Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 11 september 2008 over fusie AID/PD/VWA.

De voorzitter:

Zoals alle aanwezigen hebben gemerkt, lopen wij een beetje achter op het schema. Ik verzoek eenieders medewerking om dit VAO vlot te laten verlopen.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw hebben de AID en Zuid-Limburg het zwaar te verduren gehad. Oud-minister Bukman en oud-minister-president Lubbers wilden de AID uit Limburg weghalen, maar gelukkig zijn zij daar toen niet in geslaagd. Nu is het oude Haagse centraliseringsspook van de christendemocraten opnieuw opgedoken, ditmaal in de vorm van de huidige minister van LNV.

Het historische argument voor de gedwongen verhuizing was de afstand tussen Den Haag en Kerkrade. Ik hoop echter dat inmiddels zowel het ministerie als de minister postduif, koets en trekschuit verruild hebben voor internet, e-mail en mobiele telefoon. Sterker nog, Limburg heeft altijd het meest internationaal gelegen – veel internationaler dan het westen van het land – vooral in het kader van de door de minister gewenste internationalisering van de AID. De AID moet dus gewoon in Kerkrade blijven, om alle redenen, niet alleen voor behoud van werkgelegenheid, maar ook voor de door de minister gewenste internationalisering. Mijn motie daartoe is op 3 juli jongstleden aangenomen. 149 leden stemden voor, alleen mevrouw Verdonk stemde tegen; blijkbaar is zij trots op Nederland, maar niet op Kerkrade. Desalniettemin zijn 149 stemmen niet mis; zo veel steun komt vrij zelden voor.

In het AO is de CDA-fractie heel raar van mij weggedraaid. Ik begrijp dat niet. Er is altijd steun toegezegd, ook voor de werkgelegenheid in Zuid-Limburg. De CDA-fractie draaide weg; ik stelde nog voor om de D van het CDA te veranderen van democratisch in draaikonten.

Ik vraag de minister haar besluit in heroverweging te nemen. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de door de Tweede Kamer aangenomen motie-Graus (26991, nr. 216), waarin de regering wordt verzocht, het AID-hoofdkantoor voor Zuid-Limburg te behouden in het kader van werkgelegenheid en internationalisering van de AID, uit te voeren volgens het dictum van de indiener en hiermede gevolg te geven aan het goed democratisch gebruik dat door de Kamer aangenomen moties (volledig) dienen te worden uitgevoerd,Graus

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 224(26991).

De heer Graus (PVV):

Ik reken dit keer niet op de steun van 149 Kamerleden maar van alle 150, dus ook op mevrouw Verdonk. Ik doe dat niet alleen omdat ik zelf uit Zuid-Limburg kom.

Ik heb vaak genoeg gezegd: handen af van Zuid-Limburg. Na de sluiting van de mijnen is er van alles naar toe gegaan en nu wordt alles weer weggehaald. In het kader van de internationalisering en de EU-regionalisering is echter Limburg voor de AID de beste plaats.

De heer Polderman (SP):

Voorzitter. Tijdens het AO werd inderdaad de focus gelegd op het werkgelegenheidsaspect van het AID-hoofdkantoor in Kerkrade. Het aantal arbeidsplaatsen daar bedraagt ongeveer 100. Deze werknemers voeren in meerderheid andere werkzaamheden uit dan de ongeveer 300 geplande inspecteurs die via een regionaal steunpunt in de gehele regio Zuid-Nederland werkzaam zouden zijn. Dat zijn namelijk grotendeels mensen die al werkzaam zijn voor de AID, PD en de VWA. Dit is dus niet de manier om werkgelegenheid te behouden.

De SP-fractie wil daarom het AID-hoofdkantoor of in ieder geval soortgelijke werkgelegenheid behouden voor Kerkrade. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat dit kabinet voornemens is, de AID, VWA en PD op termijn te laten fuseren en dat daardoor het AID-hoofdkantoor in Kerkrade opgeheven zal worden;

overwegende dat de Kamer heeft uitgesproken dat ten behoeve van de werkgelegenheidsvoorziening het AID-hoofdkantoor voor Zuid-Limburg behouden moet blijven;

van mening dat met het vestigen van een steunpunt in deze regio de motie niet voldoende wordt uitgevoerd;

roept de regering op, de huidige of vergelijkbare werkgelegenheid voor AID-personeel in Kerkrade te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Polderman en Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 225(26991).

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. Zowel plenair als in de vaste commissie is meermalen gesproken over de kwaliteitsslagen die er bij de Voedsel en Waren Autoriteit gemaakt moeten worden. De wens van het kabinet om dit in te vullen langs twee sporen en de reorganisatie van de VWA om de zaak op orde te brengen, mede naar aanleiding van de aanbevelingen van Hoekstra en Vanthemsche, mogen natuurlijk nooit ten koste gaan van de werkzaamheden die de VWA op dit moment moet gaan uitvoeren. Het is voor de PvdA-fractie van eminent belang dat de VWA als autoriteit met een hoofdletter "A" wordt geschreven. Wij hebben steeds in het debat ingebracht dat het voor ons van belang is dat de onafhankelijkheid van de Autoriteit daarbij gewaarborgd is.

Omdat wij toch nog wat zorgen hebben over de voortgang van het reorganisatieproces, in het verlengde van de stappen die nu worden gezet met betrekking tot de fusie, leg ik de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat stappen naar een voorgenomen fusie in 2011 van AID, PD en VWA worden gezet;

van oordeel dat de efficiencyverbetering die bij deze inspecties kan worden bereikt niet ten koste mag gaan van de uitvoerende werkzaamheden op het gebied van toezicht, handhaving en opsporing;

van oordeel dat de verbetering van de kwaliteit van de toezichtstaken van de VWA door implementatie van de aanbevelingen van Hoekstra en Vanthemsche op geen enkele wijze nadelig mag worden beïnvloed door de voorgenomen fusie;

van oordeel dat de opsporingsactiviteiten van de AID ten behoeve van het Openbaar Ministerie geborgd dienen te worden in de nieuwe organisatie;

verzoekt de regering, dit najaar in een brief aan de Kamer inzake de toekomst van de LNV-inspecties nadere voorstellen te doen om de prioriteit van de uitvoeringstaken van de inspecties, de kwaliteitsverbetering van de VWA en de opsporingstaken ten behoeve van het Openbaar Ministerie te borgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Waalkens, Atsma en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 226(26991).

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Enkele weken geleden hebben wij inderdaad gediscussieerd over de toekomst en de voorgenomen fusie van de drie diensten, VWA, AID en PD. Die discussie was volstrekt helder, maar de uitkomsten ervan waren dat niet altijd. Vandaar ook dat de CDA-fractie een motie wil indienen over de voorgenomen fusie in relatie tot de ambitie die mijn fractie heeft om tot vier sterke regionale vestigingen komen. De minister heeft al toegezegd dat er wat haar betreft in principe 1200 fte's, dus volledige arbeidsplaatsen, voor de vier regionale vestigingen beschikbaar zijn. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voorgenomen fusie van VWA, AID en PD in 2011 leidt tot de vorming van een nieuwe autoriteit;

overwegende dat ten aanzien van de vestigingsplaatsen van deze nieuwe autoriteit regionale spreiding wenselijk en noodzakelijk is;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat naast een hoofdkantoor er sterke regionale vestigingen komen van de nieuwe autoriteit in respectievelijk de regio's Noord-, Oost-, Zuidwest- en Zuidoost-Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma, Waalkens, Van der Vlies en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 227(26991).

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik heb een vraag aan de heer Atsma, in relatie tot een motie die de heer Graus heeft ingediend. Die motie hebben wij de vorige keer allemaal ondersteund. Is de heer Atsma ervan overtuigd dat met de regionale spreiding meer werkgelegenheid in Zuid-Nederland behouden kan worden dan wanneer er alleen voor een hoofdkantoor wordt gekozen?

De heer Atsma (CDA):

Ja. Ik heb destijds bij de indiening van de motie-Graus mijn eigen toelichting gegeven. De heer Graus heeft vanmiddag nogmaals uitgelegd hoe hij het ziet. Bij de AID in Kerkrade spreken wij over 85 arbeidsplaatsen. Zoals ik in mijn toelichting al uitlegde, gaan wij voor drie sterke regionale vestigingen uit van in ieder geval 1200 fte's. Dat zullen wellicht nog meer deeltijdbanen zijn. Een simpele rekensom leert – ik weet niet of dit helemaal een-op-een kan worden vertaald – dat 4 keer 300, 1200 fte is. 300 fte is meer dan 85 fte. Zuidoost-Nederland is hiermee per saldo beter uit, denken wij. Dit kan een aansporing zijn voor collega Graus om nog even over zijn motie na te denken.

De heer Graus (PVV):

De heer Atsma was op de hoogte van dit verhaal. Dit is een sigaar uit eigen doos. Het ging mij om Zuid-Limburg, Parkstad, waar het economisch bar slecht gaat en waar veel werkloosheid is. Toen de heer Atsma mijn motie steunde met de hele CDA-fractie wist hij dat ook. Ik heb nog drie telefoontjes van het CDA gehad in het zomerreces. Hij is gedraaid, hij is een draaikont en hij laat Limburg in de steek.

De heer Atsma (CDA):

Ik heb een- en andermaal gezegd, zelfs toen de heer Graus zijn motie over Kerkrade indiende, dat wij met hem van mening zijn dat er in heel Nederland vestigingen moeten zijn van de AID, VWA en de PD, waarbij het wat ons betreft volstrekt helder was dat het zou moeten komen tot een fusie van deze drie diensten. Dat heb ik toen aangegeven en dat herhaal ik nu. Hij weet – en hij kent mij – hoe ik kijk naar Limburg. Ik heb bewust samen met de collega's Waalkens, Snijder-Hazelhoff en Van der Vlies aangegeven dat één van de vier regionale steunpunten in Zuidoost-Nederland zou moeten komen. Wat ons betreft is het zaak dat de minister met de betrokkenen, de GS-leden en naderhand wellicht ook gemeentebesturen, zelf kijkt naar de invulling. De Kamer gaat daar niet over. De Kamer geeft vooral de richtingen aan. Als de heer Graus zegt dat ik Limburg in de steek laat, accepteer ik dat niet. Wij spreken hier over 300 arbeidsplaatsen, waarvan er veel mobiel zullen zijn, omdat de mensen links en rechts in Zuidoost-Nederland aan de slag moeten. De heer Graus weet ook hoe de systematiek is. De minister heeft dat eerder uitgelegd. Wat ons betreft, komt een van de regionale kantoren in Zuidoost-Nederland. Het is aan de minister om samen met Zuidoost-Nederland te kijken waar precies.

Minister Verburg:

Voorzitter. Dank voor de inbreng van de Kamer tijdens dit VAO. Ik merk het volgende op over de motie van de heer Graus. Tijdens of na het indienen van zijn motie in een VAO op 3 juli, als ik mij goed herinner, heb ik die motie geduid. Ik neem aan dat de Kamer heeft gestemd zoals zij heeft gestemd op grond van die duiding. Ik heb de motie toen zo geduid, als ware er sprake van het bekijken van een regionaal steunpunt in Zuid-Limburg. Ik heb aangegeven dat het AID-hoofdkantoor mee gecentraliseerd zou worden in de hele fusie. De heer Graus dient nu eenzelfde motie met hetzelfde dictum in en roept de regering op om deze als zodanig uit te voeren. Ik ontraad het aannemen van deze motie.

De heer Graus (PVV):

Ik erger mij dood. Het staat duidelijk in het dictum. Daarom heb ik deze motie nog een keer als geheugensteuntje ingediend. De minister heeft het hele zomerreces lang aan de pers verteld dat ik op een steunpunt duidde, terwijl er met koeienletters in de motie staat: het AID-hoofdkantoor voor Zuid-Limburg. Dat is dus niet voor Noord-Limburg of Midden-Limburg. Zij maakt er gewoon haar eigen verhaal van. Zij heeft de motie te lezen en te behandelen zoals ik haar heb ingediend. Het staat er echt heel duidelijk in. Waarom spreekt zij iedere keer over steunpunt? Zij heeft mij die woorden in de mond gelegd.

Minister Verburg:

Ik heb de heer Graus geen woorden in de mond gelegd. Zoals het gaat in het verkeer met de Kamer reageert de minister op de ingediende moties. Ik heb dat toen gedaan en ik heb het dictum als volgt geduid, ik heb de letterlijke tekst bij mij: "Als ik deze motie zo mag duiden dat het hier gaat om een steunpunt in de regio voor inspecteurs met de bedrijfsvoering centraal, dan laat ik het oordeel over de motie over aan de Kamer." Zo heb ik de motie geduid en op grond daarvan heeft stemming in de Kamer plaatsgevonden. De heer Graus persisteert met de duiding van het dictum van de motie bij wat hij eerder heeft gezegd. Als hij dat werkelijk wil, ontraad ik aanneming van deze motie.

De heer Graus (PVV):

Sorry, mevrouw de voorzitter, maar de minister zegt dat de Kamer het gestelde op dezelfde manier heeft ervaren als zij, maar ik wijs erop dat mensen van de CDA-fractie mij in het zomerreces hebben gebeld. Zij zeiden: Dion, wij blijven je steunen met dat hoofdkantoor. De minister zal moeten toegeven dat de CDA-fractie met haar standpunt is gedraaid en dat zij mijn moties niet goed heeft gelezen.

Minister Verburg:

Voorzitter. Ik heb hier niets aan toe te voegen. Wij hebben het gehad over de motie die in juli is ingediend. Ik heb die geduid. Op grond daarvan is erover gestemd. Nu de heer Graus deze motie zo indient, ontraad ik aanneming ervan.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Atsma wil interrumperen, maar ik wil interrupties eigenlijk beperken en die alleen toestaan aan de indiener als de minister over zijn motie spreekt.

De heer Atsma (CDA):

Dat begrijp ik, maar nu wordt naar mij verwezen en gewezen. Daarom wil ik hier met klem zeggen dat de CDA-fractie vanaf het begin heeft gezegd dat wij voor de fusie van AID, PD en VWA zijn. Dat kunnen alle Kamerleden hier bevestigen. Dat betekent per saldo dat er nooit een zelfstandige AID kan overblijven.

De voorzitter:

Het punt is gemaakt. De minister vervolgt haar betoog.

Minister Verburg:

Voorzitter. De heer Polderman roept met zijn motie de regering op om de huidige of de vergelijkbare werkgelegenheid voor het AID-personeel in Kerkrade te behouden. Ik herinner aan de reactie van het kabinet op de motie-Weekers. Daarmee zei het kabinet te accepteren dat door genomen besluiten sprake is van regionaal of plaatselijk verlies aan arbeidsplaatsen. Het Rijk heeft een goed sociaal flankerend beleid. Het is mijn inzet om voor de mensen waarvan wij afscheid moeten nemen en die dus niet op de een of andere manier mee verhuizen een goede lijn uit te zetten. Wij proberen ze te begeleiden van werk naar werk. Daarvoor zullen wij alles in het werk stellen. Misschien vraagt de heer Polderman met zijn motie: kijk nou eens wat je regionaal kunt doen? Daarop zeg ik, ook in reactie op de oproep van de heer Atsma: ik ben graag bereid om met de regio in casu de provincie Limburg na te gaan wat wij kunnen doen, maar als het gaat om strikt Kerkrade ontraad ik aanneming van de motie.

De motie van de heer Waalkens, die mede is ondertekend door de heren Atsma en Van der Vlies spreekt na een aantal overwegingen uit dat het kabinet nog dit jaar een brief aan Kamer voorlegt waarin de prioriteit van uitvoeringstaken van de inspecties, de kwaliteitsverbetering van de VWA en de opsporingstaak ten behoeve van het Openbare Ministerie nader worden geborgd. Ik meen dit de Kamer al een keer te hebben toegezegd. Ik wil dat graag nog een keer doen. Ik zie deze motie als ondersteuning van mijn beleid.

De motie van de heer Atsma is medeondertekend door de heer Waalkens, de heer Van der Vlies en mevrouw Snijder-Hazelhoff. Met de motie verzoeken zij de regering te bewerkstelligen dat er naast een hoofdkantoor sterke regionale vestigingen komen van de nieuwe autoriteit in respectievelijk de regio's Noordoost-, Zuidwest- en Zuidoost-Nederland. Ook deze motie zie ik graag als ondersteuning van mijn beleid.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven