Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet op de studiefinanciering, houdende aanpassing van de collegegeldbepalingen en de afschaffing van verblijfsduurbeperkingen (24025).

(Zie vergadering van 9 november 1995.)

De aanhef van artikel I en de onderdelen A t/m D worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-J.M. de Vries/Van Gelder (stuk nr. 12, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP tegen dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de andere op stuk nr. 12 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Onderdeel E, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-J.M. de Vries/Van Gelder (stuk nr. 12, I), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen F t/m J worden zonder stemming aangenomen.

Onderdeel K, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-J.M. de Vries/Van Gelder (stuk nr. 12, II), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen L t/m N worden zonder stemming aangenomen.

Onderdeel O, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-J.M. de Vries/Van Gelder (stuk nr. 12, III), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen P t/m CC worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De aanhef van artikel II en de onderdelen A t/m D worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Gelder c.s. (stuk nr. 13, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 13 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

Ik merk op, dat door aanneming van deze gewijzigde amendementen de onderdelen E en F zijn toegevoegd.

Het gewijzigde artikel II wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen III en IV worden zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik merk op, dat door de aanneming van het gewijzigde amendement-J.M. de Vries/Van Gelder (stuk nr. 12, IV) een artikel IVa is ingevoegd.

De artikelen V t/m VII en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, de RPF, de SGP, het GPV, de VVD, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+ en de CD voor het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen achteraf over de onderwerpen, waarover zojuist is gestemd.

Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

De heer Van der Vlies (SGP):

Mijnheer de voorzitter! Ik geef graag een stemverklaring bij het stemgedrag van de SGP-fractie ter zake van artikel 27.01 bij de onderwijsbegroting. De SGP-fractie heeft tegen dat artikel gestemd en heeft daarmee willen aangeven dat niet alle uitgaven onze steun kunnen krijgen die binnen dit artikel zijn voorzien. Wij denken dan vooral aan uitgaven in de sfeer van de podiumkunsten en de film. Geëxpliciteerd moet worden dat het niet het totale uitgavenpatroon van dat artikel betreft.

De heer Cornielje (VVD):

Mijnheer de voorzitter! Wij hebben voor de motie-Van de Camp op stuk nr. 35 over de onderwijsbegroting gestemd. Daarin wordt om een notitie gevraagd om te komen tot een nadere analyse van de positie van kleine scholen en nevenvestigingen. Wij zijn van oordeel dat de motie-Cornielje c.s. op stuk nr. 36 dat ook in zich heeft. Om ieder misverstand te voorkomen, hebben wij voor deze motie gestemd.

De heer Hendriks:

Mijnheer de voorzitter! Om misverstanden te voorkomen, geef ik aan dat ik bij de onderwijsbegroting tegen de motie op stuk nr. 36 heb gestemd.

De voorzitter:

Het lid Hendriks wordt aantekening verleend, dat hij geacht wenst te worden tegen de motie op stuk nr. 36 (24400-VIII) te hebben gestemd.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Mijnheer de voorzitter! Ik wil een stemverklaring afleggen bij de motie-Van de Camp op stuk nr. 35. Wij hebben de motie gesteund, omdat wij de kennis die deze notitie aanreikt, willen gebruiken bij het debat dat wij het komende voorjaar gaan voeren over de fusies in het onderwijs. Wij hopen dat die notitie klaar zal zijn als wij gaan spreken over het fusiebeleid. De motie zelf spreekt van 1 januari 1997. Wij hopen dus dat het eerder kan.

Naar boven