Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 12 juni 2008 over het Actieplan LeerKracht.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Het Actieplan LeerKracht van de minister schiet tekort. Om het lerarentekort op te lossen, zijn forse investeringen nodig. Bovendien is de invoering van prestatiebeloning onverantwoord in het onderwijs. Daarnaast zijn wij tegen het plan van de VO-raad om topsalarissen voor werkgevers in het onderwijs te realiseren. Ik dien dan ook de volgende drie moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat pas in 2020 structureel 1 mld. extra beschikbaar komt voor leraren in het kader van het Actieplan LeerKracht;

van mening dat dit onvoldoende is om het lerarenberoep in ere te herstellen en het lerarentekort op te lossen;

verzoekt de regering, het advies van Rinnooy Kan – structureel 1 mld. extra – in deze regeerperiode te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54(27923).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het Actieplan LeerKracht staat dat de jaarlijkse automatische periodieke salarisverhoging op termijn afhankelijk wordt van het functioneren van leraren;

constaterende dat daarmee prestatiebeloning in het onderwijs wordt gestimuleerd;

van mening dat criteria voor de beoordeling van leraren altijd willekeurig zullen zijn;

verzoekt de regering, af te zien van de invoering van deze vorm van prestatiebeloning in het onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55(27923).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering van mening is dat er een forse afstand is tussen de maximale beloning voor bestuurders in de nieuwe beloningsleidraad van de werkgevers in het voortgezet onderwijs (VO-raad) en het salarismaximum in de cao van het voortgezet onderwijs;

overwegende dat de regering van mening is dat evenwichtige beloningsverhoudingen en heldere criteria voor de functiewaardering van directie én personeel van groot belang zijn voor stabiele arbeidsverhoudingen;

van mening dat de nieuwe beloningsleidraad van de VO-raad hieraan niet voldoet;

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om te voorkomen dat de nieuwe beloningsleidraad van de VO-raad wordt ingevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56(27923).

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Het was mij onduidelijk of de minister dit heeft toegezegd. Zo ja, dan houd ik de motie gewoon aan. Zo nee, dan komt de motie hopelijk in stemming.

De DibiKamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering in het coalitieakkoord heeft aangegeven, te streven naar het verminderen van de werkdruk in het onderwijs en daartoe te zullen komen met een actieplan op basis van het advies van een breed samengestelde commissie;

constaterende dat de bedoelde commissie-Rinnooy Kan een waardevol advies heeft afgeleverd, maar dat daarin weinig aandacht is besteed aan de werkdruk;

overwegende dat de hoge werkdruk een van de meest gehoorde klachten is van docenten;

verzoekt de regering, de werkdruk in het onderwijs te onderzoeken en te komen met voorstellen om deze te verlagen voor de behandeling van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2009,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57(27923).

Minister Plasterk:

Voorzitter. De aanleiding voor het AO was het convenant dat wij hebben kunnen sluiten op basis van het Actieplan LeerKracht, dat eerder met de Kamer is besproken. Alle partners, zowel de organisaties van leraren als de organisaties van werkgevers en de overheid hebben hun handtekening gezet en met elkaar afgesproken hoe het Actieplan LeerKracht wordt uitgevoerd.

Wij kijken nu terug op dat proces en kunnen daarbij kanttekeningen plaatsen, maar verkeren niet in de situatie het te veranderen. Het enige wat wij kunnen doen, is het terugtrekken van de handtekening van de overheid, maar dan zijn wij weer terug bij af. Dat heb ik ook niemand horen bepleiten. In dat licht hebben wij het AO gehouden.

Ik ontraad de aanneming van de twee moties van de SP-fractie die betrekking hebben op het onderwerp dat op de agenda staat. In de eerste motie wordt een constatering gedaan die misleidend is, namelijk dat het budget voor het Actieplan LeerKracht pas in 2020 ter beschikking komt. Zoals in het AO is gewisseld, komt tweederde daarvan binnen deze kabinetsperiode volledig vrij. Het is nieuw geld voor de lerarensalarissen. Inderdaad is er een laatste staartje dat pas op het laatst naar het totale bedrag toegroeit. Dat is echter niet wat in de overweging van de motie staat. Wij hebben zojuist een convenant afgesloten met de werkgevers en de werknemers. Ik ben daar zeer trots op en blij mee en ik pieker er niet over om dat weer open te breken. Ik adviseer de Kamer deze motie niet aan te nemen.

In de tweede motie wordt opnieuw het woord "prestatiebeloning" gebruikt. Er wordt bovendien gesuggereerd dat elk functioneringsgesprek willekeurig is, net als op functioneren gebaseerde vormen van periodieken. Dat doet totaal geen recht aan alle professionele organisaties in dit land, die functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken voeren. Dit gebeurt overigens ook voor een deel in het onderwijs en men heeft daar goede ervaringen mee. Ik heb de heer Van Dijk al eens uitgenodigd om mee te gaan op werkbezoek, zodat hij daarvan kennis kan nemen. Ik ontraad de aanneming van deze motie.

Het woord "prestatiebeloning" is overigens nooit door mij gebruikt. Het gaat niet om het belonen op basis van prestatie, zoals dat wellicht bij het asfalteren per strekkende meter gebeurt. Het gaat erom dat het functioneren wordt betrokken bij het functioneringsgesprek en ook bij besluiten over periodieken. Dat is heel normaal.

De derde motie heeft geen betrekking op het voorliggende onderwerp, maar op de beloningsleidraad van de VO-raad. Volgens mijn informatie is de Kamer in gesprek met staatssecretaris Van Bijsterveld. Ik kan niet helemaal overzien hoe de motie hierin past. Ik ontraad de aanneming van deze motie. Mocht u daarover nog verder met de staatssecretaris in gesprek willen, dan zou u de motie eventueel tot die tijd kunnen aanhouden. Dat is aan u.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het gaat over salarissen. Het Actieplan LeerKracht gaat daar ook over. Wij weten allemaal dat de werkgevers in het onderwijs zichzelf een exorbitante salarisverhoging hebben gegeven.

De voorzitter:

De afspraak is dat u een vraag kunt stellen als u iets niets begrijpt. Wij gaan hier geen debat houden. Volgens mij begrijpt u het volkomen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Wat mij betreft, is deze motie dus wel aan de orde. Ik roep de minister op om de salarisverhoging van werkgevers ongedaan te maken. Dat is alles wat deze motie doet.

Minister Plasterk:

Het Actieplan LeerKracht gaat over de positie van de leerkrachten en daarmee dus niet over het bestuur. Als u de motie in deze context in stemming wilt brengen, ontraad ik de aanneming ervan. Volgens mij is hierover een vruchtbaar gesprek met de staatssecretaris mogelijk, die op een aantal punten uw opvattingen over de leidraad lijkt te delen. Ik formuleer het voorzichtig. Misschien kunt u de motie in die context alsnog in stemming brengen.

De motie van de heer Dibi is mij sympathiek, in die zin dat ik het ermee eens ben dat het Actieplan LeerKracht zich niet primair focust op het onderwerp van de werkdruk – zo hebben wij dat ook gewisseld in het algemeen overleg – en dat het goed is dat daar nog aandacht aan wordt besteed. Ik heb verwezen naar het tijdbestedingsonderzoek waarmee ik in november zal komen. In het dictum van de motie staat dat dit zou moeten gebeuren voor de begroting voor 2009. Dat zullen wij niet halen. Als de heer Dibi daarop insisteert, moet ik de aanneming van de motie ontraden. Ik vraag hem om het tijdbestedingsonderzoek af te wachten en in die context op dit onderwerp terug te komen. Ik ben het met hem eens dat het een belangrijk onderwerp is.

De heer Dibi (GroenLinks):

Is het tijdbestedingsonderzoek alleen gericht op de vraag waaraan docenten hun tijd besteden, of komt u dan ook met voorstellen om de werkdruk te verlagen?

Minister Plasterk:

Het is gericht op de vraag waaraan docenten hun tijd besteden en waar dit leidt tot de ervaring van een hoge of te hoge werkdruk. Van daaruit zijn er mogelijkheden om daar iets aan te doen.

De voorzitter:

Houdt u de motie aan?

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik wil het tijdpad voor de begrotingsbehandeling 2009 wel uit de motie halen, maar het is wel belangrijk dat wij niet alleen een onderzoekje afwachten, maar dat u dan ook met voorstellen komt om die werkdruk te verlagen.

Minister Plasterk:

Ik zal op dat moment komen met alles waarmee ik op dat moment kan komen. Het hangt natuurlijk ook van het onderzoek af. Als uit het onderzoek blijkt dat de enige manier – nu maak ik het bewust absurd – om de werkdruk terug te dringen zou zijn door alle klassen in grootte te halveren, is het duidelijk dat dat budgettair niet mogelijk is. Ik kan dus niet toezeggen dat ik de werkdruk zal oplossen.

De voorzitter:

De heer Dibi nog één woord?

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik houd de motie aan, maar dan ga ik er wel van uit dat de minister zal doen wat hij kan doen.

De voorzitter:

Dat heeft hij toegezegd.

Minister Plasterk:

Inderdaad, dat zal ik doen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties zullen wij volgende week dinsdag stemmen. Ik dank de minister voor de antwoorden.

Op verzoek van de heer Dibi stel ik voor, zijn motie (27923, nr. 57) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven