Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2003 Deel I) (28607);

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2003 Deel II – overig fiscaal pakket) (28608).

(Zie wetgevingsoverleg van 11 november 2002.)

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Het betreft een plenaire afronding. Elke fractie heeft een spreektijd van 10 minuten. We gaan uit van één termijn. Tussen de termijn van de Kamer en de beantwoording door de staatssecretaris zal de vergadering ongeveer twintig minuten worden geschorst.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Ik had er niet op gerekend dat wij in eerste termijn onze moties zouden indienen. Ik dien mijn moties dus wel in, maar ik stel mij open voor overleg met anderen over medeondertekening. Dat moet dan maar tijdens het debat gebeuren; het is niet anders.

Wij hebben al zeer uitvoering overleg gevoerd over het Belastingplan 2003. Vanochtend kwam daar nog eens het debat over het najaarsoverleg bij. Er is nog steeds geen akkoord: zaterdag niet, maandag niet en nu ook nog niet. Dit kabinet maakt wat ons betreft de verkeerde politieke keuzen. Er zijn veel woorden gewisseld met slechts weinig resultaat. De heer De Waal van de FNV verscheen vandaag bij 2 Vandaag, waarin hij zei dat hij de reactie van premier Balkenende beneden het niveau van een minister-president vond. Het kabinet lijkt zich inderdaad weinig van de sociale partners aan te trekken. Er is geen uitzicht op een akkoord, maar slechts op varianten van de arbeidskorting en het spaarloon. De arbeidskorting heeft ook nog eens negatieve effecten op de koopkracht. Ik ben blij dat dit in de derde nota van wijziging in ieder geval voor de belangrijkste onderdelen is rechtgetrokken. Ik constateer dat de VVD ook nu nog niet te beroerd is om de 500 mln euro aan vrije ruimte alvast te besteden aan het spaarloon. Over sociaal overleg gesproken! Dat overleg moet de komende weken nog plaatsvinden.

Wij hebben uitgebreid gesproken over het begrip "betrouwbare overheid" in het kader van het belastingvoeren. Was het niet de premier die tijdens de verkiezingscampagne opmerkte dat betrouwbaarheid voorspelbaarheid betekent? Was het niet de premier die zei dat mensen erop moesten kunnen rekenen dat de overheid gewekte verwachtingen nakomt? Het afschaffen van het spaarloon versterkt het beeld van de onbetrouwbare overheid. Het spaarloon zou worden afgeschaft, maar wordt nu weer gedeeltelijk hersteld. Is dat de visie van deze regering en van de betrokken partijen op de betrouwbare overheid? Aan dat rijtje kan ook het groen beleggen worden toegevoegd. Ook dat werd eerder afgeschaft, maar wordt vandaag hopelijk gerepareerd. En dan het Witteveenkader. De Wet fiscale behandeling van pensioenen is na een uitgebreide en zorgvuldige voorbereiding, waarbij ook de sociale partners betrokken zijn geweest, tot stand gekomen. Het op korte termijn willen inperken van het Witteveenkader draagt niet bij aan het beeld van een betrouwbare overheid. Wat mijn fractie betreft, is een betrouwbare overheid een overheid die net ingevoerde regelingen, zoals voor groen en ethisch beleggen, in stand houdt. Een betrouwbare overheid is ook een overheid die zich wil inzetten voor banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, in plaats van rigoureus te snijden in ID-banen, SPAK en VLW.

Enkele weken geleden heeft in de Kamer een discussie gewoed over de Brasschaat-vluchtelingen. De vraag is nu welke kant de coalitiepartijen op gaan. Ik heb lang gedacht dat er vandaag amendementen zouden worden ingediend ter ondersteuning van de vastgoedhandelaren. Het doet mij deugd dat dit standpunt in ieder geval niet geheel wordt gesteund door de coalitiepartijen. Ik heb ook gesignaleerd dat er ruimte is om over positieve aspecten te praten, bijvoorbeeld over het behoud van het Witteveenkader. Laten wij wel zijn, bij het Witteveenkader is een overgangsregeling van drie jaar getroffen. Fiscale vluchtelingen ofwel Brasschaat-vluchtelingen krijgen een overgangstermijn van zeven jaar. In die zin is het duidelijk welke keuze dit kabinet maakt.

De SPAK en de VLW worden afgeschaft zonder dat er uitzicht is op een nieuwe regeling. Mijn fractie vindt dat onaanvaardbaar, omdat hiermee veel goede werkgelegenheid verdwijnt. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering fiscale regelingen als de SPAK en de VLW, die bijdragen aan het creëren van werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt, stapsgewijs wil afschaffen;

constaterende dat zij dit doet in een economische situatie waarin de werkloosheid toch al sterk oploopt;

overwegende dat in deze situaties fiscale stimulansen onontbeerlijk zijn;

overwegende dat van verschillende kanten voorstellen zijn gedaan om bestaande regelingen te integreren en te moderniseren;

verzoekt de regering, in overleg met betrokkenen tot structurele afspraken over aangepaste fiscale loonkostenregelingen te komen;

verzoekt de regering voorts, in het wetgevingstraject 2003 geen verdere stappen te nemen of aan te kondigen in het kader van de volledige afschaffing van de SPAK en de VLW,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bussemaker en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33(28607,28608).

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Ik heb een opmerking van procedurele aard. Mevrouw Bussemaker heeft een motie ingediend over de SPAK. Ik heb over dit onderwerp ook een motie in voorbereiding, die gedeeltelijk die van haar overlapt. Ik zou graag in de loop van het debat willen overleggen over het in elkaar schuiven van deze moties. In dat licht zal ik mijn motie maar gewoon indienen en daarna kijken hoever wij komen.

De voorzitter:

Ik neem hier kennis van; het lijkt mij correct. Wij hebben afgesproken, dit debat in één termijn te voeren. Ik kan mij echter voorstellen dat dit praktische punt zich voordoet. Dit betekent dat moties herzien kunnen worden ingediend.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik heb aan het begin van mijn betoog aangegeven met precies hetzelfde probleem te zitten. Ik wil namelijk nog een motie over de SPAK en de VLW indienen, waarover ik zeer gaarne met de heer Van Dijke had willen overleggen. Daartoe was echter geen gelegenheid. Deze tweede motie gaat over de gevolgen die het afschaffen van de SPAK en de VLW heeft voor de sociale werkvoorziening.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat indertijd bij de invoering van de SPAK en de VLW evenredig is gekort op het macrobudget van de Sociale werkvoorziening;

constaterende dat de Sociale werkvoorziening thans niet evenredig wordt aangevuld voor het verlies dat zij lijdt door het stapsgewijs afschaffen van de SPAK en de VLW;

constaterende dat de geleidelijke afschaffing voor 2003 18 mln euro bedraagt;

overwegende dat efficiencyverhoging en verhoging van de gemeentelijke bijdrage dit verlies niet op voorhand goed kunnen maken;Bussemaker

verzoekt de regering, nog voor de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2003 met een voorstel te komen om het ontstane tekort te dekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bussemaker en Van Dijke. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34(28607,28608).

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Met betrekking tot de arbeidsmarkt heeft mijn fractie samen met die van GroenLinks eerder een amendement ingediend om de verhoging van de arbeidskorting te schrappen. Dat hebben wij gedaan om een aantal zaken die wij belangrijk vinden, te kunnen dekken. Zo langzamerhand hebben wij begrepen dat het er toch naar uitziet dat een deel van de generieke verhoging van de arbeidskorting overeind blijft. Daarom is het van belang daarbinnen een extra impuls te geven voor degenen met een minimuminkomen tussen de 70% en 100%. Dit is met name bedoeld voor alleenstaanden, voor wie het dan aantrekkelijker wordt om de arbeidsmarkt op te gaan. Daarover hebben wij vandaag nog een nieuw amendement ingediend, dat wordt bekostigd uit de generieke verhoging van de arbeidskorting.

Er is zeer uitgebreid gesproken over de levensloopregeling en het spaarloon. Ik constateer met tevredenheid dat de koopkrachteffecten, die eerst zo negatief waren, op de belangrijkste onderdelen zijn rechtgetrokken. Ik heb de derde nota van wijziging slechts kort kunnen inkijken. In dat licht verzoek ik de staatssecretaris, daarop nog eens uitgebreid in te gaan en er een toelichting op te geven.

Uit de nota van wijziging begrijp ik dat de staatssecretaris het Witteveenkader voor volgend jaar wil behouden, wat ook geldt voor de afdracht voor ouderschapsverlof en de bestaande Finlo-regeling. Dat zou betekenen dat het amendement van de heer Vendrik en mij op stuk nr. 12 materieel al is gerealiseerd. Als de staatssecretaris kan bevestigen dat dit inderdaad het geval is, zouden wij ons amendement kunnen intrekken.

Ik kom bij een heikel punt: het groen en ethisch beleggen, het durfkapitaal, de "tante Agaath"-regeling en ook het cultureel beleggen. Over deze punten hebben wij ontzettend lang gesteggeld. Ik heb begrepen dat er in deze Kamer uiteindelijk een breed draagvlak is voor het behouden van het groen, ethisch en cultureel beleggen, alsmede voor de particuliere variant van de "tante Agaath"-regeling.

Ik heb ook begrepen dat de heer Van As een amendement gaat indienen om dat op een andere manier te dekken dan de heer Vendrik en ik waren overeengekomen. Eerlijk gezegd heb ik het amendement nog niet gezien, maar het lijkt mij dat daarin een zeer logische financiering voor onze wensen wordt voorgesteld. Ik zou het een mooi voorbeeld vinden van niet alleen eensgezindheid in de Kamer, maar ook dualisme ten opzichte van de regering, want de heer Van Eijck heeft zich hiertegen met hand en tand verzet. Door het gezamenlijk initiatief van oppositie- en coalitiepartijen moet hij dan toch overstag gaan.

Wij zijn verheugd dat wij elkaar voor het groene deel gevonden hebben in een overgangsregeling totdat de MEP-regeling er is. Daarbinnen zijn onze specifieke wensen gehonoreerd, bijvoorbeeld dat de WKK-subsidie op het niveau van 2002 blijft. Ook voor wind op land is het beter dat er nu een vangnet is gespannen en dat de marktpartijen niet hoeven te wachten op een onzekere MEP-regeling, die met terugwerkende kracht moet gaan werken. Wat ons betreft is de instemming met de overgangsregeling nog geen definitieve instemming met de MEP-regeling. Wij gaan die regeling voortvarend behandelen, maar wij vrezen dat zij te krap bemeten is. Kortom, wij zijn er nog niet over uitgepraat en komen erop terug. De gestelde milieudoelen moeten gehaald worden.

Wij vinden nog steeds dat er onvoldoende is geregeld voor de gehandicapten. De Kamer heeft daarover al verschillende moties ingediend. Ik herinner mij bijvoorbeeld de motie-Melkert, de motie-Bos en de motie-Dijsselbloem. Wij vinden dat er nu toch iets meer moet gebeuren. Daarom stel ik de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ondersteunende maatregelen voor gehandicapten en chronisch zieken nog altijd onvoldoende specifiek bij de doelgroep terechtkomen;

overwegende dat de vermenigvuldigingsfactor nog onvoldoende tegemoetkomt aan de problemen waar chronisch zieken en gehandicapten mee worden geconfronteerd;

constaterende dat de regering eerder heeft toegezegd bereid te zijn naar mogelijkheden te zoeken om via een indicatiestelling de inkomenspositie van gehandicapten en chronisch zieken te verbeteren;

verzoekt de regering, de Kamer over de mogelijkheden daartoe binnen twee maanden te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bussemaker, Vendrik, Van Vroonhoven-Kok, Hofstra, Kant, Van As, Van der Vlies en Giskes.

Zij krijgt nr. 35(28607,28608).

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

De CDA-fractie denkt in dezelfde richting als mevrouw Bussemaker. Wij hebben zelf ook nagedacht over een motie. Wij denken er vooral aan om halverwege het jaar te bekijken of het geld dat gemoeid is met de aftrekpost, daadwerkelijk terechtkomt bij de gehandicapten. Wil mevrouw Bussemaker in die trant met ons meedenken, zodat wij misschien gezamenlijk kunnen optreden?

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Zonder meer. Zoals ik al heb gezegd, ben ik hier ietwat gehandicapt, want dit was nu zo'n motie waarover ik tevoren met mevrouw Van Vroonhoven had willen overleggen. Ik weet namelijk dat zowel haar fractie als mijn fractie al langdurig met dit thema bezig is. Elk initiatief dat ertoe bijdraagt dat de inkomenspositie van gehandicapten verbetert, steun ik van harte. Ik hoop daarom dat wij er zo nog naar kunnen kijken.

Voorzitter. Omwille van de tijd wil ik nog over één onderwerp een motie indienen. Over dat thema, de co-ouders en de kinderaftrek, is ook al veel langer gediscussieerd. Nu kan maar één van de ouders de kinderkorting ontvangen, terwijl de ander helemaal niets krijgt. Dat vinden wij geen rechtvaardige situatie. Omdat wij vinden dat het kabinet op dit punt nu maar eens echt stappen moet zetten, heb ik de volgende motie voorbereid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij co-ouders slechts één van de ouders recht heeft op het volledige bedrag van de (aanvullende) kinderkorting en de (aanvullende) alleenstaande-ouderkorting;

constaterende dat dit een ongewenste situatie is;

overwegende dat een oplossing gezocht kan worden in het verdelen van de kindgerelateerde heffingskortingen tussen co-ouders op basis van een in te voeren co-ouderverklaring;

overwegende dat de administratieve en budgettaire lasten hiervan beperkt zijn;

overwegende dat de vorige regering zich bereid had getoond deze oplossing over te nemen;

verzoekt de regering, het verdelen van kindgerelateerde heffingskortingen tot beleid te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bussemaker, Vendrik, Kant en Giskes. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36(28607,28608).

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik zeg nog dat ik bijzonder benieuwd ben naar het amendement van de heer Van As. Zo nodig zal ik daarop bij interruptie terugkomen.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Mevrouw de voorzitter. De afgelopen maanden is in verschillende gremia gesproken over de belastingplannen van het kabinet. Zo zijn deze plannen ter sprake gekomen bij de algemene politieke beschouwingen en bij de algemene financiële beschouwingen. Tijdens deze beschouwingen is het Strategisch akkoord uitvoerig aan de orde geweest. Mijn fractie heeft aangegeven dat zij het akkoord nog steeds in hoofdlijnen onderschrijft. Inmiddels heeft overleg plaatsgevonden tussen het kabinet en de sociale partners. Het voorlopig resultaat, met fiscale gevolgen uiteraard, ligt voor.

De spaarloonregeling wordt niet onverkort geschrapt, doch slechts flink versoberd. In de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2003 vanavond moeten al deze sporen samenkomen. Deze week moet echt tot een ontknoping leiden. Meer dan voorgaande jaren staat het belastingpakket in het teken van de barre economische situatie. Het CDA stelt deze economische situatie ook centraal bij de benadering van de voorstellen. Daarom heeft het CDA bijvoorbeeld begrip voor de bezuinigingsmaatregelen. Wij vinden echter wel dat de voorgestelde maatregelen de economie niet nog verder lam mogen leggen. Op een aantal punten hebben wij dan ook vragen of stellen wij verbeteringen voor.

Ik begin bij de combinatie van werk en levensloop. Het is geen geheim dat het CDA de introductie van de levensloopfaciliteit, waarvoor in het belastingplan wel de dekking was opgenomen, maar nog niet de regeling zelf, als een van de speerpunten van het kabinetsbeleid zag. Ofschoon de levensloopregeling nu even van tafel is, hecht ik eraan te zeggen dat de levensloopregeling voor het CDA wel de inzet blijft voor de volgende verkiezingen. Wij streven ernaar om de regeling per 1 januari 2004 in te voeren. Deze faciliteit is niet alleen bedoeld om meer mogelijkheden te creëren tot diversiteit in de arbeidsdeelname, maar ook om bijvoorbeeld bij te dragen aan de blijvende inzetbaarheid van vrouwen en ouderen in het arbeidsproces.

Het CDA vond dat, nu duidelijk is dat de levensloopfaciliteit niet voor 1 januari 2003 vorm zal krijgen, dit consequenties moest hebben voor de dekkingsmaatregelen. Gelukkig is de voorgenomen dekking van het Witteveenkader en de voorgenomen afschaffing van de afdrachtsvermindering voor betaald arbeidsverlof teruggedraaid. Voor het spaarloon lag dit gecompliceerder. Slechts een deel van de maatregel was namelijk ingeboekt als dekking voor de levensloopfaciliteit. Het andere deel was gewoon een onderdeel van een bezuinigingsoperatie.

Wij hebben tijdens de financiële beschouwingen duidelijk gesteld dat wij de uitkomsten van het najaarsoverleg wilden afwachten. De voorlopige uitkomst is nu dat het spaarloon voor 60% intact blijft. Dat heeft onze goedkeuring, maar wij begrijpen niet waarom de staatssecretaris zo stug volhoudt dat, nu het spaarloon gedeeltelijk wordt geschrapt, de burger niet gedeeltelijk mag deblokkeren. Het argument dat de banken en de verzekeraars dat niet willen, snijdt geen hout; die willen wel meer niet. Ook de angst van de staatssecretaris dat de burgers al hun geld gaan verbrassen in plaats van het te bewaren voor de levensloopregeling, delen wij niet. Wie zijn wij om de burgers te vertellen dat zij hun geld moeten bewaren voor de nieuwe regeling? Daarbij, de staatssecretaris zal het met mij eens zijn dat deze maatregel juist een bestedingsimpuls zou kunnen ontlokken die onze economie ten goede komt. Wij hebben een amendement op dit punt voorbereid.

Wat betreft de basisaftrek lijfrente moet de belastingplichtige nu gaan aantonen dat hij binnen de basis- en de jaarruimte een pensioengat heeft. Op zichzelf is dat fair. De overheid moet niet meer subsidiëren dan een redelijk pensioen. Wij zijn echter wel van mening dat de burger een zware bewijslast krijgt opgelegd. Zolang burgers niet gemakkelijk over de gegevens voor de bepaling van het pensioengat kunnen beschikken, mag de belastingdienst naar de mening van het CDA niet verwachten dat belastingplichtigen zelf in detail aantonen dat zij een pensioengat hebben. De leden van de CDA-fractie willen dat de formule in de wetstekst gemakkelijker toepasbaar wordt en hebben daartoe een amendement ingediend. Het amendement moet zo uitpakken dat de pensioenaangroei niet meer over een hele periode hoeft te worden berekend, maar dat er een peildatum wordt gesteld. Zo kunnen de pensioenverzekeraars heel gemakkelijk aan de belastingplichtige aangeven dat er per 1 januari een pensioengat is en hoeveel zij nog aan lijfrenteaftrek kunnen claimen. We hebben er overigens nog even over gedacht om de bewijslast bij de belastingdienst te leggen, maar dat vonden wij net een stap te ver gaan.

Dan de belastingsubsidies voor beleggen. Zowel de faciliteiten voor maatschappelijke beleggingen als die voor beleggingen in durfkapitaal worden versoberd. Het CDA heeft moeite heeft met deze maatregel. Je kunt je afvragen of het niet effectiever is om de investeerders die faciliteiten en stimulansen te geven in plaats van de beleggers, maar het is inmiddels wel genoegzaam bekend dat groen beleggen ten goede komt aan het opzetten en uitbouwen van groene projecten. Bovendien – ik zei het aan het begin van mijn betoog – wil onze fractie deze plannen juist in dit economisch tijdsgewricht beoordelen op hun economische werking. Wij weten dat deze faciliteiten een vliegwieleffect op het investeren in groene projecten hebben. Er is een amendement ingediend om de maatschappelijke beleggingen, waaronder groen beleggen, maar ook sociaal-ethisch beleggen en cultureel beleggen te sparen. Het CDA heeft dit amendement medeondertekend.

Wij hebben vraagtekens gezet bij de afschrijving op beleggingsvastgoed. Onze kritiek was zowel op principieel juridische punten gericht, met name op het rommelen met het goed koopmansgebruik, als op de economische kant van het verhaal. De eigenaar-belegger en de eigenaar-gebruiker worden straks verschillend behandeld. Zelfs beroemde fiscalisten noemen dit morrelen aan het goed koopmansgebruik. Daarnaast spelen – en misschien is dat in deze tijden nog wel belangrijker – ook economische motieven een rol. Vanmorgen stond op teletekst het bericht dat Nederland op de internationale lijst voor concurrentieposities is gezakt naar de zevende plaats. Dat vinden wij geen goed signaal. Juist in deze barre tijden is het van groot belang dat wij in Nederland een aantrekkelijk investeringsklimaat behouden. Overheidsmaatregelen zoals het ineens wijzigen van een afschrij- vingssystematiek werken dan natuurlijk averechts. De eerste voorbeelden hebben ons land al bekend. Hierover is inmiddels een amendement ingediend. Overigens dringt het CDA er graag op aan, op korte termijn het afschrijven op bedrijfsmiddelen eens meer ten principale grondig tegen het licht te houden.

Nu ik toch al het ondernemersklimaat noemde, wil ik het ook even hebben over de vennootschapsbelasting. In deel II van het belastingplan wordt de deelnemingsvrijstelling verder beperkt. Het CDA heeft meer dan eens geconstateerd dat steeds vaker "reparatiewetgeving" de aantrekkelijkheid van het Nederlandse vestigingsklimaat steeds verder doet afnemen. Met name deelnemingsvrijstelling, toch een essentieel, onmisbaar instrument voor onze fiscale concurrentiepositie, ligt bij onze eigen wetgever fiks onder vuur. Het CDA heeft daarom met grote teleurstelling, maar ook met ongerustheid kennisgenomen van de voorgestelde aanpassing van artikel 13g. Wij benadrukken nogmaals dat wij ons een verdere inperking van de deelnemingsvrijstelling niet kunnen permitteren. Het CDA is van mening dat als er al sprake is van weglekeffecten of van belastingvlucht, de staatssecretaris zo ondertussen eens moet stoppen om de schuld daarvoor bij zichzelf te zoeken. Het wordt tijd dat wij inzien dat Nederland met zijn faciliteiten in de pas loopt en dat landen als Luxemburg, België en Denemarken hun regimes dienen aan te passen. Graag een reactie.

Ik blijf nog even in de onder- nemingssfeer. Nadenken over het vergemakkelijken van de continuering van het bedrijf, ook in de fiscale sfeer, is juist in deze tijd van groot belang. Goede bedrijfsopvolgingsfaciliteiten houden het MKB soepel. En een flexibel MKB draagt bij aan een economisch klimaat dat wij in Nederland gewenst achten. Juist nu wij in de Europese context meer en meer moeten opboksen tegen andere landen, is het belangrijk om daar aandacht voor te hebben. Daarnaast maakt de vergrijzing dit item ook actueel. In de komende tien jaar zullen de babyboomers met pensioen gaan. Meer dan ooit speelt de systematiek op dit terrein een rol bij de bedrijfsopvolging. Voor de continuïteit van het bedrijfsleven is het van belang dat de regelgeving hierbij niet belemmerend werkt. Het CDA heeft behoefte aan een korte en duidelijke notitie, aan de hand waarvan de Tweede Kamer de bedrijfsoverdracht ten principale zou kunnen doorlichten. Deze notitie heeft de staatssecretaris trouwens ook toegezegd in het kabinetsstandpunt inzake het rapport van de commissie-Moltmaker, maar tot op heden hebben wij nog niets ontvangen. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat een soepele overdracht en continuering van ondernemingen bijdraagt aan een goed economisch klimaat in Nederland;

van mening dat de fiscale regelgeving een bedrijfsoverdracht niet mag schaden;

constaterende dat de huidige fiscale regelgeving op dit terrein versnipperd is over verscheidene belastingwetten;

verzoekt de regering, in januari 2003 met een integrale visie te komen op de fiscale behandeling van bedrijfsoverdrachten en hierbij onder meer in aanmerking te nemen:

  • 1. de fiscale doorschuiffaciliteiten in de inkomstenbelasting;

  • 2. het afrekenmoment bij echtscheiding of bij overlijden van de partner van de ondernemer;

  • 3. de terbeschikkingstellingsregelingen;

  • 4. de successiewetgeving aangaande bedrijfsopvolging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Vroonhoven-Kok, Hofstra, Van As, Giskes, Van Dijke en Van der Vlies.

Zij krijgt nr. 38(28607,28608).

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Voorzitter. Bij de behandeling van het kleine Belastingplan 2001 heeft de CDA-fractie een amendement ingediend, dat ook is aangenomen, waardoor ook non-profit- instellingen aanspraak konden maken op het terugsluizen van de ecotaks. De wetgever heeft dit toen ingeperkt tot algemeen nut beogende instellingen, maar dat was absoluut niet de bedoeling van het amendement. Nu komen sportclubs via een regeling van VWS en algemeen nut beogende instellingen op grond van de fiscale regeling daarvoor in aanmerking, maar jeugdorganisaties zoals scoutingclubs niet. De CDA-fractie is van mening dat alle niet-gesubsidieerde vrijwilligerswerk dat ter behartiging van een sociaal belang om niet wordt verricht en dat wordt verricht door natuurlijke personen, in aanmerking moet komen voor dit terugsluizen. Wij hebben daartoe een amendement ingediend.

Niet onvermeld mag blijven de inkomenspositie van gehandicapten. Ook mevrouw Bussemaker wees daar al op. Verleden week donderdag hadden wij een algemeen overleg, waarin ook de CDA-fractie vraagtekens heeft geplaatst bij de huidige vermenigvuldigingsfactor. Wij hebben gevraagd of het belastinggeld dat ermee is gemoeid, wel op de goede plek terechtkomt. In zijn schriftelijke reactie erkent de staatssecretaris dat de aftrekpost niet per se bij de gehandicapte terecht behoeft te komen. Op mijn vraag in het wetgevingsoverleg of deze regeling kan worden aangepast als dit inderdaad het geval blijkt te zijn, kreeg ik echter "nee" op het rekest. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ten behoeve van de inkomenspositie van gehandicapten per 1 januari 2002 vermenigvuldigingsfactoren in de buitengewone uitgaven zijn ingevoerd;

constaterende dat het voordeel van de vermenigvuldigingsfactoren terechtkomt bij de belastingplichtige met een laag inkomen die in een of twee voorgaande jaren buitengewone uitgaven heeft gehad;

overwegende dat dit voordeel in de huidige regeling neer zou kunnen slaan bij een onbedoelde groep belastingplichtigen en dan nauwelijks ten goede komt aan gehandicapten;

verzoekt de regering, de werking van de vermenigvuldigingsfactoren vóór 1 juni 2003 te bezien en zo nodig in het belastingpakket voor 2004 aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Vroonhoven-Kok, Giskes, Hofstra, Van Dijke, Van der Vlies, Van As, Bussemaker, Kant en Vendrik.

Zij krijgt nr. 39(28607,28608).

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Gisteren heeft de NOB het rapport over de kwaliteit van het wetgevingsproces aan de staatssecretaris aangeboden. Terecht geeft de orde aan dat de tijdsdruk waaronder fiscale wetsvoorstellen worden behandeld, afbreuk kan doen aan de kwaliteit van het wetgevingsproces en dat dit kan leiden tot rechtsonzekerheid en overbelasting van de wetgevende macht. Ook het CDA heeft altijd gewezen op het belang van zorgvuldige procedures. De orde doet een aantal aanbevelingen voor de wetgevingsprocedure. Wij kunnen het daarmee eens of oneens zijn en wij kunnen die reëel of irreëel vinden, maar wij moeten ze wel ter harte nemen. De CDA-fractie hoort graag de reactie van de staatssecretaris op dit rapport.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Laat ik beginnen met een paar aardige opmerkingen en wel in de eerste plaats voor de ambtenaren van het ministerie van Financiën. Die hebben zich de afgelopen weken en dagen weer de pestpokken gewerkt om dit kabinet te kunnen volgen en vervolgens komt de Kamer eroverheen met veel amendementen. En ik weet het: ik ben grootverbruiker van ambtelijke energie. Daar zeg ik heel veel dank voor. Ik troost mijzelf en de betreffende ambtenaren dan maar met de gedachte dat heel hard werken ook heel erg leuk is. Misschien moet ik het verder hierbij maar laten. Ik dank ook de staatssecretaris. Hij dient een belastingplan in dat op veel punten niet deugt en weet toch een sympathieke indruk te wekken. Ik vind dat heel knap. Voorzitter. Wij hebben de afgelopen weken veel gestreden over controversieel zijn met de collega's van de (voormalige) coalitiepartijen, maar u heeft her en der toch nog enige procedurele ruimte willen geven. Dat vind ik wel een klein complimentje waard.

Voorzitter. Dan wil ik iets zeggen over het belastingplan zelf. De fractie van GroenLinks is van opvatting dat dit plan, dat de fiscale regels voor het jaar 2003 geeft, een heel belangrijk doel dient, namelijk het verhogen van de uitgaven voor de schatkist. Samen met een aantal niet-fiscale regelingen haalt dit kabinet in 2003 2,5 mld euro extra op. Wij steunen deze ambitieuze correctie op het acht jaar durende paarse lastenverlichtingsfeest. Verschil van mening ontstaat over de vraag of deze lastenverzwaring structureel of conjunctureel van aard is. Het kabinet vindt het laatste, want het had zich in missionaire toestand tot taak gerekend om er in latere jaren weer een feestje van te maken. Dat zouden wij liever niet zien. Er moet in Nederland sprake zijn van een structurele lastenverhoging. Wij ontkomen er niet aan om de burger in Nederland een eerlijke prijs te vragen voor een goed functionerende publieke sector. Het is onmogelijk om alle ambities op het gebied van veiligheid, onderwijs, zorg, natuur, milieu en sociale zekerheid waar te maken zonder daarvoor een adequaat niveau van belastingheffing te organiseren.

VVD-minister Zalm is overduidelijk in zijn nadagen en in het licht van de verkiezingen op 15 mei over de schreef gegaan. Hij heeft gewoon op te grote voet geleefd. Uitgerekend dit kabinet maakt onder leiding van nota bene ook een VVD-minister, namelijk minister Hoogervorst, met alweer nieuwe verkiezingen op komst een radicaal einde aan dit budgettaire feestje en draait bijna 20% van de erfenis van Zalm aan lastenverlichting terug. Mijnheer Hoogervorst, u bent er niet, maar ik bewonder uw politieke moed om zo radicaal te breken met het beleid van uw voorganger.

Wat ons betreft zou het nieuwe kabinet na 22 januari het daarbij niet moeten laten. Wij, GroenLinks, zijn bereid de burger een eerlijke prijs te vragen voor goede publieke voorzieningen. Laten we niet opnieuw de fout begaan en opnieuw in het zicht van de verkiezingen een lastenverlichtingsfeestje organiseren. Dat zeg ik ook tegen de heer Van As, wiens LPF zeer hard heeft gevochten voor het kwartje van Kok. Het kwartje van Kok werd ingevoerd in 1992. Sinds 1994 tot vorig jaar, mijnheer Van As, hebben burgers en bedrijven al zo'n 28 keer dat kwartje van Kok teruggekregen. Niet via de gewenste verlaging van de accijns, maar via talloze andere maatregelen, waardoor de lastendruk in Nederland radicaal is teruggelopen. Teruggekregen hebben zij het dus, dubbel en dwars, dankzij Paars. Wanneer houden we daar nu eens mee op?

De hamvraag is vervolgens: wie draait er op voor die lastenverzwaring en hoe groot wordt de lastenverzwaring in 2003? Nu ben ik toch aan het eind van mijn aardige opmerkingen. Wij vinden dit belastingplan namelijk niet links en niet groen genoeg. Het is niet links, omdat in deze moeilijke tijd de allerlaagste inkomens niet worden beschermd. Ook zij gaan erop achteruit.

Het kabinet heeft de zorgverzekeraars een verhoging van de nominale premie van 86 euro in de maag gesplitst door de rijksbijdrage aan het desbetreffende fonds met ruim 700 mln euro terug te draaien. Dat slaat een behoorlijke deuk in de portemonnee van de mensen met weinig geld. Ik verwijt het kabinet dat het in deze moeilijke tijden niet weet te regelen dat de laagste-inkomensgroepen worden ontzien. Het ontziet de ouderen een beetje; dat had het ook voor de mensen beneden de 65 jaar kunnen doen. Er zijn door CDA en LPF heel dure verkiezingsbeloften gedaan. Daarom hadden deze groepen moeten worden ontzien, want deze mensen hebben een smalle beurs en zij hebben niets te makken. Elke euro telt, ook in 2003.

De nominale premie gaat nu misschien extra stijgen, omdat er gelazer is met de prijzen van de medicijnen. Minister De Geus, de demissionaire minister van Volksgezondheid ad interim, moet nu snel aan de bak om die extra nominalepremieverhoging niet meer uit de hand te laten lopen. We hebben hier gisteren over gesproken. Er komt misschien nog pakweg 35 euro bij. Wordt het niet tijd, staatssecretaris, dat wij de mogelijkheden van de zorgverzekeraars aan banden leggen en voorkomen dat zij de kostenoverschrijdingen via de nominale premie de burger blijven presenteren? We weten allemaal dat de mensen met de laagste inkomens dan het gelag betalen. Wij komen hierop terug, maar het zou de staatssecretaris sieren als hij daarover in dit debat toch nog eens een opmerking waagde.

Afgelopen maandag werden de vooruitzichten voor de werknemers met een minimaal inkomen nog eens verder de grond ingeboord. Toen kwam namelijk het kabinet over de brug met een nieuwe uitruil. Het gedeeltelijk in stand houden van het spaarloon zou betaald worden via het terugdraaien van een deel van de verhoging van de arbeidskorting. Dat sloeg het inkomensbeeld nog verder uit het lood. Hierover is maandag gesproken in het wetgevingsoverleg. Er is nu een derde nota van wijziging verschenen en daarmee is het beeld weer enigszins rechtgetrokken. Dat is winst zeg! Tjonge! Mooi! Die derde nota van wijziging is dan toch wel weer een kunststukje.

Een volgend punt van GroenLinks betreft de arbeidsmarkt. Die verruimt zich. We hebben daarover al veelvuldig gesproken. Er komen meer werklozen en toch is het kabinet flink bezig om de bescherming van kwetsbare werknemers op de arbeidsmarkt op te heffen, te saneren en te reduceren. Ik noem in dit verband: de Melkertbanen en de loonkostensubsidies. Die loonkostensubsidies, hoe twijfelachtig hun werking in goede tijden ook moge zijn, gaan er nu aan. Duizenden Melkertbanen staan op de tocht. De vakbeweging heeft terecht aangegeven hier niet mee te kunnen leven. Het kabinet gaat echter gewoon door. Ik begrijp dat niet. In de amendementen die mevrouw Bussemaker en ik gezamenlijk hebben ingediend, verzetten wij ons tegen die makkelijke aanpak in moeilijke tijden. Zo kun je niet met kwetsbare werknemers omgaan.

Als er dan betaald moet worden, laat alle werknemers van Nederland dan maar iets inleveren van hun arbeidskorting in het moeilijke jaar 2003. Ook daar hebben wij een amendement voor ingediend. Beperk desnoods dan maar de verhoging van de arbeidskorting voor de mensen met de laagste inkomens. Waarom kan zo'n earned income tax credit nou niet een keer geregeld worden? Juist deze omstandigheden zouden ons moeten nopen tot een vernieuwend fiscaal instrumentarium. Waarom heeft de staatssecretaris op dit punt geen mooie erfenis achtergelaten?

Als het spaarloon dan nog één jaar in de lucht moet blijven, laat het dan voor de modale werknemer zijn. Waarom moeten wij dat nou weer regelen voor de beter verdienende werknemer, waarvan wij allemaal weten: hoe hoger je inkomen, hoe meer je kunt sparen, hoe meer spaarloon, hoe hoger het marginale tarief waartegen je dat hogere spaarloon kunt aftrekken? Ook op dat punt hebben wij een amendement ingediend.

Dit belastingplan is gewoon niet links genoeg. En het is ook niet zo groen. Wat had ik graag gezien dat wij opnieuw een stap hadden gezet op weg naar ecologisering van de belastingheffing, de verschuiving van lasten op arbeid naar lasten op milieu? Het is geen stap geworden, het is een pas op de plaats. Jammer, mijnheer Van Eijck, maar dat deden Vermeend en Bos beter, ook al leed de heer Vermeend echt aan vermeenditis. In dat laatste begrijp ik de staatssecretaris weer wel heel erg goed.

In plaats daarvan concentreert dit kabinet zich op een flinke sanering van de fiscale stimulering van duurzame energie. Daar was ook aanleiding toe. In het verkiezingsprogramma hebben wij naast een stevige ecologisering van de belastingheffing voorstellen gedaan om de vrijstelling van de regulerende energiebelasting voor duurzame energie te differentiëren. Niet alle duurzame energie is gelijk in kostprijs. Er is een groot verschil tussen zon en wind enerzijds en biomassa anderzijds. Waterkracht is ook een aparte kwestie. Wat ons betreft krijgen zon en wind die volledige vrijstelling, en duurzame energie, biomassa en waterkracht niet of minder. Het kabinet zoekt daar wel in, maar komt niet echt verder onze kant op. Onze differentiatie is het helaas niet geworden. Het kabinet wil vooral het weglekken van belastinggeld naar het buitenland voorkomen. Eerlijk gezegd, dat is niet onze eerste zorg. Wij willen vooral geld brengen naar de schoonste vormen van energie, hier of elders. Wij willen dat geld brengen naar nieuwe installaties. Daar zou het om moeten gaan: meer capaciteit in de schoonste vorm van energie. Daar moet het fiscale pakket op gericht zijn. Bij de vraag of het nu hier in Nederland besteed wordt of in het buitenland, vraag ik mij af waarom wij nu ineens nationaal gaan denken, terwijl de hele energiemarkt onder leiding van het vorige kabinet stapje voor stapje geliberaliseerd en geïnternationaliseerd werd. Ik begrijp die nationale blik even niet.

Dit debat over groene energie is vanavond absoluut niet afgerond. Het is procedureel buitengewoon lastig dat wij vanavond het belastingplan behandelen, terwijl wij vorige week pas het voorstel MEP hebben gekregen. Nu behandelen wij het belastingplan, terwijl wij het voorstel MEP over een week of drie, vier, vijf of misschien pas na de kerst gaan behandelen. Ik kan namens mijn fractie geen eindoordeel geven over het totale pakket: de sanering van de fiscale subsidies die dit belastingplan regelt en de producentensubsidies die met de MEP worden geregeld. Er is veel rumoer over; de hele sector is in opstand. De briefing afgelopen vrijdag was misschien nog net geen Poolse landdag, maar er zijn veel kritische noten gekraakt. Er liggen nog heel veel vragen open. Wij willen als Kamer op dit punt een hoorzitting. Dat debat kunnen wij vanavond dus eenvoudigweg niet beslechten. Wij vrezen voor de toekomst van zon, wind en WKK. Het nieuwe structurele tarief voor deze groepen van duurzame energie van 2,9 cent per kWh lijkt ons echt te hoog. Ook daar ontbreekt weer de gewenste differentiatie. Wij vrezen dat de onnodige subsidiëring van oude energiecentrales in het buitenland, die de staatssecretaris zegt te willen bestrijden, niet wordt beëindigd. Ook biomassa uit het buitenland met het bijstoken van afval blijft met een tarief van 2,9 cent per kWh zeer renderend. Misschien moeten wij nog wel wat hoger gaan zitten. Dat probleem lossen wij dus vanavond niet op. Het debat is niet beëindigd. Ik behoud mij dan ook echt het recht voor om bij het wetsvoorstel MEP mij niet alleen te concentreren op de subsidies voor duurzame energie in Nederland. Als het nodig mocht zijn – het kabinet dwingt ons tot deze wat merkwaardige procedurele manoeuvre – zullen wij niet aarzelen, ook op het fiscale pakket rond duurzame energie amendementen in te dienen bij het wetsvoorstel MEP. Het zou niet moeten, maar ik kan niet anders. Vanavond kunnen wij het debat over het structurele pakket niet beslechten, en ik kan de Kamer het eindoordeel van mijn fractie op dit punt niet geven.

De tijdelijke regeling zal een aantal maanden – wie zal het zeggen – gaan duren.

De voorzitter:

Ik vraag u, langzamerhand af te ronden. U heeft de u toegemeten spreektijd inmiddels met ruim drie minuten overschreden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Die tijdelijke regeling – voor wat zij waard is, want zoveel woorden hoeven wij er misschien niet meer aan vuil te maken – begint er nog enigszins redelijk uit te zien. Ik ben benieuwd naar de allerlaatste voorstellen van de staatssecretaris op dit punt. Hij kent onze inzet van vanmiddag: wij maken ons zorgen over de verlaging van de producentenvergoeding voor WKK van uit het hoofd gezegd 57 naar 49 eurocent. Wij maken ons verder zorgen over de tijdelijke verhoging van het nihiltarief naar 1,2 cent. Nogmaals, voor zon en wind is dat misschien al te veel, en voor biomassa is het te weinig. Laten we het dan maar in één keer goed regelen, was het pleidooi van PvdA, D66 en GroenLinks, en ik blijf daar voorlopig nog maar even achter staan.

Tot slot nog twee opmerkingen. Het groen, sociaal-ethisch durfkapitaal en cultureel beleggen. Er zijn vier amendementen in de maak, die er voor een deel al zijn. Het amendement op stuk nr. 13 van mevrouw Bussemaker en mij regelt het handhaven van de heffingskorting voor groene en sociaal-ethische beleggingen. Ik heb begrepen dat er brede steun is vanuit alle fracties in de Kamer. Ik zeg met name de coalitiepartijen en de LPF er in het bijzonder dank voor dat zij zich daarvoor sterk hebben gemaakt. Dat vind ik hartstikke goed, mijnheer Van As! Over het durfkapitaal zijn we het erover eens, collega's: we gaan het redden, we gaan het doen met zijn allen! Het durfkapitaal, die heffingskorting voor directe beleggingen wordt gered.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Voordat u verder gaat met uw gebaren: u lijkt wel een dirigent! Maar u kunt de Kamer nog niet dirigeren!

De voorzitter:

Ik wijs de heer Vendrik op zijn opmerking dat hij toe was aan een paar korte slotopmerkingen. Het wordt nu te gek, dus u krijgt van mij nog één zin. Zeggen dat u bijna aan het eind bent en dan nog zo'n slotakkoord, dat wordt mij een tikje te dol.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik liet mij even meeslepen in mijn enthousiasme, want u zult begrijpen dat ik heel blij ben. Er komt nog een amendement over de heffingskorting voor cultureel beleggen, en er komt nog een dekkingsamendement van de heer Van As aan, om dat hele pakket te financieren.

Over het eigen huis is veel gesproken, meer buiten dan in deze zaal.

De voorzitter:

Nee, u begint nu opnieuw...

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik laat het daar even bij.

De voorzitter:

Uitstekend, dat lijkt mij verstandig. Ik dacht dat u nog een heel nieuw huis ging bouwen!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik vind het heel jammer dat u mij niet toestaat, het eigen huis nog even in de verf te zetten. Twee moties, voorzitter, tot slot.

De voorzitter:

Als u het eigen huis zo belangrijk vindt, had u eerder het fundament daarvoor moeten leggen. Alleen nog die twee moties.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De eerste motie sluit aan bij het debat over de AMvB-hulpmiddelen, chronisch zieken en gehandicapten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kosten van hulpmiddelen die aangeschaft worden door chronisch zieken en gehandicapten uitsluitend in aftrek worden toegelaten indien de betreffende hulpmiddelen niet algemeen maatschappelijk gebruikelijk zijn, zoals vastgelegd in de ontwerp-AMvB hulpmiddelen;

van mening dat hier sprake is van een onwenselijke inperking, omdat ook meerkosten van hulpmiddelen die algemeen maatschappelijk gebruikelijk zijn, in principe in aftrek dienen te worden toegelaten;Vendrik

verzoekt het kabinet, de AMvB-hulpmiddelen zodanig te wijzigen, dat ook voornoemde meerkosten als buitengewone lasten worden erkend,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vendrik en Bussemaker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 41(28607,28608).

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mijn laatste motie helpt het kabinet om de afschaffing van een basisaftrek lijfrente nog beter te verdedigen dan het zelf al heeft gedaan.

De Kamer,

gehoord beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de ongetoetste basisaftrek lijfrente met ingang van 1 januari 2003 wenst af te schaffen;

overwegende dat belastingplichtige burgers slechts premie voor aanvullende pensioenvoorzieningen mogen aftrekken indien sprake is van een pensioentekort;

overwegende dat veel belastingplichtige burgers in Nederland kampen met een pensioentekort, doch niet eenvoudig een pensioentekort kunnen aantonen;

overwegende dat wij het niet leuker maar wel makkelijker kunnen maken;

van mening dat voorlichting in dezen een rijkstaak is;

verzoekt het kabinet, de Kamer een notitie te zenden, waarin de oprichting van een nationale pensioen helpdesk wordt voorgesteld en nader toegelicht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vendrik, Bussemaker en Giskes. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 42(28607,28608).

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ook de behandeling en vaststelling van het Belastingplan 2003 heeft zich voltrokken in woelige wateren. Die omstandigheid is voor de een snel aanleiding tot ontregeling, terwijl de ander zich er slechts door laat stimuleren. Bij het optreden van collega Vendrik hebben wij daar zojuist een staaltje van gezien. Een woelige periode: algemene financiële beschouwingen, het verkennend overleg in het kader van de totstandbrenging van een centraal akkoord, het in de Kamer neerleggen van het wetsvoorstel terzake van de milieu- en energiemaatregelen met het bijbehorende pakket, de behandeling van het Belastingplan 2003 maandag jongstleden, een nota van wijziging, vanmorgen een Kamerdebat over het najaarsoverleg met het brede pakket als inzet en het overbruggingspakket als terugvaloptie, en nu een afrondend plenair debat over het Belastingplan 2003. Die zaken hebben allemaal met elkaar te maken, dus warempel, een woelige periode. Het is best kunst- en vliegwerk om er het juiste zicht op te houden, zeker als je tussendoor ook nog andere begrotingshoofdstukken moet behandelen.

Ik schets kort de positie van de SGP-fractie. Zij is al akkoord gegaan met de nota van wijziging op het punt van, samengevat, spaarloon versus levensloopregeling. Mijn fractie heeft moeite met onderdelen van het pakket inzake het groen beleggen. De moties en amendementen die daarover zijn ingediend, zullen wij op eigen inhoud en merites beoordelen. Ik heb maandagavond gezegd dat toetssteen zal zijn het totaal te verwachten effect van de alternatieve invulling op het thema duurzaamheid. Dat effect moet in ieder geval onbetwist positief zijn.

Ik heb het ook een verstandige beslissing van de staatssecretaris gevonden om een tijdelijk fiscaal alternatief in te bouwen in de voorliggende wetsvoorstellen, namelijk een alternatief voor het milieu- en energiepakket, omdat het risico van het niet tijdig de eindstreep halen ervan te groot is. Er wordt daarmee een soort vangnet ingebouwd in de belastingwetten voor het aanstaande jaar. Zodra het wetsvoorstel MEP is behandeld en het Staatsblad heeft gehaald, kan het tijdelijke pakket bij separaat besluit weer geëlimineerd worden. Ik heb dat een begrijpelijke, verstandige manoeuvre gevonden gezien het nog resterende stukje vergadertijd in de missionaire periode van deze Kamer in de huidige samenstelling.

Voor mijn fractie resteert een punt waarop ik tot actie wil komen. Wij hebben maandagavond gesproken over het voornemen om de DOA, de duurzame ondernemersaftrek, te schrappen. Daarvoor is 27 mln ingeboekt. Ik had een en ander maandagavond niet scherp op het netvlies. Ik heb de opbouw van die titel daarom getraceerd. In het jaar 2000 is er 50 mln gulden gemoeid geweest met een motie van de heer De Graaf c.s. Van die 50 mln gulden is 27 mln gulden gepakt uit een verhoging van de btw op bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Dat waren dus heffingen. In het jaar 2001 is de DOA met 50% verhoogd. Het oorspronkelijke bedrag van 50 mln kwam daarmee op 75 mln in totaal. Dat bedrag zou overigens pas gehaald worden in het jaar 2015. Bij motie van de heer Geluk in het jaar 2001 is uitbreiding gegeven aan het werkingsgebied van de DOA, door die van toepassing te verklaren op andere vormen van duurzame landbouw. Ook voor die vormen kwam toen een aanvullend bedrag beschikbaar, oplopend naar 75 mln in het jaar 2015. In totaal ging het om 115 mln gulden oftewel 68 mln euro. In het kader van de voorjaarsnota is daar ooit 7 mln van teruggenomen. Blijft er 61 mln over. Daarvan is 27 mln ingeleverd ter dekking van het fiscale pakket van 500 mln euro. Dit is volgens mij het beeld. Ik weet dat er discussie is ontstaan over de cijferopstelling. Volgens mij "zweeft" er echter nog 34 mln euro. Dat is een plezierige omstandigheid. Ik wil namelijk het volgende.

De duurzame ondernemersaftrek slaat voor een belangrijk deel, maar niet uitsluitend, neer in de agrarische sector. Die ondersteuning moet ook blijven. Ik stel dan ook voor om de bancaire "tante Agaath"-regeling te handhaven en deze voor startende ondernemers in de agrarische sector en het MKB beschikbaar te houden. Hier geldt: gelijke monniken, gelijke kappen. Er is geen zelfstandige redenering om het te verbijzonderen tot alleen startende ondernemers in de agrarische sector. Ik weet overigens dat er in de Kamer andere opties circuleren voor de "tante Agaath"-regeling.

In het licht van deze doelstelling dien ik een motie in. Ik benadruk daarbij bij voorbaat dat er discussie bestaat over het cijferbeeld. Het gaat onder andere over een opslag die er ooit was voor de factor dierenwelzijn en de milieu-investeringsaftrek. Als dat helder neergelegd wordt in de Kamer, ben ik op voorhand bereid om de bedragen in de motie daarop aan te passen.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ik hecht eraan mede te delen dat wij het verzoek van de heer Van der Vlies van harte steunen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Kijk eens aan. En dat terwijl ik de motie nog moet indienen! Ik zal de naam van mevrouw Van Vroonhoven bij de motie vermelden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering voornemens is de DOA te schrappen;

overwegende dat in het Belastingplan 2001 45,5 mln euro (100 mln gulden) was opgenomen voor de uitbreiding DOA;

overwegende dat in het Belastingplan 2001 9,1 mln euro (20 mln gulden) is opgenomen als generieke terugsluis;

constaterende dat hierdoor 36,4 mln euro (80 mln gulden) niet is opgenomen in de begroting 2003;

verzoekt de regering, dit geld te bestemmen voor het overeind houden van de bancaire "tante Agaath"-regeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Vlies en Van Vroonhoven-Kok. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 43(28607,28608).

De heer Hofstra (VVD):

Ik sta sympathiek tegenover het voorstel van de heer Van der Vlies, maar is dit nu echt geld of is het monopolygeld? De heer Van der Vlies had het over een "zwevende" post en wij hadden ook het gevoel dat er nog zo'n post was, maar wij hebben hem nergens kunnen vinden. Misschien dat de heer Van der Vlies ons uit de brand kan helpen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Nee, dat kan ik niet. Dan zou ik het anders hebben geformuleerd. Ik heb mijn cijferopstelling naar eer en geweten opgesteld. Volgens mij blijft er 61 mln euro over, waarvan 27 mln euro is ingeleverd ter dekking van het algemene fiscale pakket van 500 mln euro. Ik erken dat het restant niet is te vinden. Anders zou ik wel een amendement hebben ingediend. Ik wil in alle eerlijkheid zeggen dat ik dat ook heb gepoogd, maar ik kon geen titel vinden.

De heer Hofstra (VVD):

Kent de heer Van der Vlies nog meer van dergelijke posten?

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik heb altijd de indruk gehad dat coalitiepartijen in de bevoorrechte positie verkeren dat zij dergelijke posten gemakkelijker vinden dan niet-coalitiepartijen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik begrijp dat de heer Van der Vlies de bancaire variant van de "tante Agaath"-regeling overeind wil houden. Wat wil hij precies met de particuliere variant? De heer Vendrik en ik hebben een amendement op dit punt ingediend.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik sta niet onwelwillend tegenover dat amendement. Dat lag er echter al, dus hoefde ik dat niet meer in te dienen.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. Ik ben het volstrekt met de heer Van der Vlies eens dat de behandeling van het belastingplan in een wel zeer woelige tijd plaatsvindt. Maandag heb ik al gezegd dat ik dit niet het juiste moment vind om met het kabinet uitvoerig te discussiëren over allerlei min of meer algemene fiscale aspecten. Wij weten immers niet hoe de politieke situatie zal zijn na 22 januari 2003. Daarom blijf ik dicht bij het belastingplan waar wij het vandaag over hebben.

De fractie van D66 blijft zich erover verbazen dat maar niet duidelijk wordt gemaakt wat nu de ideale hoogte is van de arbeidskorting en wanneer het doel is bereikt als het gaat om het stimuleren van mensen om te gaan werken. Ik heb ervoor gepleit om na te gaan of niet veel gerichter kan worden gewerkt door de combinatiekorting te verhogen. De staatssecretaris heeft toegezegd daarop in het kader van de levensloopregeling terug te komen. Daar zal ik hem zeker aan houden. De fractie van D66 is er nog steeds voorstander van om de arbeidskorting om te zetten in een earned income tax credit, een tegemoetkoming die vooral in het begin van de (financiële) carrière zoden aan de dijk zet. Wij zijn blij dat inmiddels vele andere fracties dat ook vinden, inclusief de PvdA-fractie die in 1998 nog een andere mening was toegedaan.

Over levensloop en spaarloon is inmiddels veel gezegd. Ik ben benieuwd of er vanavond nog een voorstel komt om het spaarloon op het oude niveau te houden, zoals met name de VVD heeft aangekondigd, met de dekking van 500 mln die het kabinet had gereserveerd om de WW-premies voor werkgevers te verlagen. Het is pikant dat wij na al die debatten kennelijk steeds meer in de richting van de motie gaan die D66 en GroenLinks al bij de algemene politieke beschouwingen hebben ingediend. Daarin stond precies dat het spaarloon overeind moet worden gehouden, en daarvoor zouden die 500 mln moeten worden gebruikt. Het zal duidelijk zijn dat wij met belangstelling bezien hoe de staatssecretaris zal omgaan met signalen van mensen die aan de spaarloonregeling meedoen, deze direct deblokkeren om haar om te zetten in de betaling van een lijfrente, maar er niet meer van af kunnen als de spaarloonregeling zou veranderen en zij niet meer automatisch verplicht zouden zijn om de lijfrentepremie te betalen. De staatssecretaris heeft daarover maandag gelukkig al het nodige gezegd.

Wat de basisaftrek betreft, is het wel pikant om te vernemen dat de verzekeraars inmiddels dreigen met rechtszaken. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris ons vanavond iets meer kan vertellen over de deal – in de pers ook wel "herenakkoord" genoemd – tussen verzekeraars en de toenmalige staatssecretaris van Financiën. Deze zei dat het behoud van de basisaftrek wel degelijk samenhing met de andere manier van afschrijven, waardoor de verzekeraars sneller zo'n 600 mln gulden in het laatje van de overheid wisten te brengen.

De willekeurige afschrijving omtrent het continentaal plat was ook aan de orde. Van de direct betrokkenen begrijp ik dat de staatssecretaris wat te gemakkelijk doet voorkomen dat zij het wel met hem eens zijn om nu de regeling af te schaffen en over twee jaar naar de resultaten te kijken. Hun inzet was juist om het twee jaar niet toe te staan, maar de regeling wel intact te houden. Zou dat niet een betere oplossing zijn, ook om te voorkomen dat in het kleineveldenbeleid meteen een kink in de kabel komt? Ik hoop dat de staatssecretaris daarop wil ingaan.

Ik vroeg maandag ook naar de koophuurkwestie. Het was mij niet geheel duidelijk of de staatssecretaris die actief zelf zou laten bekijken. Kan hij ons melden wat er fiscaal aan schort, waardoor opgestarte projecten teloor dreigen te gaan?

Nu nog de belangrijkste punten die zijn overgebleven en waarover in het debat van vanavond duidelijkheid moet komen: het maatschappelijk en "durfbeleggen", het groen en sociaal-ethisch respectievelijk het "tante Agaath"- en cultureel beleggen. Met allerlei amendementen proberen wij nu te bewerkstelligen dat deze regelingen overeind blijven. D66 was hierover van meet af aan duidelijk: deze beleggingsvormen moeten blijven bestaan omdat ze goede doelen dienen. De regelingen zijn niet voor niets zo gemaakt: ze zorgen ervoor dat deze minimaal aantrekkelijk blijven voor degenen die maatschappelijk en met durf willen beleggen. De dekking zal, naar ik begrijp, worden geleverd door amendementen van andere partijen. Als de zaak helemaal is rondgelopen, dan denk ik dat de klus zal zijn geklaard.

Aan de discussie over REB en MEP hebben wij al menig uur besteed. D66 heeft van meet af aan gezegd dat het heel belangrijk is dat wij ook via de REB duurzame energie blijven steunen. Verder wees D66 er als een van de eersten op dat het niet zinnig is om lekken naar het buitenland te laten ontstaan en daarmee te bewerkstelligen dat er meer groene stroom wordt geïmporteerd dan we op het ogenblik kunnen gebruiken, zeker als wordt meegerekend wat in Nederland wordt geproduceerd. Geen kwaad woord dus over de poging om het buitenlandlek te dichten. De vraag is dan wel hoe je dat doet en hoe je ervoor zorgt dat we de duurzame productie in Nederland zelf niet om zeep helpen. Op dat gebied tekent zich nu een goede ontwikkeling af. De structuur van de MEP lijkt goed te zijn, maar daarover moeten wij nog uitvoerig spreken. Wij moeten nog eens grondig bekijken of de inhoud ervan klopt, zeker op het gebied van de tarieven. Ik denk dat daarover nog wel moet worden gesproken. Ook mijn fractie heeft er driftig aan bijgedragen dat er in ieder geval een fiscale regeling blijft bestaan zolang de echte MEP er nog niet is. De staatssecretaris moet nog akkoord gaan met het voorstel van de fracties van D66, GroenLinks en de PvdA. Hopelijk ziet hij in dat daarmee voldoende recht wordt gedaan aan de warmtekrachtkoppelaars. Het zou in de ogen van mijn fractie heel slecht zijn als niet kan worden doorgegaan met die manier van stroomopwekking. Als er eenmaal een probleem in deze hoek ontstaat, kan men niet meer op een normale manier doorgaan. Dat kunnen wij ons niet permitteren.

Wat de duurzame ondernemersaftrek betreft, ben ik heel blij met het rekenwerk dat de heer Van der Vlies ons heeft voorgeschoteld. De regeling is bij mijn weten ontstaan uit een motie van D66-fractievoor- zitter De Graaf. Van meet af aan is er gedoe geweest over de cijfermatige kant ervan. Het is nog steeds een ingewikkelde kwestie. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris. Als het kan, zal ik de heer Van der Vlies graag in zijn actie steunen. Voor de gehandicapten geldt mutatis mutandis hetzelfde. Als ik het goed begrijp – anders hoor ik het graag van de staatssecretaris – is het punt dat de heer Vendrik nu in een motie heeft vastgelegd, eigenlijk al geregeld. Over de vermenigvuldigingsfactoren en de indicatiestellingen zijn twee moties ingediend die mijn fractie, als alles klopt, zeker zal steunen.

Ik heb nog een vraag over het belastingverdrag met België, die ik afgelopen maandag heb vergeten te stellen. Het gaat om Nederlanders die wel in België woonachtig zijn, maar geen belastingvluchtelingen zijn. Heel gewone mensen dus, zou ik bijna zeggen. Zij konden in Nederland hun hypotheekrente aftrekken, maar dat schijnt nu opeens te veranderen. Kan de staatssecretaris hierop een toelichting geven?

Over de feestdagenregeling is een aantal keer gesproken, maar niemand heeft een echte oplossing weten te vinden. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging

verzoekt het kabinet, in overleg met de werkgevers- en werknemersorganisaties alsnog te komen tot een aangepaste vormgeving van de feestdagenregeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Giskes, Bussemaker, Vendrik en Kant. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 44(28607,28608).

Mevrouw Giskes (D66):

In het licht van het overleg met de sociale partners kan ik mij voorstellen dat een deel van die 500 mln euro voor dit doel wordt ingezet.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. De delen I en II van het Belastingplan 2003, waaraan wij in de vaste commissie voor Financiën uitvoerig tijd hebben besteed, maken deel uit van het Strategisch akkoord. De rol van de LPF-fractie is in die zin consistent dat zij in principe meegaat met hetgeen waaronder zij eerder haar handtekening heeft gezet. Wel hebben wij bij de algemene financiële beschouwingen aangekondigd dat wij ons op een aantal onderdelen het recht voorbehouden om van het Strategisch akkoord af te wijken. Die afwijkingen zal ik aangeven. Wij kunnen ons vinden in de plannen zoals die hier nu liggen, op de volgende onderdelen na.

Wij hebben ons sterk gemaakt voor het spaarloon. In ons programma stond ook dat het spaarloon in de benen moest worden gehouden. Zeker nu de levensloopregeling niet voldragen blijkt, moet het spaarloon voor ten minste een jaar worden gecontinueerd. Wij hebben daarvoor – het gaat om een bedrag van 800 mln euro – geen adequate dekking kunnen aangeven. Derhalve kunnen wij ons vinden in de kabinetsvoorstellen. Deze komen neer op een gedeeltelijke handhaving van het spaarloon. De 500 mln euro die eigenlijk is bestemd als conditionele lastenverlichting voor de sociale partners – hierover wordt nog gesproken in het najaarsoverleg van 28 november – wensen wij nog niet voor dit doel aan te wenden, tenzij dit nadrukkelijk zou worden aangegeven. Voorshands kunnen wij ons vinden in dekking van 422 mln euro die door het kabinet is aangegeven voor het gedeeltelijk behoud van het spaarloon. Verder wachten wij af hoe de levensloopregeling, die wellicht per 1 januari 2004 in werking zou kunnen treden, zal uitpakken en wat de voorwaarden en consequenties daarvan zijn.

De LPF-fractie staat sympathiek ten opzichte van het in de benen houden van de groenregeling, de "tante Agaath"-regeling, het sociaal-ethisch beleggen en het cultureel beleggen. Voor het behoud van deze vier regelingen hadden wij een amendement opgesteld. Mevrouw Bussemaker van de PvdA-fractie en de heer Vendrik van de GroenLinks-fractie hadden ten aanzien van de groenregeling, de "tante Agaath"-regeling en het sociaal-ethisch beleggen echter al een tweetal amendementen ingediend. Verder had mevrouw Giskes van de D66-fractie al een amendement – aanvankelijk was dit een motie – ingediend over cultureel beleggen. Derhalve hebben wij ons amendement op deze punten ingetrokken. Wel hebben wij in een amendement een dekking aangegeven voor het handhaven van deze vier regelingen; mevrouw Bussemaker heeft daaraan al gerefereerd. Ik heb begrepen dat dit amendement Kamerbreed zal worden gesteund.

De voorzitter:

Mevrouw Bussemaker lijkt daar nog niet van overtuigd.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

In mijn termijn heb ik gezegd dat ik nog een aantal vragen had. Nu ik het amendement heb gezien, kan ik slechts zeggen dat ik er buitengewoon content mee ben.

De heer Van As (LPF):

De Kamer kan zich blijkbaar con amore in het handhaven van deze vier regelingen vinden.

Wij delen de zorg over de pensioentekorten. Er zijn heel veel Nederlanders die een dergelijk tekort hebben. Van de staatssecretaris hebben wij begrepen dat de mensen die dat kunnen aantonen, de lijfrente mogen blijven aftrekken voor het bedrag dat zij tekortkomen. Verder hebben wij begrepen dat de verzekeraars er heel veel aandacht aan besteden. Zij en andere pensioenadviseurs doen er alles aan, het wegwerken van pensioentekorten te promoten. In dat licht is er geen directe taak weggelegd voor de overheid, omdat de markt er al in voorziet.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Begrijp ik goed dat de heer Van As de huidige berekening van het pensioengat voldoende duidelijk vindt? Wil hij alles laten zoals het nu is en dus noch aan de belastingplichtigen noch aan de verzekeraars een handreiking doen?

De heer Van As (LPF):

In afwijking van wat de heer Vendrik heeft voorgesteld, heb ik begrepen dat hier geen directe rol voor de belastingdienst is weggelegd. De betrokkene die een pensioengat heeft en dat kan aantonen – de markt voorziet daarbij in een berekening – kan voor zichzelf een regeling treffen. Als men die berekening voorlegt aan de belastingdienst, wordt zij geaccepteerd. Ik weet uit ervaring hoe dat werkt. Ik zie vooralsnog geen reden om daar op een andere manier over te oordelen. Ik begrijp niet wat de vraag in dezen is. Ik heb zelf ervaren dat de belastingdienst hierbij geen taak voor zichzelf ziet. Als belastingplichtige moet je zelf kunnen aantonen dat je een pensioentekort hebt. De markt voorziet erin om voor mensen te berekenen of zij zo'n pensioentekort hebben. Als je kunt aantonen dat je een tekort hebt, kun je een regeling sluiten en kun je het pensioengat zelf aanvullen.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ik stel heel helder dat ook de CDA-fractie geen bewijslast bij de belastingdienst wil neerleggen. Ook zij vindt dat het primair de taak van de belastingplichtige zelf is om aan te tonen dat hij een pensioengat heeft. Laat dat duidelijk zijn. Wij vinden wel dat wij de belastingplichtige een handje kunnen helpen door het makkelijker te maken om het pensioengat aan te tonen. Daarom hebben wij ook een amendement ingediend. Wij vinden dat de bestaande wet te ingewikkeld is. Het stapje waarover ik het heb, voorziet erin om de berekening waarover de heer Van As het ook heeft, makkelijker te maken.

De heer Van As (LPF):

Ik denk dat wij het volledig met elkaar eens zijn. Ik ben het niet oneens met de berekening. Als zij vergemakkelijkt kan worden, steunen wij het plan van harte. Het ging mij er alleen om dat ik geen taak zie weggelegd voor de overheid om een adviserende rol te vervullen.

De voorzitter:

Mag ik u beiden voorstellen om misschien naderhand te bekijken of er iets met elkaar te bereiken is en of u elkaar goed verstaat? Ik zie dat dit het geval is.

De heer Van As (LPF):

Er was enig misverstand tussen ons, maar dat is opgelost.

Voorzitter. Ter afronding zeg ik dat ik de MEP-voorstellen afwacht. Wij hebben er vertrouwen in dat dit in ieder geval goed komt. Uit de antwoorden van de staatssecretaris tijdens de commissievergadering hebben wij begrepen dat ernaar gestreefd wordt om, indien 1 januari niet wordt gehaald – en daar ziet het naar uit – met terugwerkende kracht tot een goede regeling te komen en anders met een vangnetregeling. Als zodanig hebben wij er dus vertrouwen in. Voorshands hebben wij geen andere opmerkingen meer.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. In het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag heeft mijn collega Arda Gerkens namens mijn fractie de visie op het belastingplan uitvoerig toegelicht. Ik heb geen behoefte om al die punten vandaag te herhalen, want het heet niet voor niets een plenaire afronding. Wat ik wel herhaal, is dat wij vinden dat het belastingplan in deze vorm niet had mogen worden behandeld. Sommigen vinden dat misschien vervelend, maar het ligt voor ons vrij principieel, dus herhaal ik dat gewoon steeds weer. Wij vinden dat er bij een demissionair kabinet natuurlijk wel een belastingplan moet worden behandeld, omdat dingen wel gewoon door moeten gaan, maar dat je nieuwe plannen die nogal verdeeld liggen in de Tweede Kamer, daarin niet moet opnemen. Je moet daarvoor wachten tot er verkiezingen zijn geweest. Tot de verkiezingen zijn geweest, zal ik herhalen dat dit ons standpunt is als het om dit soort zaken gaat.

Wij ontkennen niet de noodzaak van lastenverzwaring om aan een economische situatie zoals de huidige weerwerk te bieden. Wij hebben wel bezwaar tegen de timing hiervan, in 2003. Het economisch herstel dat er in 2003 hopelijk ook zal komen, dreigt hierdoor namelijk in de kiem te worden gesmoord. Wij hadden op dat punt een andere keuze gemaakt.

Haastige spoed is zelden goed en dat geldt ook voor de plannen voor groene stroom. Wij zijn er niet tegen om, als het dáárom gaat, het kaf van het koren te scheiden, maar wat er in de voorstellen gebeurt, is dubbele subsidiëring en meebetalen. Als er niets gebeurt, blijft de dubbele subsidiëring bestaan, evenals het meebetalen, dat rendabele buitenlandse waterkrachtstroom verstoort. Ook dat soort dingen kan niet op onze steun rekenen. Dat er iets moet veranderen, is volstrekt helder, maar door windenergie op het land en warmtekracht te veel aan de poolwind van de liberalisering bloot te stellen, slaat het kabinet slaat op dit punt door.

Mijn fractie heeft een amendement ingediend voor een kleine ecotaks voor grote verbruikers. Dit amendement dient ter dekking van voorstellen die wij willen indienen bij de behandeling van het MEP-voorstel. Om echter al dekking in handen te hebben voor goede voorstellen die wij daar gaan doen, doen wij nu het voorstel bij amendement om een kleine ecotaks in te voeren voor grootverbruikers.

Ik heb nog een heel goedkoop amendement ingediend, voor het behoud van de fietsaftrek. Het kost maar één euro, tenminste, van de arbeidskorting. In totaal gaat het om een bedrag van 5 mln euro, voor zoiets simpels, maar toch wel belangrijks, als de fietsaftrek. Ik heb vanmiddag in een andere zaal mee gedaan aan een debat over sport. Daar werd nog eens geconstateerd dat fietsen een belangrijke vorm van bewegen is, waartoe misschien al die Nederlanders die onvoldoende bewegen nog te motiveren zijn. Ik ben natuurlijk niet zo naïef om te denken dat dit door de fietsaftrek zal gebeuren. Ik zie echter werkelijk niet in waarom wij zoiets zouden moeten afschaffen.

De voorgestelde forfaitaire aftrek van het medisch deel van de AWBZ-bijdrage kan niet op de steun van mijn fractie rekenen. Ik heb daarop een amendement ingediend. De huidige situatie is ook niet perfect, maar als dat probleem er is, zou je misschien kunnen bedenken dat het medische deel van de AWBZ-bijdrage niet van de belasting moet worden afgetrokken, maar gewoon worden afgeschaft. Ergens is dat een soort oneigenlijke eigen bijdrage. Als wij vinden dat het niet van de belasting moet worden afgetrokken, moeten wij misschien een veel beter voorstel volgen, namelijk de eigen bijdrage niet innen. Met het voorstel zoals het er nu ligt, stemmen wij in ieder geval niet in. De voorgestelde afschaffing is misschien wel eenvoudiger, maar onrechtvaardiger. Je kunt wel zeggen "makkelijker kunnen wij het niet maken", maar uiteindelijk is een belangrijke toets of zo'n voorstel wel of niet rechtvaardig is. Voor bepaalde mensen is zo'n gemiddeld bedrag toch onrechtvaardig, ten opzichte van de mensen die een veel hogere aftrek hebben.

Uit de nota van wijziging inzake het spaarloon blijkt dat er een pot van 500 mln is waarmee het spaarloon voor een deel behouden kan blijven. Ik had eigenlijk meer sympathie voor het voorstel om de spaarloonregeling in stand te houden via het niet verlagen van de WW-premies. Ik kan niet instemmen met de dekking waar het kabinet nu mee komt. Dit voorstel is gewoon denivellerend en heeft daarom niet onze steun. Mijn fractie heeft maandag het voorstel gedaan om het spaarloon te behouden, maar het wel aan te passen, namelijk zodanig dat iedereen er gelijkelijk van profiteert. Hoe hoger het inkomen nu is, hoe meer je van het spaarloon profiteert.

Het is mij nog niet geheel duidelijk hoe de fractie van de VVD hier tegenaan kijkt. Ik heb begrepen dat er een amendement van de VVD over het spaarloon ligt, maar ik heb dat nog niet kunnen bestuderen. Ik heb begrepen dat daar een ander voorstel voor dekking wordt gedaan, dat meer op onze steun kan rekenen dan het voorstel van het kabinet. Een definitieve uitspraak daarover kan ik pas doen als ik het amendement wel heb bestudeerd. Dat zou kunnen leiden tot een bijzondere coalitie op dit punt.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Het zou inderdaad een interessante coalitie zijn. Daarom zou ik graag de reactie van mevrouw Kant op het amendement van de VVD horen. Daarmee wil men het spaarloon behouden zoals het nu is. De dekking komt uit de 500 mln vrije ruimte voor de sociale partners. Wat wil mevrouw Kant het liefst, met de VVD het spaarloon behouden of de sociale partners opzadelen met een totaal gebrek aan onderhandelingsruimte?

Mevrouw Kant (SP):

Ik heb zojuist heel duidelijk gezegd dat ik het amendement nog niet heb gezien. Ik heb het inhoudelijk niet kunnen bestuderen. Wij nemen de opmerking van mevrouw Bussemaker mee bij onze afwegingen. Ik heb al wel duidelijk gemaakt dat wij een dekking uit de WW-premies meer zien zitten dan de dekking van het kabinet.

De heer Hofstra (VVD):

Nr. 29!

Mevrouw Kant (SP):

Dat kunt u wel zeggen, maar ik heb het nog niet gezien.

Het groen beleggen wordt behouden en daar zijn wij het volstrekt mee eens. Dat is misschien naast het spaarloon de belangrijkste winst van dit debat. Ik ben wel wat verrast door een bericht in De Telegraaf van vanochtend hoe dat moet worden gedekt. Dat geldt niet alleen voor het groen beleggen, maar ook voor de beperking van de aftrekpost voor vastgoedbeleggers. Misschien is het voorstel daarvoor er nog niet. Ik heb het in ieder geval nog niet gezien. Ik vond wel een beetje vermakelijk wat ik in de krant las: "Aanvankelijk dacht de Kamer een deel van dit geld ook te kunnen vinden door de accijns op mixdrankjes zoals de breezers te verhogen. Maar toen bleek dat daarmee ook de accijns op onder meer jenever omhoog zou gaan, trok VVD'er Hofstra zich terug en besloten ook CDA en LPF op zoek te gaan naar een andere dekking."

Die breezers, dat was blijkbaar nog tot daaraan toe, maar toen de jenever erbij kwam, was het moment aangebroken om van gedachten te veranderen. Dat vind ik heel opmerkelijk.

De heer Hofstra (VVD):

Nr. 30!

Mevrouw Kant (SP):

Als u uw amendementen eerder ingediend had, zou ik misschien nog de tijd hebben gehad om ze fatsoenlijk te bestuderen, maar wellicht kunt u er opheldering over geven waarom het moment waarop de accijns op jenever erbij betrokken werd, voor u het moment was om naar een andere dekking te zoeken. Dat vind ik namelijk buitengewoon boeiend.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Ik ben beslist niet verantwoordelijk voor wat er in allerlei kranten staat, dus ik houd het maar bij het amendement op stuk nr. 30. De dekking daarvan is de verhoging van één soort alcoholaccijns, namelijk die op overige alcoholhoudende dranken. Jenever maakt daar deel van uit.

De voorzitter:

Ik stel voor dat mevrouw Kant, als zij er behoefte aan heeft om op dit punt nog nadere vragen te stellen, haar kans grijpt als de heer Hofstra zo dadelijk aan het woord komt. Het is tamelijk ongebruikelijk dat er vanaf het spreekgestoelte vragen worden gesteld aan degene die aan de interruptiemicrofoon staat. Ik heb het nu toegestaan omdat ik het wel interessant vond. De sfeer is gezellig, de oppositie is laaiend enthousiast over sommige dingen, dus waarom zou ik er geen bijdrage aan leveren?

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik begrijp in ieder geval dat de VVD-fractie door de bocht is als het om jenever gaat. Dat is buitengewoon interessant.

Ook de derde nota van wijziging hebben wij vrij laat gekregen. Die heb ik wel bestudeerd en ik denk dat wij er ook wel grotendeels mee kunnen instemmen, maar misschien kan de staatssecretaris nog even toelichten waarom deze nota nu nog is ingediend, want dat is mij niet geheel duidelijk.

Voorzitter. Nogmaals, wij vinden dat het belastingplan niet in deze vorm behandeld had moeten worden. Onze conclusie is dat het ook niet sociaal is, omdat de mensen die het minste kunnen missen, in onze ogen onvoldoende worden ontzien.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Op zichzelf is het jammer dat de financieel-economische situatie in ons land zodanig is dat wij voor 2003 gedwongen worden, de burgers en de bedrijven hogere lasten op te leggen. Het gaat om een groot bedrag, volgend jaar zal er ongeveer 2 mld extra binnen moeten komen. Voor ons geldt het gezegde "eerst het zuur en dan het zoet"; wij hopen dus dat deze lastenverzwaring vooral voor 2003 zal gelden en dat wij daarna op een gezonde wijze kunnen doorgaan met lastenverlichting. Wij hebben natuurlijk een hekel aan tariefsverhogingen, dus de keuze van het kabinet om de grondslag te verbreden en om vooral specifieke regels op te heffen ten gunste van algemene, heeft in het algemeen onze steun. Het plan is voor ons in grote lijnen acceptabel, maar op een paar punten hebben wij toch wat kritiek of willen wij wijzigingen.

Het spaarloon vormt de grootste post in het belastingplan als het om de mutaties gaat. De VVD heeft heel duidelijk gezegd dat het spaarloon bij voorkeur zou moeten worden gehandhaafd zoals het is. Nu zijn wij natuurlijk wel blij dat het kabinet, waarschijnlijk mede door onze inzet, een oplossing heeft gekozen waarbij in elk geval meer dan de helft van het spaarloon overeind gebleven is, maar wij zouden toch graag nog wat verder gaan. De burgers willen dit graag en wij vinden het ook heel belangrijk dat er dan een wat massievere regeling is, om vanaf 2004 een nieuwe regeling te maken, wat zo ongeveer iedereen in deze Kamer wil. Dan hebben wij er ook meer geld voor dan bij de oplossing van het kabinet. Administratief is het veel simpeler om door te gaan met iets wat je al hebt; er zijn nogal wat klachten uit de wereld van de verzekeringen en de banken. De sociale partners hebben het nog niet zo duidelijk gezegd, maar wij hebben het gevoel dat zij het eigenlijk ook wel zouden willen. Vandaar het amendement op stuk nr. 29, met een dekking die voortkomt uit de geconditioneerde lastenverlichting van 500 mln. Wij hebben daar niet zoveel moeite mee, omdat het om publiek geld gaat en het toch het primaat van de politiek is om dit soort beslissingen te nemen. Wij vinden dat wij hiermee een positief signaal afgeven in de richting van het najaarsoverleg: men krijgt al iets van ons voordat men heeft getekend. Er wordt veel vergaderd in die kringen, ook vandaag weer. Ik sluit dus niet uit dat wij morgen voor de lunch nog een signaal krijgen van de sociale partners. Ik denk dat de gehele Kamer morgenmiddag bij de stemmingen rustig dit amendement kan steunen.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

De heer Hofstra is blij dat de spaarloonregeling in elk geval gedeeltelijk overeind blijft. Hij geeft ook aan – en het komt trots over – dat dit mede door de VVD is bewerkstelligd. Ik ben benieuwd wat de inzet van de VVD precies was. Hebben wij ook niet bij de financiële beschouwingen uitdrukkelijk gezegd dat de bal bij de sociale partners lag?

De heer Hofstra (VVD):

Wij hebben al geruime tijd geleden gezegd dat wij het spaarloon volledig willen handhaven. Ik stel daarom met genoegen vast dat zonder dat wij op andere voorstellen aandrongen, in elk geval deze keuze door de regering is gemaakt. Wij hebben die keuze ook gesteund afgelopen maandag. Wij willen echter liever nog een poging doen om het weer helemaal te herstellen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

De heer Hofstra zegt dat de sociale partners die 500 mln ook graag zouden gebruiken voor het spaarloon. Ik heb een deel van de sociale partners, namelijk de vakbeweging, horen zeggen dat zij dat geld liever zouden besteden aan het in stand houden van ID- en WIW-banen.

De heer Hofstra (VVD):

U weet wat de VVD daarvan vindt. Dat is echter niet zo belangrijk, het gaat erom wat de sociale partners willen. Wij hebben signalen dat men het toch wel heel prettig zou vinden als het spaarloon volledig in stand blijft.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

U moet het hier dan niet onjuist vertellen, want zo zit het niet.

Wij hebben eerder via de media mogen vernemen dat de VVD voor verhoging van het spaarloon is. Ik heb de vice-voorzitter van de CDA-fractie wel eens horen zeggen dat dan ook de OZB ter discussie zou staan. Neemt u bewust dat risico?

De heer Hofstra (VVD):

Laten wij ons bij de agenda van vandaag houden. Op 22 januari zien wij wel verder en daarna zien wij weer verder.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Dat is een beetje een te gemakkelijk antwoord, mijnheer Hofstra.

De heer Van As (LPF):

De minister van Financiën heeft uitvoerig toegelicht dat in elk geval een gedeeltelijk behoud van het spaarloon als resultaat uit de onderhandelingen met de sociale partners is gekomen. U komt nu met een voorstel waarin u al een deel van de 500 mln voor de conditionele lastenverlichting, waarover op 28 november nog moet worden gesproken, wegkaapt. Riekt dit niet een beetje ernaar dat de grote goeroe, uw fractievoorzitter de heer Zalm, heeft ingegrepen en dat het meer een soort van verkiezingsstunt is? Ik kan mij namelijk niet voorstellen dat de Kamer zich hierachter zal scharen.

De heer Hofstra (VVD):

Als dat zo is, zou mij dat heel erg spijten. Verder zijn wij hier bezig met de behandeling van het belastingplan en niet met de verkiezingscampagne.

De heer Van As (LPF):

Die is al aardig begonnen; dat weet u zelf ook wel.

Mevrouw Giskes (D66):

De heer Hofstra zei dat wij weten wat de VVD vindt, maar ik weet helemaal niet wat de VVD vindt. Eerst vond de VVD dat het spaarloon geheel moest worden afgeschaft. Als zij een kans krijgt om een motie onzerzijds te steunen om dat niet te doen en die 500 mln in te zetten, geeft de VVD niet thuis. En ineens weet de VVD wel wat het volk wil en wil zij het spaarloon overeind houden. Bedoelt de heer Hofstra dat het deel van de werkgevers in die 500 mln moet worden ingezet voor behoud van het spaarloon?

De heer Hofstra (VVD):

Het werknemersdeel, dacht ik.

Mevrouw Giskes (D66):

Maar waarom alleen het deel van de werknemers?

De heer Hofstra (VVD):

Ik zeg niet alleen dat deel. Er is 500 mln beschikbaar voor conditionele lastenverlichting. Wij geven aan dat wij deze 280 mln daaruit kunnen dekken.

Mevrouw Giskes (D66):

U zou dus ook akkoord gaan als de werkgevers verder geen verlaging van de WW-premie krijgen en de rest intact blijft voor de werknemers?

De heer Hofstra (VVD):

Daar ga ik niet over. Wij dekken dit bedrag met een deel van het geld uit die pot. Verder gebruikt het kabinet die pot om te praten met de sociale partners. Wij zullen wel zien hoe het afloopt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wij wisten maandag al wat het voorstel van het kabinet inhield: een gedeeltelijke herleving van het spaarloon. Waarom heeft u toen niet namens de VVD-fractie gezegd daar tegen te zijn? Waarom heeft u in het wetgevingsoverleg sterk de indruk gewekt dat het voorstel van het kabinet eigenlijk wel goed paste bij de wensen van de VVD-fractie? Waar komt dit amendement ineens vandaan? Heeft u gesproken met uw fractievoorzitter?

De heer Hofstra (VVD):

Daar spreek ik wel eens mee. Waarom heb ik maandag tegen de minister van Financiën gezegd: stuurt u die nota van wijziging maar in? Dat heb ik gezegd, omdat dat een belangrijke stap was in de richting die wij op willen: het spaarloon behouden. Het zou dan toch raar zijn geweest als ik op dat moment had gezegd: het is wel een leuk aanbod, maar neem dit maar weer mee terug. Ik meen bovendien dat iedereen er tevreden mee was. Dat neemt niet weg dat ik probeer het doel, dat nog iets verder weg ligt, te bereiken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dient u dan niet eigenlijk een amendementje in de voor de bühne en hoopt u diep in uw hart niet dat dat niet wordt aangenomen? Wordt het namelijk wel aangenomen, dan is de conditionele lastenverlichting voor de werknemers van tafel en daarmee het hele sociale akkoord. De VVD-minister van Financiën, mijnheer Hoogervorst, roept elke keer dat het er moet komen.

De heer Hofstra (VVD):

Ik begrijp dat GroenLinks voor ons amendement zal stemmen. Dat verheugt mij.

Wij hebben er begrip voor dat de basislijfrenteaftrek verdwijnt. Als je namelijk te maken hebt met het beruchte pensioengat, mag je blijven aftrekken. Wij steunen mevrouw Van Vroonhoven met haar redenering dat wij het wel gemakkelijker moeten maken om dat gat te becijferen.

Met het afschaffen van zowel de "schoon en zuinig"- als de fietsaftrek hebben wij niet veel problemen. "De auto van de zaak" blijft een worst van een regeling. Wel zijn wij blij dat die niet nog beroerder is geworden, zoals eerst de bedoeling was. Behoefte is er aan een veel grootschaliger opschoning van alle fiscale regels voor verkeer en vervoer. Daarom wil ik, mede namens mevrouw Van Vroonhoven en de heer Van As, een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er behoefte bestaat aan heldere en eenvoudig toepasbare fiscale regels die aansluiten bij actueel beleid;

constaterende dat op het terrein van verkeer en vervoer de regels complex zijn en tot veel administratieve lasten leiden en ook niet goed passen in het Europees kader;

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar de herziening van de fiscale regels op het terrein van verkeer en vervoer, uitgaande van de volgende principes:

  • - teruggave van het "dubbeltje van Pim";

  • - auto van de zaak primair belasten bij de werkgever;

  • - verschuiving van belasting op bezit naar gebruik;

  • - de grondslagen: waarde, gewicht en brandstoftype vervangen door de variabelen: veiligheid, schoon en zuinig, en beslag op infrastructuur;

  • - op korte termijn de belasting personenauto's en motoren (BPM) beperken tot de importeurs van auto's;

  • Hofstra- terugsluis van eventuele onbedoelde meeropbrengsten als gevolg van de Monti-maatregelen, die niet zijn geraamd;

  • - vervanging van de BPM door een Europabestendig systeem;

  • - teruggave BPM bij export;

  • - effecten van het in Duitsland in te voeren vrachtautotolsysteem op snelwegen;

  • - letten op de grenseffecten bij brandstofaccijnzen;

verzoekt de regering, een en ander aan de Kamer te rapporteren voor 1 september 2003,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hofstra, Van Vroonhoven-Kok en Van As. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 47(28607,28608).

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ben benieuwd of deze motie op de voorpagina van De Telegraaf past. Het verlanglijstje is zeer aanzienlijk. Ik maak eruit op dat de VVD-fractie wil aandringen op teruggave van het dubbeltje van Pim, tegelijk het gebruik van de auto zwaarder wil belasten en het bezit ervan minder. Die twee onderdelen van het dictum zijn volstrekt strijdig met elkaar. Wat is het: variabele lasten verlagen of vaste lasten verlagen?

De heer Hofstra (VVD):

Er staat ook nog bij: letten op de accijnsverschillen aan de grens. Het leven is inderdaad ingewikkeld. We hebben afgesproken het dubbeltje te zullen teruggeven. Dat gaan we ook doen. De VVD-fractie is voor variabilisatie. De punten die ik heb opgenoemd, zijn de discussiepunten van de laatste maanden en jaren op het terrein van verkeer en vervoer. Het lijkt mij heel goed dat wij die eens in kaart brengen en dat wij nagaan of wij het fiscale stelsel op dit punt niet aanmerkelijk kunnen verbeteren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als wij de zaken leuker en gemakkelijker willen maken, zou het misschien een idee zijn om de auto van de zaak als loon in natura af te rekenen. Dan heb je die ingewikkelde bijtelregelingen niet. Je rekent in één keer af met de fiscus. Loon in natura: dé oplossing om te komen tot een heldere fiscale regeling voor de auto van de zaak. Bent u het met mij eens of niet?

De heer Hofstra (VVD):

Ik heb zonet gezegd dat wij ervoor zijn dat de belasting op de auto van de zaak vooral via de werkgever loopt. Wij willen graag dat het kabinet op dit punt analyses maakt en studiewerk verricht. Wij zullen zien waar wij dan met elkaar kunnen uitkomen. Iedereen hier zal het erover eens zijn dat de huidige regeling onhoudbaar is, alleen al vanuit het oogpunt van administratievelastendruk.

Mevrouw Giskes (D66):

Dat is allang door de staatssecretaris toegezegd. Tijdens de vorige periode werden wij steeds om de oren geslagen met een motie-Hofstra/Crone, die erop gericht was het bezit meer te belasten en het gebruik minder. Gaat de heer Hofstra nu weer helemaal de andere kant op? Weten wij nu helemaal niet meer wat de VVD wil?

De heer Hofstra (VVD):

Een van de punten die ik voorlas, is verschuiving van de belasting van bezit en aanschaf naar gebruik.

Mevrouw Giskes (D66):

Dat is het tegenovergestelde van die motie-Hofstra/Crone.

De heer Hofstra (VVD):

Nee, die gaat over precies hetzelfde.

Mevrouw Giskes (D66):

Ja wel, toen ging het over... Pardon, ik geloof dat ik het verkeerd heb gezegd.

De heer Hofstra (VVD):

Dat geloof ik ook.

In de energiesector gaat nogal veel subsidie om en daar houdt de VVD niet zo erg van. Er zit een groot lek richting buitenland, maar de subsidie geldt ook voor het binnenland. Wij zijn het eens met de voorstellen van het kabinet om aan de consumentenkant de subsidie, de belastinguitgaven te beperken, en gericht op maat subsidie te geven aan de productiekant. Dat gebeurt via het wetsvoorstel dat in de wandeling MEP wordt genoemd. Wij komen daar nog uitgebreid op terug. Wij gaan akkoord met de nota van wijziging die zeer recent is ingebracht, omdat daarmee kan worden voorkomen dat een budgettair gat ontstaat, of in de subsidiëringsmogelijkheden een gat ontstaat.

Wij vinden het niet normaal dat naast een vrijstelling in box 3 voor de maatschappelijke vormen van beleggen, een subsidie wordt toegekend in box 1. Wij hebben er begrip voor dat de regering zich afvraagt of dat moet worden gehandhaafd. Gelet op de discussies is de VVD ervoor om het gros van de beleggingen, behalve niet-durf- kapitaal indirect om het in jargon te zeggen, in stand te houden. Wij zullen de amendementen op dat punt steunen.

Wij maken ons zorgen over de willekeurige afschrijvingen waar het gaat om het continentaal plat. Dat heeft te maken met de kleine gasvelden. Wij hebben van mensen die er verstand van hebben vernomen dat dit de productie van 100 tot 150 mld m3 gas kan vertragen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik stel een vraag over de maatschappelijke beleggingen en de "tante Agaath"-regeling. De heer Hofstra zegt dat hij geen voorstander is van indirecte, bancaire tegemoetkomingen. Hij is wel voorstander van het in stand houden van directe beleggingen.

De heer Hofstra (VVD):

Correct.

Volgens mijn laatste punt kan grote economische schade optreden. Wij moeten natuurlijk niet op de dubbeltjes letten en tegelijkertijd de rijksdaalders door de vingers laten glippen. Hoe denkt de staatssecretaris te voorkomen dat dit scenario van zeer veel schade voor die sector optreedt? Wellicht wordt ons de mogelijkheid geboden om toch met dit onderdeel akkoord te gaan.

Wat de afschrijvingen op beleggingsvastgoed betreft, wordt gekozen voor een principieel verkeerde benadering. De staatssecretaris heeft op de van hem bekende enthousiaste manier geprobeerd om al die bakstenen te vergelijken met aandelen. Ik kon dat niet helemaal volgen en vind het ook geen goede lijn. Vandaar dat wij op stuk nr. 30 een amendement hebben ingediend. Onder de dekking die daarin wordt voorzien, valt ook de jenever, zo zeg ik maar weer eens in de richting van mevrouw Kant. Om misverstanden te voorkomen, zeg ik erbij dat wij de accijnzen niet structureel gaan verhogen. Vanaf 1994 zijn ze echter niet meer verhoogd. De VVD vindt het eigenlijk verstandig om alle belastingen in ons land te indexeren. Wij doen het nog niet eens tot 2003. Er zit dus nog enige ruimte in. Een deel van de achterstand wordt op deze manier ingehaald.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik kan mij zo voorstellen dat dat voor de heer Hofstra een moeilijke keuze moet zijn geweest. Hij moest kiezen tussen iets doen voor de vastgoed beleggingen óf goedkoper jenever drinken. Kan hij ons iets meer inzicht geven in de overwegingen die tot dit amendement hebben geleid?

De heer Hofstra (VVD):

Het kiezen van een dekking is wel eens vaker moeilijk. Wij hebben naar heel veel mogelijkheden gekeken, maar op het moment dat wij dit amendement mede namens onze coalitiepartners indienen – zodat er een meerderheid is – ontstaat er een gat in de begroting. Wij voelen ons ervoor verantwoordelijk om dat te dekken. Wij vinden dat, welke dekking wij ook kiezen, legitiem. Uiteindelijk hebben wij gekozen voor deze dekking.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Bussemaker nog eens wil interrumperen. Maar ik wil het aantal interrupties enigszins beperken. De heer Hofstra heeft nu zijn uitleg gegeven, waarbij hij samen met anderen een keuze heeft gemaakt. Ik weet niet of de vraag nog erg dringend is, mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik wil alleen constateren dat wij voortaan de belangenbehartigers van de alcoholische industrie naar de heer Hofstra kunnen doorverwijzen.

De voorzitter:

Deze interruptie had ik dus niet hoeven toe te staan. De heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Volgens mij past dit wel op de voorpagina van De Telegraaf. In de toelichting wordt verwezen naar het achterwege blijven van de inflatiecorrectie. Vorig jaar is ook een amendement aangenomen om de bier- en wijnaccijns te verhogen, omdat daar ook het probleem speelde van het achterwege blijven van de inflatiecorrectie. Ik dacht dat dat ook betrekking had op overige alcoholhoudende dranken. Ik hoorde u suggereren dat dat niet is gebeurd. Kunt u dat duiden?

De heer Hofstra (VVD):

Het is mij niet anders bekend dan dat deze accijns – een andere accijns dan die op bier en wijn – sinds 1994 niet voor de inflatie is aangepast.

Over de DOA heeft de heer Van der Vlies al een heel betoog gehouden, waartegenover ik sympathiek sta, zij het dat ik enige vraagtekens heb bij de besteding van dat geld, gelet op wat ik zo-even zei over beleggingen. Ik dien daarover graag de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat via het Belastingplan 2003 een streep wordt gehaald door de Regeling duurzame ondernemersaftrek, vooral bedoeld voor de landbouwsector;

voorts overwegende dat met name door de landbouwsector extra belastingen zijn betaald om deze regeling te kunnen financieren;

verzoekt de regering, te onderzoeken of hiervoor een compensatie wenselijk en mogelijk is en, zo ja, op welke wijze;

verzoekt de regering, eventuele maatregelen in dat opzicht deel te laten uitmaken van de begroting voor 2004,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hofstra. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 48(28607,28608).

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Ik heb nog twee kleine vraagjes over deel II van het belastingplan. Allereerst leidt de reorganisatie van de belastingdienst ertoe dat belastingplichtigen met meer dan één inspecteur te maken kunnen krijgen. Voorzover wij weten, is het bij de rechtspraak gebruikelijk om een relatie te leggen tussen een belastingplichtige en zijn inspecteur. Betekent deze reorganisatie niet dat de rechtspositie van de belastingbetaler zou kunnen worden beperkt?

Freelancers hoeven geen administratie meer bij te houden. Dat klinkt heel sympathiek, zeker omdat we de administratieve lasten in dit land willen beperken, maar er blijkt dat toch een summiere administratie moet worden bijgehouden. Op grond van welk wetsartikel is dat het geval?

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Voorzitter. In het voorliggende belastingplan wordt enorm veel overhoopgehaald, en een groot deel van de wijzigingen heeft betrekking op de regelgeving die nog maar zeer kort van kracht is. Staatssecretaris Van Eijck stelde maandag dat "in de wet nooit heeft gestaan dat er een langere houdbaarheidsdatum in zat". Met respect, maar ik vind dat een wat vreemde benadering voor een bewindspersoon. Dit getuigt bijna van minachting van de burgers. De burger wikt, de overheid beschikt. Dat is een stijl, die moeilijk is te verdedigen. De burgers mogen toch rekenen op consistentie en rechtszekerheid van de overheid.

Eigenlijk alle onderdelen van het belastingplan zijn amendeerbaar. Ook de regering zelf draait er de hand niet voor om her en daar naar bevindt van zaken te winkelen in het pakket. Dat bevestigt mij in mijn overtuiging dat nauwelijks principiële overwegingen aan de plannen en voorstellen ten grondslag liggen. Het gaat om poen, en pas dan om fatsoen. Er zijn verschillende amendementen ingediend. Van het ministerie begreep ik dat we er nog meer kunnen verwachten. Voorzover met deze amendering een vergroening wordt beoogd of een voorgenomen afschaffing wordt teruggedraaid, willen wij dat natuurlijk welwillend bekijken. Ik heb een heleboel amendementen voorbij horen gaan, maar er nog niet veel van kunnen bekijken. Wij zullen dat in de loop van de komende uren natuurlijk wel doen.

Er is maandag veel gezegd over het arbeidsmarktinstrumentarium. Alles overziende, ben ik zeker niet overtuigd van de meerwaarde van de vraagsturing. In de stukken van de regering wordt fors geïnvesteerd in het opsommen van argumenten om de vraagsturing te onderbouwen. Het wekt daarom temeer verbazing dat een belangrijk deel van die vraagsturing in de vorm van de verhoging van de arbeidskorting met een onthutsend gemak zomaar weer wordt losgelaten met als doel, nog iets te redden van het spaarloon. De staatssecretaris weet dat wij sympathiek staan tegenover de handhaving van het spaarloon. In september hebben wij daarvoor al gepleit. Het gedeeltelijk redden van het spaarloon kan toch moeilijk worden gezien als versterking van de vraagsturing? Ook hier is de regering allerminst consistent, voorspelbaar en betrouwbaar: zo de politieke wind waait, waait het jasje.

Belangrijk is de vraag wat het loslaten van de verhoging van de arbeidskorting betekent voor de doelgroep die momenteel afhankelijk is van de SPAK en de VLW. Ik heb al eerder aangegeven dat ik best voel voor een modernisering van de SPAK. Ook het afschaffen van de jongeren-SPAK is op zichzelf wat ons betreft bespreekbaar, maar ik heb ook duidelijk gemaakt dat een volledige afschaffing van de SPAK zonder redelijk alternatief mij echt te ver gaat. Kan de staatssecretaris mij duidelijk inzicht geven in de arbeidsmarkteffecten voor deze specifieke doelgroep? Een en ander temeer nu ook nog eens wordt afgezien van een verhoging van de arbeidskorting.

Ik realiseer mij dat het moeilijk wordt, de SPAK geheel te handhaven. Niettemin wil ik ervoor pleiten, deze voorziening voor kleinere ondernemingen met minder dan 50 werknemers in stand te laten. MKB Nederland wijst erop dat de kosten-batenafweging voor het in dienst nemen van laagproductieve arbeid daar gerichter en bewuster plaatsvindt dan in de grote bedrijven. Het werkgelegenheidsverlies in kleinere bedrijven zal door het schrappen van deze voorziening hoger uitvallen. Op het ministerie is en wordt gewerkt aan een amendement waarmee wordt beoogd, de SPAK voor kleinere bedrijven te behouden. Ik heb het amendement nog niet uit mijn printer kunnen krijgen, maar in de komende uren zullen wij dat nog wel voorbij zien gaan.

Een apart punt van aandacht betreft nog de gevolgen voor de gemeenten van de afschaffing van de SPAK en de VLW. Over de 82 mln die dat kost, hebben wij het eerder gehad. Er is al een motie over ingediend. Ik wilde dat zelf ook doen, maar dat is niet meer nodig, omdat ik mijn naam al heb gegeven aan een motie van collega Bussemaker.

Over het spaarloon hebben wij vaak gesproken. Ik volsta met te verwijzen naar onze tegenbegroting waarin wordt uitgegaan van volledige handhaving. Ik blijf erbij dat het een belangrijk instrument is voor loonmatiging. Dat blijkt ook wel, gezien het overbruggingspakket. Onze fractie is dan ook niet echt tevreden met de uitgeklede variant die nu overblijft. De dekking vinden wij ook niet om over naar huis te schrijven. Het kan trouwens nog boeiend worden, gezien de hoeveelheid steun voor het kabinetsvoorstel. Gehoord hetgeen collega Van Beek van de VVD vanmorgen heeft aangegeven, kijk ik met belangstelling uit naar de ontwikkelingen op dit punt.

Wat het Witteveenkader betreft: de staatssecretaris heeft mijn vraag of het duurder wordt om een ouderdomspensioen om te zetten in een nabestaandenpensioen bevestigend beantwoord. Hij voegde daaraan toe dat momenteel alleen de Herman Heinsbroeken van deze wereld daarvan last ondervinden, omdat zij de 2% volmaken. Waarop baseert hij dat? Volgens mijn informatie gaat het om een veel grotere groep. Los daarvan is duidelijk dat de omzetting van polissen een enorme rompslomp met zich meebrengt. In hoeverre is rekening gehouden met de toename van de administratieve lasten voor betrokkenen?

Ten slotte wat de REB en de MEP betreft: mijn fractie kan zich verenigen met het principe dat niet langer de levering maar de opwekking van groene stroom wordt gestimuleerd met de door de minister voorgestelde vangnetregeling. Met dit vangnet gunnen wij onszelf als wetgever de tijd om enerzijds de MEP-regeling zorgvuldig te behandelen en garanderen wij anderzijds de continuïteit van stimulering van groene stroom. De vraag is echter wel of het verantwoord is om juist de WKK, waarvoor in de MEP-regeling grote problemen werden voorzien, het komende halfjaar op een houtje te laten bijten.

De vergadering wordt van 22.58 uur tot 23.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Voordat ik het woord geef aan de staatssecretaris deel ik mede dat ik hem gevraagd heb zich tot het uiterste te beperken en zijn betoog zoveel mogelijk te houden bij een reactie op ingediende amendementen en moties en antwoorden op de gestelde vragen. Ik vraag de leden van de Kamer zich tot het uiterste te beperken bij het plegen van interrupties. Waar interrupties in een enkel geval toegelaten worden, zullen die zich moeten beperken tot een enkele vraag of opmerking. Ik vraag dit met het oog op het tijdstip en omdat in een debat van in totaal ongeveer zestien uur alles wel zo'n beetje aan de orde is geweest.

Staatssecretaris Van Eijck:

Voorzitter. Wij komen tot afronding van een buitengewoon boeiend proces. Wij hebben er een groot aantal uren debat aan besteed. Het kan nu tot een mooie afronding komen.

Het is niet eerder voorgekomen dat een demissionair kabinet een belastingplan met een dergelijke budgettair belang in de Tweede Kamer heeft verdedigd. Dat is redelijk uniek. Het kabinet is echter in veel dingen uniek. Ik heb de nodige zaken nagetrokken. Ik moet dan ook erkennen dat het vijfde kabinet-Colijn wat betreft de periode van missionaire status absoluut de meerdere is van het huidige kabinet. Dat kabinet bleek slechts twee dagen missionair. Na het eerste optreden in de Tweede Kamer werd dit kabinet naar huis gestuurd. Het kabinet zal ook geen recordhouder worden als het gaat om de duur van de demissionaire periode. Dat record staat op naam van het kabinet-Den Uyl in 1977 met 271 dagen. Waarom deze studie naar het verleden? Ik wil graag iets aangeven over de wijze waarop wij met elkaar in debat gaan. Ik heb al eerder aangegeven dat het demissionaire karakter daarbij noopt tot de nodige bescheidenheid.

Er is een uitgebreide schriftelijke ronde geweest. Ik dank de Kamer hartelijk voor de inbreng daarbij. Daarnaast heeft er algemeen overleg plaatsgevonden met de vaste commissie voor Financiën, wat in totaal twaalf uur debat heeft opgeleverd. Je zou er bijna aan verslaafd raken! Er is overigens een goede reden voor deze intensieve voorbereiding. Het Belastingplan 2003 is ingrijpend. De huidige situatie van de overheidsfinanciën is een aantal keren aan de orde gesteld. Die situatie vraagt om forse ombuigingen en een zeer scherpe prioriteitenstelling. Het belastingplan staat dan ook in dat teken. In totaal gaat het om een lastenverzwaring van 2,1 mld.

Ik onderstreep dat de wijze waarop een en ander is vormgegeven, gebaseerd is op een fiscaal beleidsprofiel. Het belastingplan heeft geen ad-hockarakter meegekregen. Opschoning en stroomlijning zijn al eerder behandeld in het kader van de efficiency en vanuit het oogpunt van budgettaire verantwoording. Ook is in het eerste deel van het Belastingsplan 2003 op een thematische wijze gekeken naar de mogelijkheden om de arbeidsmarkt te moderniseren, de milieukwestie te rationaliseren en dergelijke. Er zijn toetsingscriteria ontworpen die op allerlei gronden de revue zijn gepasseerd. Ik zal daarover nog het nodige zeggen. Het resultaat is een opschoning van zo'n twintig maatregelen, met ook een beperkte lastenverlichting ter bevordering van de arbeidsparticipatie. Ook hier is telkens de budgettaire, beleidsmatige en inkomenspolitieke samenhang benadrukt.

Ik zal vrij snel inzoomen op de ingediende amendementen en moties. Eerst ga ik in op de nota van wijziging en wel op het punt van de spaarloonschuif. Het uitgangspunt voor het kabinet met betrekking tot het spaarloonpakket is om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het Strategisch akkoord. De minister heeft daar vanochtend in het plenaire debat over het najaarsoverleg aan gerefereerd. Het voorstel dat aan de sociale partners is gedaan, bleek door de Kamer als onvoldoende te worden bestempeld. De minister heeft daarop toegezegd daarover in conclaaf te gaan. Ik werd dan ook aan het werk gezet, met als uitkomst verhoging van de tweede schijf, zonder verlenging van die schijf, in combinatie met het in mindere mate inzetten van verhoging van de arbeidskorting. Dit resulteert in een meer verantwoord inkomensplaatje. Een aantal sprekers heeft aangegeven daarover tevreden te zijn.

Wij hanteren de spelregel dat wensen die geld kosten, worden voorzien van een adequate dekking. Als daarvan geen sprake is, zal ik als hoeder van de schatkist aanneming van het desbetreffende amendement ontraden. Ik zal allereerst de amendementen behandelen, vervolgens de moties en ten slotte zal ik ingaan op enkele nog openstaande vragen.

Allereerst kom ik bij het amendement op stuk nr. 6 over het handhaven van de specifieke afdrachtskorting. Uit IBO-onderzoek is gebleken dat die afdrachtskorting niet erg effectief is. Verder kiest het kabinet nadrukkelijk voor een aanbodstimulering in plaats van een vraagstimulering. In de huidige conjunctuur treden veranderingen in de arbeidsmarkt op en gevraagd is of het wel realistisch is dezelfde inzet te kiezen. Het antwoord op die vraag luidt wat mij betreft bevestigend omdat wij een structurele en niet een conjuncturele lijn inzetten en wij eenvoudigweg niet weten waar de toekomst ons zal brengen. Voor het afschaffen van de SPAK is een besparing op de uitvoeringskosten en de administratieve lasten opgenomen in het belastingplan van respectievelijk 8,2 mln en 12 mln euro. Aanvaarding van het amendement maakt die besparingen ongedaan. Daarom ontraad ik aanneming van dit amendement.

Het amendement op stuk nr. 10 ziet op het in stand houden van de VLW. Net als bij de SPAK bestaan ook hier twijfels aan de effectiviteit van de regeling. Het past daarnaast ook niet in het kabinetsbeleid met betrekking tot aanbod- in plaats van vraagstimulering. Het netto-effect is hetzelfde als bij de SPAK, maar met een afstandelijke blik kan worden geconstateerd dat de VLW effectiever lijkt. De schijn bedriegt echter omdat de combinatie met gesubsidieerde banen dat beeld oproept. Daarnaast geldt dat ook voor afschaffing van de VLW een structurele besparing op de uitvoeringskosten en administratieve lasten is opgenomen van respectievelijk 0,9 mln en 3 mln euro. Aanvaarding van dit amendement maakt ook deze besparingen ongedaan en daarom moet ik dat nu ontraden.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Los van het feit dat je ook zou kunnen zeggen dat de regeling juist productief is vanwege de link met de gesubsidieerde arbeid, wil ik de staatssecretaris eraan herinneren dat hij maandag heeft gezegd nog de vraag te zullen beantwoorden over het project witte werksters. Wij weten dat de VLW vooral gebruikt wordt door bedrijfjes die proberen mensen in te zetten voor dat project.

Staatssecretaris Van Eijck:

Kennelijk is er sprake van een misverstand. Ik meen namelijk dat er schriftelijk op die vraag zal worden gereageerd. Dat antwoord zal de Kamer nog voor de stemmingen bereiken.

Ook is commentaar gevraagd op het al dan niet achterhaalde karakter van het amendement op stuk nr. 12 dat toeziet op de instandhouding van het Witteveenkader en alles wat daarbij hoort. Mijn antwoord is inderdaad dat dit is achterhaald door de tweede nota van wijziging.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als dat het geval is, als het amendement op stuk nr. 12 geheel wordt gedekt door de nota van wijziging, dan lijkt het me logisch dat wij het intrekken.

De voorzitter:

Het amendement-Vendrik/Bussemaker (28607, stuk nr. 12) is ingetrokken.

Staatssecretaris Van Eijck:

Ik kom bij de motie op stuk nr. 33 van de leden Bussemaker en Vendrik over de regelingen SPAK en VLW. Daarvoor geldt min of meer hetzelfde als wat ik zojuist zei. De handhaving van SPAK en VLW is in strijd met het kabinetsbeleid. De stimulering van het aanbod van arbeid staat centraal en niet van de vraag. Ook heb ik de budgettaire belangen in dezen aangegeven. Het volgende kabinet gaat overigens over de verdere stappen ten aanzien van SPAK. Wij ontraden de aanneming van deze motie derhalve.

De motie op stuk nr. 34 gaat ook over SPAK en VLW. Hiervoor geldt ongeveer hetzelfde. Het financiële gat van 18 mln in 2003 wordt in 2003 eenmalig gecompenseerd door een verhoging van de subsidie per arbeidsplaats en de verlaging van het aantal arbeidsplaatsen waarvoor subsidie wordt gegeven op basis van de verwachte onderrealisatie in 2003. Efficiencyverhoging is de consequentie van het feit dat geen compensatie meer wordt verleend. Ons eindoordeel is dan ook dat we de aanneming van de motie ontraden.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voor de duidelijkheid: deze motie vraagt aan de regering om de Kamer voor de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te informeren over alternatieven voor dat gat van 18 mln. U zegt dat het volgende kabinet dat maar moet doen, maar dit probleem speelt al vanaf 1 januari a.s.

Staatssecretaris Van Eijck:

Toch lees ik in de motie dat het kabinet nu een voorschot neemt op datgene wat in het volgende kabinet moet worden afgesproken. Mijn vertaling hiervan is dat een oordeel hierover niet aan ons is.

Het amendement op stuk nr. 8 gaat over de handhaving van de heffingskorting voor de directe beleggingen in durfkapitaal. De handhaving van de heffingskorting levert een kostenpost op van 11 mln en het amendement geeft hiervoor geen dekking aan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De amendementen op de stukken nrs. 8, 13, 37 en 40 vormen één pakket. Verspeelt u dus maar geen tijd door per amendement te zeggen dat er geen dekking is, want het amendement van de heer Van As regelt de dekking die wij allen willen, voor al die amendementen.

Staatssecretaris Van Eijck:

Aan het eind van de rit kom ik met terugwerkende kracht over de combinatie te spreken; dat spreekt voor zich. Op zich leidt de behandeling van de afzonderlijke amendementen tot een individuele beoordeling van de dekking ervan. Als zij straks in stemming worden gebracht, dan zal bij het amendement op stuk nr. 40 met terugwerkende kracht worden gekeken naar de andere. Ik kan mij daar alles bij voorstellen, maar het eindoordeel is niet nu aan de orde; het gaat nu om de vraag of voor de afzonderlijke onderdelen een dekking bestaat. Ik ga hier overigens niet alleen in op de vraag of er wel of geen dekking is: ik plaats ook een aantal inhoudelijke kanttekeningen, anders zou ik u tekort doen.

De heer Van As (LPF):

Mijn voorstel aan de staatssecretaris is om de amendementen die de heer Vendrik net noemde, apart te leggen en aan het einde te behandelen. Dat scheelt veel tijd.

Staatssecretaris Van Eijck:

Ik zal per amendement de kanttekeningen doorlopen. Aan het einde van de rit kunnen wij gezamenlijk constateren hoe de dekking er uitziet.

De aanvaarding van het amendement op stuk nr. 8 vergroot de complexiteit van de wetgeving en de uitvoering door het onderscheid tussen direct en indirect ter beschikking gesteld durfkapitaal, of dat nu bancair loopt of via de familie. Het is lastig om dat heel helder in beeld te brengen. Het moet zich ook vertalen in wetgeving en uitvoering. Ik geef onmiddellijk toe dat dit niet onoverkomelijk is, maar het maakt de zaken wel complex. Daarnaast vallen onder de "vrijstelling beleggingen durfkapitaal" zowel directe en indirecte beleggingen durfkapitaal als culturele beleggingen. Bij de behandeling van de moties zal ik daarvoor nog eens specifiek aandacht vragen. Bij aanvaarding van dit amendement wordt bij een samenloop van verschillende vormen van beleggingen in durfkapitaal de directe belegging in durfkapitaal geacht als eerste te zijn vrijgesteld in verband met de toepassing van de heffingskorting. Dat heeft te maken met een redelijke wetsuitleg. Ook de aanvaarding van dit amendement zou ik derhalve ontraden.

Dan kom ik op de feestdagenregeling, als amendement op stuk nr. 9 ingediend door de leden Bussemaker en Vendrik. De kosten die daarmee structureel gepaard gaan, bedragen in totaal 135 mln euro. Ook daarvoor is geen dekking voorgesteld. Ik begrijp heel goed dat het heel jammer is dat wij in deze barre tijden, wanneer het steeds eerder donker wordt en wij straks weer rond de kerstboom kruipen, niet meer met die feestpakketten aan de gang gaan. Ik hoorde eens van een ondernemer dat dit zo gezellig was, dat er in zijn bedrijf al vanaf november veel tijd werd besteed aan het uitzoeken en inpakken. Ik heb hem toen gewezen op de besparing aan arbeidskosten. Dat is natuurlijk niet het belangrijkste argument om dit amendement te ontraden. Er zit een oneigenlijk argument bij het gebruik van de regeling. Een en ander wordt al verstrekt in de vorm van cadeaubonnen of in de vorm van feitelijk loon, geldverstrekkingen, hetgeen niet de bedoeling is van deze regeling. Voor het afschaffen van de feestdagenregeling is ook nog eens een besparing opgenomen op de uitvoeringskosten en de administratieve lasten in het Belastingplan 2003 van structureel respectievelijk 0,4 mln euro en 30 mln euro. Ook dat wordt natuurlijk ongedaan gemaakt indien dit amendement wordt aanvaard. Ik ontraad derhalve de aanvaarding van dit amendement.

Het volgende amendement is het amendement op stuk nr. 46, ingediend door de fracties van de PvdA en GroenLinks, dat ziet op het verhogen van de arbeidskorting voor werkenden met een jaarloon van 70 tot 100% van het wettelijk minimumloon met 190 euro. Daarvoor is een dekking aangegeven. De kanttekening die ik daarbij plaats, is dat het leidt tot een verhoging van de marginale druk bij belastingplichtigen met een jaarloon tussen de 84 en 96% van het wettelijke minimumloon. Wij stimuleren liever de fulltime banen; mensen met deze banen gaan er hierdoor op achteruit. Voor de deeltijdwerkers, die het minder nodig hebben, levert het ook weer een "dead weight loss" op. Ook de aanvaarding van dit amendement wordt derhalve door ons ontraden.

Ik kom dan toe aan de moties. De eerste motie in dit pakketje, die op stuk nr. 35, ziet op de gehandicapten en de chronisch zieken. Uit het geroezemoes in de zaal maak ik op dat er enige verwarring is. Ik ben keurig netjes aan het doornummeren en ik kom terecht bij de motie op stuk nr. 35 in herdruk, ingediend door het lid Bussemaker, waarbij in deze versie de naam van de heer Vendrik is doorgestreept. Heb ik het niet goed op volgorde liggen?

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

De staatssecretaris slaat de motie op stuk nr. 33 en die op stuk nr. 34 over, die respectievelijk door de heer Vendrik en de heer Van Dijke zijn ingediend. Bij de motie op stuk nr. 35 staat de heer Vendrik er zeer nadrukkelijk bij, alsmede de leden Van Vroonhoven-Kok, Hofstra, Kant, Van As, Van der Vlies en Giskes.

De voorzitter:

Het wordt hier naast mij zorgvuldig bijgehouden. Ik wijs erop dat de staatssecretaris de aanvaarding van de moties op de stukken nrs. 33 en 34 al heeft ontraden.

Staatssecretaris Van der Eijck:

Ik kom dus toe aan de motie op stuk nr. 35. In deze motie wordt voorgesteld, te komen tot een indicatiestelling voor buitengewone uitgaven. De regering wordt gevraagd, binnen twee maanden te reageren. Naar aanleiding van de motie-Dijsselbloem in het kader van het Belastingplan 2002 zijn de ministeries van SZW en VWS – het gaat om deze beleidsterreinen – bezig met een onderzoek naar de mogelijkheden voor een indicatiestelling die kan worden gebruikt binnen de fiscaliteit. De resultaten daarvan kunnen niet eerder dan in april 2003 worden verwachten. Ik zou vragen of dit kon worden vervroegd, maar het antwoord is nu dus dat het niet kan. Dat leidt tot de constatering dat ik het aannemen van de motie moet ontraden.

De motie op stuk nr. 36, ondertekend door mevrouw Bussemaker, de heer Vendrik, mevrouw Kant en mevrouw Giskes, ziet op het co-ouderschap in relatie tot de kinderaftrek. Op dit moment kan slechts één ouder die kinderaftrek krijgen. De bedoeling van de motie is om de mogelijkheid te creëren, deze te verdelen op basis van een co-ouderverklaring. Dit lijkt mij nu niet aan de orde. Het is aan een missionair kabinet om dat op te pikken. Uit de reacties begrijp ik dat een aantal Kamerleden dat niet vindt. Zijn wij als kabinet zo missionair dat wij dit toch zouden moeten oppikken?

De voorzitter:

Dit is bijna uitlokking. Ik stel voor dat de staatssecretaris zijn advies op dit punt afrondt. Daarna geef ik mevrouw Bussemaker zo nodig de kans om te reageren.

Staatssecretaris Van Eijck:

Ik ben begonnen met aan te geven dat wij ons als kabinet bescheiden moeten opstellen. Dan is het toch niet zo dat de Kamer van ons verwacht dat wij op dit punt met voorstellen komen? Ik zal echter ingaan op de inhoud; dat spreekt waarschijnlijk meer aan. De motie is ongewenst op inhoudelijke gronden. Ik herhaal nog maar eens de argumenten daarvoor. Het vorige kabinet stond hier neutraal tegenover. Dit kabinet heeft deze zomer in een brief de zaak afgewezen. Het zou leiden tot een grote uitvoeringslast bij de belastingdienst. Verder is het strijdig met het kabinetsbeleid van stroomlijning en vereenvoudiging van fiscale regelgeving. In feite leidt het tot nog meer administratieve lasten. Er zou weer een extra verplichting komen om zaken naar voren brengen, waarna deze ook nog moeten worden gecontroleerd en gesanctioneerd. Wat ons betreft is er ook geen indicatie dat co-ouders op dit moment niet goed in staat zouden zijn, zelf onderling hierover afspraken te maken. Dat betekent dat wij ook het aannemen van deze motie ontraden.

De voorzitter:

Mevrouw Bussemaker mag nog een korte vraag stellen. Ik had gevraagd om zelfbeperking en dit is de derde keer dat zij een interruptie pleegt.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

De staatssecretaris behandelt achter elkaar al mijn moties en amendementen. Ik zal zijn uitlokking overigens aan mij voorbij laten gaan. Wel constateer ik dat het vorige kabinet heeft gezegd dat er een knelpunt is waarvoor een oplossing bestaat, namelijk de oplossing die ik in mijn motie heb voorgesteld. De staatssecretaris heeft ons bericht dat hij deze niet wil omdat het 3 mln euro kost en mensen zich moeten laten registreren. Er zou echter wel een zeer erkend knelpunt mee worden opgelost.

De voorzitter:

Mevrouw Bussemaker, dit is niet de bedoeling. U heeft uw punt helder gemaakt in het debat bij de toelichting op uw motie. De staatssecretaris reageert daar nu op en geeft zijn advies. U kunt gewoon uw motie in stemming brengen.

Staatssecretaris Van Eijck:

Ik had juist niet als primair punt naar voren gebracht dat er ook kostentechnische bezwaren aan zitten. Het risico is dan uiteraard dat men zegt: zo'n knellend punt – daarmee ben ik het dus niet eens – mag je toch niet op een budgettair argument laten afketsen. Nu noemt mevrouw Bussemaker het argument echter zelf, zoals dat destijds ook in de brief is gewisseld. Dit is een additioneel argument, naast de argumenten die ik zojuist heb aangegeven, waarom van dit kabinet niet kan worden verwacht dat er nog een standpunt over zal worden ingenomen. Nogmaals, dat betekent dat het aannemen van deze motie wordt ontraden.

Ik kom bij het amendement van mevrouw Van Vroonhoven met betrekking tot de factor A in de lijfrenteaftrek. Verzekeraars berekenen in hoeverre er sprake is van een pensioengat. Vervolgens kan dit dan in het tranchesysteem worden opgelost, zodat het pensioen wordt aangevuld door een aftrekbare lijfrentepremie. Het gaat daarbij nadrukkelijk niet om de ongetoetste maar om de getoetste lijfrenteaftrek. De oplossing die in het amendement wordt aangedragen, is dat de A, de aanwas die men in een jaar opbouwt vanwege het feit dat iemand een inkomen geniet, van het vorige jaar wordt ingezet voor het berekenen van de tekorten die men in dit jaar heeft. Daar vallen een aantal kanttekeningen bij te plaatsen. Allereerst is het wetstechnisch gezien zo dat het niet leidt tot een vereenvoudiging voor de belastingplichtige. Het enige effect dat ermee bereikt wordt, is dat de verzekeraars hierdoor meer tijd krijgen. Een belangrijk knelpunt is ook dat dit niet aansluit op het werkelijke pensioentekort of, zo men wil, de werkelijke pensioengroei. Er zit namelijk een terugwerkende kracht in. In feite vindt hierdoor een verruiming van de lijfrenteaftrek plaats. Wij hebben hierover al een aantal keren gesproken en ik heb daarbij aangegeven het van het grootst mogelijke belang te vinden dat de belastingplichtige inzicht krijgt in de omvang van het pensioentekort en de wijze waarop hij die eventueel kan dekken. Dat heeft ertoe geleid dat de berekeningen daarvoor veel meer dan in het verleden een prominente plaats op de website van de belastingdienst worden aangereikt. Mevrouw Van Vroonhoven heeft zelf al aangegeven dat het te ver zou gaan om de belastingdienst hierbij een actieve rol te geven, maar bij dit voorstel is toch wel een aantal kanttekeningen te plaatsen. Daarom ontraden wij het.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Begrijp ik dat de staatssecretaris een handreiking wil geven?

Staatssecretaris Van Eijck:

De handreiking die al eerder is gegeven is dat alles in het werk wordt gesteld om te zorgen dat de belastingplichtige zo goed mogelijk zijn pensioentekort kan berekenen. Dat kan via de website of op andere wijze. Het A'tje dat bijvoorbeeld vorig jaar is opgebouwd, kan dit jaar niet worden ingezet voor de mogelijkheid om een pensioen uit te breiden. Die verschuiving is misschien ten gunste van de verzekeraars, omdat zij daardoor meer tijd krijgen, maar dan hebben wij ook meteen het knellende punt naar voren gebracht: de verzekeraars blijken niet in staat te zijn, om welke redenen dan ook, om de A op tijd aan te leveren. De handreiking die hier is gedaan, is nadrukkelijk gericht op de informatieverstrekking aan belastingplichtigen via welke kanalen dan ook, om te zorgen dat het probleem van het pensioentekort zo inzichtelijk mogelijk wordt. Bovendien is zij gericht op de oplossingen die uit de informatieverstrekking kunnen voortvloeien via het tranchesysteem.

Voorzitter. Ik heb een opmerking over het amendement op stuk nr. 26 van mevrouw Van Vroonhoven-Kok inzake de uitbreiding van de teruggaafmogelijkheid van de REB voor non-profitinstellingen. Het betreft het hele verhaal rond bijvoorbeeld scouting. Wij moeten nog eens goed bekijken of het amendement wel juist is, want het gaat om het scoutingamendement in het Belastingplan 2003, deel II, ingediend als nr. 9, artikel 12. Het gaat over de afdrachtsvermindering loonbelasting en premie, maar niet op de REB-teruggavenregeling. Ik verzoek mevrouw Van Vroonhoven om nog even te bekijken of zij dit wel als zodanig bedoelt.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ik geef even een toelichting. In de schorsing heb ik gesproken met een medewerker van het Bureau wetgeving. Uit dit gesprek bleek dat het herziene amendement, waarin het woordje "openbaar" is geschrapt, per abuis is ingediend op deel I. Het moet eigenlijk bij deel II gevoegd worden, maar dat wordt gecorrigeerd.

Staatssecretaris Van Eijck:

Dat is in elk geval heel plezierig om te horen. Ik moet straks even bekijken of ik er nog specifiek op kan terugkomen bij de behandeling van deel II. De correctie komt er nu dus aan?

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ja.

Staatssecretaris Van Eijck:

Dat is heel fijn. Overigens geldt dat als het wel gaat om de REB gaat, het door de uitspraak van de Hoge Raad ook niet mogelijk is om expliciet te bekijken in hoeverre het gaat om een scoutingclub of niet. Je kunt wel beoordelen of het een scoutingclub is of niet, maar de Hoge Raad heeft de uitspraak gedaan dat het geen instelling voor bijvoorbeeld openbaar nut is. De individuele toetsing of een instelling zich daarvoor kwalificeert, geldt overigens altijd bij de belastingdienst.

Het amendement op stuk nr. 27 van de leden Van Vroonhoven-Kok en Van As gaat over de deblokkering van de spaartegoeden voor de loonregeling over 1999-2000 per 1 januari 2003. Voor alle helderheid: de regeling die het kabinet heeft voorgesteld gaat over het elimineren van de winstdelingsregeling en de premiespaarregeling. De bijbehorende opgebouwde tegoeden, met uitzondering van het laatste jaar, worden sowieso vrijgegeven. Met andere woorden, de deblokkering vindt plaats. Hier is het verzoek gedaan om dat dan ook te doen voor het jaar 1999-2000 inzake de spaarloonregeling die dan in afgeslankte vorm, voor 60% overblijft. Daar is geen dekking voor aangegeven. Dat is overigens logisch, want het kost ook helemaal niets, omdat het geld geblokkeerd staat en gedeblokkeerd wordt volgens dit voorstel.

In het Strategisch akkoord hebben wij met elkaar afgestemd – het zou een beleidsvoornemen moeten zijn voor een volgend kabinet – om, mede gelet op de breed in de Kamer gedragen motie te komen met een fiscale variant van de levensloopregeling, te zorgen voor een vliegende start. In dat kader heb ik eerder aangegeven dat het wijsheid is om dat geld niet nu al vrij te spelen. Als de mensen straks in de regeling stappen, is er een bepaalde faciliteit, namelijk dat er geblokkeerd geld is. Mevrouw Giskes heeft in een eerder overleg gezegd dat dit wel leuk is, maar dat de mensen die gedeblokkeerd geld van de overige regelingen krijgen, dat niet ervaren. Ik heb toen al aangegeven dat wij ons daarvan bij het maken van de nieuwe levensloopregeling terdege bewust moeten zijn.

Een ander aspect is dat er een reductie van de mogelijkheid van storting plaatsvindt. Niet het volledige bedrag staat er meer, maar 60%. Aanpassingen van de bedragen op basis van indexatie hebben al eerder plaatsgevonden. Het is dan niet gebruikelijk en wat mij betreft ook helemaal niet logisch om te zeggen dat wij die spaartegoeden deblokkeren. Dat is voor mij reden om aanvaarding van het amendement te ontraden.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok heeft een motie ingediend over een heel arsenaal aan regelingen om tot een integrale visie te komen op de fiscale behandeling van bedrijfsoverdrachten, een probleem dat wij allen onderkennen, gelet op het grote aantal bedrijven van babyboomers dat straks in andere handen overgaat. Dat ziet op tal van faciliteiten, zoals fiscale doorschuiffaciliteiten. Op zichzelf sta ik daar sympathiek tegenover. Er is echter een probleem. Mevrouw Van Vroonhoven vraagt nogal wat met een integrale visie. Ik kan niet garanderen dat die er in januari 2003 zal zijn. Ik steun de gedachte achter de motie, maar als er "zo spoedig mogelijk" van kon worden gemaakt, moesten wij dat maar doen.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Als ik daarmee de steun van de staatssecretaris kan verwerven, heb ik er geen problemen mee.

Staatssecretaris Van Eijck:

U krijgt mijn volledige steun.

De voorzitter:

De motie-Van Vroonhoven-Kok c.s. (28607, 28608, nr. 38) is in die zin gewijzigd, dat het dictum thans luidt:

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk met een integrale visie te komen op de fiscale behandeling van bedrijfsoverdrachten en hierbij onder meer in aanmerking te nemen:

  • 1. de fiscale doorschuiffaciliteiten in de inkomstenbelasting;

  • 2. het afrekenmoment bij echtscheiding of bij overlijden van de partner van de ondernemer;

  • 3. de terbeschikkingstellingsregelingen;

  • 4. de successiewetgeving aangaande bedrijfsopvolging,

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 49 (28607, 28608).

Staatssecretaris Van Eijck:

De motie op stuk nr. 39, herdruk, ziet op de inkomenspositie van gehandicapten en in het bijzonder op de vermenigvuldigingsfactoren in de buitengewone uitgavensfeer. Het verzoek is om voor 1 juni 2003 dit nog eens te bezien en zo nodig in het belastingpakket 2004 aan te passen.Van Eijck

Wij hebben daar eens heel specifiek naar gekeken. Wij hebben in ieder geval gesignaleerd dat de vermenigvuldigingsfactoren tot de uitkomst leiden dat degenen met het laagste inkomen uiteindelijk het meest bevoordeeld worden door de toepassing hiervan. De regering kan echter pas in de loop van 2003 overzien welke doelgroep gebruik maakt van de vermenigvuldigingsfactor. Dat heb ik al eerder aangegeven, vanwege de invoeringsdatum en dergelijke. Het is aan het nieuwe kabinet om daarop te reageren, voorzover dan nodig. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar wij willen niet over ons graf heen regeren. Ik kan niet toezeggen dat dit voor 1 juni 2003 kan worden bezien. Ik ontraad aanvaarding van de motie.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Staatssecretaris, doe dat niet! Dit debat loopt al zo lang. Bij collega's die de vorige regeringsperiode hebben meegemaakt, roept dit zoveel irritatie op, jaar na jaar na jaar.

De voorzitter:

Er zou alleen toelichting gevraagd of gegeven worden. Dit is een nieuw pleidooi. De staatssecretaris gaat over zijn eigen advisering over moties en amendementen.

Staatssecretaris Van Eijck:

Ik houd mij aan de letterlijke tekst van de amendementen en moties die zijn ingediend. Als men er rekening mee houdt dat een evaluatie pas mogelijk is in de loop van 2003 en het verzoek daarop projecteert, kan men ervan uitgaan dat de motie kan worden uitgevoerd. Misschien nodigt dit uit tot het aanpassen van de motie. Ik kan u meegeven dat het het voornemen is om zodra die cijfers in de loop van 2003 bekend zijn, een evaluatie uit te voeren.

Dan ben ik nog uitgenodigd om te reageren op wat er gezegd is over een earned income tax credit, maar dat zal ik maar niet doen, want ik vrees dat men daar helemaal niet blij mee zal zijn. Ik kan er fantastische verhalen over vertellen.

Ditzelfde geldt overigens voor de rationalisering van het hele milieubeleid. Als er behoefte aan is, wil ik er straks met alle plezier nog wat uitgebreider op ingaan.

Het amendement op stuk nr. 11 van de leden Vendrik en Bussemaker ziet op het in stand houden van de fietsaftrek. In samenhang hiermee is er overigens nog een amendement ingediend; ik zal hieraan refereren bij het behandelen daarvan. De kosten hiervan zijn 5 mln structureel. Er is overigens geen dekking voor gegeven, maar inhoudelijk is er ook wel iets over te zeggen. De hele regeling rondom de fietsaftrek is gewoon fraudegevoelig. Indertijd is in verband hiermee al de fietsverklaring ingevoerd, die weer een hoop administratieve rompslomp met zich mee heeft gebracht. Het is ook allemaal slecht te peilen. Ik moet dus melden dat in het totale palet van opschoning en stroomlijning ook de fietsaftrek is gesneuveld. Overigens geldt ook hierbij dat er een half miljoen aan administratieve lasten en uitvoeringskosten als besparing is ingeboekt. Die zou natuurlijk ook wegvloeien zodra het amendement werd aangenomen. Mijn advies is dan ook, dit amendement niet aan te nemen, mede omdat er geen dekking voor is aangegeven.

Het amendement op stuk nr. 12, ook van de leden Vendrik en Bussemaker, is inmiddels ingetrokken. Ik ga er dus aan voorbij, maar ik heb in ieder geval het nummer even genoemd...

Het amendement op stuk nr. 13 is eveneens door deze leden ingediend. Het gaat om het handhaven van de heffingskorting voor maatschappelijke, groene en sociaal-ethische beleggingen. De kosten hiervan zijn in totaal 31 mln, maar ook hiervoor is geen dekking aangegeven. Straks kom ik op de combinatie en dan zal ik een oordeel geven, maar het zal in ieder geval duidelijk zijn dat ik het argument dat er geen dekking is aangegeven, wel buitengewoon belangrijk vindt.

Dan de aftrekbaarheid van de hypotheekrente tot maximaal 42%, het amendement op stuk nr. 17, ingediend door de heer Vendrik. Overigens, als deze maatregel ook gold voor bestaande gevallen, dan zou de opbrengst daarvan structureel 305 mln zijn. GroenLinks komt uit op 100 mln en het is mij niet duidelijk waar dit verschil vandaan komt. Dit dus even terzijde. De kanttekening die ik hierbij kan plaatsen, is dat het kabinet al eerder heeft aangegeven dat het niet wil tornen aan de aftrekbaarheid van de hypotheekrente voor de eigen woning. Ik kan er nog van alles aan toevoegen over rechtszekerheid en dergelijke, maar het zal duidelijk zijn dat wij aanneming van dit amendement ontraden.

Bij het amendement op stuk nr. 18 gaat het om het laten vervallen van het plafond bij het eigenwoningforfait. Dat zou overigens structureel 2 mln opleveren. Deze maatregel leidt tot een beperking van de aftrek van hypotheekrente, wat in strijd is met het kabinetsbeleid. Bovendien treden er allerlei andere effecten in box 1 op en is de rechtszekerheid in het geding als wij dit ad hoc zouden doen. Daarom ontraden wij de Kamer, dit amendement aan te nemen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit advies begrijp ik echt niet. Het gaat gewoon om het loslaten van het plafond voor het eigenwoningforfait, dat heeft helemaal niets met de aftrekbaarheid van hypotheekrente te maken.

Staatssecretaris Van Eijck:

Dat ligt eraan. Het gaat om de vraag of er een relatie is tussen de aftrek van hypotheekrente en het eigenwoningforfait, omdat dit in de beleving van de belastingplichtige in het algemeen wordt gesaldeerd. Het antwoord is heel verrassend, namelijk ja en nee. Enerzijds is het ja, omdat men pas voor aftrek van hypotheekrente in aanmerking komt als het eigenwoningforfait van toepassing is, anderzijds is het nee, omdat iemand die geen hypotheekrente kan aftrekken, wel in aanmerking komt voor toepassing van het eigenwoningforfait als hij een eigen huis heeft. Zodra het plafond wordt losgelaten, verandert dat dus de dynamiek van de aftrekbaarheid van hypotheekrente en wat er aan eigenwoningforfait wordt bijgeteld. In dat licht moet u dit zien. Een tweede aspect daarbij is dat een deel van het inkomen in box 1 in bepaalde gevallen tegen een afwijkend tarief zou worden belast. Dat leidt weer tot complicaties voor de wetgeving en de uitvoeringspraktijk. Ook de rechtszekerheid kan in het gedrang komen, omdat een aanzienlijke groep huishoudens bij het aangaan van de langlopende verplichtingen daarmee geen rekening heeft kunnen houden. Dit is ook één van de elementen die een rol spelen bij het ontraden van aanvaarding van dit amendement.

Het amendement op stuk nr. 19 strekt ertoe, renten en kosten van geldleningen pas als aftrekbare kosten voor de eigen woning in aanmerking te nemen voorzover het totale bedrag van de eigenwoningschuld van de belastingplichtige en zijn partner of degene met wie hij een huishouden voert, de rendementsgrondslag niet overtreft. Dat zou dan alleen gelden voor nieuwe gevallen. Zo begrijp ik de toelichting. De opbrengst is overigens 30 mln. Het effect in het eerste jaar is relatief gering, omdat mag worden aangenomen dat de instroom van nieuwe gevallen pas in de loop der tijd plaatsvindt. Uiteindelijk zou het uitkomen op een structureel bedrag van 450 mln. Het amendement is vormgegeven in de dynamische variant met een jaarlijkse toetsing. De statische variant, waarbij het wordt gedaan naar aanleiding van het aangaan van de lening, zou een vele lagere opbrengst genereren. Er kunnen natuurlijk complicaties optreden bij een tussentijdse verhoging van de lening, bijvoorbeeld ten behoeve van een verbouwing of verhuizing. Er ontstaat overigens ook een verschil in behandeling tussen belastingplichtigen die eerst een huis kopen en daarna gaan sparen, en belastingplichtigen die eerst gaan sparen en daarna een huis kopen. Ik wijs maar op die rechtsongelijkheid. Belastingplichtigen kunnen de maatregel ook eenvoudig omzeilen door vermogen te beleggen in een kapitaalverzekering eigen woning, waarover niets in het amendement staat, de eigen onderneming of in vrijgestelde bezittingen. Hiermee wordt dus eigenlijk consumptief gedrag beloond. Ik ontraad dus aanvaarding van het amendement.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wil de staatssecretaris daarbij ook betrekken dat nu veel mensen een maximale hypotheek nemen, terwijl zij eigen vermogen hebben? De hypotheek wordt fiscaal gepresenteerd en dan is de staatssecretaris, als schatkistbewaarder, geld kwijt onder het mom van stimulering van het eigenwoningbezit, wat daar helemaal niets mee te maken heeft. Wil hij bij zijn negatieve advies betrekken dat dit amendement daarvoor wel iets doet?

Staatssecretaris Van Eijck:

Dit ziet eigenlijk op een andere, schijnbare rechtsongelijkheid. Dat is de situatie van twee mensen die naast elkaar wonen, waarbij de ene het huis een aantal jaren geleden heeft gekocht en heeft afgelost op de lening, terwijl misschien ook een positievewaardeontwikkeling van de woning heeft plaatsgevonden, en waarbij de andere die er net komt wonen en eigen middelen ter beschikking heeft, die eigen middelen niet in de woning investeert, maar kiest voor een volledig financiering. Dat is de tophypotheek. Als wij naar de netto-inkomenssituatie van beide belastingplichtigen kijken, betekent dit dat degene die indertijd heeft besloten om af te lossen en niet een maximale financiering aan te gaan, op een ander plaatje uitkomt wanneer hij, evenals zijn buurman, besluit om bij te lenen op basis van de waarde van de woning. In een identieke economische situatie mogen wij veronderstellen dat hij bij de bank dezelfde lening kan realiseren als zijn buurman. De rechtsongelijkheid die dan ontstaat, ziet op iets anders. Die ziet op het feit dat de tweede lening niet is aangegaan voor, zoals de wetstekst aangeeft, de aankoop, het verbeteren of het onderhoud van de eigen woning en daardoor niet kwalificeert voor hypotheekrenteaftrek. Dit systeem is bewust in de wet verankerd en geduid met de term "de historische methode". Die methodiek zit nu in de wet en is iets anders dan het argument van de tophypotheken dat hier naar voren wordt gebracht. Dat is een verschijnsel in de markt dat zonder meer speelt. In het verleden is eigenlijk al een belangrijk deel van het gat gedicht, omdat het in het verleden mogelijk was om op basis van de eigen woning geld te lenen tegen een aftrekbare hypotheekrente en dat vervolgens weg te zetten in onbelaste vermogensmutaties op basis van het oude begrip "inkomsten uit vermogen".

De voorzitter:

Ik vraag de staatssecretaris zich te beperken. De heer Vendrik heeft één keer de gelegenheid gehad om het debat te heropenen, maar de staatssecretaris gaat daar misschien iets te gretig op in.

Staatssecretaris Van Eijck:

De eigen woning is altijd een zeer uitnodigend onderwerp om met elkaar over te spreken.

Het amendement op stuk nr. 20 ziet op het terugdraaien van de verhoging van de arbeidskorting. Dat is natuurlijk contraproductief in vergelijking met alles wat wij hebben voorgesteld voor het arbeidsmarktbeleid.

Wij ontraden dan ook aanvaarding van dit amendement, ook al zou het 598 mln euro kunnen opleveren.

Ik kom vervolgens toe aan een oordeel over de moties. De motie op stuk nr. 41 ziet op de hulpmiddelen voor de gehandicapten. De huidige fiscale regeling zorgt voor een algemene voorziening. Voor maatwerk is dus geen specifieke voorziening. Wat is het probleem? We kunnen niet op een objectieve, niet te weerspreken wijze vaststellen dat een bepaalde verhoging van de temperatuur noodzakelijk is om chronisch gehandicapte zieken tegemoet te komen. Dat geldt ook voor de uitbreiding met bijvoorbeeld de aftrekbaarheid van meerkosten voor verwarming. Dat betekent dat het voorstel uiteindelijk strandt op de uitwerking. De conclusie is dan ook dat wij aanneming van deze motie ontraden.

De motie van de heer Vendrik op stuk nr. 42, de motie met betrekking tot de ongetoetste basisaftrek lijfrente gaat over...

De heer Vendrik (GroenLinks):

...het Jip en Janneke-bureau.

Staatssecretaris Van Eijck:

...de nationale pensioen helpdesk. Hier krijgen wij te maken met een zeer moeilijke kwestie. Die betreft de vraagt: wat behoort tot de taak van de overheid en wat behoort tot de taak van het financieel intermediair? We komen op een glijdende schaal. We overschrijden absoluut een grens op het moment waarop gesteld zou worden dat de overheid met een pensioen helpdesk moet komen. Ik meen niet alleen dat daarmee valse concurrentie wordt aangegaan, maar ook dat daarop door de financiële dienstverleningssector op een zeer vreemde wijze zou worden gereageerd. Aanneming van deze motie brengt een aantal zaken met zich. Voor een adequate informatievoorziening over de pensioensituatie zou bij de belastingdienst of bij de organisatie die dit moet doen informatie beschikbaar moeten zijn die men zou moeten verkrijgen van organisaties als verzekeraars en het financieel intermediair, met alle beroepsaansprakelijkheidstelling van dien. Dus als een advies niet klopt of iets dergelijks aan de hand is, zou de Staat daarvoor aansprakelijk kunnen worden gesteld. Op dat moment hebben wij een probleem. Ik meen dat wij gezamenlijk tot de conclusie komen dat het pensioendebat dat wij in de komende periode moeten gaan voeren, buitengewoon belangrijk is. Ik meen dat wij ook met elkaar kunnen constateren dat het belangrijk is, zoals eerder is gewisseld bij bespreking van het amendement van mevrouw Van Vroonhoven, dat de informatievoorziening duidelijk is. Als er probleemgebieden zijn moeten wij die signaleren en oplossen. Het is een brug te ver om de overheid nu taakstellend op te leggen om met een pensioen helpdesk te komen. Tegelijkertijd signaleer ik dat er in de maatschappij behoefte is aan het beter verstrekken van informatie, maar ik geef nogmaals aan dat op dit punt de taak niet bij de overheid ligt. Op grond van de gegeven argumenten ontraad ik dan ook de aanneming van deze motie.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Misschien kunt u wel bij het geven van uw oordeel het feit betrekken dat u zelf de behoefte aan meer informatie voor pensioenbreukelingen, mensen die een pensioentekort hebben, oproept, doordat u, overigens met mijn steun, de basisaftrek lijfrente afschaft. Daardoor gaan meer mensen op zoek naar informatie. Zij weten echt niet waar zij die moeten zoeken. Ik wil ze dan niet onmiddellijk in de handen van de financiële adviseurs drijven. Die adviseurs hebben altijd contracten met grote maatschappijen waarvan zij producten moeten afnemen. Misschien valt hier toch iets voor te zeggen. Neemt u alles niet zo zwaar. Ga hier toch eens naar kijken.

Staatssecretaris Van Eijck:

Ik begrijp dat het advies eigenlijk is om hiermee een beetje relaxed om te gaan. Doorgaans ben ik relaxed. Hier wordt echter een link met de lijfrenteaftrek gelegd. Wij weten allen dat het beperken van de aftrek van de basislijfrente bij belastingplichtigen ongetwijfeld de vraag zou kunnen oproepen: hoe zit het allemaal? Het spreekt dan voor zichzelf dat er op dat punt gedegen informatie door de belastingdienst en andere geledingen van de maatschappij moet worden gegeven. Ik meen overigens dat de media hierbij ook hun rol spelen en dat de bewustwording daardoor misschien het grootst wordt. Dat staat los van de vraag of men over de vormen van pensioenproblematiek informatie zou moeten krijgen van een overheidslichaam die die informatie eenvoudigweg niet verzamelt. Denkt u in dit verband ook aan de samenloop met de alimentatieverplichtingen en de samenloop van de verschillende vormen van pensioenen die men opbouwt binnen de driepijlersgedachte. Dus wat de puur fiscaal-technische aspecten betreft meen ik dat de informatie zo duidelijk mogelijk moet worden gecommuniceerd. Maar dit gaat een brug te ver.

Ik kom op de motie op stuk nr. 43, ingediend door de leden Van der Vlies en Van Vroonhoven, betrekking hebbend op de DOA. Kloppen de zwevende cijfers nu wel of niet? De cijfers kloppen. Het enige nadeel is dat er getallen door elkaar worden gehaald, waardoor uiteindelijk het bedrag van 27 mln dat betrekking heeft op 2006 wordt verward met de bedragen die betrekking hebben op 2015. In dat geval gaat er natuurlijk wel wat zweven, maar met name in de tijd. Het overige geld is niet ergens op een begroting gereserveerd. Het is een luchtspiegeling. Daar komen wij natuurlijk niet verder mee. Alle gelden vervallen met het schrappen van de DOA. Ik ontraad aanvaarding van de motie.

De heer Van der Vlies (SGP):

Dit is werkelijk een novum. Ik word van luchtfietserij beticht. Nee, ik sta met beide benen op de grond. Ik heb hier voor mij de pagina's 46 en 47 van de gedrukte versie van de antwoorden op de schriftelijke vragen van de Kamer en de mededelingen mijnerzijds over de motie-De Graaf uit 2000 en de motie-Geluk uit 2001 en de doorwerking daarvan tot 2015. In de begrotingssystematiek zijn dat de getallen die voorzien zijn. Boekhoudkundig nemen ze op jaarbasis toe. Ik kan het niet anders lezen dan dat er sprake is van een gat. Als er inderdaad een gat is, vraag ik de staatssecretaris om het dictum van de motie te volgen. Ik vraag de staatssecretaris om daar schriftelijk nog maar eens precies op in te gaan.

Staatssecretaris Van Eijck:

Als hier door een gerespecteerd Kamerlid niet uitgehaald kan worden wat men er bij Financiën heeft geprobeerd in te zetten, dan moet dat worden verhelderd. Daartoe zullen wij een goede poging doen. De reactie zal de heer Van der Vlies nog vandaag bereiken; ik wijs erop dat wij het middernachtelijk uur reeds gepasseerd zijn.

Het amendement op stuk nr. 37 van mevrouw Giskes betreft het handhaven van de heffingskorting voor de culturele beleggingen. De heffingskorting voor maatschappelijke beleggingen en beleggingen in durfkapitaal worden volgens dat voorstel wel afgeschaft. Het is helder dat er een paar voorstellen op dit gebied liggen. In het amendement op stuk nr. 37 staat geen dekking, maar waarschijnlijk zal dekking worden gevonden via het amendement van de zijde van de fractie van de LPF. De totale kosten zullen ongeveer 4 mln bedragen. Ik laat het oordeel graag aan de Kamer over.

Ik kom op de motie op stuk nr. 44 van mevrouw Giskes. Zij verzoekt het kabinet in overleg met werkgevers en werknemers alsnog te komen tot een aangepaste vormgeving van de feestdagenregeling. Ik heb een aantal argumenten aangedragen om de feestdagenregeling als zodanig af te schaffen. Die argumenten zijn financieel van aard, het zijn uitvoeringsargumenten, het zijn argumenten in het kader van de opschoning en stroomlijning. Met deze motie wordt gewezen op de wijze waarop hierover met de sociale partners overleg moet worden gecreëerd. Dat levert een additioneel probleem op. Eerder heb ik al aangegeven dat vanuit de sociale partners niet het gevoelen naar voren is gebracht dat men hier behoefte aan heeft. Ik ontraad aanvaarding van de motie.

De heer Van As heeft het amendement op stuk nr. 45 ingediend. De strekking daarvan is het handhaven van de heffingskortingen voor maatschappelijke beleggingen, groene en sociaal-ethische beleggingen, culturele beleggingen en directe beleggingen in durfkapitaal. De heffingskorting voor indirecte beleggingen durfkapitaal wordt overigens wel afgeschaft. Het kost in totaal zo'n 43 mln euro. De dekking daarvoor is gevonden in het verhogen van de REB op elektriciteit. Het heeft geen zin, de eerder door mij daarbij geplaatste kanttekeningen te herhalen. Ik laat het oordeel hierover graag aan de Kamer.

Ik kom toe aan het amendement op stuk nr. 16, ingediend door mevrouw Kant. De dekking hiervoor is 1 euro per persoon die de arbeidskorting geniet. De eerder aangegeven argumenten om die fietsaftrek echt niet in stand te houden, leg ik niet opnieuw aan haar voor, mede gelet op de tijd. Ook aanvaarding van dit amendement moet ik ontraden.

Vervolgens kom ik toe aan het amendement op stuk nr. 31 van mevrouw Kant over de invoering van een nieuwe REB, met een opbrengst van zo'n 156 mln euro, voor de helft verdeeld over elektriciteit en voor de helft over gas. Omdat het geld oplevert, hoeft hiervoor geen dekking te worden gevonden. Het voorstel leidt tot een lastenverzwaring, met name bij de energie-intensieve industrie. Die sector opereert op een internationale markt, en daarom leidt de maatregel tot een verslechterde concurrentiepositie en mogelijk tot uitwijk naar het buitenland. Al eerder hebben wij daarover gesignaleerd dat de internationale positie van het Nederlandse bedrijfsleven goed in de gaten moet worden gehouden. Ik wens mij daarvoor sterk te maken. Verder zou de maatregel kunnen leiden tot het opzeggen van het benchmarkconvenant, en derhalve zijn de milieueffecten per saldo nog onduidelijk. Ten slotte betekent het voorstel mogelijk dat het bijzondere tarief voor de glastuinbouw dient te worden verhoogd, in verband met staatssteun. Dan moet je vooraf toestemming vragen aan de Europese Commissie, wat zou betekenen dat 1 januari technisch niet haalbaar is. Wij ontraden dat amendement dus, vanwege de economische en milieueffecten, plus de inwerkingtreding van 1 januari, die technisch niet haalbaar is.

Het amendement op stuk nr. 29 van de heer Hofstra ziet op het volledig behoud van het spaarloon. De dekking van de kosten van 280 mln euro komt uit de conditionele lastenverlichting van 500 mln euro. Vanmorgen heb ik in het wetstechnisch overleg al aangegeven dat het leggen van een claim op het bedrag dat is gereserveerd om op 28 november in de onderhandelingen met de sociale partners mee te nemen, volgens mij buitengewoon onverstandig is. Dat moeten we met elkaar dus niet willen. Wij hebben er hard voor gevochten om ervoor te zorgen dat daar straks een akkoord wordt gesloten, en die dekking lijkt mij niet verstandig. De sociale partners willen eerlijk gezegd die 500 mln euro niet aanwenden voor die spaarloonregeling. Wat hier op voorhand gebeurt – dat is in wezen nog het ergste – is dat, als een deel van de dekking van 500 mln euro wordt weggehaald, zonder dat we met de sociale partners een akkoord hebben bereikt over loonkostenmatiging, een situatie ontstaat die in de huidige economische situatie onwenselijk is. Ik ontraad de Kamer daarom aanneming van dit amendement.

Het amendement op stuk nr. 30 van CDA, VVD en LPF ziet erop, het in het Belastingplan 2003, deel I voorgestelde afschrijvingsregime op onroerende zaken niet meer van toepassing te verklaren. Dekking bestaat uit zo'n 70 mln euro, op te vangen door een verhoging van het accijnstarief op overige alcoholhoudende dranken van 18%. Wij hebben wetstechnisch gezien al een paar keer overleg gevoerd over de wenselijkheid om te kijken naar de afschrijving van onroerende zaken.

De argumenten die ik daarvoor naar voren heb gebracht, waren dat met beleggingen in aandelen en obligaties en beleggingen in onroerend niet op dezelfde wijze wordt omgesprongen in de waardering op basis van goed koopmansgebruik. Er wordt afgeschreven op onroerend goed daar waar dat niet plaatsvindt op aandelen en op obligaties. Aandelen en obligaties worden gewaardeerd tegen de waarde in het economische verkeer. Ik heb erop gewezen dat bij de vaststelling van de waarde in het economische verkeer mag worden uitgegaan van de indirecte opbrengstwaarde in de toekomst. Op die manier wordt indirect rekening gehouden met kosten zoals die van grootonderhoud, die normaal gesproken verdisconteerd zouden worden in de redenering achter het feit dat men wil afschrijven.

Een tweede aspect daarbij is dat in het gehele afschrijfregime met betrekking tot onroerende zaken ook een herwaarderingsreserve ontstaat op het moment dat er een boekwinst wordt gemaakt bij de verkoop van een onroerende zaak als verschil tussen de waarde in het economische verkeer bij verkoop enerzijds en de waarde waartegen is afgeschreven anderzijds, dus de restwaarde die in de boeken is opgenomen. Dat bedrag kan worden afgeboekt op de aankoop van nieuw onroerend goed, waarmee ook uitstel van te betalen belasting wordt bereikt. Deze argumenten gewikt en gewogen, ook in relatie met mijn eerdere opmerkingen hierover, laat ik het oordeel van het amendement over aan de Kamer.

Ik kom op de motie op stuk nr. 47 van het lid Hofstra, waarin wordt verzocht om onderzoek te doen naar de herziening van de fiscale regels. Dat gaat over nogal wat, van teruggave van het dubbeltje van Pim tot en met het letten op de grenseffecten bij brandstofaccijns. Verzocht wordt, te rapporteren aan de Kamer voor 1 september 2003. Wij willen uiteraard onderzoeken. Overigens niet als de conclusies al vaststaan zoals lijkt te worden aangegeven. Overigens is er al veel onderzoek geweest. Ik wijs op de notitie Fiscale aspecten van mobiliteit uit 2001 en Fiscale vergroening, ook inzake de mobiliteit, ook uit 2001.

De heer Vendrik (GroenLinks):

U bent demissionair!

Staatssecretaris Van Eijck:

Ja, wij zijn demissionair, maar dit is een terugblik. Het jaar 2001 hebben wij al gehad. Je mag wel terugblikken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Toen was u er nog niet.

Staatssecretaris Van Eijck:

Nee, maar toen is er wel...

De voorzitter:

De staatssecretaris reageert niet op interrupties die niet bij de interruptiemicrofoon worden gepleegd. Ik verzoek de staatssecretaris om zijn betoog te vervolgen.

Staatssecretaris Van Eijck:

Waar ik net gewend raak aan de procedures, moet ik alweer bijna afscheid nemen.

Met betrekking tot het woon-werkverkeer en de auto van de zaak is al aangekondigd dat de mogelijkheden voor vereenvoudiging van de regelgeving nadrukkelijk zullen worden onderzocht. Dat geldt ook voor de indirecte belastingen in het internationale kader en dergelijke. Wij mogen echter niet over ons graf heen regeren. Gevraagd wordt om een en ander te doen voor 1 september 2003. In die zin geef ik aan dat wij het wel wenselijk vinden om onderzoek te verrichten, maar wij kunnen niet garanderen dat dit onderzoek op de voorgestelde wijze wordt vormgegeven voor 1 septem- ber 2003.

Ik kom op de motie op stuk nr. 48 van de heer Hofstra waarin wordt gevraagd om te onderzoeken of voor de DOA-regeling compensatie wenselijk en mogelijk is en, zo ja, op welke wijze. Voorts wordt verzocht om eventuele maatregelen in dat opzicht deel te laten uitmaken van de begroting voor 2004. Ik heb zo-even al aangegeven dat dit niet mogelijk is. Vandaar dat ik aanvaarding van deze motie ontraad.

Ik kom bij de beoordeling van het amendement ingediend door de leden Crone, Vendrik en Giskes op stuk nr. 28 met als strekking het handhaven van de stimuleringsregeling voor zuinige auto's voorzover dit de meest zuinige auto's betreft. Dat betreft de zogenaamde A-labels, die 20% zuiniger zijn dan gemiddeld voor hun grootte. De dekking daarvoor is niet opgenomen in het amendement. Tijdens het wetgevingsoverleg heeft de heer Crone echter aangegeven de dekking te zoeken in het verhogen van de REB op grijze stroom en gas. De regeling wordt afgeschaft omdat zij niet werkt. De verkoop van de B-labels is niet toegenomen. Die van de A-labels overigens wel, zelfs verdrievoudigd, maar dat betreft uitsluitend de kleine auto's. Ik heb al eerder aangegeven dat de doelstelling een brede regeling is, wat in de praktijk niet het geval is gebleken. Wij kunnen zelfs vermoeden dat de stimulans wat betreft de kleinere auto's in bepaalde gevallen een tweede in plaats van een eerste auto betreft. Er is ook geen dekking aangegeven. Als die er zou zijn, zou ik het oordeel graag overlaten aan de Kamer.

Er zijn enkele vragen gesteld die ik nog van een antwoord wil voorzien.

Mevrouw Kant (SP):

Heeft de staatssecretaris de amendementen op het tweede deel van het belastingplan al behandeld?

Staatssecretaris Van Eijck:

Ik wilde die behandelen bij de bespreking van het tweede deel. Ik kan ze ook naar voren halen.

Het amendement op stuk nr. 6 ziet op het schrappen van de omzetting van de aftrekbaarheid van het medische deel van de eigen bijdrage bij de AWBZ in een forfait. Ik wil dit amendement ontraden. Ik wil daarbij niet alle argumenten geven, met het oog op de tijd. De huidige regeling is ingewikkeld en ondoorzichtig. Er worden verschillende methoden naast elkaar gebruikt. Het voordeel van de voorgestelde forfaitregeling is dat mensen voor wie de huidige regeling te ingewikkeld is deze zonder professionele bijstand van anderen kunnen toepassen. Ik weet uit eigen ervaring dat mensen die niet weten of zij in aanmerking komen of niet, de berekening helemaal zelf maken. Dat leidt tot een onevenredig zware druk. Bij zowel de belastingplichtigen als binnen de uitvoeringspraktijk bestaat behoefte aan een eenduidige regeling. Van de belastingplichtigen die gebruik maken van de huidige regeling, zal ongeveer 25% door de voorgenomen maatregel erop achteruit gaan. Dat impliceert dat de andere belastingplichtigen precies het gemiddelde percentage van 25 van de eigen bijdrage kunnen aftrekken of er gewoon op vooruit gaan. Belastingplichtigen die momenteel meer dan 25% van de eigen bijdrage van de AWBZ als buitengewone uitgave aftrekken, vallen slechts terug naar het gemiddelde. Wij zijn, alles wikkend en wegend, tot het oordeel gekomen dat wij het moeten doorzetten. Ik ontraad dus aanvaarding van het amendement.

Het amendement op stuk nr. 10 van mevrouw Kant ziet op een technische aanpassing op het eerste deel van het belastingplan om de fietsaftrek te behouden. Ik gaf eerder aan daarop terug te zullen komen. De argumenten die eerder aangegeven zijn met betrekking tot het amendement op stuk nr. 16, bij deel I, gelden ook hier. Ik ontraad aanvaarding van het amendement.

Het amendement op stuk nr. 7, van de leden Vendrik en Bussemaker gaat ook over een technische aanpassing van het amendement op deel een van het belastingplan om de fietsaftrek te behouden. Daarbij is een link gelegd met het amendement op stuk nr. 11 op het eerste deel. Ook aanvaarding van dit amendement ontraad ik.

Het amendement op stuk nr. 9, van mevrouw Van Vroonhoven-Kok, gaat over teruggave van REB. Ook aanvaarding van dat amendement ontraad ik.

Er resten een aantal vragen en opmerkingen. Mevrouw Van Vroonhoven vraagt een reactie op het NOB-rapport. Dergelijke rapporten worden zeer serieus genomen. Ik heb dat ook in mijn vorige leven altijd en met groot genoegen gedaan. Ik heb het rapport dan ook al globaal bestudeerd. Ik was blij dat men zich over deze problematiek heeft gebogen. Het zou onrecht doen aan het helder geschreven rapport om dat eventjes te behandelen. Wij zullen daarop dan ook uitgebreid terugkomen.

Mevrouw Giskes heeft gevraagd om in de levensloopanalyse de combinatiekorting mee te nemen. Ik herbevestig dat dit signaal is overgekomen.

Hoe gaat het kabinet om met signalen over spaarloon/lijfrente? Wij zullen effectief monitoren of er signalen binnenkomen dat belastingplichtigen niet in de gelegenheid zijn om onder contractuele verplichtingen uit te komen. Wij hebben aangegeven de spaarloonregeling te zullen reduceren, maar in het bijzonder de lijfrenteaftrek ongetoetst te schrappen. Daarop zullen wij heel goed acht slaan.

Verder is gevraagd is naar het herenakkoord. Mede gelet op de wijze waarop op dit punt de publiciteit is gezocht door de tegenpartij, geef ik er de voorkeur aan het een "deal" te noemen. Voor het overige kan ik melden dat er volgens het ministerie van Financiën – het is zorgvuldig uitgezocht – geen sprake is van een deal.

Wij zijn actief bezig met de koophuur. Ik doel hierbij dan met name op de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor woningbouwcorporaties.

Mevrouw Giskes (D66):

Houdt dit in dat wij nog een brief krijgen van de staatssecretaris over de koophuur in het algemeen?

Staatssecretaris Van Eijck:

Wij hebben het gehad over vrijstelling van de overdrachtsbelasting voor woningbouwcorporaties. U vroeg in dat verband naar de koophuur en toen heb ik aangegeven dat wij daarover een aanvullende brief naar de Kamer zullen sturen. De Erasmus Universiteit heeft de bredere problematiek van de koophuur in het rapport Bouwsparen indertijd aan de orde gesteld. Wij willen dat werk niet overdoen.

De heer Van Dijke heeft enkele opmerkingen gemaakt over de houdbaarheidsdatum waar ik eigenlijk niet zo blij mee ben. Ik heb duidelijk willen maken dat formeel-juridisch gezien de houdbaarheidsdatum wordt aangegeven door de wet. Ik heb in dit verband op het verschil geduid tussen bijvoorbeeld de kapitaalverzekering eigen woning en de aftrekbaarheid van de ongetoetste lijfrente. Ik vind het jammer dat de heer Van Dijke mijn opmerkingen uit die context heeft gehaald, vooral ook omdat de overheid betrouwbaar moet zijn en moet proberen consequent rekening te houden met de houdbaarheids datum. Dat is dan ook terug te vinden in de bijlage bij de miljoenennota. Ik vind het ook jammer dat de heer Van Dijke het fiscale beleidsprofiel verkeert interpreteert. Hij was erg breedsprakig en schetste allerlei prachtige beelden van waaiende jasjes en dergelijke, maar ik denk niet dat het fiscale beleidsprofiel in het Strategisch akkoord met dergelijke beelden kan worden afgedaan.

Wat betreft de positie van de nabestaanden in relatie tot pensioenen heb ik gezegd dat dit niet alleen relevant is voor de Herman Heinsbroeken. Het gaat hier om de vraag hoe het zit met de mogelijkheid om het over te dragen aan de nabestaanden als zich een pensioenmogelijkheid voordoet die minder goed is dan anders mogelijk is. Dan is de opbouwmogelijkheid natuurlijk beperkt. Ik heb er nadrukkelijk op gewezen dat dit naast de Herman Heinsbroeken ook geldt voor de belangrijke groep die dat wel degelijk in de gaten heeft.

Ten slotte merk ik op dat freelancers op grond van artikel 47 van de AWR een summiere administratie moeten bijhouden.

De heer Hofstra (VVD):

Ik had u expliciet drie vragen gesteld. Op de laatste heb ik antwoord gekregen, op de eerste twee nog niet: ten eerste de vraag hoe wij voorkomen dat wij vanwege de gasvelden echt een economisch probleem krijgen en ten tweede de vraag over de rechtspositie van de belastingbetaler in Nederland, met al die inspecteurs waar hij in de toekomst mee te maken kan krijgen, terwijl dat er nu maar één is.

Staatssecretaris Van Eijck:

Eerst de gasvelden en de problematiek rond het continentaal plat. Wij hebben nadrukkelijk gekozen voor het systeem dat in eerste instantie de willekeurige afschrijvingsmogelijkheid uit de wet wordt teruggehaald om vervolgens in de twee jaar erna de effecten te evalueren. Als die evaluatie rond is, kan worden besloten om adequate maatregelen te nemen. Dat kan ook de herinvoering betekenen van de willekeurige afschrijving, of wellicht andere met de branche afgestemde maatregelen die op dat moment tot het inzicht leiden dat ze noodzakelijk zijn.

Uw tweede vraag was ook heel legitiem, want de verwarring lijkt compleet: wij hebben tegenwoordig twee inspecteurs waarmee kan worden gehandeld vanwege de reorganisatie in de belastingdienst. U refereerde ook aan de twee feitelijke instanties. In uw belevenis zou het dan kunnen zijn dat de ene inspecteur voor de ene feitelijk instantie werkt en de ander voor de andere, maar zo complex wordt het niet. Nog steeds geldt dat één inspecteur uiteindelijk bevoegd is om ten opzichte van de cliënt in procedures en dergelijke op te treden, niet twee tegelijkertijd. Dat is dus goed geregeld.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik herinner de staatssecretaris aan zijn toezegging nog op twee punten per brief te reageren en wel nog voordat we vanmiddag stemmen. Het eerste punt betreft de afschaffing van de VLW in combinatie met de wittewerkstersregeling en het tweede betreft de motie van de heer Van der Vlies en mevrouw Van Vroonhoven rond de DOA.

Ik herinner er nogmaals aan dat we hedenmiddag over de amendementen, de wetsvoorstellen en de moties zullen stemmen.

Tot slot dank ik de Kamer voor haar inzet en het vertegenwoordigen van het volk, de staatssecretaris voor het vertolken van het standpunt van het kabinet, de belangstellenden op de publieke tribune, die vanavond een hele lange adem hebben gehad en dus heel veel interesse in deze zaak moeten hebben, en alle mensen werkzaam in de Kamer die dit mogelijk hebben gemaakt.

Sluiting 0.46 uur

Naar boven