Aan de orde zijn de stemmingen over vijf moties, ingediend bij het debat over het toelatingsbeleid "witte" illegalen, te weten:

- de motie-Dittrich/Apostolou over het 6-jaarscriterium (25453, nr. 3);

- de motie-Aiking-van Wageningen over de verblijfsrechten van kinderen (25453, nr. 4);

- de motie-Van Middelkoop/Rouvoet over de rechtsonzekerheid door het besluit van de regering (25453, nr. 5);

- de motie-Rosenmöller over toelating van "witte" illegalen met sofi-nummer (25453, nr. 6);

- de motie-Marijnissen over nadere objectieve criteria voor illegale vreemdelingen (25453, nr. 7).

(Zie vergadering van 3 september 1997.)

De voorzitter:

De motie-Aiking-van Wageningen (25453, nr. 4) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het "Verdrag inzake de rechten van het kind", door Nederland op 6 februari 1995 geratificeerd, een duidelijker rol dan tot nu toe dient te spelen bij de beoordeling van mogelijke verblijfsrechten;

overwegende, dat uit de jurisprudentie blijkt, dat niet alle betrokken rechters in Nederland zich voldoende bewust zijn van het gewicht van artikel 3, lid 1, van bedoeld verdrag, waarin de belangen van het kind "de eerste overweging" dienen te vormen bij welke maatregel dan ook waarbij kinderen betrokken zijn (ook van hier te lande verblijvende illegalen);

constaterende, dat uitzetting van illegaal hier verblijvende gezinnen, waarvan de kinderen volledige geïntegreerd blijken te zijn in de Nederlandse samenleving, de belangen van deze kinderen schade toebrengt daar zij in het land van herkomst tot de "ontheemden" behoren, hetgeen in strijd is met letter en geest van genoemd verdrag;

verzoekt de regering de richtlijnen zodanig aan te passen, dat afzonderlijk wordt gewezen op bedoelde verdragsbepalingen, zodat de rechter zich het gewicht daarvan realiseert en hem een duidelijker houvast wordt geboden bij de beoordeling of al dan niet tot uitzetting van het "witte illegalen"-gezin dient te worden besloten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (25453).

De gewijzigde motie is rondgedeeld. Er kan dadelijk dus over worden gestemd.

Het woord is aan de heer Apostolou.

De heer Apostolou (PvdA):

Voorzitter! Ik heb een punt van orde. Dit betreft de volgorde waarin wij de moties in stemming brengen. Het is mij hierbij met name te doen om de motie op stuk nr. 5 van de collega's Van Middelkoop en Rouvoet. Gisteren heb ik de heer Van Middelkoop tijdens het debat gevraagd wat hij zou doen, indien de staatssecretaris negatief zou reageren op zijn motie. Hij heeft toen gezegd: ten aanzien van deze familie vraag ik de staatssecretaris nu om haar aanvankelijke beslissing te heroverwegen; ik leg de bal dus weer terug; betekent dit echter dat het maar op één manier kan, te weten via een wijziging van de regels, dan zij dat zo. Dit impliceert voor mij dat er bij deze fracties ruimte is om, indien hun motie wordt verworpen, voor de motie van collega Dittrich en mij te stemmen. Ik verzoek u dus om de motie-Van Middelkoop/Rouvoet als eerste in stemming te brengen.

De voorzitter:

Het is gebruikelijk om de volgorde van de nummering aan te houden. De heer Apostolou stelt nu voor om in afwijking daarvan de motie op stuk nr. 5 van de collega's Van Middelkoop en Rouvoet als eerste in stemming te brengen.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Ik zal mij op dit moment beperken tot de wat meer procedurele kanten van de zaak, want de heer Apostolou wil misschien wel een deel van het debat van gisteren heropenen. Ik ben daar overigens best toe bereid, want ik heb de lichte neiging om een wat andere politieke exegese te geven van het betoog van de heer Apostolou. Mede namens collega Rouvoet wil ik u evenwel vragen om de stemmingsvolgorde te handhaven en dus te stemmen in volgorde van indiening. Ik zie geen goede argumenten om die te veranderen. Ik heb eventueel ook nog inhoudelijke argumenten om de volgorde te laten zijn zoals die nu is. De motie van de collega's Dittrich en Apostolou zou bijvoorbeeld verder kunnen strekken dan de onze. Hoe dan ook, ik wil graag de volgorde van indiening handhaven.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Ik vind dat de heer Apostolou een goed punt heeft. Hij heeft inderdaad voorgelezen wat gisteren door de heer Van Middelkoop gezegd is, en ik vind het jammer dat deze dat nu niet echt ruiterlijk erkent. Ik verzoek u daarom ook, eerst de motie van de heer Van Middelkoop in stemming te brengen.

De voorzitter:

Daarbij zou ik overigens niet langs een omweg de discussie van gisteren willen heropenen, iets waartoe de heer Dittrich de heer Van Middelkoop eigenlijk uitdaagt. Ik vind het goed dat de heer Van Middelkoop daaraan één zin wijdt, maar dat betekent niet dat we in het kader van een procedurevoorstel de substantie weer ter hand nemen.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Dank voor uw welwillendheid. Ik ben echter niet inhoudelijk begonnen. Gisteren is bij herhaling gezegd dat collega Rouvoet en ik dit debat niet zijn ingegaan met als inzet een wijziging van regels. Alleen is opgemerkt dat, wanneer dat wat wij willen, te weten heroverweging van de beslissing, tot gevolg zou kunnen hebben dat regels moeten worden aangepast, wij dat wel horen van de staatssecretaris. Dan zullen wij een toets aanbrengen.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA):

Voorzitter! Ik verzoek u in dit geval de normale procedure, dus de volgorde van indiening, te handhaven.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter! Ik ondersteun dat, en ik verzoek u het meest verstrekkende voorstel zoals gebruikelijk het eerst in stemming te brengen.

De voorzitter:

Dat is niet gebruikelijk: gebruikelijk is dat de nummering wordt gevolgd.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Eerlijk gezegd krijg ik een beetje een vervelende smaak in mijn mond van dit proceduredebatje. Er lijkt nu namelijk al een soort pokerspel in een verliezersscenario te ontstaan, wat ik buitengewoon teleurstellend vind. Als de gebruikelijke volgorde die van indiening is, en er ook nog een reden is om te zeggen dat de ene motie verstrekkender is dan de andere motie, is er een argument. Maar eerlijk gezegd maakt het mij geen bal uit; ik heb het liefst dat ze allebei worden aangenomen.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! Ik wil ook benadrukken dat voor mij op de eerste plaats de uitkomst telt. Ik denk dat die duidelijker wordt als wij besluiten om de motie van de heren Rouvoet en Van Middelkoop eerder in stemming te brengen.

De voorzitter:

Er is verschil van opvatting over het voorstel dat collega VoorzitterApostolou heeft gedaan. Ik stel voor, het voorstel van de heer Apostolou in stemming te brengen.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Ik vraag u of de heer Apostolou na deze gedachtewisseling zelf iets in stemming wil brengen.

De heer Apostolou (PvdA):

Nee, daar heb ik geen behoefte aan. Ik heb gemeend dit te moeten zeggen, omdat ik dacht dat bij de fracties van RPF en GPV andere gedachten heersten. De heer Van Middelkoop heeft echter duidelijk uitgelegd dat beide fracties niet de regels willen veranderen en wel iets willen doen voor de familie Gümüs. Ik vraag geen stemming.

De voorzitter:

Dan moet ik aannemen dat daarmee de volgorde van stemming blijft zoals op de stemmingslijst is aangegeven.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Dat betekent dat de motie op stuk nr. 3 als eerste in stemming komt. Ik vraag u, dat een hoofdelijke stemming te laten zijn.

De voorzitter:

De heer Dittrich verlangt hoofdelijke stemming over de motie-Dittrich/Apostolou (25453, nr. 3). Voor alle zekerheid vraag ik of alle collega's de presentielijst hebben getekend; zo niet, dan kunnen zij niet meedoen aan de hoofdelijke stemming.

In stemming komt de motie-Dittrich/Apostolou (25453, nr. 3).

Vóór stemmen de leden: Van Nieuwenhoven, Nijpels-Hezemans, Noorman-den Uyl, Oedayraj Singh Varma, Oudkerk, Van Oven, Van der Ploeg, Poppe, Rabbae, Rehwinkel, Van 't Riet, Rosenmöller, Scheltema-de Nie, Schimmel, Sipkes, Sterk, Swildens-Rozendaal, Valk, Ter Veer, Versnel-Schmitz, Verspaget, Vliegenthart, Van Vliet, H. Vos, M.B. Vos, Wallage, Van Walsem, Van Waning, Witteveen-Hevinga, Wolffensperger, Woltjer, Ybema, Van Zijl, Zijlstra, Van Zuijlen, Adelmund, Aiking-van Wageningen, Apostolou, Augusteijn-Esser, Bakker, Van den Bos, Van Boxtel, M.M. van der Burg, De Cloe, Crone, Dittrich, Duivesteijn, Feenstra, Fermina, Van Gelder, Van Gijzel, Giskes, De Graaf, Van Heemst, Hoekema, Houda, Huys, Jeekel, A. de Jong, Jorritsma-van Oosten, Kalsbeek-Jasperse, De Koning, Lambrechts, Liemburg, Lilipaly, Marijnissen, R.A. Meijer en Middel.

Tegen stemmen de leden: Passtoors, Reitsma, Remkes, Van Rey, Rouvoet, Schutte, Schuurman, Smits, Soutendijk-van Appeldoorn, Stellingwerf, Terpstra, Te Veldhuis, Verbugt, Verkerk, Visser-van Doorn, Van der Vlies, O.P.G. Vos, Voûte-Droste, B.M. de Vries, J.M. de Vries, Weisglas, Van Wingerden, Wolters, Van Ardenne-van der Hoeven, Assen, Beinema, Van den Berg, Biesheuvel, Bijleveld-Schouten, Blaauw, Blauw, Van Blerck-Woerdman, Bolkestein, Bremmer, Bukman, V.A.M. van der Burg, Van de Camp, Cherribi, Cornielje, Dankers, Van Dijke, Van den Doel, Doelman-Pel, Essers, Gabor, De Haan, Van Heemskerck Pillis-Duvekot, Heeringa, Van der Heijden, Hendriks, Hessing, Hillen, Van der Hoeven, Hofstra, Van Hoof, Hoogervorst, De Hoop Scheffer, Ten Hoopen, Janmaat, G. de Jong, H.G.J. Kamp, M.M.H. Kamp, Keur, Klein Molekamp, Koekkoek, Korthals, Lansink, Leers, Van der Linden, Luchtenveld, Mateman, Th.A.M. Meijer, Van Middelkoop en Mulder-van Dam.

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met 74 tegen 68 stemmen is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Aiking-van Wageningen (25453, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de groep-Nijpels en het lid Hendriks voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Middelkoop/Rouvoet (25453, nr. 5).

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! De voorliggende motie van de heren Van Middelkoop en Rouvoet op stuk nr. 5 maakt het mogelijk dat alleen de familie Gümüs een verblijfsvergunning krijgt, terwijl mensen in een vergelijkbare situatie die niet zouden kunnen krijgen. Wij vinden dat onredelijk. Bovendien staat in de motie dat er een politiek spel gespeeld is waarbij de familie Gümüs de speelbal was. De indieners hebben in het debat duidelijk gemaakt dat zij dat staatssecretaris Schmitz en premier Kok verwijten. De fractie van D66 vindt die kritiek onterecht. Wij vinden dat de staatssecretaris van Justitie juist zorgvuldig gehandeld heeft door tijdens de zomervakantie niet tot uitzetting over te gaan. Dit zijn de redenen waarom de fractie van D66 tegen deze motie zal stemmen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik heb in het debat gisteren duidelijk gemaakt dat mijn fractie nadrukkelijk de voorkeur gaf aan de motie die is ingediend door de collega's Dittrich en Apostolou. Die motie veronderstelde namelijk een wijziging van de regelgeving te realiseren. Die motie is nu verworpen en de bedoeling van dit debat was toch om een oplossing te vinden voor de familie Gümüs. De laatste reddingsboei is nu de motie-Van Middelkoop/Rouvoet. Mijn veronderstelling is dat de achterliggende redenen om voor de familie Gümüs een uitzondering te maken uiteindelijk zullen leiden tot een beleidswijziging. Daarom houden wij ons vast aan die minder koninklijke, maar wel laatste reddingsboei en zullen wij dus voor de motie-Van Middelkoop/Rouvoet stemmen.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, het GPV, de RPF en van de PvdA de leden Van Nieuwenhoven, Verspaget, Oudkerk en Sterk, voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rosenmöller (25453, nr. 6).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de groep-Nijpels voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Marijnissen (25453, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige Voorzitterleden van de fracties van GroenLinks, de SP en de groep- Nijpels voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De vergadering wordt van 13.50 uur tot 14.07 uur geschorst.

De voorzitter:

Over het verdere verloop van deze dag is overleg gevoerd, hetgeen ertoe heeft geleid dat wij vandaag uitsluitend de eerste termijn behandelen van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. Voor de voortzetting van dit debat wordt nog naar een geschikt moment gezocht. Na de eerste termijn van dit wetsvoorstel volgt de TCR-discussie.

Naar boven