Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 104, pagina 7489-7491 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 104, pagina 7489-7491 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 5 juni 2008 over besteding EU-middelen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter. Ik dien twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,Tony van Dijck
overwegende dat Nederland de enige lidstaat van de EU is die heeft besloten tot de invoering van een lidstaatverklaring en over het jaar 2006 ook een deugdelijke lidstaatverklaring heeft gepubliceerd;
van oordeel dat het niet aanvaardbaar is dat andere EU-lidstaten niet ook besluiten tot de invoering van een deugdelijke financiële verantwoording in de vorm van lidstaatverklaringen, zeker gelet op het feit dat Nederland de op twee na grootste nettobetaler aan de EU is;
verzoekt de regering, de netto Nederlandse afdrachten aan de EU op te schorten totdat alle lidstaten hebben besloten tot de invoering van lidstaatverklaringen en met de uitvoering daarvan ook daadwerkelijk een aanvang hebben gemaakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 9(31335).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Nederlandse afdrachten aan de EU in de periode 2004-2008 zijn opgelopen van 5,2 mld. naar 7,5 mld., terwijl de Nederlandse ontvangsten uit de EU vrijwel gelijk zijn gebleven, waarmee Nederland de op twee na grootste nettobetaler aan de EU is;
verzoekt de regering, de Nederlandse afdrachten aan de EU voor de toekomst met 7 mld. per jaar omlaag te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 10(31335).
De heer Luijben (SP):
Voorzitter. Ik dien één motie in, die als volgt luidt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Rekenkamer voor het dertiende jaar op rij geen goedkeurende verklaring heeft afgegeven voor de EU-bestedingen van het afgelopen jaar;
constaterende dat de onderhandelingen over de meerjarenperspectieven voor de periode na 2013 Nederland de kans geven om over zijn financiële verplichtingen ten aanzien van de EU te heronderhandelen;
van mening dat een gebrek aan verantwoording van de besteding van EU-middelen het draagvlak voor financiële solidariteit tussen de EU-lidstaten verder ondermijnt;
verzoekt de regering, in de onderhandelingen over toekomstige financiële perspectieven met alle mogelijke middelen een koppeling tussen de besteding van middelen en de verantwoording erover tot stand te brengen, zodat lidstaten geen middelen aan de EU ter beschikking hoeven te stellen zolang er geen zicht is op een degelijke verantwoording over de besteding ervan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Luijben. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 11(31335).
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Minister Bos:
Voorzitter. Ik dank de leden die het woord hebben gevoerd. In de eerste motie van de heer Van Dijck en de heer De Roon wordt Nederland gevraagd om verdragsverplichtingen niet na te komen. Hoe graag wij dat soms ook zouden willen, dat is gewoon niet mogelijk. Deze motie kunnen wij dan ook niet uitvoeren. Dit doet niets af van de ernst waarmee wij de onderliggende gedachte van deze motie, namelijk dat wij met alle middelen die wij hebben moeten nastreven dat meer lidstaten de nationale verklaringen afgeven, benaderen. Wij willen daarvan op allerlei manieren werk maken. De eerste overweging uit de motie, namelijk dat Nederland op dit moment de enige lidstaat zou zijn die zo'n lidstaatverklaring afgeeft, is niet juist. Uit mijn hoofd zeg ik dat er op dit moment drie lidstaten zijn en dat een vierde en een vijfde in aantocht zijn. In het overleg zei ik ook al dat deze stroom meer en meer groeit. Dit is echter hard werken, waarbij wij helaas maar langzaam vooruitgaan.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Dit hoor ik elke keer. Maar is er nu geen enkel ander drukmiddel dan het moreel appel op andere lidstaten om zich te verantwoorden?
Minister Bos:
Er zijn wel degelijk drukmiddelen. Deze staan echter iets accurater verwoord in de motie van de heer Luijben, waarover ik straks ook iets zal zeggen.
In hun tweede motie vragen de heren Van Dijck en De Roon om eenzijdig de Nederlandse afdrachten naar beneden te brengen. In de historie van de Europese Unie is dit volgens mij nog nooit gebeurd. Wij kennen een historie in de Unie van lidstaten die vinden dat zij netto te veel afdragen. Elke keer is dit uiteindelijk rechtgezet dan wel gecorrigeerd in de onderhandelingen die daartoe dienen. Deze onderhandelingen gaan wij over een paar jaar ook weer in, met nieuwe financiële perspectieven. Dan zullen wij het Nederlandse belang ook helder voor ogen hebben. Dit zullen wij ook met de Kamer afstemmen. Dat is het moment om, waar nodig, een betere positie voor Nederland en de Nederlandse belastingbetaler af te dwingen. Dit lukt niet op de manier waarop het in deze motie gevraagd wordt. Van mijn inzet op dit punt bent u dus verzekerd. Langs de weg die u voorstelt zal het echter niet lukken. Daarom zal ik ook het aannemen van deze motie moeten ontraden.
Bij de motie van de heer Luijben ligt dit wat mij betreft een slag anders. De heer Luijben verzoekt de regering, in de onderhandelingen over toekomstige financiële perspectieven met alle mogelijke middelen een koppeling tussen de besteding van middelen en de verantwoording erover tot stand te brengen, zodat lidstaten geen middelen aan de EU ter beschikking hoeven te stellen zolang er geen zicht is op een degelijke verantwoording over de besteding ervan. Mocht de Kamer deze motie aannemen, dan ben ik bereid deze inspanning te plegen, in ieder geval in de geest van de motie. Wat er uiteindelijk precies mogelijk is, hangt natuurlijk af van hoe de onderhandeling zich ontwikkelt. Nederland heeft in zo'n onderhandeling natuurlijk meer belangen te dienen dan enkel en alleen ervoor te zorgen dat er meer verantwoording plaatsvindt. Dit zullen wij allemaal steeds tegen elkaar moeten afwegen.
Ik lees deze motie vooral zo, dat wij meer verantwoording over Europese uitgaven niet alleen maar in verantwoordingsdebatten proberen te laten plaatsvinden. Wij moeten ook op allerlei andere fronten waar wij over geld praten met andere lidstaten dit onderwerp inbrengen en bekijken of er zich onderhandelingssituaties voordoen waarmee wij een stap verder kunnen komen. Dit kan dus inderdaad gebeuren bij de onderhandelingen over toekomstige financiële perspectieven, maar het kan ook gebeuren wanneer er sprake zou zijn van een nieuw Europees fonds of van nieuwe Europese voorzieningen binnen de financiële perspectieven. Op het moment dat je afspreekt dat het open gaat, kan het gebruikt worden. Je kunt dan meteen ook een afspraak maken over de wijze van verantwoording. Deze momenten zullen zich voordoen. Wij zullen deze meer dan tot nu toe het geval is geweest, proberen te benutten om ook meer verantwoording tot stand te brengen. Ik kan dus goed leven met het dictum van deze motie en laat het oordeel verder over aan de Kamer.
De beraadslaging wordt gesloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20072008-7489-7491.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.