11 Noten Schriftelijke antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op vragen gesteld in de eerste termijn vande behandeling van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het jaar 2013 (33400-VII).

Noot 2 (zie item 8)

BIJLAGE: SCHRIFTELIJKE BEANTWOORDING BEGROTINGSBEHANDELING BZK

De beantwoording is onderverdeeld in 7 blokken namelijk:

1. Decentralisatie en schaalgrootte gemeenten

2. Provincies en waterschappen

3. Democratie, Burgerschap, Verkiezingen en Constitutionele vragen

4. Integriteit, klokkenluiders.

5. Arbeidsvoorwaarden en topinkomens

6. BES

7. AIVD

1. Decentralisatie en schaalgrootte gemeenten

Fractie: VVD

Het Regeerakkoord spreekt over maatwerk bij voorkomende problematiek in gemeenten en regio’s. Vraag aan de minister: betreft dit maatwerk enkel de schaal of kan het ook inhouden dat verschillende (bestuurlijke) samenwerkingsvormen meer ruimte krijgen?

Antwoord:

  • Terecht wordt in de Kamer onderscheid gemaakt tussen opschaling en decentralisatie.

  • Uitvoeringskracht moet georganiseerd zijn op het moment dat de decentralisaties ingaan. Dat vraagt om tempo. En alleen al om die reden is niet realistisch te verwachten dat gemeentelijke fusies de enige weg zijn om op tijd voldoende lokale uitvoeringskracht te organiseren.

  • Gemeenten kunnen deze uitvoeringskracht daarom ook via samenwerkingsverbanden realiseren.

  • Zolang maar geborgd is dat de uitvoering van die taken goed verloopt. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat voor ingewikkelde taken maatwerk nodig is.

  • Opschaling via herindeling zal ondertussen ook gestimuleerd worden.

Fractie: VVD

Kan de minister aangeven of hij de lopende Arhi-procedures voortzet?

Antwoord:

  • Lopende Arhi-procedures van onderop zal ik positief tegemoet treden. Zo heb ik wetsvoorstellen over de herindelingen van Alphen, Rijnwoude, Boskoop enerzijds en de herindelingen in Fryslân anderzijds al naar uw Kamer gezonden.

  • De precieze randvoorwaarden voor nieuwe Arhi-procedures zal ik geven in een nieuw beleidskader gemeentelijke herindeling. Ik streef ernaar dat ik dit in het voorjaar 2013 naar u kan toesturen.

Fractie: VVD

VVD meent dat gemeenten zelf initiatief moeten nemen om te komen tot een werkbare schaalgrootte. De VNG heeft in dit kader om overleg met de minister gevraagd. Minister, gaat dit overleg door en wat is de inzet?

Antwoord:

  • Ja, over de uitwerking van de bestuurlijke afspraken uit het Regeerakkoord zal ik uiteraard met de VNG overleggen.

  • Er staan al enkele bestuurlijke overleggen met de VNG ingepland.

  • De inzet is de visie van het Rijk zoals geformuleerd in het regeerakkoord waarbij het Rijk niet voornemens is die als dictaat op te leggen, maar in overleg het doel van krachtige gemeenten dichterbij te brengen.

Fractie: VVD

Is de minister bereid om te bezien of er, ter stimulering van samenwerking en herindeling, verzachting van de financiële gevolgen (lagere GF uitkering/BTW gevolgen) mogelijk kan worden gemaakt?

Antwoord:

Ik zal zeker bezien hoe financiële prikkels kunnen bijdragen aan het bereiken van mijn beleidsdoelstellingen. Dat kan zowel betekenen het aanbrengen van positieve prikkels als het wegnemen of verminderen van negatieve prikkels. Het is duidelijk dat daarbij de financiële kaders van het Regeerakkoord leidend zijn.

Fractie: VVD

Kan de minister aangeven in hoeverre de vormgeving van decentralisatie en in het bijzonder de genoemde financieringsarrangementen zich verhouden tot (de gewenste) beleidsvrijheid/autonomie?

Antwoord:

  • Het regeerakkoord zet in op zoveel mogelijk de vorming van één budget binnen het sociale domein.

  • Gemeenten zullen door het éne financiële arrangement beter in staat worden gesteld tot integrale dienstverlening. Daardoor worden mensen beter ondersteund en zullen gemeenten de besparingen kunnen realiseren.

  • Hiervoor is het in elk geval nodig de verkokering tussen verschillende sectoren in het sociale domein te doorbreken. Het verwijderen van de schotten tussen geldstromen kan daaraan bijdragen.

  • Op dit moment wordt onderzocht welke invullingen mogelijk zijn voor het financiële arrangement; het kabinet wil dat snel doen maar niet overhaast. Het is belangrijk dat de bestaande modellen goed worden vergeleken en op hun merites worden beoordeeld.

  • Ik zal u begin 2013 een hoofdlijnenbrief sturen over de decentralisaties waarin dit nader wordt uitgewerkt.

Fractie: VVD

De VVD ziet graag een voorstel tegemoet hoe het toezicht zo wordt geregeld dat een doelmatige besteding van het geld geborgd is, zonder dat dit ten koste gaat van de door de VVD voorgestane beleidsvrijheid bij gemeenten.

Antwoord:

Ik bereid een brief voor over de wijze waarop de decentralisaties zullen worden uitgevoerd. Onderdeel van deze brief zal ook de financiering ervan zijn.

Fractie: SP

Wat bedoeld de minister met ‘inspanningen’ worden gericht op 100.000+ gemeenten?

Antwoord:

  • De formulering is: ‘De decentralisaties zullen in principe gericht worden op 100.000+ gemeenten.’

  • Dit onderstreept het belang van voldoende uitvoeringskracht bij gemeenten.

  • Helder is dat opschaling van gemeenten via fusies vóór de invoering van de decentralisaties niet mogelijk is. Daar streeft het kabinet ook niet naar.

  • In de Kamer proef ik steun voor een oplossing via samenwerking van gemeenten. Dit wil ik graag gaan verkennen, ook met de VNG.

Fractie: SP

Wat zijn financieringsarrangementen? Worden gemeenten zo herindelingen opgedrongen?

Antwoord:

  • Financieringsarrangementen zijn eenvoudig gezegd de manier waarop gemeenten gefinancierd worden, bijvoorbeeld voor de uitvoering van de te decentraliseren taken.

  • Zo streven wij er bij de decentralisaties naar om zoveel als mogelijk te komen tot één budget voor het sociale domein.

  • Herindelingen worden niet afgedwongen door financieringsarrangementen, maar naarmate er meer taken gemeenschappelijk worden uitgevoerd zal men zich in de gemeenten steeds meer gaan afvragen of het dan niet ook beter is de democratisch gecontroleerde bestuurslaag (de gemeente) hiermee in lijn te brengen door een fusie.

Fractie: SP, PVV

Als grootschaligheid goed is, waarom overtuigt de minister mensen niet? Stemt minister in met lokaal referendum bij herindelingen?

Hoe staat de minister tegenover een referendum in de Noordvleugelprovincies?

Antwoord:

  • Grootschaligheid is voor het kabinet nooit een doel op zich, ook niet van deze operatie. De inhoudelijke argumenten zijn altijd leidend.

  • Ik hecht zeer veel waarde aan het betrekken van de inwoners bij herindeling.

  • Bij zowel de gemeentelijke als provinciale herindelingen zal ik behalve met de besturen van provincies, gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties dan ook altijd in gesprek gaan met de inwoners.

  • De uitkomsten van deze gesprekken betrek ik bij de voorstellen voor herindeling.

  • Het is vervolgens aan de volksvertegenwoordigende organen en dus de Tweede en Eerste Kamer om zich hierover uit te spreken.

  • Een referendum is wat mij betreft dan niet nodig. De regering is daarbij overigens hoe dan ook niet voor raadplegende referenda.

Fractie: SP

Waarom is het niet mogelijk verschillende gemeenten verschillende taken te geven?

Antwoord:

  • Gemeenten een verschillend takenpakket geven, impliceert de introductie van A en B- gemeenten: gemeenten met een volwaardig takenpakket en gemeenten met een beperkt takenpakket.

  • Centrumgemeenten leiden in ieder geval tot problemen met de democratische legitimatie en tot financiële risico’s (eenzijdig bij centrumgemeente).

  • Differentiatie in taken kan op onderdelen wel nuttig zijn, bijvoorbeeld als het gaat om zeer specialistische taken.

Fractie: PvdA

Wanneer komt het nieuwe beleidskader herindeling? Is de minister bereid provincies te vragen regio-indelingen te maken waarbinnen intergemeentelijke samenwerking kan plaatsvinden?

Antwoord:

  • Het kabinet komt begin 2013 met een brief over de bestuurlijke vormgeving van de decentralisaties. In deze brief zullen ook de contouren voor het nieuwe herindelingbeleid geschetst worden. Deze contouren zullen verder worden uitgewerkt in een nieuw Beleidskader.

  • Voor het vaststellen van een nieuw Beleidskader geldt een aantal procedurele criteria, zoals een consultatie bij VNG en IPO.

  • Het uiteindelijke Beleidskader gemeentelijke herindeling zal daarna naar Uw Kamer worden gestuurd.

  • De rol voor de provincie zal in deze stukken ook verder worden uitgewerkt.

Fractie: PvdA

Hoe gaat de minister de financiële ontschotting regelen bij de decentralisaties?

Antwoord:

  • Het regeerakkoord zet in op de vorming van één budget binnen het sociaal domein.

  • Op dit moment wordt onderzocht welke invullingen mogelijk zijn voor het financiële arrangement; het kabinet wil dat snel doen maar niet overhaast. Het is belangrijk dat de bestaande modellen goed worden vergeleken en op hun merites worden beoordeeld.

  • Ik zal u begin 2013 een hoofdlijnenbrief sturen over de decentralisaties, waarin dit nader wordt uitgewerkt.

Fractie: CDA

Welke opvatting heeft de minister over het lokaal bestuur? Kan de minister ons voorbeelden geven van decentralisaties in combinatie met bezuinigingen die zijn gelukt?

Antwoord:

Lokaal bestuur

  • Het lokaal bestuur is de eerste bestuurslaag, de bestuurslaag die het dichtst bij de burgers staat en heeft daarmee een belangrijke rol bij overheidsbeleid dat burgers direct raakt. Zeker daar waar het samenhang van voorzieningen van groot belang is voor de kwaliteit van de dienstverlening.

  • Het krachtig lokaal bestuur is zeer belangrijk.

Decentralisaties en bezuinigingen

  • Ja, de decentralisatie van de Wet Voorzieningen Gehandicapten en de onderwijshuisvesting zijn twee voorbeelden van geslaagde decentralisaties die gepaard gingen met een bezuiniging

  • De gemeenten zijn er in de voorbeelden in geslaagd om deze goed op te pakken en de (grotere bij WVG) doelgroep te blijven bedienen.

Fractie: CDA, CU

Heeft de minister kennis genomen van alle onderzoeken en herindelingen met als eind resultaat helemaal geen krachtiger gemeenten, efficiënter, dichter bij de burger. Wat geeft het kabinet de overtuiging dat schaalvergroting wel goed uitpakt bij gemeenten (i.t.t. ziekenhuizen, scholen etc.).

Antwoord:

  • Ja. Uit mijn scan van de beschikbare wetenschappelijke literatuur is gebleken dat gemeenten na herindeling op een aantal aspecten beter presteren. Dit geldt bijvoorbeeld voor de dienstverlening aan burgers, die in het algemeen hoger wordt gewaardeerd dan voor de schaalvergroting.

  • Ook ontstaan er door schaalvergroting meer aangrijpingspunten om te komen tot een kwalitatief hoogwaardig personeelsbeleid.

  • Positieve aspecten van schaalvergroting zijn voorts dat het makelijker wordt om kandidaat raadsleden en wethouders te vinden en dat het aantal (ondoorzichtige) intergemeentelijke samenwerkingsverbanden vermindert. Daardoor neemt de democratische legitimiteit toe.

  • De herindelingpraktijk van de afgelopen jaren laat zien dat de versterking van de bestuurskracht de belangrijkste drijfveer is voor gemeenten om over te gaan tot herindeling en dus niet de wens tot efficiency/besparingen.

  • Om de afstand bestuur-burger niet te groot te laten worden, zal rekening gehouden kunnen worden met de bevolkingsdichtheid bij de vorming van nieuwe gemeenten.

  • Nabijheid van bestuur is en blijft belangrijk. Ook na opschaling kan dit goed vormgegeven worden door burgerschap en gevoelens van identiteit op een lager schaalniveau te organiseren, zonder gemeentestatus en bijvoorbeeld via dorpsraden en wijkraden.

Fractie: CDA

Hoe is de visie van de minister op de thematiek betrokkenheid burger bij de overheid?

Antwoord:

Voor mijn visie op de thematiek van burgerbetrokkenheid verwijs ik naar de aangekondigde Kabinetsreactie op de verschillende rapporten, waaronder het WRR rapport «Vertrouwen in burgers» en het Rob rapport «Loslaten in vertrouwen».

Fractie: CDA

Zijn we eigenlijk nog wel een betrouwbare overheid met al die herindelingen?

Antwoord:

  • Een betrouwbare overheid is een voorspelbare overheid, een overheid die duidelijke keuzes maakt. Dit kabinet maakt duidelijke keuzes.

  • De gemeenten staan de komende jaren voor een grote opgave. Zij krijgen nieuwe verantwoordelijkheden in het sociale domein.

  • Dit vereist een versterking van de uitvoeringskracht zodat de gemeenten de overdracht van deze taken aankunnen.

  • Het kabinet kiest er voor om gemeenten meer te laten samenwerken en herindeling van onderop te laten komen.

  • Het kabinet schetst hierbij voor het eerst een duidelijk eindbeeld waar de herindeling van gemeenten en landsdelen toe moet leiden.

Fractie: CDA

Decentralisaties richt zich op 100.000+ gemeenten. Waar komt de 100.000 + norm eigenlijk vandaan? Wat wordt daar mee bedoeld?

Antwoord:

  • Deze norm onderstreept het belang van voldoende uitvoeringskracht bij gemeenten.

  • Helder is dat opschaling van gemeenten tijdig voor de invoering van de decentralisaties niet mogelijk is. Daar streeft het kabinet ook niet naar.

  • In de Kamer proef ik steun voor een oplossing via samenwerking van gemeenten. Dit wil ik graag gaan verkennen, ook met de VNG.

  • Het getal van 100.000 moet niet als absolute norm gelezen worden, want het regeerakkoord is duidelijk dat maatwerk mogelijk is, bijvoorbeeld in gebieden die een geografische eenheid vormen of gebieden met een bepaalde bevolkingsdichtheid.

Fractie: D66

Structureel € 3,5 mld. op openbaar bestuur. Is de minister bereidt het te operationaliseren? Is de minister bereid de voortgang inzichtelijk te maken, bijvoorbeeld door middel van halfjaarlijkse rapportages?

Antwoord:

  • Het openbaar bestuur staat voor een grote inhoudelijke en financiële opgave. Gemeenten krijgen er nieuwe taken bij en worden tegelijkertijd gevraagd dit efficiënter en effectiever uit te voeren. Daarnaast dragen gemeenten onder andere via kortingen op onder andere het gemeentefonds bij aan de bezuinigingsopgave van dit kabinet.

  • Het kabinet realiseert zich dat veel wordt gevraagd van gemeenten, in financiële zin, maar ook in organisatorisch opzicht. Om die reden gaat bijvoorbeeld de decentralisatieopgave gepaard met een wens te borgen dat die decentralisatie kan leunen om een daarvoor toegerust gemeentebestuurlijk niveau. Het kabinet zal steeds met gemeenten in gesprek blijven over de wijze waarop ondersteuning geboden kan worden bij de realisering van de opgaven en het bevorderen van de uitvoeringskracht.

  • Ik zal uw Kamer in ieder geval bij de reguliere parlementaire momenten, zoals bij de begroting en de verantwoording, rapporteren over de voortgang.

Fractie: D66

D66 vraagt de minister graag een robuuste visie op het lokaal bestuur

Antwoord:

De Eerste Kamer heeft mij via een motie van het lid Kox ook gevraagd om een visie op de samenhang waar het de beleidsvoornemens betreffende de bestuurlijke organisatie betreft. Ik werk nu aan de beantwoording in de vorm van een brief. Deze zal ik ook aan Uw Kamer sturen.

Fractie: D66

Wat is volgens de minister het belang van lokale rekenkamers? Wat gaat hij doen aan «spookrekenkamers»?

Antwoord:

  • Lokale rekenkamers vervullen een belangrijke functie in de horizontale verantwoording op gemeentelijk niveau. Juist in het licht van de komende decentralisaties en de daarmee gemoeide middelen is dat het geval.

  • Rekenkamers mogen daarom niet facultatief worden (VNG-voorstel).

  • «Spookrekenkamers» acht ik ongewenst. Ik beraad me op een passende aanpak. Een verplichte begrotingspost is in strijd met het gemeentelijk budgetrecht en daarmee geen goed idee.

Fractie: D66

Wil minister nog eens praten met VNG over RUD’s (regionale uitvoeringsdiensten).

Antwoord:

De verantwoordelijkheid voor de RUD’s ligt bij de staatssecretaris van I&M, die hierover regulier overleg heeft met de (koepels van) decentrale overheden.

Fractie: CU

Heeft het kabinet het onderzoek gezien dat zegt dat opschaling niet tot bezuiniging leidt?

Antwoord:

  • De herindelingpraktijk van de afgelopen jaren laat zien dat de versterking van de bestuurskracht de belangrijkste drijfveer is voor gemeenten om over te gaan tot herindeling en dus niet de wens tot efficiency/besparingen.

  • Voor mij zijn inhoudelijke motieven dus leidend bij het doorvoeren van de beoogde opschaling van gemeenten en provincies, niet de financiële. Voor gemeenten is opschaling nodig om de (decentralisatie) taken goed op te kunnen pakken, voor provincies geldt dat samenvoeging nodig is omdat de schaal van de provinciale opgaven in steeds mindere mate aansluit bij de bestuurlijke schaal van provincies.

Fractie: CU

Hoe gaat de minister de herindelingen toetsen? Komt er een kader? En op welke termijn? Hoe verhoudt de nieuwe norm 100.000+ zich tot herindelen? Hoe gaat het kabinet om met burgers die de herindeling niet zien zitten?

Antwoord:

  • Ja, er komt een nieuw Beleidskader. Daaruit zal blijken hoe ik nieuwe herindelingen wil gaan toetsen, waaronder het criterium draagvlak.

  • Het kabinet komt begin 2013 met een brief over de bestuurlijke vormgeving van de decentralisaties. In deze brief zullen ook de contouren voor het nieuwe herindelingbeleid geschetst worden. Deze contouren zullen verder worden uitgewerkt in een nieuw Beleidskader.

  • Voor het vaststellen van een nieuw Beleidskader geldt een aantal procedurele criteria, zoals consultatie bij VNG en IPO.

  • Het uiteindelijke Beleidskader gemeentelijke herindeling zal daarna naar Uw Kamer worden gestuurd.

  • Wat de norm van 100.000 betreft: het getal moet niet als absolute norm gelezen worden, want het regeerakkoord geeft aan dat maatwerk mogelijk is, bijvoorbeeld in gebieden die een geografische eenheid vormen of gebieden met een bepaalde bevolkingsdichtheid.

Fractie: CU

Blijft kabinet zich blind staren op schaalvergroting of heeft men oog voor krimp? Wie coördineert? Zou u minister van krimp willen worden? Graag een reactie: er staat niets over in het regeerakkoord, hoe denkt het kabinet erover?

Antwoord:

  • Schaalvergroting kan juist een bijdrage leveren aan het bestrijden van de krimp problematiek. In gebieden waar sprake is van bevolkingsdaling, zou een bundeling van de verschillende besturen een bijdrage kunnen leveren aan het gericht bestrijden van de verschillende problemen.

  • Minister Blok is coördinerend bewindspersoon voor bevolkingsdaling.

  • In het regeerakkoord is een uitgebreide passage over bevolkingsdaling opgenomen onder het hoofdstuk ‘ruimte en mobiliteit’.

Fractie: GroenLinks

Is de minister bereid om met een visie te komen op de ‘inclusieve samenlevingen’ ? De transitie vanuit de uitgangspunten: participatie, toegankelijkheid, zelfstandigheid en kwaliteit van bestaan

Antwoord:

Ja. Waar het gaat om het versterken van de positie van de burger zowel in representatieve als in participatieve democratie ben ik mij als minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk. Ik ben bereid met de gevraagde visie te komen. Als het gaat om de «inclusieve samenleving» raakt dat ook het inhoudelijke beleid van mijn collega’s, zoals op het gebied van arbeidsmarkt, integratie en onderwijs.

Fractie: SGP

SGP kan zich niets voorstellen bij «groot is goed». Opschaling brengt de overheid verder van burgers vandaan. Hoe wordt voorkomen dat het beoogde maatwerk volledig in het water valt?

Antwoord:

  • Opschaling is voor mij nooit een doel op zich; het is nodig omdat het zorgt voor een beter openbaar bestuur. Daar heeft de burger baat bij en geen last van. De burger krijgt een sterkere overheid die beter in staat zal zijn om de maatschappelijke opgaven aan te pakken.

  • Een goed bestuur betekent voor mij ook meer mogelijkheden voor het bieden van maatwerk en het leggen van verbindingen met de bevolking. Veel bestuurders van grote gemeenten –stad en platteland- laten zien dat groot niet per definitie hoeft te betekenen dat de overheid verder van de burgers af komt te staan.

  • Om de afstand bestuur-burger niet te groot te laten worden, zal rekening gehouden kunnen worden met de bevolkingsdichtheid bij de vorming van nieuwe gemeenten.

  • Nabijheid van bestuur is en blijft belangrijk. Ook na opschaling kan dit goed vormgegeven worden door burgerschap en gevoelens van identiteit op een lager schaalniveau te organiseren (dorps- en wijkraden).

  • Ik zal ervoor zorgen dat – parallel aan de opschaling – initiatieven worden ontplooid ter versterking van betrokkenheid en participatie van burgers. De voorbeelden van al heringedeelde gemeenten (Molenwaard, Sudwest Fryslân, Nieuwkoop) dienen daarbij als inspiratie.

2. Provincies en waterschappen

Fractie: PVV, D66

Wil de minister de bestuurlijke ingrepen top down opleggen, hoe wil hij dit doen? Wil hij dat deze kabinetsperiode doen?

Waarom wordt de provincie Zuid-Holland niet betrokken bij de opschaling van de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht (suggestie vorming 1 Randstadprovincie)?

Antwoord:

  • In het regeerakkoord staat: de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht worden samengevoegd. De procedure voor deze samenvoeging is op 14 december jl. gestart. Het doel is om de samenvoeging voor de PS-verkiezingen in het voorjaar van 2015 gereed te hebben, op tijd voor de statenverkiezingen in 2015.

  • Ik vind het niet verstandig om Zuid-Holland mee te nemen in de samenvoeging van de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht (vorming 1 Randstadprovincie), omdat:

  • - Herhaaldelijk is aangetoond dat de aard van de ruimtelijk-economische opgaven in het noorden van de Randstad hiervoor teveel verschilt van de opgaven in het zuiden van de Randstad (o.a. Planbureau voor de leefomgeving).

  • - Met één Randstadprovincie wordt de afstand ten opzichte van de burger en regionale opgaven te groot; de bestuurlijke afstand ten opzichte van de Rijksoverheid wordt juist te klein.

  • - Tenslotte heeft één Randstadprovincie, binnen een toekomstig stelsel van landsdelen, geen equivalent (ongeveer 50% van de Nederlanders zou in deze Randstadprovincie wonen).

Ter illustratie:

Inwoneraantallen (2012):

  • - Noordvleugelprovincie: ca. 4,4 miljoen

  • - Zuid-Holland: ca. 3,5 miljoen

  • - (fictieve) Randstadprovincie: ca. 7,9 miljoen

  • - Nederland: ca. 16,7 miljoen

  • Dit betekent dat ik begin 2013 intensief overleg ga voeren met de betrokken besturen van provincies, gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties en de inwoners van de provincies.

  • De uitkomsten van deze overleggen betrek ik bij het uitwerken van een voorstel tot samenvoeging van de drie provincies.

  • Voor wat betreft de vorming van de overige (vier) landsdelen zal ik de (overige) negen provincies vragen om met gezamenlijke voorstellen te komen. Op basis van deze voorstellen zal ik de vervolgstappen bepalen.

Fractie: PVV

Ik hoor graag hoe de creatie van de nieuwe provincie goedkoper is en efficiënter is? Hoe gaat minister om met provinciale identiteit?

Antwoord:

  • Ik tracht kostenbesparingen te realiseren o.a. door:

  • - Minder bestuurders

  • - Minder ambtenaren

  • - Minder beleid, visies etc. (1 in plaats van 3)

  • - Eén bedrijfsvoering

  • De kost gaat voor de baat uit; pas op termijn zullen de effecten echt goed zichtbaar zijn.

  • Het is echter niet alleen een kostenkwestie; het levert ook iets op, bijvoorbeeld een beter vestigingsklimaat en een versterking van onze concurrentiepositie.

  • Identiteit is een belangrijk thema maar die hoeft niet per se samen te vallen met de bestuurlijke eenheid die vanuit 1 provinciehuis wordt geleid. Denk aan Twente, het Gooi, Zuid-Limburg of de waddeneilanden.

  • Het samenvoegen van provincies tot landsdelen betekent dus beslist niet dat dit ten koste gaat van identiteit.

Fractie: PVV, D66, SGP

Wat is de visie van de minister op de gesloten huishouding?

Wat wil kabinet bereiken met het uit de Grondwet halen van de waterschappen?

Antwoord:

  • Het invoeren van een gesloten huishouding voor provincies staat in principe los van de samenvoeging van Flevoland, Noord-Holland en Utrecht en de vorming van de overige landsdelen.

  • In het regeerakkoord is de ambitie van een materieel gesloten huishouding voor de provincies opgenomen.

  • Ik vat dit op als een focus (en dus beperking) van provincies op hun kerntaken zoals ruimte, natuur, economie, verkeer, vervoer en wellicht ook cultuurhistorische. Daar hebben provincies meerwaarde.

  • Hierover wil ik in 2013 afspraken maken met de provincies (IPO). Wanneer zij zich houden aan deze afspraken en dus de beperking tot kerntaken dan is daarmee de gesloten huishouding in feite gerealiseerd.

  • Ik heb er vertrouwen in dat dat gaat lukken, want provincies pakken dit zelf ook al op zoals blijkt uit het Profiel Provincies van het IPO. En de focus op kerntaken van provincies zoals Drenthe en Zuid-Holland.

  • De mogelijkheid van het via de Grondwet sluiten van de provinciale huishouding zou – in geval van materieel sluitende huishouding – voor de regering niet aan de orde zijn.

  • Het kabinet heeft de overtuiging dat waterschappen als vorm van functioneel bestuur geen specifieke grondwettelijke grondslag behoeven. Artikel 133 Grondwet zal dan komen te vervallen.

Fractie: VVD

Is de minister van mening dat provincies over voldoende middelen beschikken om herindeling te kunnen stimuleren? Zo nee, welk handelingsperspectief wil de minister aan de provincies geven bij het uivoeren van deze taak?

Antwoord:

  • Het formele kader (Wet Arhi) geeft gemeenten, provincies en Rijk de bevoegdheid om het initiatief bij herindeling te nemen.

  • De gevoelde beperkte rol voor de provincie komt voort uit het nu geldende Beleidskader gemeentelijke herindeling.

  • Het is mijn intentie de rol van de provincies te verruimen in een nieuw Beleidskader gemeentelijke herindeling.

  • Dat geeft provincies meer positie en daardoor meer ruimte om regie te voeren op de opschaling van gemeenten.

Fractie: VVD

Wanneer denkt de minister te komen met een concretere planning en organisatie van de benodigde gesprekken. Kan die voor het kerstreces?

Antwoord:

  • Op dit moment wordt er hard gewerkt aan het plannen en organiseren van alle gesprekken met o.a. Gedeputeerde Staten, Provinciale Staten, gemeenten, maatschappelijke organisaties en de inwoners.

  • Dit is een majeure opgave die bovendien medewerking van veel verschillende partijen vraagt.

  • In januari, als de bijeenkomsten gepland moeten zijn, kan ik u een concrete planning van alle bijeenkomsten sturen.

Fractie: VVD

Betekent dit dat het besluit over het al dan niet meenemen van de Noordoostpolder in de 2de samenvoeging ook direct na de zienswijzenprocedure in het herindelingontwerp wordt verwerkt?

Antwoord:

  • De Noordoostpolder wordt nu integraal meegenomen in de samenvoeging van Flevoland, Noord-Holland en Utrecht.

  • Op basis van de gesprekken die ik voer in de open overlegfase begin 2013 zal ik, op basis van de ontvangen reacties van de besturen en inwoners, definitief beslissen hoe verder in de procedure om te gaan met de Noordoostpolder.

  • Dat resulteert in een herindelingontwerp dat vervolgens ter inzage zal worden gelegd en vervolgens weer resulteert in een wetsontwerp aan de Tweede Kamer.

Fractie: VVD

De VVD verneemt graag van de minister of de bereidheid bestaat deze twee operaties in samenhang te behandelen en, als het antwoord daarop positief is, wanneer dan een voorstel tegemoet kan worden gezien waarin aangegeven staat hoe deze samenhang er in de praktijk en in de planning uit kan zien.

Antwoord:

  • Procesmatig zie ik het traject rond de afschaffing van de Wgr-plus en de opschaling van de drie betreffende provincies als twee losse trajecten;

  • Echter indien er sprake is van inhoudelijke samenhang, zal ik daar bij de verschillende trajecten aandacht aan besteden en waar nodig met voorstellen komen voor oplossingen voor eventuele ‘samenloop problematiek’.

Fractie: VVD

De VVD ziet graag een uitwerking tegemoet van het regelen van de waterschapsverkiezingen in de Kieswet.

Antwoord:

Nu de waterschapsverkiezingen in een stemlokaal gelijktijdig met de provinciale statenverkiezingen zullen plaatsvinden, overweegt het kabinet dit inderdaad in de Kieswet te regelen in plaats van, zoals nu, in de waterschapswet. Nadere voorstellen hiervoor zullen in de loop van 2013 bij de Kamer worden ingediend.

Fractie: SP

Kiest de minister voor ideologie of democratie? Ben benieuwd naar de visie van de minister op middenbestuur. Wist de minister waar hij zijn handtekening onder zette?

Antwoord:

  • Ik hecht veel waarde aan een goed functionerend en democratisch gelegitimeerd middenbestuur dat zich richt op de kerntaken.

  • Mijn kijk op het middenbestuur (uitgangspunten bij de vorming Noordvleugelprovincie).

  • Opschaling is nodig in de context van vorming vijf landsdelen

  • Verhouding provincies ten opzichte van gemeenten in evenwicht brengen

  • Veranderde maatschappelijke opgaven doen de huidge provinciegrenzen knellen en maken opschaling noodzakelijk.

  • Helder bestuurlijk eigenaarschap, duidelijke positionering provinciaal bestuur

  • Minder bestuurlijke drukte in het middenbestuur

  • Sterke profilering provincies in de Europese arena (Europa van de regio’s)

  • Sterke partner voor het bedrijfsleven.

Fractie: CDA

Kan de minister afstand nemen van de onrust die hij heeft gecreëerd in Zeeland naar aanleiding van zijn televisieoptreden bij Eva Jinek

Antwoord:

  • In het televisieprogramma van Eva Jinek heb ik genoemd de lange termijnambitie van het kabinet om te komen tot vijf landsdelen.

  • Voor deze kabinetsperiode is de doelstelling om de drie provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht samen te voegen tot een nieuw te vormen landsdeel (in 2015).

  • Onlangs is voor Zeeland een nieuwe Commissaris der Koningin benoemd, anders dan voorgenomen is voor de provincie Utrecht.

  • In 2013 zal ik de overige provincies vragen om alvast voorstellen te doen voor de toekomstige vorming van landsdelen. Na de voorstellen van de provincies te hebben ontvangen zal ik de vervolgstappen bepalen.

Fractie: D66, PvdA

Hoe zit het met de infrastructuurautoriteit?

Antwoord:

  • Het vorige kabinet heeft het wetsvoorstel afschaffing WGR+ voor advies aan de Raad van State gestuurd;

  • Dit wetsvoorstel is gebaseerd op de gedachte van twee vervoerregio’s van gemeenten en provincies in de Noord- en de Zuidvleugel.

  • Het Kabinet bereidt momenteel het nader rapport voor en hoopt het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk in te dienen. Daarbij neem ik nota van de gemaakte opmerkingen.

Fractie: 50+

Vorming landsdelen: Wordt er de komende kabinetsperiode alleen maar werk gemaakt van landsdeel ‘Noordvleugel’ of wordt er ook aan de andere landsdelen gewerkt?

Antwoord:

  • In deze kabinetsperiode worden de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht samengevoegd tot een Noordvleugelprovincie.

  • Het doel is om de samenvoeging voor de PS-verkiezingen in het voorjaar van 2015 gereed te hebben.

  • Voor wat betreft de vorming van de overige landsdelen zal ik de (overige) negen provincies in 2013 vragen om met gezamenlijke voorstellen te komen. Op basis van deze voorstellen zal ik de vervolgstappen voor de vorming van de overige landsdelen bepalen.

3. Democratie, Burgerschap, Verkiezingen en Constitutionele vragen.

Fractie: PVV

Kan Zeeland staatsrechtelijk uit de Unie van Utrecht stappen?

Antwoord:

  • Zeeland was inderdaad een van de gewesten die in januari 1579 de Unie van Utrecht ondertekenden en een van de deelnemers in de iets later (1588) opgerichte Republiek der Vereenigde Nederlanden, die ook wel bekend staat onder de naam «Vereenigde Provinciën».

  • Provincies waren in die tijd inderdaad verregaand autonoom.

  • Samenwerkingsverbanden waren tamelijk losjes voor onze huidige begrippen. Men sloot zich aan, maar stapte er soms ook weer uit. Dat kon toen allemaal gemakkelijk.

  • Aan die opzet is in de Bataafse tijd echter een einde gemaakt. Aan het eind van de 18e eeuw dus.

  • Toen werd Nederland een eenheidsstaat en dat is het sindsdien gebleven.

  • Als Zeeland autonomie wil (maar dat is mij niet gebleken) dan is het dus niet meer voldoende om een verdrag op te zeggen (uit de Unie te treden).

Fractie: PVV

Hoe staat de minister van tegenover burgerlijke ongehoorzaamheid? Principe-uitspraak, zie ook Samson, Ploumen en Bussemakers.

Antwoord:

  • In een democratie moet iedereen zich aan de wet houden. Ook als je de wet zelf wilt veranderen. Een democratie kent procedures om regels te veranderen. Die procedures dienen gevolgd te worden.

  • In de geschiedenis zijn wel situaties aan te wijzen waarin een democratie niet feilloos werkte en noodzakelijke veranderingen juist geblokkeerd raakten. Denk bijvoorbeeld aan de Verenigde Staten in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw en de geweldloze ongehoorzaamheidsacties onder leiding van Martin Luther King, maar ook aan de geweldloze acties van Ghandi in India. Dat hielp toen bij het veranderen van wetgeving zoals Kieswetten en andere discriminerende wetgeving.

Fractie: VVD

Is de minister bereid bij zijn inspanningen het stemproces te verbeteren, het initiatiefwetsvoorstel Taverne als uitgangspunt te nemen?

Antwoord:

  • Zoals de Kamer weet, heeft het kabinet een traject ingezet dat er toe moet leiden dat binnen afzienbare tijd een aantal knelpunten kan worden aangepakt zoals de tijd die het neemt om de stemmen te tellen, de betrouwbaarheid ervan en het op tijd bij de kiezers in het buitenland kunnen krijgen van de stembescheiden.

  • Hiervoor voer ik momenteel onderzoek naar een nieuw model stembiljet en de mogelijkheden dit elektronisch te tellen (zie hiervoor mijn brief van 28 augustus 2012, Kamerstukken 2011–2012, 33000-VII, nr. 26).

  • Het kabinet bereidt op basis van de bevindingen van dit onderzoek een experimentenwet voor om bij de eerstvolgende verkiezingen in 2014 hiermee te kunnen experimenteren. Het wetsvoorstel ligt inmiddels bij de Raad van State. Het lijkt mij goed om dit traject te continueren.

  • Uiteraard is het van het grootste belang, gelet op de ontwikkelingen op het vlak van de ICT, om voor de verdere toekomst te blijven kijken naar de mogelijkheid om verdere stappen te zetten zoals de mogelijke herintroductie van stemcomputers. Daarbij zal de veiligheid een essentieel punt zijn, omdat de betrouwbaarheid van de verkiezing niet in het geding mag komen, dat was immers wel het geval in 2006.

  • Bij de behandeling van de experimentenwet, gericht op het invoeren van nieuwe stembiljetten (plus telmachines), zal ik uw kamer voorleggen dat daarmee, alleen al vanuit kostenoverwegingen, een eventuele overgang naar volledig elektronisch stemmen naar achter zou worden verschoven. Die keuze ligt op dat moment voor.

  • Ik wijs op dit punt naar het kader voor de ontwikkeling van eisen aan elektronisch stemmen dat uw Kamer begin dit jaar heeft ontvangen (Kamerstukken 2011–2012, 31142, nr. 32).

  • Ik ben bereid toe te zeggen in aanvulling daarop nog eens te kijken naar specifieke kwaliteitseisen in dezen. Dit kan verder ook aan de orde komen als het initiatiefwetsvoorstel van de heer Taverne in uw Kamer wordt behandeld.

  • Wat de kiezers in het buitenland betreft, memoreer ik ook dat er wordt gewerkt aan het afschaffen van de registratie-eis per verkiezing en het gebruik van de gegevens uit het te vormen register niet ingezetenen. U ontvangt begin volgend jaar, zoals mijn voorgangster heeft toegezegd, daarvoor een nadere uitwerking.

  • Vooral de afschaffing van de registratieprocedure en het gebruik van de gegevens van het register niet ingezetenen kunnen in belangrijke mate bijdragen aan de toename van het aantal kiezers dat vanuit het buitenland zal stemmen.

  • Van internetstemmen kan pas sprake zijn als er sterke technische garanties zijn om misbruik en fraude te voorkomen en de privacy van de uitgebrachte stem te beschermen. Ik sluit niet uit dat dit op enig moment realistisch wordt en houd daar oog op.

Fractie: PvdA

Ziet minister mogelijkheid om zo spoedig mogelijk (voor de raadsverkiezingen van 2014) de WFPP uit te breiden naar lokale partijen?

Antwoord:

  • Het wetsvoorstel financiering lokale politieke partijen, dat zich hoofdzakelijk richt tot de politieke partijen op het nationale niveau, ligt op dit moment bij de Eerste Kamer, de plenaire behandeling staat geagendeerd voor 26 februari 2013.

  • Dit wetsvoorstel verplicht politieke partijen om een giftenreglement op te stellen, waarin zij aangeven hoe zij omgaan met donaties. Deze verplichting gaat gelden op het moment dat de Wet financiering politieke partijen in werking treedt, naar verwachting op 1 juli 2013, ruim voor de eerstvolgende gemeenteraadsverkiezingen.

  • Wat betreft de uitbreiding van de regels voor de registratie en de openbaarmaking van giften en schulden naar het lokale niveau moet een nieuw wetsvoorstel worden gemaakt. Inwerkingtreding vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 lijkt niet goed haalbaar gelet op de tijd die in het algemeen gemoeid is met een wetgevingstraject inclusief consultatie, advisering Raad van State en behandeling door Tweede en Eerste Kamer.

Fractie: PvdA

Wat gaat de minister van Burgerschap doen om nieuwe initiatieven in de buurt een kans te geven, en met alle rapporten over het «in zijn kracht zetten van burgers»?

Antwoord:

We gaan langs drie lijnen aan de slag:

  • 1. Burgers meer in positie brengen om maatschappelijk initiatief te kunnen ontplooien. Dit gaat om verschillende domeinen, zoals welzijn, zorg, en leefomgeving. Het gaat om belemmeringen weg te nemen voor vrijwilligers, maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap; het bundelen van goede voorbeelden en netwerken te ondersteunen; waarborgen van een solide ondersteuningsstructuur voor initiatiefnemers.

  • 2. Het aansluitvermogen van de overheid vergroten. In deze lijn gaat het om: het agenderen van het thema door investeren in kennisdeling en netwerken, zowel op gemeentelijk als rijksniveau, samen met partners als de VNG, Vereniging van Gemeentesecretarissen en Vereniging van griffiers; benutten van decentralisaties en diverse domeinen om ruimte voor maatschappelijk initiatief te agenderen en belemmeringen weg te nemen.

  • 3. Burgers ook meer institutioneel in positie brengen bij maatschappelijk aanbesteden. Ik ga verkennen op wat voor manier ik dat kan doen. Wat dit betreft kunnen we kunnen leren van het Verenigd Koninkrijk en met name wat daar in de Localism Act wordt geregeld.

Bovendien kunt u een Kabinetsreactie tegemoet zien waarin gecombineerd op een aantal rapporten, waaronder het WRR rapport «Vertrouwen in burgers» en het ROB rapport «Loslaten in vertrouwen», gereageerd zal worden. Van belang bij de totstandkoming van de inhoud is het luisteren naar andere overheden, zoals gemeenten, en naar initiatiefnemers, zodat wat we in gang gaan zetten ook aansluit bij de praktijk. Hierbij zullen we ook het opgebouwde netwerk van Kracht in Nederland benutten. U ontvangt deze reactie voor de zomer.

Fractie: D66

Bij benoemingen in bestuursorganen en adviesorganen moet rekening gehouden worden met de politieke gezindheid. Dit kan toch geen verdeelcriterium meer zijn in deze tijd?

Antwoord:

  • De Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) staat inderdaad toe dat bij de vervulling van functies in bestuursorganen en adviesorganen onderscheid wordt gemaakt naar politieke gezindheid.

  • Dat moet niet, maar dat mag. En dat mag ook niet zomaar. Het mag alleen als een dergelijke eis in redelijkheid kan worden gesteld in verband met de vervulling van de functie (artikel 5, vierde lid).

  • Dit geldt slechts voor een zeer beperkt aantal functies. Daarvoor is deze uitzondering ook nodig.

  • Hetzelfde zou gelden voor de beslissing van gemeenteraden over de voordracht van een burgemeesters-kandidaat.

  • Bijvoorbeeld bij de samenstelling van bijvoorbeeld de SER of de Afdeling advisering van de Raad van State zou er dan niet meer op gelet mogen worden of het eindresultaat een enigszins redelijke afspiegeling biedt van politieke richtingen (wat overigens iets heel anders is dan dat op partijlidmaatschap zou worden gelet!).

  • Overigens noemt de Memorie van Toelichting bij de Awgb de benoeming van ministers en staatssecretarissen als voorbeeld.

Fractie: D66

Kan dit kabinet de wet aanpassen; het principe veranderen dat twee nationaliteiten eigenlijk ongewenst zijn?

Deelt de minister de opvatting van D66 over het verliezen van de Nederlandse nationaliteit bij het aannemen van een andere nationaliteit? D66 acht dat niet wenselijk

Antwoord:

  • Sinds de departementale herindeling valt de Rijkswet op het Nederlanderschap onder de verantwoordelijkheid van Veiligheid en Justitie. Ik zal deze vraag onder de aandacht brengen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Fractie: CU

Wat is de visie van de minister op godsdienstvrijheid?

Antwoord:

  • De vrijheid van godsdienst- en levensovertuiging is een grondrecht, gewaarborgd in artikel 6 van onze Grondwet en artikel 9 van het EVRM en in vele andere verdragen.

  • Godsdienst en levensovertuiging zijn voor vele mensen betekenisvol of zelfs identiteitsvormend, voor veel anderen niet.

  • Het grondrecht verdient evenals andere grondrechten bijzondere bescherming; reden waarom zij als grondrecht – en dus van hogere juridische orde – zijn verankerd.

  • Soms botsen grondrechten onderling. Een spanning die regelmatig optreedt, is bijvoorbeeld die tussen enerzijds de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en anderzijds het discriminatieverbod.

  • Op de spanning tussen grondrechten is een antwoord gegeven in formele wetgeving (bv. de Algemene wet gelijke behandeling of de Wet openbare manifestaties). Wetgever en rechter weten in de praktijk adequaat met deze spanning om te gaan of de juiste balans te vinden. Maar uiteraard is deze balans ook onderwerp van publiek en politiek debat.

Fractie: CU

Wat is de visie van de minister op regionaal beleid voeren voor religieuze instellingen/subsidie ‘Tweeluik religie en publiek domein’?

Antwoord:

  • Het is opgesteld om te voldoen aan een behoefte in de gemeentepraktijk. Gemeenten worden hierin handvatten aangereikt voor de beoordeling van (onder andere) subsidies aan religieuze organisaties.

  • Daarin worden drie spelregels genoemd voor contact tussen de overheid en organisaties met een religieuze identiteit. Contacten:

  • - mogen niet leiden tot inhoudelijke bemoeienis met het geloof of interne kerkelijke aangelegenheden;

  • - moeten bijdragen aan de verwezenlijking van overheidsdoelen;

  • - mogen niet leiden tot een ongelijke behandeling van religieuze of levensbeschouwelijke organisaties.

  • Deze regels gelden ook voor de beoordeling van subsidieaanvragen van religieuze organisaties.

  • Bij de toekenning van subsidies kan verschil bestaan tussen gemeenten, zolang aan enkele algemene wettelijke kaders wordt voldaan, zoals het genoemde non-discriminatiebeginsel.

  • Verschillende gemeenten kunnen dus binnen de grenzen van de wet verschillend beleid voeren.

Fractie: CU

Wat gaat de minister doen met aanbevelingen van de staatscommissie Grondwet?

Antwoord:

  • Het vorige kabinet heeft een uitvoerige reactie gegeven op de vele aanbevelingen van de staatscommissie Grondwet. Besloten is alleen artikel 13 van de Grondwet te wijzigen. Een voorstel daarover is inmiddels in consultatie gegaan.

  • Over de kabinetsreactie is dit jaar uitgebreid gedebatteerd in de Eerste Kamer en in de Tweede Kamer.

  • Dit heeft in de Eerste Kamer geleid tot twee moties. Eén over opname van een algemene bepaling in de Grondwet, de ander verzoekt de regering het recht op een onafhankelijke rechter op te nemen in de Grondwet.

  • Deze moties staan nog open, en ik zal daar dus nog goed naar kijken en op reageren (richting Eerste Kamer). In de Tweede Kamer zijn overigens geen moties ingediend.

Fractie: GroenLinks

De doe-democratie; een mooi ideaal maar ook een ontregelend perspectief voor beleidsmakers (WRR). De minister moet hiermee aan de slag. In het Regeerakkoord niet terug te vinden. Gaat hij deze uitdaging aan? En is hij bereidt met een visie te komen over zijn rol in deze?

Antwoord:

De doe-democratie lees ik in andere termen terug in het regeerakkoord.

In het regeerakkoord staat:

«Wij zijn ervan overtuigd dat het goed is voor onze samenleving en onze burgers om ruimte te maken voor initiatief en ondernemerschap». Samen kiezen we voor een overheid die mensen niet in de eerste plaats als consument ziet, maar als burgers die de ene keer zelfstandig, de andere keer samen de toekomst van Nederland vormgeven. Een betrouwbare overheid die kansen biedt en grenzen stelt; die optimaal beschermt en minimaal belemmert».

Voorts wil het kabinet werk maken van ruimte voor innovatie van onderop, het belang van vakmanschap en ruimte voor de frontliniewerker. Dit is terug te vinden in wat in het regeerakkoord benoemd wordt als kern van de decentralisaties, dat deze «ertoe moeten bijdragen dat de eigen kracht, het sociale netwerk en de voorzieningen in een gemeente beter worden benut. Het accent zal steeds liggen op participatie in de samenleving».

Op het gebied van energie initiatieven is te lezen: «Het kleinschalig, duurzaam opwekken van (zonne-)energie waarvoor geen rijkssubsidie wordt ontvangen, wordt fiscaal gestimuleerd door invoering van een verlaagd tarief in de eerste schijf van de energiebelasting op elektriciteit die afkomstig is van coöperaties van particuliere kleinverbruikers, aan deze verbruikers geleverd wordt en in hun nabijheid is opgewekt.»

Ik ben voornemens actief met dit punt aan de slag te gaan. Voorts komt er voor de zomer een Kabinetsreactie op de verschillende rapporten, waaronder het WRR rapport «Vertrouwen in burgers» en het Rob rapport «Loslaten in vertrouwen», die hier betrekking op hebben.

Fractie: GroenLinks

Is de minister het met me eens dat de toegang tot overheidsinformatie een recht moet worden in plaats van een gunst? En is hij bereid overheidsinformatie sneller en systematischer digitaal beschikbaar te stellen?

Antwoord:

Ja, ik ben het daar mee eens. Er zijn op dit moment in de maatschappij ontwikkelingen naar een meer open overheid. Open overheid betekent dat de burger in beginsel toegang heeft tot overheidsinformatie: «Ja, tenzij», dus. Toegankelijkheid van publieke informatie is niet (alleen) een juridische aangelegenheid, het heeft een praktisch aspect, zoals de technische ontsluiting van documenten en informatie, en het heeft niet in de laatste plaats ook te maken met de cultuur van organisaties.

Ik ben van mening dat al deze aspecten in ogenschouw genomen moeten worden om op een goede wijze invulling te geven aan openbaarheid van bestuur als een zelfstandige en noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van onze democratie.

Op dit moment ben ik bezig met een brede consultatie voor een actieplan voor het Open Government Partnership. Ik wil dit actieplan voor de zomer aan de Tweede Kamer zenden. Daarbij zal ik aandacht besteden aan al deze aspecten en zal ik ook ingaan op het advies van de Raad voor het openbaar bestuur waarin wordt gepleit voor een Wet op de overheidscommunicatie.

Fractie: GroenLinks

Graag hoor ik van de minister of hij zich kan vinden in het initiatiefvoorstel ‘correctief referendum’ van PvdA en D66.

Antwoord:

  • Over deze initiatiefwetsvoorstellen is niets in het regeerakkoord opgenomen, noch is er al over gesproken door het kabinet.

  • Het kabinet zal hier over spreken zodra het in één der Kamers geagendeerd is voor plenaire bespreking. Ik wil hier niet nu al op vooruitlopen.

Fractie: GroenLinks

Wat is de inhoudelijke reden voor het willen inperken van het stemrecht van migranten? En wanneer is iemand in zijn ogen Nederlands genoeg?

Antwoord:

De termijn voor het verkrijgen van het kiesrecht door vreemdelingen heeft als doel te verzekeren dat vreemdelingen pas het kiesrecht verkrijgen wanneer, op grond van de termijnen, kan worden verondersteld dat zij voldoende binding hebben met de Nederlandse samenleving. Het regeerakkoord kiest hierbij voor een termijn van zeven jaar. Zoals uit het regeerakkoord blijkt, moet de maatregel tevens moet worden bezien in samenhang met de verlenging van de verblijfsduur bij andere regels: zo is het voornemen dat ook voor naturalisatie en het niet verliezen van het verblijfsrecht bij het aanvragen van een bijstandsuitkering een periode van 7 jaar gaat gelden. Ook daarbij geldt dat er voldoende tijd moet zijn verstreken waarbinnen vreemdelingen in de Nederlandse maatschappij hebben kunnen integreren.

Fractie: GroenLinks

Wat is de agenda van deze minister voor het versterken van de democratie?

Antwoord:

  • Ik acht zowel de versterking van de representatieve als versterking van de participatieve democratie van groot belang.

  • Concreet denk ik daarbij bijvoorbeeld aan het verbeteren van de transparantie van de financiering van de politieke partijen, zowel op nationaal als lokaal niveau.

  • Verder wijs ik erop dat het kabinet het initiatiefvoorstel Schouw betreffende de deconstitutionalisering van burgemeester in het regeerakkoord heeft verwelkomd.

  • Voor wat betreft het versterken van de participatieve democratie verwijs ik naar mijn antwoorden over maatschappelijk initiatief.

Fractie: SGP

Gewetensbezwaarde ambtenaren. Regeerakkoord spreekt over weigerambtenaren. Hoe gaat de minister onderzoeken of er geen nieuwe weigerambtenaren worden aangesteld?

Antwoord:

  • Momenteel zijn gemeenten als werkgever bevoegd om beslissingen te nemen ten aanzien van gewetensbezwaarde trouwambtenaren. Er zijn gemeenten die officieel hebben vastgelegd dat gewetensbezwaarden in aanmerking komen voor benoeming als trouwambtenaar. Andere gemeenten vragen niet naar gewetensbezwaren bij de aanstelling. Hier komt wat dit kabinet betreft snel verandering in.

  • Over de exacte wijze waarop de beleidsvrijheid van gemeenten in deze wordt ingeperkt, buigt het kabinet zich momenteel. Maar de doelstelling is helder, er zal zeer spoedig geen ruimte meer zijn voor de aanstelling van nieuwe gewetensbezwaarde trouwambtenaren.

  • Nu reeds geruime tijd het huwelijk is opengesteld voor personen van gelijk geslacht, is het redelijk van een nieuw aan te nemen trouwambtenaar te vragen de volledige functie te vervullen, en daarbij geen onderscheid te maken tussen verschillende stellen die hetzelfde wettelijk recht hebben een huwelijk te sluiten.

Fractie: SGP

Minister, wilt u het advies opvolgen om alle wetten met constitutionele gevolgen te toetsen aan de Grondwet? Is de minister bereid de constitutionele toetsing bij alle wetsvoorstellen mee te nemen?

Antwoord:

  • De huidige praktijk is dat ontwerpwetgeving wordt getoetst op vele aspecten, op diverse momenten en door verschillende actoren in het voorbereidingsproces.

  • Eén van die aspecten is de constitutionele toets. Daarbij wordt getoetst aan de Grondwet, uitvoeringswetgeving en relevante verdragen, zoals het Europees verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

  • Een weerslag van deze constitutionele toetsing treft u aan in de memorie van toelichting bij wetsvoorstellen.

Fractie: SGP

Minister: graag herdenking van de Holocaust opnemen in de subsidievoorwaarden. Bent u daartoe bereid?

Antwoord:

De subsidie die het ministerie van BZK verleent aan het Comité 4 en 5 mei, heeft betrekking op het inhoudelijke deel van de bevrijdingsfestivals. Jaarlijks stelt het breed samengestelde bestuur van het Comité een thema vast. Het is niet mijn ambitie om dit bestuur vast te leggen op de Holocaust thematiek. Overigens werkt het Comité nauw samen met organisaties die specifiek tot doel hebben de herinnering aan de Holocaust levend te houden. In de praktijk speelt het thema een grote rol op 4 en 5 mei. (Tot slot moet hier nog worden opgemerkt dat het Comité in hoofdzaak wordt gesubsidieerd door het ministerie van VWS.)

Fractie: 50+

Functie van de Eerste Kamer: Graag de visie van de minister

Antwoord:

De rol van de Eerste Kamer is in de Grondwet vastgelegd en het past de minister van BZK niet de invulling van die rol te recenseren.

Fractie: 50+

Kijkt u eens goed of het hele systeem van de ondersteuningsverklaringen in de Kieswet nog wel een goede zaak is?

Antwoord:

Ik zie geen reden het systeem van ondersteuningsverklaringen zoals dat in de Kieswet is vastgelegd aan te passen. Nieuwe politieke partijen dienen om aan de verkiezingen te kunnen deelnemen een aantal ondersteuningsverklaringen in te dienen waarbij het aantal afhankelijk is van de verkiezing waaraan zij willen deelnemen. De verplichting om ondersteuningsverklaringen te overleggen is dat aannemelijk wordt gemaakt dat een groepering enig draagvlak heeft onder de kiezers. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat ondersteuningsverklaringen uitdrukkelijk bedoeld zijn om lichtvaardige kandidaatstelling te voorkomen. Met lichtvaardig wordt hier bedoeld dat er voor de desbetreffende groepering een reële kans moet bestaan dat zij de kiesdrempel zullen halen. Zou deze voorwaarde niet worden gesteld zou dit er toe kunnen leiden dat veel groeperingen aan de verkiezingen deelnemen die geen kans maken op een zetel.

4. Integriteit, klokkenluiders.

Fractie: PvdA, PVV

Een landelijk bureau voor onderzoek naar integriteitsschendingen («integriteitsrecherche») is genoemd als mogelijkheid om de nu commerciële markt te stroomlijnen.

Uit de monitor integriteit openbaar bestuur blijkt dat het er niet zo goed voor staat. Hoe ziet de minister dat?

Antwoord:

Zoals ik al heb aangegeven in de brief waarmee ik de Monitor Integriteit 2012 aan uw Kamer heb aangeboden, is integriteit een speerpunt van mijn beleid. Wat mij betreft is dit offensief al ingezet. Dit komt tot uitdrukking in de gezamenlijke inzet van de koepels (IPO, VNG, Unie van Waterschappen) en de beroepsorganisaties om blijvend te investeren in een integriteitbewust klimaat.

Integriteit is één van de belangrijkste beginselen van goed bestuur. Het hangt sterk samen met het vertrouwen van de samenleving in het openbaar bestuur en de legitimiteit van overheidshandelen in het algemeen. Elke schending van de integriteit is een grote deuk in de status van het openbaar bestuur.

Organisaties hebben al veel gedaan om integriteit te bevorderen. Tegelijkertijd zien we ook dat er nog de nodige stappen gezet moeten worden. Ik wil daar actief beleid op gaan voeren, samen met koepelorganisaties en beroepsverenigingen. De monitor integriteit heeft een aantal aandachtspunten aan het licht gebracht:

  • Zo laat de monitor zien dat de ambtelijke organisaties meer werk moeten gaan maken van de regelgeving voor kwetsbare functies en financiële belangen van (top)ambtenaren.

  • Aandacht moet uitgaan naar de voorbeeldfunctie die bestuurders en managers hebben te vervullen.

  • Ook scholing en vorming op het gebied van integriteit, behoeven meer aandacht.

  • Bijzonder aandachtspunt is de wettelijke verplichting tot het afleggen van verantwoording over het gevoerde integriteitsbeleid en de naleving van de gedragscode. Nog niet alle organisaties voldoen hieraan.

  • Voor bestuurders en volksvertegenwoordigers is er zeker nog winst te behalen op het punt van scholing en bewustwording, het regelen van vaste aanspreekpunten en procedures bij integriteitkwesties.

Het is om die reden dat ik het van belang vindt dat bestuurders, volksvertegenwoordigers en organisaties actief en structureel in integriteit en integriteitsbeleid investeren. Die aandacht kan er uit bestaan dat op open wijze met elkaar gesproken wordt over wat er wel en wat er niet kan en dat men elkaar aanspreekt op normoverschrijdend gedrag. Tegen integriteitschendingen dient opgetreden te worden. Burgemeesters en cdK’s kunnen bij deze zaken een belangrijke rol vervullen.

Concreet werk ik onder meer aan het volgende:

  • - Wetsvoorstel versterking rol burgemeester en cdK. Dit geeft de hen de mogelijkheid om te agenderen, toezicht te houden, op te treden, aanspreekpunt te zijn, scholing te organiseren;

  • - Aanpassing handreiking bestuurlijke integriteit, met op het gebied van belangenverstrengeling;

  • - Ontwikkeling leidraad zorgvuldige aanpak bij onderzoek naar integriteitskwesties;

  • - Subsidie aan beroepsorganisaties voor activiteiten op het gebied van integriteit;

  • - Ondersteuning door BIOS van de beroepsorganisaties (onder andere workshop integriteit tijdens wethouderscongres);

  • - Casuïstiekonderzoek;

  • - Integriteitsmonitor, op geregelde tijden, laatstelijk in 2012.

Als ik de vraag naar de integriteitrecherche zo mag opvatten dat hij graag een uniforme methodiek wenst om mogelijke, gesignaleerde bestuurlijke integriteitfraude te onderzoeken vind ik dat een interessante gedachte. Gunt u mij de tijd hierover van gedachte te wisselen met de VNG en mijn collega van VenJ zodat ik u hierover op een later tijdstip kan informeren.

Fractie: SP

Kan de minister een lijst maken met grote bedrijven (bouw) waarmee gemeenten/provincies zaken kunnen doen? Met welke top van bouwbedrijven kan de overheid zaken doen?

Antwoord:

De gevraagde lijst kan ik niet opstellen. Het komt mij voor dat gemeenten en provincies zichzelf een beeld kunnen vormen van de markt en met welke bedrijven al dan niet zaken te doen zijn. Via de toepassing van de wet BIBOB kan t.a.v. individuele gevallen dit beeld worden verkregen. Bovendien verbiedt de Europese regelgeving over overheidsaanbestedingen het opstellen van een dergelijke voorkeurslijst.

Fractie: SP

Hoe denkt de minister over een dubbele strafeis bij fraude en vriendjespolitiek?

Antwoord:

De SP roept op tot dubbele strafeis bij fraude en vriendjespolitiek. Aan ambtsmisdrijven hangt al een strafmaat die past bij de verzwarende omstandigheid dat een ambtenaar of politieke ambtsdrager het betreffende feit heeft gepleegd. Overigens is het zo dat de strafrechtelijke aanpak van corruptie en fraude niet onder mijn verantwoordelijkheid maar onder de verantwoordelijkheid van mijn collega van Veiligheid en Justitie valt.

Fractie: SP

Klokkenluiders kloppen vaak aan bij de expertgroep. Die doen het uit eigen zak. Dit kan niet meer. Amendement eenmalige subsidie. Heeft de minister nog een potje om dit deels te financieren?

Antwoord:

We hebben op dit moment al een Adviespunt Klokkenluiders, dat advies en steun biedt aan potentiële klokkenluiders uit de markt en overheid.Het adviespunt is op 1 oktober jl. van start gegaan en wordt gefinancierd uit de begroting van BZK en van SZW, in totaal 850.000 euro. Het adviespunt heeft een tijdelijke juridische basis, zodat het functioneren, kan worden geëvalueerd. Mensen weten het Adviespunt Klokkenluiders inmiddels goed te vinden. Gedurende de eerste twee maanden hebben 80 mensen contact gezocht.

Gelet hierop is het, hoezeer ik het werk van de Expertgroep Klokkenluiders ook waardeer, niet logisch nu aan een tweede instantie die steun verleent, subsidie te verstrekken. Dat zou voor klokkenluiders ook verwarrend zijn.

Binnenkort zal er uitgebreider gesproken gaan worden over het meld- en adviesstelsel voor klokkenluiders in Nederland naar aanleiding van het initiatief voor het Huis voor klokkenluiders van de heer Van Raak. Er zal dan goed moeten worden gekeken naar de taken en positionering van de verschillende steun, en onderzoeksinstanties voor klokkenluiders. Met het oog hierop ben ik geïnteresseerd in de ervaringen en de ideeën van de Expertgroep Klokkenluiders. Ik zal er voor zorgen dat de expertgroep begin volgend jaar van mij een uitnodiging ontvangt. Dan bespreek ik met hen en met de leden van het Adviespunt of zij via dit bestaande adviespunt kunnen worden betrokken bij het ondersteunen van klokkenluiders. Daarbij zal ik bezien of het verwijspunt daar dan een eenmalige subsidie voor nodig heeft.

Fractie: PvdA

Heeft de minister de ambitie om in de top 3 meest integere landen te komen? En wat gaat hij doen om dat te bereiken?

Antwoord:

Ik maak integriteit tot een speerpunt van mijn beleid. Ik wil er alles aan doen om er voor zorg te dragen dat alle werkgevers en bestuurders van de overheden een goed beleid gaan toepassen. Aan de hand van onderzoek zoals de Monitor Integriteit is inmiddels helder waar de knelpunten liggen en waar we op in moeten zetten.

Ook verwacht ik van politieke partijen aandacht voor integriteit als onderdeel van hun professionaliseringsactiviteiten en bij kandidaatstelling.

Fractie: PvdA

Is de minister bereid een advies in te winnen, ook met Europese vergelijking, over het gelijkstellen van raadsleden, provinciale statenleden, kamerleden t.a.v. belangenverstrengeling (en integriteitproblemen)?

Antwoord:

Een gemeenteraadslid neemt niet deel aan de stemming over «een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken». Dat schrijft artikel 28 van de Gemeentewet voor.

Voor Kamerleden bestaat geen vergelijkbare bepaling

Men mag daaruit trouwens niet afleiden dat Kamerleden niet net zo goed hebben te waken tegen situaties van belangenverstrengeling of situaties waarin de schijn daarvan kan ontstaan.

Er is – denk ik – wel een verklaring te geven van dit verschil in benadering door de wetgever.

De handhaving van artikel 28 Gemeentewet gebeurt in de eerste plaats door elk gemeenteraadslid zelf: hij alleen beslist of hij in een bepaald geval meestemt of niet. Noch de gemeenteraad, noch zijn voorzitter, noch zijn fractie kunnen hem dwingen om zich van stemming te onthouden. Zij kunnen hem hoogstens hierover adviseren of ze kunnen proberen een stemming uit te stellen, maar daarmee houdt het voor hen op.

Het niet in acht nemen van de norm van artikel 28 Gemeentewet kan daarnaast echter ook aanleiding zijn voor vernietiging van het betrokken raadsbesluit. Door de rechter of door de Kroon.

Hetzelfde geldt voor het zeer vergelijkbare artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin staat dat bestuursorganen hun taak zonder vooringenomenheid dienen te vervullen.

Besluiten van de Kamer kunnen echter niet door de rechter of de Kroon vernietigd worden.

Dat betekent dat we een norm als die van artikel 28 Gemeentewet wel tevens in de Grondwet zouden kunnen opnemen (want daar heb je het dan over), maar dat de handhaving ervan geheel bij de individuele Kamerleden zelf zou komen te liggen. Dat is nu in feite ook al het geval (met de niet gecodificeerde fatsoensnormen op dit punt).

Je kunt je afvragen of een wettelijke bepaling dan nog veel toegevoegde waarde heeft.

Uiteraard is het heel goed als dit thema binnen de Kamer(s) onderwerp van gesprek en verdere gedachtevorming is. Ik juich dat ten zeerste toe.

Fractie: CU

Management bij speech: Hoe en op welke manier gaat de minister aandacht vragen voor het probleem van belangenverstrengeling

Antwoord:

Met de heer Segers ben ik het eens dat de moraal niet per wet kan worden opgelegd, althans niet bij wet alleen. Als het gaat om integriteit, gelden wetten, daarnaast zijn er normen die in acht genomen moeten worden. Inderdaad is management bij speech een manier om aandacht voor dit onderwerp gaande te houden. Ik zal daarom ook de vele gelegenheden die er zijn actief benutten om het onderwerp met bestuurders en vertegenwoordigers te bespreken.

De conclusie moet daarom zijn dat het belangrijk is dat er op een praktische en open manier met integriteit wordt omgegaan. Veel gemeenten hebben inmiddels trainingen. Het helpt enorm als mensen zelf leren herkennen waar een mogelijke grens in beeld komt, en hoe je daar mee om gaat.

Want mensen die op zichzelf integer zijn kunnen handelingen verrichten die integriteitschendingen opleveren. Je kunt integer zijn, maar je moet ook integer doen.

Ik hecht daarom ook zeer aan het voorbeeldgedrag dat managers en bestuurders tonen aan hun medewerkers.

Fractie: CU

Wat is rol lokale media van lokale democratie? Wil de minister hier onderzoek naar doen?

Antwoord:

De media hebben in het algemeen een rol bij het agenderen van onderwerpen op de politieke agenda en bij controleren van het bestuur en de politiek. Dit geldt uiteraard ook voor lokale media. Voor het overige verwijs ik naar de staatssecretaris van OCW die verantwoordelijk is voor het mediabeleid.

5. Arbeidsvoorwaarden en topinkomens

Fractie: VVD

Hoe denkt de minister om te gaan met de mogelijkheid van Raden en Staten om wachtgeldregelingen toe te kennen aan Raads- en Statenleden? De minister gaf eerder aan hierover in overleg te treden met provincies en gemeenten. Graag hoor ik waar dit overleg toe geleid heeft?

Antwoord:

Het voornemen is om op korte termijn de mogelijkheid tot het treffen van een uitkering bij aftreden, af te schaffen.Het betreft raadsleden en statenleden, van wie de rechtspositie is geregeld in respectievelijk het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en het rechtspositiebesluit staats- en commissieleden. De aanpassing bestaat hierin dat het desbetreffende artikel in de rechtspositiebesluiten wordt geschrapt.

Het betreft hier nevenfuncties, waarvan men niet afhankelijk is, en waar dus ook geen uitkering bij past.Daarover is contact geweest met VNG en IPO.

Aandacht is gevraagd voor het overgangsrecht.

Inzet is de desbetreffende rechtspositiebesluiten komend jaar te wijzigen. De mogelijkheid om nieuwe uitkeringsregelingen te treffen wordt dan afgeschaft. Al bestaande regelingen zullen dan na de eerstvolgende verkiezingen van raads- en statenleden worden beëindigd.

Fractie: PvdA

WNT treedt in werking. Wil de minister de sectorregelingen naast elkaar leggen en aan de kamer rapporteren? Wil de minister de effecten van de WNT monitoren? Welke stappen gaat minister ondernemen op weg naar 100% norm?

Antwoord:

De inwerkingtreding van de WNT brengt de nodige implementatiewerkzaamheden met zich mee. Dat geldt voor mij, en ook voor mijn collega’s die een bijzondere verantwoordelijkheid dragen voor belangrijke semipublieke sectoren. De opzet van de WNT moet juist ruimte geven aan maatwerk voor die sectoren. Dat laat onverlet, dat ik er aan hecht dat we met elkaar overzicht krijgen en behouden over de verschillende sectoren. Ik zie dat ook als een speciale verantwoordelijkheid van mij als «systeemminister». Ik wil met alle plezier in het voorjaar uw kamer informeren over de eerste regelingen die dan zullen zijn getroffen.

Het is van belang om met elkaar de effecten van de WNT te monitoren. Hiertoe zal ook op grond van de WNT een Adviescollege normeringbeleid bezoldigingen topfunctionarissen aan de slag gaan.

In het regeerakkoord is een tweetal belangrijke afspraken gemaakt over de Wet normering topinkomens (WNT). De maximum bezoldigingsnorm voor topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector gaat terug van 130% van het ministersalaris naar 100% van het ministersalarissen. Deze norm zal niet alleen gelden voor topfunctionarissen, maar voor alle medewerkers. Het is van belang te onderstrepen, dat de WNT – waaraan we met elkaar de nodige jaren hebben gewerkt – nog in werking moet treden per 1 januari 2013. De afgesproken wijzigingen houden aanscherpingen in, die meer behelzen dan het bij simpele wet wijzigen van twee bepalingen. Dit besef is ook naar voren gebracht in het plenaire debat in de Eerste Kamer over de WNT. Bij de voorbereidingen van die wijzigingen moet recht worden gedaan aan een aantal belangrijke implicaties en aspecten hiervan. Voorts dient overleg plaats te vinden met betrokken organisaties, de bonden en de verschillende sectoren.

Fractie: PvdA

Gemeenschappelijke regelingen: overheidsbedrijven op grote afstand van gemeenten, exorbitante salarissen. Bent u bereid na te gaan hoe groot dit probleem is/hoe vaak het voorkomt en bent u bereid hier werk van te maken?

Antwoord:

De heer Heijnen vraagt aandacht voor een casus met een hoog salaris bij een gemeenschappelijke regeling. Ik ken de situatie niet, maar gemeenschappelijke regelingen vallen zeker onder de WNT. Incidenten zoals de heer Heijnen schetst kunnen we na inwerkingtreding met de nieuwe wet effectief aanpakken.

Fractie: PvdA

Bent u bereid alle gaten te dichten in de WNT? Dit is een vraag van Van Raak die Heijnen doorgeeft

Antwoord:

Uit de vraagstelling kan worden afgeleid, dat in de WNT gaten zouden zitten. Het is inderdaad verstandig gaten, die herkend en erkend worden te dichten. Laten we wel met elkaar bedenken, dat de wet nog niet in werking is getreden. Ik heb er dan ook moeite mee juist nu al te gemakkelijk over gaten te spreken.

Dit gezegd hebbend heb ik nog wel een andere opmerking die ik graag nu wil maken. De Eerste Kamer heeft bij de behandeling van de WNT voorlichting gevraagd van de Raad van State. De Raad van State heeft daarbij om een enkel manco en onvoorzien gevolg gewezen. Dit is voor mij aanleiding geweest in de richting van de Eerste Kamer aanpassingswetgeving aan te kondigen. De wenselijkheid hiervan zal uiteraard grondig moeten worden toegelicht.

Fractie: PvdA

Er komt veel op ambtenaren af. Gaat u met collega Blok met de bonden aan de slag om tot een akkoord te komen?

Antwoord:

Het is essentieel om juist in deze tijden van bezuinigingen de kwaliteit in de publieke sector op peil te houden, en ook op langere termijn een aantrekkelijk werkgever te blijven, óók voor jongeren. Modernisering van arbeidsvoorwaarden en ruimte en waardering voor mensen die werken voor de publieke zaak, is daarom belangrijk.

Ik ben graag bereid samen met o.a. collega Blok te bezien op welke wijze en op welk moment met de bonden gesproken kan worden over actuele thema’s die spelen op het gebied van de arbeidsvoorwaarden. En dat zijn er inderdaad aardig wat. Daarbij ligt het vanuit de loonsombenadering bezien voor de hand dat over een breed pakket van zaken wordt gesproken om zo de kans te vergroten om, binnen de budgettaire kaders, tot een akkoord te komen. Of het daadwerkelijk tot een (breed) akkoord komt, is uiteraard mede afhankelijk van de opstelling van de bonden. Maar vanuit mijn positie zal ik mij hiervoor inzetten. Als coördinerend minister ligt het vooral op mijn weg om verbinding te zoeken met en tussen het geheel van overheidssectoren en het initiatief te nemen in het overkoepelende overleg met de centrales van overheidspersoneel. Ik wil graag samen met werkgevers en werknemers werken aan een visie op ambtenaarschap in deze tijd. Ik heb grote waardering voor onze ambtenaren en voor het vele belangrijke maar vaak onopgemerkte werk dat zij dagelijks verzetten voor het publieke belang. Ik zal daar vanzelfsprekend collega Blok, die het initiatief heeft waar het het arbeidsvoorwaardenakkoord voor de rijksambtenaren betreft, bij betrekken.

Fractie: PvdA

Hoe kijkt de Minister aan tegen een ambtenarenstatuut na het gelijktrekken van de rechtspositie? Kan de minister bijvoorbeeld ingaan op specifieke aspecten bij ambtenaren?

Antwoord:

Ambtenaren blijven, ook na gelijktrekking van hun rechtspositie met die van werknemers buiten de overheid, bijzondere werknemers. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van overheidstaken, moeten rekening houden met de politieke omgeving waarin zij werken en met het gegeven dat zij omgaan met gemeenschapsgeld. Zij moeten hun werk integer, objectief en zonder persoonlijke voorkeuren uitvoeren. Hedendaagse ambtenaren zijn moderne publieke professionals. Ik vind het belangrijk dat zij een ankerpunt hebben waarop zij kunnen terugvallen bij het invullen van hun ambtelijke taak. Het gaat dan om de kernwaarden van ambtelijk vakmanschap. Die kernwaarden moeten voor elke ambtenaar kenbaar en herkenbaar zijn. Het is mijn voornemen om te bezien of deze kernwaarden sterker verankerd zouden moeten worden.

Fractie: CDA

Diverse lokale overheden worstelen met de maximering van topinkomens. Er zijn goede ideeën in het land maar kan de minister ons toezeggen hier lijn in te brengen?

Antwoord:

De WNT geldt voor de in de wet genoemde functies, ook die bij gemeenten. Iets anders is dat gemeenten in hun subsidievoorwaarden ook aan niet onder de WNT vallende instanties voorwaarden stellen. Dat kan in principe. Het valt onder de gemeentelijke autonomie. Niettemin zal ik met de VNG en het IPO bepalen of er lijn in te brengen valt.

Fractie: 50+

50 plus heeft een motie ingediend over verhoging van de AOW-leeftijd (33400 XV, nr. 63) (SZW). Er is een gat op het gebied van de ‘arbeidsvoorwaarden publieke sector’ omdat de AOW-leeftijd wordt opgetrokken. Hoe kunnen we de arbeidsvoorwaarden aanpassen zodat ze aansluiten bij de verhoogde AOW leeftijd?

Antwoord:

Het aanpassen van dit soort regelingen is de verantwoordelijkheid van sociale partners. Een rol van de wetgever ligt niet voor de hand. De regelingen verschillen ook per sector. Ik ga ervan uit dat de werkgevers en werknemers een en ander in overleg regelen.

6. BES

Fractie: PvdA

Bent u bereid de coördinerende rol t.a.v. de BES op u te nemen en ook het verkeer richting de eilanden in het plaatselijke belang, te coördineren (bijvoorbeeld door daarop al dan niet een fiat te geven?)

Antwoord:

Wat betreft de coördinatie van beleid richting Caribisch Nederland wil ik dit thema graag eerst bespreken met de eilanden zelf tijdens mijn kennismakingsreis in januari aanstaande. Tot nu toe heb ik overigens de indruk dat er in Den Haag en op de eilanden goed interdepartementaal en met de eilanden wordt samengewerkt. De afgelopen Caribisch Nederland-week in oktober is daar een goed voorbeeld van. De resultaten van die week zijn door de besturen van Caribisch Nederland positief ontvangen. Van mijn voorganger heb ik vernomen, dat men ervaren heeft hebben dat in Nederland het besef bestaat dat ook de BES-eilanden onderdeel zijn van Nederland.

Wat betreft het invoeren van Nederlandse wet- en regelgeving is er (zoals u weet) afgesproken dat er tot aan de evaluatie van 2015 een terughoudend beleid wordt gevoerd.

Voor het aantal ambtelijke reizen is aandacht en dit is in de MR aan de orde geweest. Dat neemt niet weg dat ieder departement zelf de afweging maakt of een reis noodzakelijk is of niet.

Overigens wil ik erop wijzen dat de genoemde zaken worden meegenomen in de evaluatie van de nieuwe staatkundige structuur in 2015.

Fractie: CU

Welke maatregel denkt de minister te nemen om de rechten van kinderen in BES te waarborgen Het zou niet moeten uitmaken waar een kind woont, is de minister het eens? Steunt de minister de motie van CU op dit gebied?

Antwoord:

Ik verwijs hiervoor naar de antwoorden van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 29 oktober 2012 (Aanhangsel bij de Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 385). De Staatssecretaris is daar ingegaan op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van Nederland en de openbare lichamen voor de verwezenlijking van kinderrechten. De staatssecretaris heeft daar ook melding gemaakt van extra middelen die zijn vrij gemaakt voor bestrijding van kindermishandeling. Indien u van mening bent dat er extra inspanningen nodig zijn, verzoek ik u dit bij de bewindspersoon van VWS aanhangig te maken.

Fractie: CU, PvdA

  • 1. Welke maatregelen kan kabinet nemen om de lawine aan departementale bezoeken voor beleidslijnen in te perken voor de BES?

  • 2. Minister, kunt u ondersteuning bieden aan rijksvertegenwoordiger om al die departementen te ondersteunen, bijvoorbeeld door een liaisonkantoor in Den Haag?

Antwoord:

Ad 1. De afspraak is dat er terughoudend beleid wordt gevoerd ten aanzien van nieuwe wetgeving. Dit houdt in dat er in principe tot 2015 los van de ‘transitiewetgeving’ geen nieuwe wetgeving wordt ingevoerd.

Ik zal uw punt echter bespreken met de bestuurscolleges in Caribisch Nederland tijdens mijn kennismakingsbezoek in januari. Indien er inderdaad sprake is van problemen rond de invoering van de wetgeving dan zal ik dit onder de aandacht brengen bij de bewindspersonen die verantwoordelijk zijn voor de wetgeving die het betreft.

Ad 2. In feite bestaat er een liaisonfunctie in Den Haag die de departementen en Rijksvertegenwoordiger met elkaar verbindt, dat doet namelijk mijn ministerie. Het ministerie van BZK is voorzitter van de interdepartementale werkgroep Caribisch Nederland en heeft tevens intensief contact met het bureau van de Rijksvertegenwoordiger.

7. AIVD

Fractie: PVV, CDA, SGP

Vraag 8, 53, 87:

De fracties PVV, CDA en SGP hebben vragen gesteld over de gevolgen van de voorgenomen bezuiniging van € 70 miljoen op de AIVD. Wat gaat de AIVD niet meer doen? Is het mogelijk dit deels in te vullen op andere budgetten (Integratie en het COA). Hoe gaat de minister dit invullen nu hij geen taken schrapt?

Antwoord:

De taakstelling betekent op de middellange termijn een vermindering van circa 1/3 van het budget van de AIVD. Een dergelijke taakstelling kan niet worden opgevangen zonder heroverweging van activiteiten. Wat de hiervan de precieze gevolgen zijn voor de organisatie van de dienst en hun taken, zal duidelijk worden als de taakstelling inhoudelijk wordt ingevuld met concrete maatregelen. Ik zal hier zoals ik ook in antwoord op eerdere Kamervragen heb aangegeven in het voorjaar van 2013 op terugkomen. (De voorgestelde invulling van een deel van de taakstelling op het Integratie budget en het budget voor het COA zijn niet opportuun aangezien beide budgetten SZW, respectievelijk VenJ zijn overgeheveld.)

Fractie: SP

Eerst geld erbij en nu te snel afbouwen. Deelt minister deze zorg? Wat doen al die spionnen die straks op straat staan met hun informatie?

Antwoord:

  • Allereerst kent de voorgenomen taakstelling een oploop die in 2014 begint en oploopt tot € 70 miljoen in 2018.

Tabel: Taakstellingen Regeerakkoord AIVD (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving

2013

2014

2015

2016

2017

2018

A1 Rijksoverheid/

AIVD

     

-9

-21

-25

B12 AIVD

 

-10

-23

-35

-45

-45

Totaal

0

-10

-23

-44

-66

-70

  • Zoals ik eerder aangaf, zal ik in het voorjaar van 2013 de Kamer informeren over de concrete maatregelen. Ik zal daarbij de grootst mogelijke zorgvuldigheid betrachten en ook rekening houden met het feit dat Nederland in staat moet blijven het hoofd te bieden aan de dreigingen en risico’s die aan de orde zijn.  

  • Voor wat betreft spionnen op straat:  medewerkers die beginnen bij de AIVD krijgen een uitgebreide introductie om hen voor te bereiden op het werken in de bijzondere omgeving van een geheime dienst. Zij leren hierbij hoe om te gaan met staatsgeheimen ook in geval hun dienstverband afloopt. 

  • Overigens geldt voor alle medewerkers van de AIVD een geheimhoudingsplicht, ook als zij niet meer in dienst zijn.

Naar boven