3 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van het lid Hachchi stel ik voor, haar motie op stuk 32605, nr. 13 opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer voor de volgende weken:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met de invoering van de mogelijkheid tot het stellen van prejudiciële vragen aan de civiele kamer van de Hoge Raad (Wet prejudiciële vragen aan de Hoge Raad) (32612);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede uitbreiding van de reikwijdte ervan en wijziging van enige andere wetten (Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob) (32676);

  • - het wetsvoorstel Regels inzake de normering van bezoldigingen van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector) (32600);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32640);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de bezuiniging op het kindgebonden budget (32798);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met verzelfstandiging van dislocaties (32760).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VSO Voorhangbesluit bodemenergiesystemen (29383, stuk nrs. 154 en 173), met als eerste spreker het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Arib, die een voorstel doet aan de vergadering.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Ik wil opnieuw een debat aanvragen over het rapport van de Inspectie voor de gezondheidszorg over risico's in ziekenhuizen tijdens avond-, nacht- en weekenddiensten. Dit verzoek doe ik mede namens collega Leijten van de SP, collega Voortman van GroenLinks en collega Gerbrands van de PVV.

De voorzitter:

Er is een meerderheid voor uw verzoek, dus wij zetten het op de lijst met vier minuten spreektijd.

Het woord is aan mevrouw Leijten, die een aantal rappellen heeft.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik heb het goede gebruik om schriftelijke vragen die ik heb gesteld en die niet binnen de gepaste termijn worden beantwoord voor te lezen, maar het zijn er zestien: acht aan de staatssecretaris van VWS en acht aan de minister. Ik zal ze niet allemaal voorlezen, omdat de minister-president nog veel vragen van de Kamer te beantwoorden heeft. Maar ik wil wel vragen of de schriftelijke vragen van 29 juli over de arbeidsvoorwaarden in de gemeentelijke thuiszorg kunnen worden beantwoord, want wij hebben volgende week een debat daarover; de vragen van 16 augustus over vastbindbeleid in de thuiszorgsituatie, omdat wij er volgende week ook een debat over hebben en de vragen over de gevolgen van de eigen bijdrage in de ggz voor mensen met dementie, want wij hebben er aankomende week ook een debat over. Het zou heel netjes zijn als wij morgen de antwoorden hebben, zodat wij die bij de voorbereiding kunnen betrekken.

De voorzitter:

Ik stel voor dat ik alle vragen die u genoemd hebt in de regeling van werkzaamheden doorzend naar de bewindslieden en dat wij alle vragen volgende week beantwoord moeten hebben. Anders doen wij ze allemaal mondeling, mevrouw Leijten. Wij zijn er klaar mee! Desnoods maken wij er een dagje van.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Dat belooft wat.

Gisteren stond ik hier ook vanwege een toezegging die de minister van Volksgezondheid aan mijn collega heeft gedaan tijdens het vragenuur ruim twee weken geleden. Wij willen heel graag dat zij gehoor geeft aan de oproep van wetenschappers om nu in te grijpen in het antibioticagebruik in de veesector. De minister zei: maakt u zich geen zorgen, wij komen over veertien dagen met een brief. Gisteren was dat vijftien dagen geleden, vandaag is het zestien dagen geleden. Wij maken ons zorgen en willen die brief hebben.

De voorzitter:

Die willen wij dan ook volgende week dinsdagochtend uiterlijk in huis hebben. Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Ik had vanmorgen nog moeten zeggen dat er schriftelijke antwoorden zijn ontvangen op de vragen gesteld in eerste termijn, maar dat had u allang gezien. Ze zijn rondgedeeld en als bijlage toegevoegd aan de Handelingen.

(Het bijvoegsel is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

Naar boven