5 Goedkeuring Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada en de Europese Unie

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (Trb. 2017, 13) ( 35154 );

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Canada, anderzijds (Trb. 2016, 190) ( 35155 ).

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het debat over de goedkeuring van het handelsverdrag tussen Canada en de Europese Unie en over het strategisch partnerschap.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

We zijn bijna toe aan de tweede termijn van de zijde van de regering, maar ik geef eerst nog even mevrouw Diks het woord omdat zij nog een motie wil aanpassen.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Voorzitter, ik wil de motie op stuk nr. 10 graag op twee punten aanpassen, namelijk de volgende. In de constatering dat in CETA de importtarieven op fossiele brandstoffen worden afgeschaft wil ik voor "fossiele brandstoffen" toevoegen "producten van". In het verzoek dat luidt "verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat handelsverdragen waarin de EU partner is geen verlaging van importtarieven op fossiele brandstoffen bevatten" wil ik toevoegen "op producten van fossiele br... ". Even kijken. De handelsverdragen waarin de EU partner is, verlaging van .... Nou, sorry hoor. Ik moet minder lunchen, blijkt wel.

De voorzitter:

Nee, u moet het rustiger voorlezen.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik heb alleen maar een broodje zalm gehad, voor de helderheid. Het verzoek luidt dan als volgt: verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat handelsverdragen waarin de EU partner is geen verlaging van importtarieven op producten van fossiele brandstoffen bevatten.

Dank u wel.

De voorzitter:

De motie-Diks c.s. (35154, nr. 10) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in CETA de importtarieven op producten van fossiele brandstoffen zoals aardolie worden afgeschaft;

overwegende dat het van belang is dat handelspolitiek ten dienste staat van de beperking van uitstoot van broeikasgassen en het bevorderen van de energietransitie, in lijn met de internationale afspraken die daartoe bestaan, zoals het Klimaatakkoord van Parijs;

verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat handelsverdragen waarin de EU partner is, geen verlaging van importtarieven op producten van fossiele brandstoffen bevatten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24, was nr. 10 (35154).

Dank. Dan kan de minister dat betrekken bij haar oordeel over die motie.

Dan zijn we nu echt toe aan de tweede termijn van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Gaat uw gang.

Minister Kaag:

Dank u, meneer de voorzitter. Dank ook aan de Kamerleden voor hun inbreng, vragen, kritische kanttekeningen en suggesties. Die kunnen wij meenemen naar de EU en natuurlijk naar het gesprek met Canada.

Eerst een aantal vragen. De heer Alkaya heeft gevraagd of onder CETA alleen een claim kan worden ingediend door een bedrijf op grond van onteigening. Het antwoord is als volgt. Op grond van de investeringsbepalingen onder CETA wordt een investeerder beschermd tegen 1. aperte, onredelijke, onbillijke behandeling, 2. discriminatoire behandeling, 3. onrechtmatige onteigening oftewel onteigening die niet in het publiek belang is (administratiefrechtelijk proces, due process, nondiscriminatoir en zonder gepaste schadevergoeding) en 4. beperkingen van het vrij overmaken van geld. Daarbij gelden voor de overheid wel waarborgen tot het recht te reguleren om de financiële monetaire stabiliteit te garanderen. Een investeerder kan deze bescherming alleen inroepen voor het ICS indien er sprake is van een schending van deze gronden en de investeerder daardoor schade leidt en dus niet omdat er verliezen worden geleden. Dat is niet anders dan in het Nederlands recht.

De heer Alkaya (SP):

Dank voor dit heldere antwoord. Is de minister dan van mening dat de D66-fractie gisteren spookverhalen heeft lopen vertellen?

Minister Kaag:

Nee, want ik meen dat in het hele lange over-en-weer tussen de heer Jetten en leden van de Kamer op basis van de interrupties, de heer Jetten aangaf: op basis van onder andere een onteigening. In mijn herinnering heeft hij nergens gesteld en was het geloof ik niet de bedoeling dat het alleen maar op basis van onteigening was. Ik vind het eerlijk gezegd ook niet zo interessant; wij hebben als regering duidelijk beschreven wat er wel en wat er niet kan en hoe het werkt. Verder is het dan additioneel. Mijn begrip van de inbreng van de heer Jetten was dat het een voorbeeld was.

De voorzitter:

De minister vervolgt haar betoog.

Minister Kaag:

Mevrouw Diks heeft gevraagd of Nederland waar het gaat om artikel 19 van het Weens Verdragenverdrag een voorbehoud kan maken op het ICS. In lijn met artikel 19 van het Weens Verdragenverdrag is vastgelegd dat in CETA bepaalde voorbehouden kunnen worden gemaakt. Een voorbehoud op het ICS behoort daar niet toe. Een dergelijk voorbehoud is dan ook niet toegestaan op grond van het verdragenrecht. ICS vormt een wezenlijk kernonderdeel. Daarom is het handelsverdrag met ICS onderdeel van het verdrag als geheel en om die reden hebben verdragspartijen niet de mogelijkheid tot een voorbehoud. Dat is dus niet opgenomen. Een dergelijk voorbehoud is in strijd met het voorwerp en het doel van het verdrag en daarmee op grond van het verdragenrecht niet toegestaan.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Dank aan de minister dat ze dit zo snel heeft proberen uit te zoeken, maar ik heb er toch nog twijfel bij. Dus ik zou de minister willen vragen of zij misschien voor dinsdag dit schriftelijk zou willen bevestigen, want het gaat juist om het zinnetje dat het in strijd zou zijn met het doel van het verdrag. Volgens mij kun je echt wel betwisten of het ICS feitelijk als zodanig in die zin een onderdeel van het verdrag zou moeten zijn om het handelsgedeelte in werking te laten treden.

Minister Kaag:

Dit is uitonderhandeld. Er is één verdrag. Er is sprake van één pakket en twee poten. Het hoort erbij en dit is de intentie. Er is goed over nagedacht. Aangezien ik nog wat informatie met de Kamer zal delen, kan ik dit er schriftelijk nog aan toevoegen maar het antwoord zal, naar ik mag hopen, hetzelfde blijven, want anders zou ik verkeerde informatie hebben gedeeld.

Er zijn nog een aantal vragen gesteld rondom foodwatch, MRL en het comité. Daarbij betrek ik ook het amendement van mevrouw Van Weerdenburg waarvan ik heb gezegd dat ik een en ander zal herbevestigen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen vroeg mij kennis te nemen van hetgeen foodwatch zegt en er in tweede termijn op terug te komen. Ik roep allereerst in herinnering het mandaat van het SPS-comité. In artikel 5.14 van CETA wordt het mandaat voor de werkzaamheden van het SPS-comité duidelijk omschreven. Het comité mag mogelijkheden voor bilateraal contact en informatie-uitwisseling bespreken — dat kan van alles zijn — SPS-maatregelen en voorgenomen wijzigingen in de landen bespreken, en initiatieven op het gebied van SPS bespreken. Belangrijk om bij elkaar te houden is de bevoegdheid van het comité tot wijzigen voor technische uitvoering. We hebben daar al uitvoerig over gesproken. Het comité heeft niet de bevoegdheid om EU-wetgeving te wijzigen. Ook heeft het geen invloed op de totstandkoming van Europese regelgeving.

Het comité, zoals uitvoerig besproken, is een platform voor dialoog over fytosanitaire handelsbelemmeringen. Canada kan dit opbrengen. Waar gaat de discussie over? We weten dat foodwatch gebruikmaakt van documenten die aan de Canadese overheid toebehoren. Die hebben ze gekregen op basis van een WOB-verzoek. In die documenten schrijft de Canadese overheid zelf, de onderhandelaars, wat de inzet zal zijn en welk resultaat men idealiter zou willen bereiken in dat comité. Het is een Canadese zienswijze, ook over de inzet van het committee. Nogmaals, het is een Canadese zienswijze. Ik kan mij niet voorstellen dat een EU-vertegenwoordiger in het comité het standpunt inneemt dat de EU afstapt van het voorzorgsbeginsel. Dat kan ook niet, omdat dit juist in het EU-verdrag is vastgelegd. De Commissie kan het EU-verdrag niet wijzigen, zoals eerder aangegeven. Het is beklonken onder artikel 191, lid 2. Wat ik wel zal doen, zoals ik eerder heb gezegd, is er bij de Commissie nog eens op aan te dringen dat er in alle comités bij de onderhandelaars, de vertegenwoordigers, helderheid over bestaat dat er geen ruimte moet worden gegeven om zelfs maar het voorzorgsbeginsel te bespreken of bespreekbaar te maken.

Dan is er ook de vraag van mevrouw Ouwehand over het wegstemmen door het Europees Parlement van een voorgestelde wijziging van MRL's. MRL's zijn vastgelegd in verordening 369/2005, die valt onder mijn collega van Volksgezondheid. Het SPS-comité kan ook geen MRL aanpassen. Dat kan alleen via de verordening, via het Europees Parlement en via de Raad, die het laatste woord heeft. Indien zij bezwaar maken, kan een verordening niet worden vastgesteld.

Mevrouw Ouwehand heeft eerder vragen gesteld over een MRL van clothianidin in aardappelen. De Commissie heeft destijds voorgesteld om de MRL te verhogen. Dit is alleen gebeurd op basis van advisering door de EFSA, het Europese voedselveiligheidsagentschap. Dat had aangegeven dat er geen gevolgen waren voor de volksgezondheid. Maar het Europees Parlement heeft tegengestemd.

Dat bouwt voort op de herbevestiging die ik mevrouw Van Weerdenburg zal geven over het erbij betrekken van het Europees Parlement. Wat kan het Europees Parlement doen tegen besluiten van verdragscomités? Kan het wijzigen, kan het amenderingen voorkomen? Wat is de rol, wat zijn de instrumenten waarmee het Europees Parlement het verschil kan maken? We hebben uitvoerig stilgestaan bij de verschillende gespecialiseerde comités. Ze kunnen dus geen EU-wet- en -regelgeving aanpassen. Dat kan op geen enkel terrein. Een andere vraag is de aanpassing van het verdrag, de CETA-verdragstekst. Dat kan alleen weer via de gebruikelijke route, via een besluit van de Raad voordat de EU überhaupt in het comité ergens mee kan instemmen. Nederland zit in die Raad. Het Europees Parlement wordt geïnformeerd. Via CETA-comités wordt dus geen EU-wet- en -regelgeving aangepast. Het oordeel van het kabinet is dat dit niet in strijd is met de Grondwet. Wij ontraden nogmaals het amendement.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

De minister haalt nu een paar dingen door elkaar en gebruikt bijvoorbeeld het woord "zij", waardoor er net even wat anders wordt bedoeld. Ik vroeg naar voorbeelden waarin het Europees Parlement mogelijkheden heeft gehad of zal hebben om te amenderen, te verwerpen of wat dan ook te doen met een voorstel van een verdragscomité. Het antwoord van de minister gaat over wat verdragscomitiés wel en niet kunnen doen. En dan komt weer het woord dat het Europees Parlement wordt "geïnformeerd". Informeren is niet hetzelfde als controle hebben.

Minister Kaag:

Nee, dat klopt. Excuus. Het gebeurde in de haast. De comités zijn gespecialiseerde comités, die kijken naar de technische uitvoering. Mocht de Commissie zelf een voorstel hebben gedaan om de criteria, bijvoorbeeld over clothianidin, licht te verhogen — dat zou het misschien makkelijker maken voor Canada — dan moet het daarna toch steeds ter goedkeuring worden voorgelegd. Dat is geen aanpassing van CETA. Dat soort comités zijn daardoor niet in strijd met de Grondwet. Dat zijn een totaal andere orde en grootte. De comités vallen onder het Unierecht, onder de gebruikelijke structuren, besluitvorming en het Europees Parlement.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Ter goedkeuring van wie?

Minister Kaag:

Ik weet niet of dit een retorische vraag is.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Nee, het was een oprechte vraag. U legt uit ... Laten we even zo'n technisch besluitje nemen, een klein besluit dat zo'n speciaal comité neemt. U zegt: dat moet alsnog ter goedkeuring. Ter goedkeuring van wie? Het Europees Parlement?

Minister Kaag:

Er wordt een mandaat vastgesteld in de Raad. Dan wordt erover gesproken en daarna moet het inderdaad nog steeds weer langs het Europees Parlement. Zoals dat in de clothianidinecasus is gebeurd, heeft het Europees Parlement het voorstel weggestemd. Het is daarna dus niet goedgekeurd; het is afgestemd. Voordat we helemaal in alle technische details duiken van subcomités: ik wil met alle liefde schriftelijk nog twee casussen meegeven in de verdere informatie die ik heb toegezegd. Dan heeft u dat op schrift en weet ik ook zeker dat de hele procedurelijn goed wordt gebruikt.

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Van Weerdenburg.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):

Het lijkt me een goed idee dat de minister dat nog uiteenzet. Ze schetst hier de voorkant. Dat is de inzet. Dat is wat via de Raad, via de Europese Commissie de inbreng wordt in dat verdragscomité waaruit een besluit voortvloeit. Ik heb het juist over dat besluit, dat het Europees Parlement dan kan amenderen, verwerpen of wat dan ook. Het gaat niet om de voorkant, maar om het besluit van het verdragscomité. Maar goed, hier komen we misschien niet uit. Het lijkt me verstandig dat de minister dat nog stap voor stap op papier zet.

Minister Kaag:

We sturen dat in een annex mee. Het is een technische procesbeschrijving, maar het verschil zit denk ik in de bewoording. Mevrouw Van Weerdenburg gaat ervanuit dat al die comités continu dingen wijzigen. Dat is niet zo. Ze werken aan uitvoering. De rapportage en de gesprekken staan online. Ik denk dat daar de discrepantie in ons begrip ligt, maar ik doe dat graag, met alle liefde nogmaals schriftelijk.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):

Nog even ten aanzien van de WOB-stukken. Ik hoor aan de beantwoording van de minister dat zij toch niet helemaal goed heeft gelezen dat er daadwerkelijk in staat dat Canada probeert te tornen aan EU-wetgeving en daar ook de mogelijkheid toe krijgt. Ik heb het even uitgeprint in tweevoud. Ik heb er helaas een halve boom aan moeten verspillen, maar het is niet anders. Ik hoop dat de minister dit serieus wil gaan lezen. Er zit ook een toelichting van foodwatch bij op welke punten zij dit heel discutabel achten, met citaten en verwijzingen naar pagina's. Ik wil dit graag aan de minister aanbieden via de bode. Ik heb ook een exemplaar voor de ChristenUnie, want ik denk dat de heer Voordewind hier ook graag kennis van zal willen nemen. Ik wil dit graag in de brief die voor de stemming wordt gestuurd.

Minister Kaag:

Ik heb een aantal toezeggingen gedaan over schriftelijke informatie. Ik zal daar in de eindronde nog op terugkomen. Ik heb commentaar gegeven over ons begrip van het hoe en waarom van de foodwatchdata. U zult begrijpen dat ik in de 30 minuten die ik had in de voorbereiding van moties geen tijd had — ook de ambtenaren niet overigens, die hier heel lang hebben gewerkt — om 140 pagina's nog een keer te digesten. Maar het kabinet heeft de informatie en de appreciatie gegeven zoals ik die nu heb neergelegd. Het gaat over een Canadese inzet bij onderhandelingen.

Het andere, wat veel belangrijker is voor het kabinet, is dat onze positie ongewijzigd is en dat de bescherming zoals die ook is vastgelegd conform de verdragen, wordt afgeschermd. Ik heb ook een toezegging gedaan dat ik nog een keer terugga naar de Commissie om zeker te stellen dat er inderdaad niet gemarchandeerd wordt en dat er alleen in de technische comités wordt gekeken op een manier zoals dat moet.

Ik denk dat hiermee de kwestie wat foodwatch betreft op dit moment rond is. Het gaat om Canadese informatie. De houding richting het kabinet en richting de Europese Commissie heb ik net herbevestigd.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):

Uiteraard heb ik er alle begrip voor dat de ambtenaren niet ongeveer 400 pagina's kunnen doorworstelen en de kern daaruit kunnen halen. Dat kon ik zelf ook niet. Gelukkig zit er een toelichting van foodwatch bij. Dit gaat om e-mails en besprekingen tussen Canada en de EU. Daar gaat het mij om. Ik zou toch heel graag willen dat de minister en haar ambtenaren er nog heel even grondig de tijd voor nemen om dat te bekijken. Ik wil dit toch aanbieden via de bode, voorzitter.

De voorzitter:

Dit kan wat mij betreft gewoon verspreid worden, maar de minister gaat over haar antwoord. Zij beslist of ze wel of niet in een brief daarop terug wil komen. Het woord is aan de minister.

Minister Kaag:

Wij zijn bezig met een brief met additionele informatie voor de Kamer. Wat relevant is uit dit gesprek, zullen we meenemen. Verder is deze informatie gewoon publiek toegankelijk. Wij kunnen dit vinden en wij hebben geen papieren duplicatie nodig.

De voorzitter:

De minister vervolgt haar betoog.

Minister Kaag:

Voorzitter. Ik ga door naar de moties. De eerste motie, op stuk nr. 9, is van mevrouw Diks, mevrouw Van Kooten-Arissen en mevrouw Ouwehand. Het is een sympathieke motie als je wilt kijken naar brievenbusfirma's. Mijn collega Menno Snel, voormalig staatssecretaris, heeft daar ontzettend hard aan getrokken, ook in zijn hervorming van de belastingplannen. We willen kijken hoe je een sluitende formule kunt vinden. Het probleem in CETA, maar ook elders, is dat de definitie nog niet heel erg hard en vastgetimmerd is. Ik kan toezeggen dat ik me ervoor wil inzetten om de definitie aan te scherpen. Het ICS en CETA bieden daartoe mogelijkheden. Maar we zijn natuurlijk afhankelijk van de andere landen en de Commissie. En het zal sowieso pas aan de orde zijn als het ICS in werking kan treden. Met deze aantekeningen geef ik deze motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 9 heeft oordeel Kamer.

Minister Kaag:

Op de motie op stuk nr. 10 kom ik zo nog even apart terug op basis van de wijziging.

De motie op stuk nr. 11 is van mevrouw Diks en mevrouw Van Kooten-Arissen. We hebben uitgebreid gedebatteerd over dit onderwerp. Ik ontraad deze motie op basis van de inhoudelijke bijdrage van het kabinet aan het debat.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 11 is ontraden.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 12, van mevrouw Ouwehand, gaat weer over het WOB-verzoek en de discussie die daarover speelt. Mevrouw Ouwehand refereert aan documenten die door de Canadese overheid zijn vrijgegeven. Ik heb al eerder aangegeven dat het interne stukken zijn van Canadese zijde. Er wordt ook gevraagd naar de verslagen van de CETA-comités. Die zijn allemaal openbaar en staan online. Ik denk dat we geen verdere, andere informatie beschikbaar kúnnen stellen. Dus ik wil deze motie ontraden. De uitvoerbaarheid is ook een kwestie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 12 is ontraden, maar mevrouw Ouwehand heeft een vraag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Uit die verslagen waar de minister naar verwijst, kun je geen feitelijke informatie halen. In die verslagen staat: "De partijen hebben gesproken over MRL's." Of er staat: "De partijen hebben informatie uitgewisseld, en ook is er expertise ingebracht over mezus en mezo." Maar als je gaat wobben, kom je erachter wat er precies is gewisseld. Dat is bij de Canadese regering gedaan. De minister staat voor transparantie. Ik wil graag dat we voor het Europese deel niet afhankelijk zijn van WOB-procedures. Ik wil dat de minister gewoon zelf zegt: "O ja, dit is wel relevante informatie, dus ik vraag aan de Europese Commissie of ik dat openbaar kan maken". Dan hoeft er geen WOB-procedure door een maatschappelijke organisatie te worden gestart.

Minister Kaag:

Dat laatste is natuurlijk iets te breed gesteld en dat is makkelijk, want er zijn ook nog gewoon interne verslagen en rapportages. Er wordt altijd een keuze gemaakt over wat extern gecommuniceerd kan worden. Ik denk dus dat we daar niet te makkelijk over doen. Er zijn ook heel veel verslagen waarbij een regering ervoor kan kiezen om die op een groter abstractieniveau naar buiten te brengen, van dag tot dag. Ik moet hier even voor in overleg gaan. Ik denk dat dit via mijn collega de minister van Landbouw gaat. Maar in generieke zin moet ik kijken welke procedures er zijn om nog méér informatie van de Commissie te krijgen. Want er zijn natuurlijk regels voor, en deze ken ik niet. Maar de regel is natuurlijk op dit moment dat de Commissie op deze manier alle lidstaten en het bredere publiek informeert. Verder zijn er degenen bij de vergadering. Zij rapporteren hierover via hun eigen, ambtelijke weg.

De voorzitter:

Afrondend, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Mag ik de minister meegeven dat uit de WOB-aanvraag die bij de Canadese regering is ingediend, wel stukken zijn gekomen, maar dat net de stukken die gaan over vlees "toevallig" zijn weggelakt, terwijl hormoonvlees voor de coalitiepartner een enorm breekpunt is? Dan moet de minister hier toch het lef hebben om te zeggen "weet je wat, ik ben daar gewoon wel transparant over; kijk maar, niets aan de hand"? Als de minister dat niet doet, dan blijft natuurlijk het vermoeden hangen dat er wel degelijk iets niet deugt daar.

Minister Kaag:

Ik zou willen dat ik zo veel tijd in een dag had dat ik inderdaad ook nog alle interne verslagen kan lezen van subcomités van CETA. Dat zou ontzettend fijn zijn. Maar in dit geval, zoals ik zei, weet ik niet wat de procedures zijn voor het meer delen van informatie door de commissie. Er zijn wellicht regels voor en afspraken. Ik kan geen toezegging doen voordat ik weet hoe dat werkt. Het enige wat ik wil toezeggen is dat ik navraag zal doen. Zoals de motie nu is gesteld, ontraad ik haar, want ze is op dit moment niet uitvoerbaar.

De voorzitter:

De minister vervolgt haar betoog met de motie op stuk nr. 13.

Minister Kaag:

Ik was volgens mij nog bij ... O ja, de motie op stuk nr. 13, inderdaad.

De voorzitter:

O, toch nog een vraag.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Een procedureel puntje. De minister zegt toe dat ze nagaat wat er mogelijk is. Misschien kan de indiener de motie aanhouden tot de tijd dat we daarover duidelijkheid hebben. Dat is misschien wel handig voor ons.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik begrijp dat de minister vóór de stemmingen nog een uitgebreide brief stuurt om alle zorgen van de ChristenUnie weg te nemen. Ik stel voor dat ze in die brief ook duidelijk maakt of we wel of niet kunnen controleren wat er nou over hormoonvlees in die comités wordt gewisseld.

De voorzitter:

Maar u houdt de motie niet aan, begrijp ik?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik hou haar vooralsnog niet aan. Ik reken erop dat de minister in de brief die ze gaat sturen om de zorgen van de ChristenUnie weg te nemen zodat de ChristenUnie voor het CETA-verdrag gaat stemmen, ook wel iets wil zeggen over wat er dan in die comités gewisseld wordt over hormoonvlees en welke mogelijkheden er zijn voor ons parlement om dat te controleren. Daar ga ik gewoon van uit.

Minister Kaag:

Het is natuurlijk mooi. Er komt geen brief om de zorgen van de ChristenUnie weg te nemen. Er wordt informatie gedeeld. Ik ben al weken in gesprek met de Europese Commissie om allerlei punten van zorg, ook voor mezelf, nog eens helder te krijgen en te kijken, al voor dit debat, wat er nog mogelijk zou zijn binnen het kader van CETA, het Unierecht en de WTO-regels. Laten we dat dus even van tafel halen als benaming, want dat vind ik niet correct, ook niet in het kader van het bredere debat.

Het tweede is dat ik heb gezegd dat ik moet laten uitzoeken wat wel kan en wat niet kan. Ik vind dat het kabinet al een enorme stap naar voren heeft genomen door te zeggen: we weten het niet en we ontraden de motie op basis van uitvoerbaarheid, want daar kan ik geen oordeel geven op dit moment, maar ik ben bereid te kijken of er nog meer informatie gedeeld kan worden. Maar ik ga dat niet ophangen aan meer informatie die ik deze Kamer sowieso heb toegezegd. Die toezegging dateert van mijn eerste termijn en is niet acuut verbonden met deze kwestie. Die informatie kan ook altijd nog volgen. Overigens is mevrouw Ouwehand iedere keer uitvoerig geïnformeerd over al deze vragen, zowel in de Landbouwcommissie als in alle AO's over handel. Ze heeft heel veel vragen gesteld. Het kabinet heeft altijd gedeeld wat het kan delen.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Ouwehand, het spijt me.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, hier maak ik een persoonlijk feit.

De voorzitter:

Nee, laat u mij even uitspreken, alstublieft. Mijn vraag aan u was of u de motie aanhoudt. U heeft gezegd: dat doe ik niet. De minister heeft haar antwoord gegeven. We gaan dinsdag stemmen over de moties.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, ik hou de motie inderdaad niet aan. Ik wil wel een persoonlijk feit maken. De minister beweert hier dat ik uitvoerige informatie heb gekregen op de vragen die ik heb gesteld. Het klopt dat ik heel veel vragen heb gesteld, maar de informatie die ik heb gevraagd, is niet gekomen. Dat mag de minister zich aanrekenen.

De voorzitter:

Dat was een persoonlijk feit en geen vraag. De minister vervolgt haar betoog. We zijn bij de motie op stuk nr. 13.

Minister Kaag:

Ja, sorry. Ik reken me het niet aan, mevrouw Ouwehand. Elk lid dat daarom vraagt, wordt geïnformeerd op de basis waarop het kabinet dat mogelijk acht. Transparantie is een belangrijk feit hierin.

In de motie op stuk nr. 13 van mevrouw Ouwehand en mevrouw Diks wordt ons gevraagd om uit te spreken dat het Mercosur-verdrag van tafel moet. U kunt anticiperen op het oordeel. De motie wordt ontraden. Het oordeel van het kabinet komt pas als alle benodigde stukken zijn ontvangen, dus als we het sustainability impact assessment hebben, het effect op de Nederlandse landbouw weten en de formele tekst van het verdrag hebben. Dit is een procesantwoord. Ik geef hier geen inhoudelijk oordeel over Mercosur.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 13 is ontraden.

Minister Kaag:

Op basis daarvan ontraad ik de motie.

Dan de motie op stuk nr. 14 van mevrouw Ouwehand. Die verzoekt de regering om bij de Europese Commissie en de Verenigde Staten kraakhelder te maken dat het voor Nederland onacceptabel is dat met chemicaliën bewerkt kippenvlees de Europese markt opkomt. De motie verzoekt de regering tevens om duidelijk te maken dat onder geen enkele voorwaarde Europese non-tarifaire barrières kunnen worden verlaagd voor vanuit de Verenigde Staten geïmporteerde landbouwproducten.

Alle naar de Europese markt geëxporteerde producten moeten voldoen aan de Europese standaarden op het gebied van plant- en diergezondheid, voedselveiligheid en etikettering. Ik val in herhaling, mijn excuses. Nederland heeft net als de EU het standpunt dat er geen met chemicaliën bewerkt kippenvlees of rundvlees wordt toegelaten op de Europese markt uit de VS. Deze vragen zijn ook veel eerder beantwoord. Er is niets veranderd sinds de laatste beantwoording aan mevrouw Thieme op 14 april 2015, in ieder geval niet over deze specifieke kwestie. Ten aanzien van de inzet — misschien is het daar ook voor bedoeld — voor eventuele besprekingen met de VS verwijs ik u naar de brief die eerder dit jaar is gestuurd.

De voorzitter:

En uw oordeel?

Minister Kaag:

Ik ontraad de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 14 is ontraden.

Minister Kaag:

Dan de motie op stuk nr. 15 van de heer Alkaya. Die gaat weer over de werkgroepen. De motie verzoekt de regering het initiatief te nemen voor meer democratische controle en transparantie. Wij denken niet dat er een gebrek is aan democratische controle. We hebben dat ook al uitvoerig besproken. We hebben net nog van gedachten gewisseld over mogelijke additionele informatie, maar aangezien wij het niet eens zijn met de centrale stelling dat er meer democratische controle nodig is, ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 15 is ontraden.

Minister Kaag:

Dan de motie op stuk nr. 16. Die gaat over het claimsysteem, het ICS. Nee, we gaan niet terug naar de tekentafel. Er is één verdrag en wij steunen het ICS. Ik wil het debat niet herhalen. Ik ontraad deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 16 is ontraden.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 17 van de heer Jetten en de heer Bouali geef ik graag oordeel Kamer. Die is helemaal in lijn met de insteek en de benadering van dit kabinet, ook in Europa en richting handelsverdragen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 17 krijgt oordeel Kamer.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 18 krijgt oordeel Kamer. Dit is staand beleid. We zullen inderdaad zoeken naar flankerende maatregelen als blijkt dat er sectoren worden getroffen. De Europese Commissie kan ook nog additionele maatregelen nemen. We zullen daar scherp op zijn. Een tijdige rapportage over CETA te zijner tijd zal hierbij helpen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 18 heeft oordeel Kamer gekregen.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 19 van de heer Amhaouch, de heer Voordewind en de heer Jetten krijgt ook oordeel Kamer. Wij vinden het passend om de werking te evalueren, zoals ik al heb aangegeven. Dat kan echter pas over een heel aantal jaar, denk ik. Dat kan pas na inwerkingtreding van het ICS-deel van het verdrag.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 19 krijgt ook oordeel Kamer.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 20 krijgt ook oordeel Kamer. Het is wel belangrijk om een aantal zaken toe te lichten, want er staat veel in de motie. De motie verzoekt de regering om alles in het werk te stellen om op Europees niveau met Canada afspraken te maken over de certificering van landbouwproducten van Canadese bedrijven die naar de EU willen exporteren. Er volgt vervolgens een uitleg over de certificaten. De motie verzoekt de regering ook om bij de Commissie aan te dringen op audits en om te kijken of de regelgeving op diermeel en op het gebied van gmo's strikt gehandhaafd wordt.

U weet van het debat dat het uitsluiten van producten die niet aan de EU-voedselveiligheidsstandaarden voldoen, natuurlijk niet ter discussie staat. Daar gaat het hier ook niet over. We blijven strikt handhaven op producten die al uitgesloten zijn. Hormoonvlees is daar natuurlijk een heel belangrijk voorbeeld van. Maar de vraag is of de controles aan de grens voldoende zijn om ervoor te zorgen dat er comfort is, dat de Commissie ook daadwerkelijk alle informatie heeft en dat wij de consument, de burger, genoeg voldoening kunnen geven dat inderdaad alleen gecertificeerd hormoonvrij vlees de EU binnenkomt. Gezamenlijke audits via track and trace zijn een methode om ervoor te zorgen dat dit waterdicht is.

Wij vinden dat het goed in elkaar zit, maar ik denk dat het inderdaad goed is om op zoek te gaan naar verbreding en naar additionele stappen. Het is natuurlijk wel zo dat we dit met de EU samen moeten bespreken en daarna met Canada, want Canada moet het ook accepteren. Maar wij zien dit als belangrijke stappen in het kader van hogere standaarden en verbreding van comfort, gebruikmakend van de bestaande overleg- en gesprekscultuur. CETA leent zich daarvoor, dus we gaan ermee aan de slag. Ik ga dit doen en ik zal daar ook graag over terugrapporteren in het kader van het gedeelde belang dat we hieraan hechten.

De voorzitter:

Dit ging allemaal over de motie op stuk nr. 20, die oordeel Kamer heeft gekregen.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 21 van de heer Voordewind en de heer Amhaouch krijgt oordeel Kamer. We hebben in het debat aangegeven dat het kabinet met een plan komt voor 1 mei 2020, ook gelet op de gevoeligheden en de belangen binnen de sector.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 21 krijgt ook oordeel Kamer.

Minister Kaag:

Ja. Sorry, daar was ik mee begonnen, meneer de voorzitter, in het kader van de tijd.

De voorzitter:

Heel goed.

Minister Kaag:

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 22 van de heer Baudet. Ik heb daar eerder over gewisseld met de heer Öztürk in de eerste termijn. Voorlopige toepassing blijft een intrinsiek onderdeel van gemengde EU-akkoorden. Dit maakt het ook mogelijk om bepaalde toepassingen alvast te bekijken en te zien waar natuurlijk de voortgang geboekt kan worden. Het ondergraaft het goedkeuringsrecht van nationale parlementen niet. We hebben het hier uitvoerig over gehad.

De voorzitter:

Dus het oordeel is?

Minister Kaag:

Ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 22 is ontraden.

Minister Kaag:

Dan kom ik op de laatste motie, meen ik, voor mijn laatste slotcommentaar over informatie. Dat is de motie op stuk nr. 23, ingediend door de heer Baudet. Ik ontraad deze motie. Zoals al is aangegeven in het debat, herkent het kabinet zich niet in deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 23 is ontraden. U zou nog even terugkomen op de motie op stuk nr. 10, die iets gewijzigd is.

Minister Kaag:

Nou ja, ik zat er even naar te kijken. Zonder het woord "product" en zonder de amendering van mevrouw Diks, hadden wij de motie op stuk nr. 10 in haar oorspronkelijke vorm aan het oordeel van de Kamer gelaten. Met de amendering van mevrouw Diks wordt zij ontraden, want de reikwijdte is te breed en kan niet worden toegezegd. De eerlijkheid gebiedt mij om dit erbij te zeggen.

De voorzitter:

Mevrouw Diks?

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Nee, het lijkt alsof het ingewikkeld is, maar dat is niet zo. De minister gaf inderdaad in haar eerste termijn aan dat er onder de WTO op aardolie al geen tarief was, dus in die zin had ik mezelf natuurlijk al eerder moeten amenderen. Daarom hebben we juist de toevoeging van die producten van aardolie gemaakt. Daar is namelijk extra handel in ontstaan omdat het tarief op die producten naar beneden is gegaan, en dat is nou juist iets wat GroenLinks niet wil bevorderen. Daarom handhaaf ik de motie.

Minister Kaag:

Ik heb nu even niet de tarieven voor de producten voor me, maar ik blijf nu bij de inschatting die we hebben gegeven. We ontraden de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 24, voorheen nr. 10, is ontraden.

Minister Kaag:

Dan was er nog een vraag van mevrouw Van Weerdenburg en anderen, dacht ik, die vroegen wat er nou in de brief staat die ik heb toegezegd als vorm van additionele informatie. Een aantal leden vroeg om waarborgen voor de inzet van de regering. Ik zal dus proberen om in de brief die u gaat toekomen nog aan te stippen waar het kabinet zelf aan zet is en concreter te melden wat er mogelijk is, met een inschatting van de mogelijkheden om dat samen in Europees verband te doen en ook met Canada.

Ten aanzien van de Commissie wil ik alleen nogmaals dit bevestigen: ik heb natuurlijk doorlopend contact gehad, niet alleen één dag. Ik ben speciaal naar Brussel gereisd op 30 januari om nog een aantal punten specifiek door te spreken en ook van de Commissie te horen wat er nog leeft in andere landen, waar de oplossingen liggen en waar dit mogelijk is. In de brief die u krijgt — dat zal zo spoedig mogelijk zijn en zeker voor het debat; wij mikken op morgen — zal ik ook de informatie die ik nog heb verkregen van de Commissie meenemen ter weging en overweging door dit parlement.

Veel dank voor alles. Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank aan de minister en aan de minister van Buitenlandse Zaken en de staf. We hebben ruim vijftien uur een debat gevoerd en de heer Voordewind wil het nog verlengen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Even voor het stenografisch verslag: de minister zei "ter voorbereiding van het debat", maar ik denk dat zij bedoelt "ter voorbereiding van de stemmingen".

Minister Kaag:

O, sorry. Ja. Pardon.

De voorzitter:

Van de stemmingen, inderdaad.

Minister Kaag:

Ik was niet aan het hopen dat er nog een vervolg zou komen.

De voorzitter:

Nee.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan over alle ingediende moties en de goedkeuringswet stemmen op aanstaande dinsdag 18 februari. We gaan nu heel kort schorsen en daarna hebben we een hoofdelijke stemming over een ordevoorstel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Tellegen

Naar boven