Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 42, pagina 3239-3243 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 42, pagina 3239-3243 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 december 2007 over arbeidsmigratie.
De heer Fritsma (PVV):
Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg over het arbeidsmigratiebeleid heb ik erop gewezen dat EU-onderdanen zoals Polen in gevolge het vreemdelingenbeleid geen beroep mogen doen op de openbare kas. Vreemd genoeg krijgen duizenden EU-onderdanen echter toch een bijstandsuitkering. Dit komt omdat de IND zijn werk niet goed doet. Het is de taak van deze organisatie om het verblijfsrecht van EU-ingezetenen die toch een uitkering ontvangen, in te trekken waarna de sociale diensten hun uitkeringen kunnen stopzetten.
Hoewel de staatssecretaris tijdens het algemeen overleg aangaf dat er initiatieven zijn ontplooid om de verblijfsstatus van EU-onderdanen daadwerkelijk in te trekken, bleef zij vaag over de concrete inkleding ervan en zei zij niets over de bereikte resultaten, laat staan over de hoeveelheid intrekkingen. Zoals onder andere blijkt uit cijfers van het CBS, kennen wij dus nog steeds de situatie dat duizenden EU-ingezetenen bijstand ontvangen. Dit is absoluut niet de bedoeling. Het is verspilling van belastinggeld en het zal uitkeringsmigratie in de hand werken. Ik dien dan ook de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat is bepaald dat EU-onderdanen die langer dan drie maanden in Nederland verblijven, geen beroep mogen doen op de openbare kas;
constaterende dat bijvoorbeeld uit cijfers van het CBS is gebleken dat toch duizenden bijstandsuitkeringen worden verstrekt aan EU-onderdanen;
overwegende dat dit probleem, bijvoorbeeld met het oog op het tegengaan van uitkeringsmigratie en het tegengaan van verspilling van belastinggeld, onmiddellijk moet worden opgelost;
verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst zijn taak eindelijk goed ter hand neemt om het verblijfsrecht van EU-onderdanen die langer dan drie maanden in Nederland zijn, maar toch een bijstandsuitkering krijgen, in te trekken, zodat de sociale diensten deze uitkeringen stop kunnen zetten en de Kamer op de hoogte te stellen van de bereikte resultaten c.q. het aantal intrekkingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 26(29861).
De heer Ulenbelt (SP):
Voorzitter. In het eerste halfjaar van 2007 zijn er 2400 vergunningen voor kennismigranten verleend. Een kennismigrant is iemand die meer dan € 45.000 verdient. De IND heeft een lijst van bedrijven waar deze migranten werkzaam zouden kunnen zijn. Op deze lijst staan bijvoorbeeld het autopoetsbedrijf Autocleaning Plus BV, de autorijschool Ramazan, de Beverwijkse Bazaar en restaurant Azië. Hier zouden dus kennismigranten werken die meer dan € 45.000 verdienen. Dit roept de vraag op wat hierbij precies aan de hand is. Ik dien daarom de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regeling voor kennismigranten mogelijk oneigenlijk wordt benut voor werknemers in bijvoorbeeld restaurants, bakkerijen en autorijscholen;
verzoekt de regering, alle bedrijven die gebruikmaken van de regeling kennismigranten te controleren op naleving van de regeling en de Kamer op de hoogte te stellen van de uitkomsten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ulenbelt, Van Hijum en Heerts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 27(29861).
De heer Van Hijum (CDA):
Voorzitter. De CDA-fractie heeft in het debat over arbeidsmigratie aangegeven dat zij op zich voorstander is van de regeling die het kabinet voorstelt ten aanzien van kennismigranten. Wij denken dat deze groep medewerkers een nuttige bijdrage levert aan de Nederlandse samenleving, mede gelet op de personeelskrapte op de arbeidsmarkt. Wij hebben hieraan wel een aantal voorwaarden verbonden en aangegeven dat inzet van kennismigranten slechts het sluitstuk kan zijn van het Nederlandse arbeidsmarktbeleid. Wij moeten natuurlijk perspectief blijven bieden aan scholieren en werkzoekenden in eigen land. Inzet van kennismigranten moet aansluiten bij de concrete vacatures van bedrijven en ondernemers. Het is niet onbelangrijk dat misbruik van de regeling stevig wordt aangepakt. Ook dat is van belang voor het draagvlak voor het toelaten van kennismigranten.
Mijn fractie heeft een aantal vragen gesteld over de "blue card", een Europees initiatief om op Europees niveau de toelating van kennismigranten te regelen. Ook daar zien wij een aantal voordelen in, maar het is ons tijdens het debat niet duidelijk geworden hoe dit Europese initiatief zich verhoudt tot de nationale ruimte en regelgeving die wij willen hebben en houden, ook bij het bepalen van de aard en de omvang van de arbeidsmigratie. De staatssecretaris heeft bijvoorbeeld een aantal dingen gezegd over de mogelijkheden van doormigratie waaraan zij ook graag aandacht wil besteden. Dit brengt een aantal risico's met zich mee. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Nederlandse economie en arbeidsmarkt met het oog op de vergrijzing, personeelskrapte en de innovatieambitie gediend is met een gerichte toelating van kennismigranten;
overwegende dat de invoering van een "blue card" op Europees niveau een goed middel kan zijn om Europa als geheel aantrekkelijker te maken voor hoogopgeleide migranten;
overwegende dat de aard en omvang van migratie naar ons land bij uitstek een nationale bevoegdheid is;
overwegende dat de invoering van een Europese "blue card" en het opbouwen van werknemersrechten in andere EU-lidstaten invloed kan hebben op zowel de nationale arbeidsmarkt als het beroep dat wordt gedaan op de sociale voorzieningen;Van Hijum
verzoekt de regering, bij de verdere onderhandelingen over de vormgeving van de "blue card" als uitgangspunt te hanteren dat Nederland de mogelijkheid behoudt tot een vraaggerichte toelating van kennismigranten van buiten de EU, en dat de opbouw van socialezekerheidsrechten van kennismigranten in een ander EU-land niet leiden tot extra aanspraken op sociale zekerheid in Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum, Ortega-Martijn en Hamer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 28(29861).
Staatssecretaris Albayrak:
Mevrouw de voorzitter. Ik ga allereerst in op de motie van de heer Fritsma. Ik wil hier nogmaals opgemerkt hebben – ik heb dat in het debat ook al gedaan – dat er onderdanen van andere Europese landen in Nederland wonen die hier recht hebben op een bijstandsuitkering. In een van de overwegingen van deze motie wordt de indruk gewekt dat alle bijstandsuitkeringen ten onrechte aan EU-onderdanen worden verstrekt. Dit is niet het geval. De cijfers van het CBS waar de heer Fritsma naar verwijst, omvatten ook de mensen die al 10 of 20 jaar in Nederland wonen en die net als alle andere ingezetenen van Nederland als ultimum remedium in de bijstand terecht kunnen komen als zij hun baan verliezen en geen andere baan kunnen vinden.
Als wij die groep even weg zetten, kunnen wij het over de andere, kleinere groep hebben. Daarbij kan het inderdaad voorkomen dat iemand die hier kort is, voldoende middelen van bestaan moet hebben om in Nederland te mogen blijven op basis van het Europees recht, maar desalniettemin een bijstandsuitkering aanvraagt. Dat mag niet gebeuren. Daarvoor is het nodig dat wij onze systemen sluitend hebben, niet alleen de IND, maar ook Sociale Zaken en Werkgelegenheid. IND (Justitie) moet namelijk in staat zijn om erachter te komen dat iemand een bijstandsuitkering aanvraagt, opdat wij kunnen optreden. Zoals gezegd, is dat ook gebeurd.
Vervolgens trekken de betrokkenen hun aanvraag voor een bijstandsuitkering in. Wij kunnen geen verblijfsvergunning intrekken. Stel dat zij hun bijstandsuitkering willen houden, zou dat voor ons een grond zijn om geen verblijfsvergunning toe te kennen, omdat men geen voldoende middelen van bestaan heeft.
Als wij andersom de verblijfsvergunning van een Belg, een Duitser of een Fransman zouden intrekken, zou die persoon weer naar zijn land gaan en naar Nederland terugkomen. Op die manier zou hij wederom onder het Europese recht vrij kunnen bewegen in Europa. Dat slaat op het artikel inzake de vrijheid van beweging in Europa in verband met arbeid. Dat willen wij ook graag zo houden.
Voor zover het gaat om de grote groep die recht heeft op een bijstandsuitkering, moeten wij zorgvuldig zijn. Voor die andere groep geldt, dat wij er alles aan doen om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van de bijstandsuitkering.
De sleutel daarbij is dat wij erachter kunnen komen dat er sprake is van een aanvraag voor een bijstandsuitkering. Daarover heb ik gezegd dat wij inmiddels heel ver gevorderd zijn met het koppelen van de bestanden. Ik noem het SUWI-net. Daarbij werkt de IND in ieder geval samen met alle diensten van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die over de desbetreffende informatie beschikken. Binnenkort – de planning is 24 januari – wordt er een convenant tussen de diensten ondertekend, meer specifiek IND en UWV. Daardoor is de IND op korte termijn in staat om te beginnen met de pilot die ik eerder heb aangekondigd. Die pilot duurt slechts drie maanden. Indien de evaluatie hiervan positief is, gaan wij het gebruik van het SUWI-net bij de IND breed invoeren.
De heer Fritsma (PVV):
Het gaat mij natuurlijk ook om de groep vreemdelingen die ingevolge het vreemdelingenbeleid geen beroep mag doen op de openbare kas. Laat daar geen misverstand over bestaan. Begrijp ik goed dat de IND nog moet beginnen met het opzetten van een systeem, zodat die dienst in voorkomende gevallen daadwerkelijk kan overgaan tot intrekking van het verblijfsrecht? Zo nee, als daarmee al is begonnen wat zijn de resultaten van de initiatieven die ontplooid worden? Hoeveel keer heeft de IND dus het verblijfsrecht daadwerkelijk ingetrokken bij de vreemdelingen op wie wij doelen?
Staatssecretaris Albayrak:
Allereerst is dit al jaren staand beleid. Dat zou u als geen ander moeten weten.
De heer Fritsma (PVV):
Als het staand beleid is, vraag ik u tot hoe veel intrekkingen van het verblijfsrecht dit concreet geleid heeft. Ik heb hierover nog nooit een concreet cijfer gezien of gehoord. Mijn conclusie kan niet anders zijn dan dat er niets gebeurt. Als er namelijk wel wat gebeurt, moeten de cijfers daarover toch te produceren zijn?
Staatssecretaris Albayrak:
Ik heb uitgebreid uitgelegd hoe wij optreden en wat er vervolgens gebeurt. Betrokkenen zeggen dan namelijk: doe mij dan maar geen bijstandsuitkering; ik ga wel een baan zoeken. Op het moment dat men geen bijstandsuitkering meer heeft of dat de aanvraag daarvoor wordt ingetrokken, heb ik geen grond meer om verblijfsrechtelijk op te treden. Het doel is dat mensen geen beroep doen op de openbare kas. Het doel is niet: Europese onderdanen uit Nederland wegpesten. Wij willen ervoor zorgen dat zij geen beroep doen op de bijstandsuitkeringen. Voorts willen wij dat zij zich vrij kunnen bewegen in Europa en een baan zoeken, wellicht omdat zij die in hun eigen land niet kunnen vinden. Een andere reden kan bijvoorbeeld een relatie zijn. Er zijn dus meer wegen om naar Nederland te komen. De enige voorwaarde die daaraan gesteld wordt, is dat men voldoende middelen van bestaan heeft. Dat toetsen wij dan ook.
De heer Fritsma (PVV):
Er zijn EU'ers die geen beroep mogen doen op de openbare kas en desondanks bijstand ontvangen. Nogmaals, hoe vaak is het verblijfsrecht bij deze mensen ingetrokken? U zei ook in het AO dat er initiatieven ontplooid worden om tot intrekking van de verblijfsvergunning over te gaan. Ik heb daarvan echter geen concrete resultaten gezien. Ik leid daar dan ook alleen maar uit af dat deze motie hard nodig is. Ik hoop dat die wordt uitgevoerd.
Staatssecretaris Albayrak:
Nu suggereert u weer dat er bij ons mensen bekend zijn die EU-onderdaan zijn, die kort in Nederland zijn en die een bijstandsuitkering ontvangen, tegen wie wij niet optreden.
De heer Fritsma (PVV):
Ik kan voorbeelden geven.
Staatssecretaris Albayrak:
Op het moment dat wij optreden, wordt de bijstandsuitkering stopgezet. Er is opgetreden. Als optreden ertoe leidt dat er geen bijstandsuitkering meer wordt verstrekt, is er ook geen grond meer om de vergunning in te trekken. Er zijn dus inderdaad geen vergunningen ingetrokken. Ik sta volstrekt achter de reden waarom wij dat niet hebben gedaan. Dat heb ik geprobeerd uit te leggen. Derhalve mag inmiddels wel duidelijk zijn dat ik de aanneming van de motie-Fritsma ontraad.
Het lid Ulenbelt verzoekt de regering via zijn motie om alle bedrijven die gebruikmaken van de regeling voor kennismigranten te controleren op naleving van de regeling en om de Kamer op de hoogte te stellen van de uitkomsten. Wij controleren vooraf, dus zodra een bedrijf meldt dat het een arbeidsmigrant naar Nederland wil halen. Dat bedrijf komt dan op een lijst te staan van bedrijven die zich hebben aangemeld. Er is dan nog niemand toegelaten. De aanmelding is dus geen verzoek om toelating van een individuele arbeidsmigrant, maar slechts een verzoek om plaatsing op de lijst. Die lijst haalde de heer Ulenbelt aan. Daarop staan geen bedrijven die al met succes iemand naar Nederland hebben gehaald. Dit luistert nogal nauw. De bedrijven die de heer Ulenbelt noemde, hebben dus geen arbeidsmigranten naar Nederland gehaald die minder dan € 46.000 verdienen of meer dan € 46.000, terwijl na controle blijkt dat ze dat bedrag helemaal niet krijgen. Over dat type fraude hebben wij het in het debat gehad. Die bedrijven staan alleen op de lijst. Elke toelatingsaanvraag wordt individueel gecheckt. Daarbij wordt uitdrukkelijk gekeken naar risicoprofielen. Als van een bedrijf wordt gedacht dat er een luchtje aan hangt, gaat niet alleen de IND, maar ook de Arbeidsinspectie na of de aanvraag bonafide is. Dat gebeurt allemaal vooraf. Als mensen eenmaal zijn toegelaten, laten wij het niet los. Vooral de Arbeidsinspectie, die daartoe de beste instrumenten heeft, blijft volgen of degene die als kennismigrant naar Nederland is gekomen, ook echt een kennismigrant is. In 2007 heeft de Arbeidsinspectie 94 onderzoeken bij werkgevers met een hoog risico verricht. Onder die 94 onderzoeken bevond zich een twintigtal zaken die de IND zelf heeft aangedragen voor specifieke controle. Voor 2008 zijn er 150 onderzoeken gepland. Vorig jaar bleek de werkgever in vier gevallen te weinig salaris te hebben betaald. Vier keer was er sprake van illegale tewerkstelling en in een geval bleek de vreemdeling reeds te werken, terwijl er nog geen aanvraag van een verblijfsvergunning was ingediend. In al deze gevallen is het verblijf van de kennismigrant beëindigd. Wij hebben dus zowel een preventief als repressief handhavingsinstrumentarium, waarmee wij maximaal proberen om fraude in dit systeem te voorkomen. Alleen dan kan vertrouwen worden geschonken aan alle bonafide bedrijven die mensen naar Nederland willen halen en waarvan wij vinden dat die hier moeten kunnen zijn, omdat zij een bijdrage leveren aan de economische, wetenschappelijke of culturele ontwikkeling. Ik noem een aantal beroepen van mensen die wij de laatste tijd hebben toegelaten tegenover de lijst van de heer Ulenbelt. Wij hebben een softwareontwikkelaar, een promovendus, wetenschappelijk onderzoekers, projectmanagers, controllers, programmeurs, personeelsmanagers en heel veel mensen in de technische sector toegelaten, dus mensen zoals ingenieurs die bij Shell of Unilever te werk zijn gesteld. U kent ze wel. Dat type mensen willen wij graag in Nederland hebben. Daar is dit systeem voor bedoeld. Het mag niet worden ondergraven door wie daar misbruik van wil maken. Daarom wordt hier preventief en repressief tegen opgetreden. In het debat heb ik ook al gezegd dat de gegevens met die van de Belastingdienst worden gekoppeld. Wij moeten namelijk objectief en gemakkelijk, dus zonder dat wij daar hele kerstbomen voor moeten optuigen, kunnen checken of iemand het opgegeven inkomen daadwerkelijk geniet. Dit antwoord stemt gedeeltelijk overeen met wat ik net heb gegeven op de vraag over het SUWI-net. Gegevens over uitkeringen zijn op dat net bekend. Gegevens over inkomen uit arbeid komen van de Belastingdienst. Het wordt allemaal via de polisadministratie overgezet op SUWI-net. Daar komen al deze gegevens binnenkort bijeen. Over de pilot die wij gaan uitvoeren, heb ik u al ingelicht. Ik wil niet al te afwijzend op de motie reageren omdat daar hetzelfde doel mee wordt nagestreefd, namelijk het bestrijden van fraude. Wij controleren vooraf alle bedrijven in principe al voordat zij zich kunnen aanmelden. Voor controle achteraf op de naleving hebben wij de middelen van het SUWI-net nodig. Als wij die pilot hebben uitgevoerd, kunnen wij zien wat dit ons aan instrumenten geeft. Zoals de motie nu is geformuleerd, moet ik de aanneming ervan ontraden.
De heer Ulenbelt (SP):
U noemt een aantal beroepen die ik ook zou kunnen beschouwen als kennismigranten, maar in Nederland gaat het er niet in dat de mensen met de beroepen die zij noemt zouden werken bij autorijschool Ramazan of bij autopoetsbedrijf Autoclean. Nederland vraagt zich af waarom die bedrijven op een lijst staan. Wanneer u ons de resultaten meldt van de koppeling met de polisadministratie en aangeeft of bij dit type bedrijven wel of geen kennismigranten werken, hebt u aan de motie voldaan.
Staatssecretaris Albayrak:
Dan gaat u ervan uit dat bedrijven statisch zijn. Een bedrijf heeft nu werknemers maar kan straks iemand nodig hebben die wel onder de kennismigrantenregeling mag vallen. Waarom zouden wij dat op voorhand willen uitsluiten? De aanmelding is vrij, maar elke aanvrage voor toelating toetsen wij. Dus ook een garage die een monteur of een restaurant dat een kok naar Nederland wil halen, is vrij om zich op die lijst te plaatsen. Wij checken dat vooraf, voor zover wij de mogelijkheid hebben om na te gaan of het een bonafide bedrijf is. Vervolgens wordt de individuele aanvrage gecontroleerd. Ik heb het voorbeeld gegeven van een oldtimerspecialist die als monteur naar Nederland werd gehaald, hetgeen werd geweigerd, terwijl achteraf bleek dat dit een absolute specialist was, die wij hier graag willen hebben. Wij moeten dus niet bij voorbaat bedrijven uitsluiten maar wel goed de aanvraag tot toelating van een individu controleren.
De heer Ulenbelt (SP):
Het gaat ook om controle op het moment dat iemand ergens in dienst is. Dat gaat u nu regelen via de Belastingdienst. Als u dat doet en aan de Kamer vertelt wat dat heeft opgeleverd, voert u volgens mij deze motie uit.
Staatssecretaris Albayrak:
Nee, dan voer ik de motie niet uit, want de route via Belastingdienst en SUWI-net is een koppeling van bestanden waarmee wij dit willen bereiken. Wanneer wij de pilot hebben uitgevoerd, na drie maanden, weten wij of het via die route ook lukt. Dat is het moment waarop u mij dit nog een keer mag vragen. Wij zijn ertoe in staat, maar ik kan u nu niet toezeggen dat ik vooraf alle bedrijven zal controleren. Ik wil hetzelfde als u en ik ga proberen om dit via de koppeling van bestanden voor elkaar te krijgen. Een 100%-controle op de naleving zou mijn diensten overbelasten zonder die koppeling en zonder dat bewezen is dat die het beoogde effect heeft. Tenzij u vindt dat ik mij moet laten leiden door de geest van de motie en niet door de tekst, maar dat is geen parlementair gebruik.
De heer Ulenbelt (SP):
Die controle houdt in of de kennismigranten inderdaad betaald krijgen waarvoor zij zijn aangenomen volgens de regeling. Dat is de strekking van de motie. Als u daarop te zijner tijd antwoord geeft, nadat u dit met de Belastingdienst voor elkaar hebt, ben ik tevreden. Anders is de motie niet bedoeld. Ik handhaaf de motie.
Staatssecretaris Albayrak:
De heer Ulenbelt heeft de motie nader gespecificeerd en die gekoppeld aan de Belastingdienst en aan de mogelijkheden om het inkomen uit arbeid te controleren. Hij zegt dat dit de strekking is van de motie. Dat is ook de strekking van mijn beleid. Om die reden zie ik de motie als ondersteuning van mijn beleid.
De heer Van Hijum spreekt in zijn motie uit dat de besprekingen over een Europese verblijfsvergunning voor kennismigranten niet onderuit mogen halen wat wij in Nederland nu al doen, te weten een selectieve en vraaggerichte toelating tot Nederland van alle vormen van arbeid, met name kennismigranten. Wij zullen de conceptrichtlijn op 13 februari met de Kamer bespreken. Deze gaat hier al van uit. Het is vraaggestuurd en absoluut ook selectief, zoals dat voor de komende jaren ook mijn bedoeling is. Er moet sprake zijn van een arbeidscontract, de kennismigrant moet voldoen aan een salariscriterium en eisen met betrekking tot opleiding en werkervaring. Dat staat in de conceptrichtlijn die op dit moment voorligt. In de motie lees ik een oproep om aan deze lijn vast te houden en in de Europese onderhandelingen niet mee te bewegen met meerderheden die het willen afzwakken. Het huidige Nederlandse beleid – selectief, vraaggestuurd en met het salariscriterium – is onze inzet bij de onderhandelingen. Als dat de bedoeling is van de motie, heb ik er geen bezwaar tegen. Het is een ondersteuning van het beleid dat mij voor ogen staat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de moties te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
De vergadering wordt van 15.03 uur tot 16.00 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20072008-3239-3243.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.