daar ook in willen investeren. Nederland vormt samen met Duitsland, Frankrijk, Zweden en overigens ook nog de Verenigde Staten een kopgroep op het gebied van Aid for Trade. Ik denk dat ook de heer Amhaouch met zijn inbreng laat zien hoe die nexus goed vorm kan worden gegeven.
Een van de voorbeelden die we genoemd hebben is hoe we vrouwen steunen om digitaal handel te drijven. Daar kunnen ook Nederlandse bedrijven van profiteren. Andersom zorgt onze inzet vanuit Buitenlandse Handel op imvo ook weer voor betere omstandigheden in ontwikkelingslanden. Dus in die zin werkt het als het ware twee kanten op. Dat is het korte antwoord, maar dit is een thema waar we natuurlijk veel over kunnen spreken.
Dan is er één punt waar ik nog even op wil terugkomen, omdat daar misschien een misverstand over is ontstaan in de eerste termijn tussen mij en de heer Klink. Dat gaat over de melding van die malversaties. Ik heb daar net een brief over gestuurd. In plaats van het één keer per jaar te melden doen we dat nu dus twee keer, ook via dat portaal. De heer Klink had mij gevraagd om tussentijds de Kamer te informeren over malversaties boven een bepaalde drempel. Dat wordt alles bij elkaar dan wel heel veel. "Alles" is relatief, dus ik zou hem willen toezeggen dat wij malversaties die serieus zijn en die een bepaalde substantie hebben, apart aan de Kamer melden. Maar ik zou willen voorkomen dat we de Kamer continu over relatief kleine dingen aparte brieven moeten gaan sturen.
De voorzitter:
Dat lijkt me duidelijk, meneer Klink. Oké, heel kort.
De heer Klink (VVD):
De minister en ik houden allebei van pragmatisme. Ik heb ook aangegeven dat het soms om hele kleine bedragen gaat. Soms gaat het maar om €20 of €600. Dat moeten we natuurlijk niet allemaal separaat melden, maar ik heb ook het bedrag van €50.000 genoemd. En als je kijkt hoe vaak daar de afgelopen jaren sprake van was, dan gaat het maar om twee à drie keer per jaar. Ik zou zeggen: doe dat nou juist vanwege de transparantie separaat. Daar heeft u in eerste termijn die toezegging op gedaan ...
De voorzitter:
Daar heeft de minister in eerste termijn ...
De heer Klink (VVD):
... en ik zou hem daar graag aan willen houden.
De Bruijn:
Ik had het over een substantieel bedrag. Ik heb dat nog even besproken zojuist. Mag ik daar nog een keer op terugkomen om te kijken welke limiet nou handig is? €50.000 is wel erg laag. Ik zou zelf liever een half miljoen doen. Als we dat kunnen afspreken, dan zijn we het hier al met elkaar over eens. Ik wil voorkomen dat we voortdurend briefjes naar de Kamer moeten sturen over relatief kleine bedragen.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Klink (VVD):
Ik weet niet wat "terugkomen" is. Komt er dan een voorstel van uw kant?
De Bruijn:
Ik doe nu graag het voorstel dat we bij malversaties die boven een half miljoen gaan, meteen een melding doen aan de Kamer. €50.000 vind ik echt lastig, want heel vaak schommelt het juist rondom dat bedrag. Dan gaan we voortdurend rapporteren via de normale kanalen en dan ook nog eens iedere keer een briefje erbovenop doen. Dat vind ik gewoon wat veel worden.
De heer Klink (VVD):
Laten we dan €100.000 doen. Op dat punt wil ik nog een handreiking doen, maar ...
De voorzitter:
Het gaat nu een beetje op de geitjesmarkt in Purmerend lijken.
De heer Klink (VVD):
Ja, maar een half miljoen vind ik echt wel heel hoog.
De Bruijn:
We gaan hier geen handjeklap doen. €100.000 is prima.
De voorzitter:
Eenmaal, andermaal. We hebben 35 moties. Dat is een behoorlijke score.
De Bruijn:
Precies. Daarom ga ik nu ook beginnen met de amendementen. Of wilt u dat ik met de moties begin?
De voorzitter:
U bent de baas.
De Bruijn:
O, dat is nieuw!
De voorzitter:
Op dit punt.
De Bruijn:
Dan begin ik met het amendement van de heer Van Dijk op stuk nr. 11 over het verhogen van de humanitaire hulp. Dat amendement raad ik af. De argumentatie daarvoor heb ik in het debat al naar voren gebracht. Ik sta voor de begroting die we nu behandelen. 438 miljoen in 2022 is meer dan genoeg. Ik wil niet dat andere onderdelen van de begroting onder druk komen te staan.
De voorzitter:
Dat is het amendement op stuk nr. 11.
De Bruijn:
Dan het amendement op stuk nr. 14 van de heer Ceder en mevrouw Kuik over de kinderprostitutie. Die krijgt oordeel Kamer.
Dan het amendement op stuk nr. 15 over verhoging van het Civic Space Fund. Ik kom daar zo direct op terug, omdat er ook nog een ander amendement is. Dit amendement wil ik ontraden, maar ik steun wel de intentie om het Civic Space Fund te verhogen met 7,5 miljoen euro. Het amendement van zo direct kan ik dus oordeel Kamer geven. Maar hiervan moet ik zeggen: dat is echt net even tandje te veel. Het zet de uitvoeringscapaciteit onder druk. Ik vind dus dat 7,5 miljoen extra voldoende is.
De voorzitter:
Even voor onze administratie: het amendement-Van Dijk/Van der Lee op stuk nr. 15 is dus ontraden?
De Bruijn:
Ja, dat klopt.
De voorzitter:
En het amendement dat eerst nr. 13 was, toen nr. 17 en nu nr. 18 — de heer Hammelburg houdt ons graag aan het werk — krijgt oordeel Kamer?
De Bruijn:
Exact, dat is oordeel Kamer.
Voorzitter. Als laatste het amendement op stuk nr. 16 van mevrouw Teunissen over de eiwittransitie. Dat moet ik helaas ontraden. Dat betreft een onttrekking aan de begroting van mijn collega van Landbouw. Daar ga ik niet over. Ik voel mij niet geroepen om dat oordeel Kamer te geven, dus het is ontraden.
De voorzitter:
Prima. De moties.
De Bruijn:
Voorzitter. De moties. Ik pak even het hele pakket erbij, want het is een behoorlijke stapel.
De motie op stuk nr. 19 van mevrouw Van Weerdenburg wordt ontraden. Het is duidelijk dat wij de ontwikkelingssamenwerking in stand willen houden.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 20 van mevrouw Van Weerdenburg en de heer Wilders. Deze wordt ontraden. Wij financieren de taliban niet. Mijn collega Knapen is in het debat van eerder deze week uitgebreid op dit punt ingegaan. Als wij deze motie zouden steunen, zou dat betekenen dat de regering helemaal niets meer kan, ook geen humanitaire hulp geven. Dat zou echt dramatische gevolgen kunnen hebben. Deze motie is dus ontraden.
De motie op stuk nr. 21 krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
Eén hele korte, héle korte vraag.
Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Excuus, voorzitter. Ik vraag me af of de minister wel goed gelezen heeft, want de motie verzoekt de regering ervoor te zorgen dat er geen cent Nederlands belastinggeld wordt gebruikt om salarissen van ambtenaren in Afghanistan te betalen. Het gaat dus echt over dit specifieke punt.
De Bruijn:
Nogmaals, ik ontraad de motie, omdat deze motie ons inperkt in het doen wat wij moeten doen in het geval van ernstige situaties. Ik wil dat de regering daar ruimte in houdt. Wanneer wij stappen zullen zetten op deze terreinen, zullen wij de Kamer daar uiteraard in meenemen, zoals mijn collega Knapen al heeft gezegd.
De voorzitter:
Prima. Dan de motie op stuk nr. 21.
De Bruijn:
Ik had al gezegd dat ik de motie op stuk nr. 21 oordeel Kamer geef.
Dan de motie op stuk nr. 22. Als ik die zo mag interpreteren dat er tegelijkertijd nog wel steeds een rol is weggelegd voor de rijksdienst — we hebben daar bijvoorbeeld nog het SIB-programma; dat gaan we niet zomaar schrappen — dan krijgt deze motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De heer Klink knikt ja.
De Bruijn:
Ja? Dan dus oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 23 over een groene exportkredietverzekering: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 24: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 25: ontraden, met dezelfde argumentatie die ik eerder heb gebruikt.
De motie op stuk nr. 26: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 27: oordeel Kamer. Daar moet ik wel bij zeggen dat er een nuance is voor wat betreft de reguliere economische dienstverlening door ambassades. Ik geloof dat ik dat ook al zei in mijn eerste termijn. Dit is ook in het belang van de belangenbehartiging. Maar met die uitleg geef ik de motie oordeel Kamer.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 28. In mijn eerdere reactie heb ik per ongeluk twee dingen door elkaar gehaald. Ik heb toen aan de heer Hammelburg gezegd dat het bedrijfsleven 242 miljoen bijdroeg, maar dat is onze eigen bijdrage. Die van het bedrijfsleven is 10 miljoen. Tegelijkertijd blijft de rest van het punt overeind. We blijven daarmee in contact en blijven dat beroep doen. Ik corrigeer me dus even. Ik heb per ongeluk twee getallen door elkaar gehaald; dat gebeurt weleens.
De voorzitter:
En uw oordeel over de motie op stuk nr. 28?
De Bruijn:
Die krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 29: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 30: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 31: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 32: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 33: oordeel Kamer. Ik heb hier nog even overleg over gevoerd met mijn mensen. Die werken zo snel dat ik inderdaad toch die technische briefing kan geven waar in de eerste termijn om werd verzocht. Dat kan inderdaad nu al, op korte termijn. Ik zei dat we nog even moesten wachten, maar het kan al sneller, dus dat voeg ik graag toe aan dit oordeel.
De voorzitter:
Ik zie enthousiasme in de zaal over die technische briefing.
De heer Hammelburg (D66):
Ik had nog een hele korte vraag over de motie op stuk nr. 31.
De voorzitter:
We zijn al bij de motie op stuk nr. 33, hè!
De heer Hammelburg (D66):
Maar het ging ineens heel snel. Dat was prettig, maar ik houd het ook snel. Mag ik de motie zo begrijpen dat kwetsbare groepen die specifiek in het OS- en buitenlandbeleid worden benoemd, wel gewoon prioriteit blijven? Anders zou ik zelf tegen deze motie moeten stemmen.
De Bruijn:
Sorry, voorzitter, mag ik het nog even …
De voorzitter:
Het gaat over de motie op stuk nr. 31.
De Bruijn:
Die haal ik er even bij.
De heer Hammelburg (D66):
Er staat: "zo weinig mogelijk op voorhand opgelegde beperkingen op basis van thema en soort organisaties". We hebben in een prioritair beleid, bijvoorbeeld voor vrouwenrechten of lhbti …
De voorzitter:
Wacht even. Dat is de motie op stuk nr. 30.
De heer Hammelburg (D66):
Sorry. Dat is mijn fout.
De voorzitter:
Het is vandaag een beetje chaos bij u, meneer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Ja, ik ben vandaag goed bezig, hè?
De Bruijn:
De motie op stuk nr. 30 heb ik weggelegd. Wat zegt die motie ook alweer? Die gaat toch over het Civic Space Fund?
De heer Hammelburg (D66):
Ja. Ik onderlijn de zinsnede "zo weinig mogelijk op voorhand opgelegde beperkingen op basis van thema en soort organisaties", terwijl we in ons buitenlands beleid specifieke kwetsbare groepen juist echt een extra ondersteuning willen geven. Dat is niet voor niets een beleidsprioriteit van Nederland.
De Bruijn:
Nee, nee, zo leggen we de motie uit.
De heer Hammelburg (D66):
Dat lijkt tegenstrijdig te zijn.
De Bruijn:
Nee, zo leggen we de motie uit.
De voorzitter:
Het is in het algemeen natuurlijk aan de eerste indiener om een motie uit te leggen. Maar goed, we zijn er.
De Bruijn:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 34: oordeel Kamer.
Mag ik de heer Amhaouch vragen om de motie op stuk nr. 35 aan te houden? Die ligt namelijk voor een groot deel op het terrein van mijn collega van OCW en ook nog op het terrein van mijn collega van SZW. Ik begrijp de bedoeling van de motie heel goed. Ik sta hier persoonlijk ook positief in, maar ik wil dit echt graag even met de collega's bespreken voordat ik iets doe wat op hun terrein ligt. Ik zou dus graag vragen om deze motie aan te houden.
De voorzitter:
Ik zie instemming.
Op verzoek van de heer Amhaouch stel ik voor zijn motie (35925-XVII, nr. 35) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De Bruijn:
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 36: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 37: oordeel Kamer.
Dan zou ik de heer Van der Lee willen verzoeken om de motie op stuk nr. 38 even aan te houden, omdat het voorstel van de Europese Commissie net is ingediend. We zijn bezig met het schrijven van het zogenaamde BNC-fiche. Ik zou dus willen vragen of deze motie even mag worden aangehouden. Dat zou mij enorm helpen.
De voorzitter:
Hij heeft ja geknikt.
Op verzoek van de heer Van der Lee stel ik voor zijn motie (35925-XVII, nr. 38) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De Bruijn:
Dan ga ik door met de motie op stuk nr. 39. Die moet ik ontraden. Ik kan nu niet 300 miljoen extra in de begroting bijplussen. Dit is echt iets voor het volgende kabinet. Ik sta hier natuurlijk altijd sympathiek tegenover, maar ik kan dit op dit moment gewoon niet doen.
De voorzitter:
De motie is dus ontraden. De heer Van der Lee, kort en puntig.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik vind dit argument niet zo sterk, want dat kan de minister wel. Dat heeft zijn ambtsvoorganger ook gedaan in deze periode door het met een kasschuif gewoon vanuit de toekomst naar het heden te halen. Dat kan deze minister ook, dus het argument is niet overtuigend.
De voorzitter:
Helder.
De Bruijn:
Dan scheep ik mijn opvolger weer op met een probleem, want die moet de kasschuif weer ongedaan maken. Dat gaan we even niet doen.
Voorzitter. Ik ben nu aangekomen bij de motie op stuk nr. 40. Dat klopt, hè?
De voorzitter:
Ja, daar ben ik ook.
De Bruijn:
Die motie krijgt oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 41: oordeel Kamer.
De voorzitter:
U bent wel erg royaal zeg! Het is een goeie dag voor de Kamer.
De Bruijn:
Ja, ik geloof dat ik … Precies!
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 42. De motie krijgt oordeel Kamer als ik deze zo mag interpreteren dat we jaarlijks zullen rapporteren over hoe jongeren met een beperking worden bereikt via onze BHOS-programma's. We zullen echter geen specifiek doelgroepenbeleid gaan voeren. Dat heb ik in de eerste termijn helder gemaakt, dacht ik. Maar als ik de motie zo mag interpreteren dat we dus jaarlijks rapporteren over hoe jongeren worden bereikt, dan krijgt deze motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De heer Ceder steekt zijn duim omhoog.
De Bruijn:
Akkoord.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 43 moet ik helaas ontraden. Ik heb ook hiervoor al de argumentatie gegeven. We sturen op effectiviteit en efficiëntie via thema's en niet op kanalen. We waren het, dacht ik, in het debat wel een beetje eens dat de twee dingen uiteindelijk bij elkaar komen. Maar zoals de motie nu is geformuleerd, moet ik deze ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 44.
De voorzitter:
Een hele korte vraag nog van de heer Ceder; heel, heel, heel kort.
De heer Ceder (ChristenUnie):
De reden waarom ik deze motie toch heb ingediend, is omdat we een discussie hebben gehad in de eerste termijn over de 27% die in de brief staat en volgens mijn berekeningen de feitelijke 18% …
De voorzitter:
Helder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
… waardoor het niet in lijn is met de aangenomen motie. Daar zou u nog op terugkomen in de tweede termijn.
De Bruijn:
Daar kom ik dan nu op terug. Die 18% heeft betrekking op de totale ODA, terwijl de 27% betrekking heeft op wat er in mijn begroting zit. Een groot deel van de ODA zit niet in mijn begroting, maar in die van Justitie. Dat weten we allemaal. Maar in mijn begroting doe ik het wel. Ik vind dat ook de juiste manier om dat te berekenen.
De voorzitter:
Ja, opgelost. Dan de motie op stuk nr. 44.
De Bruijn:
Voorzitter. Ik zou mevrouw Teunissen net als de heer Van der Lee willen vragen om deze motie aan te houden in verband met het BNC-fiche dat wij aan het maken zijn. Kan dat? Als dat niet zo is ...
De voorzitter:
Ze komt het ons zelf even vertellen.
De Bruijn:
Ja.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Heeft de minister al duidelijk wanneer dat BNC-fiche komt? Ik geloof dat het vrij snel komt, toch?
De Bruijn:
Er wordt nu aan gewerkt. Het voorstel is net deze week ingediend door de Europese Commissie. Daar gaan even een paar weekjes overheen. Dat moet interdepartementaal worden afgestemd. Daar zijn veel ministeries bij betrokken, dus dat moet gebeuren door de coördinatiecommissie. Maar binnen een paar weken is dat hier.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Oké, ik houd de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Teunissen stel ik voor haar motie (35925-XVII, nr. 44) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De Bruijn:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 45 moet ik helaas ontraden. We hebben dit eerder besproken. Dit is aan een nieuw kabinet. Ik hoef dat nu niet verder toe te lichten.
De motie op stuk nr. 46 is een "spreekt uit"-motie. Ik heb daar geen oordeel over. De Kamer gaat daar zelf over.
De motie op stuk nr. 47 krijgt oordeel Kamer.
Nou, we schieten op, voorzitter. De motie op stuk nr. 48 moet ik helaas ontraden. De motie is constructief, maar dit is echt iets voor een nieuw kabinet.
De motie van de heer Stoffer op stuk nr. 49 begrijp ik. Ik vind dit een belangrijk onderdeel, maar ik kan niet over ieder apart onderdeel van allerlei programma's gaan rapporteren. We hebben een integrale aanpak. Als ik dit moet gaan doen, moet ik dit ook bij talloze andere individuele dingen doen. Dat wordt een enorme belasting van het apparaat en dat wil ik niemand aandoen.
Ik kom op de motie op stuk nr. 50. Ook die motie moet ik ontraden, want die gaat over aanpassingen aan de nu gebruikte systematiek voor de bekostiging van de eerstejaars asielopvang. Ik ken het probleem, maar dit is echt aan een nieuw kabinet.
Over de motie op stuk nr. 51 ben ik al eerder in debat geweest met de heer Stoffer. Die ontraad ik; dat zal u niets verbazen.
De motie op stuk nr. 52 ontraad ik ook. Ook hier hebben we in de eerste termijn over gesproken. Ik hoef dit niet nader toe te lichten.
Ten slotte, voorzitter. De laatste motie, die op stuk nr. 53, van de heer Van Haga is ontraden. En dan ben ik aan het eind.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Tot zover dit debat.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dit is in ieder geval de laatste begroting van deze minister in deze termijn. Heeft hij nog behoefte aan een mooi slotwoord, om ons wat kippenvel te geven terwijl we deze zaal verlaten?
De Bruijn:
Voorzitter, het was een genoegen om onder uw bezielende leiding ...
De voorzitter:
Dat wou ik nou net horen!
De Bruijn:
... deze begroting te mogen bespreken.
De voorzitter:
Dit is afgesproken ...
De Bruijn:
En ik dank de Kamer voor haar constructieve opstelling en de prettige manier waarop het debat heeft plaatsgevonden. Laat ik dat zeggen. Dus een compliment niet alleen aan de voorzitter, maar ook aan alle leden van de verschillende fracties.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Tot zover dit debat. Dank aan de minister. Binnenkort stemmen we over de moties en over de begrotingen.
Ik schors een vijftal minuutjes en dan gaan we over naar de begroting Justitie en Veiligheid.
De vergadering wordt van 14.37 uur tot 14.44 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20212022-27-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.