Aan de orde zijn de stemmingen over zes moties, ingediend bij het debat over de brief inzake Voorbereiding Intergouvernementele Conferentie 1996 (24609), te weten:

- de motie-Van Middelkoop/Weisglas over de onderhandelingsinzet van de regering op de IGC-'96 (24609, nr. 3);

- de motie-Van Middelkoop/Weisglas over het afzien van verruiming van meerderheidsbesluitvorming op het terrein van het GBVB (24609, nr. 4);

- de motie-Weisglas/Van Middelkoop over het afzien van het opnemen van nieuwe bepalingen over werkgelegenheid in het EU-verdrag (24609, nr. 5);

- de motie-Van Rooy over effectievere samenwerking bij de bestrijding van de drugshandel (24609, nr. 6);

- de motie-Sipkes over het opnemen van een energieparagraaf in het Unie-verdrag (24609, nr. 7);

- de motie-Sipkes over het belang van de OVSE voor conflictpreventie (24609, nr. 8);

- de motie-Sipkes over het voornemen tot integratie van de WEU in de Europese Unie (24609, nr. 9).

(Zie vergadering van 27 maart 1996.)

De voorzitter:

Mevrouw Sipkes vraagt heropening van de beraadslaging. Ik stel voor, aan dat verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil de motie op stuk nr. 8 over het belang van de OVSE voor conflictpreventie vooralsnog aanhouden, gegeven de reactie van de minister gisteren op deze motie.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Sipkes stel ik voor, haar motie (24609, nr. 8) tot nader order van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie zal tegen de moties op de stukken nrs. 3 en 4 stemmen, omdat zij het niet eens is met de benadering dat de regering geen inspanning mag verrichten om samen met de Benelux-partners tot een memorandum te komen. Wij prijzen de regering op het punt van het samen met België en Luxemburg komen tot een gemeenschappelijk standpunt. Wij vinden daarin ook terug de opvattingen die de CDA-fractie altijd heeft vertolkt over het onderzoeken van de mogelijkheid om gemeenschappelijk een sterkere positie binnen de Europese Unie in te nemen.

In stemming komt de motie-Van Middelkoop/Weisglas (24609, nr. 3).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het GPV, de VVD, de RPF, de SGP, de groep-Nijpels, het AOV, de CD en de SP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Middelkoop/Weisglas (24609, nr. 4).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het GPV, de VVD, de SGP, de RPF, de groep-Nijpels, het AOV, de CD en de SP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Weisglas/Van Middelkoop (24609, nr. 5).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, de RPF, de SGP, het GPV, het AOV en de CD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Rooy (24609, nr. 6).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het AOV, de groep-Nijpels, de VVD, de RPF, de SGP, het GPV, de PvdA, de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sipkes (24609, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP en de groep-Nijpels voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Sipkes (24609, nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de RPF, de SGP, het GPV en de VVD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven