Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de vertraging in de versterking, problemen bij de schadeafhandeling en de ongelijkheid in Groningen en Noord-Drenthe (ingezonden 5 juli 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Van Marum (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 30 augustus 2024).

Vraag 1

Kent u het bericht «NCG haalt doel niet: duizenden Groningers weten pas volgend jaar of huis veilig is»?1

Antwoord 1

Ja, ik ken dit bericht. In de brief van 27 juni jl.2 heeft mijn ambtsvoorganger aan uw Kamer gemeld dat circa 1.280 beoordelingen na 1 juli 2024 zullen worden afgerond. Ik ontvang deze maand de rapportage van NCG over de beoordelingen, daaruit zal blijken wat het tempo is van de resterende beoordelingen.

Vraag 2

Herkent u dat het, een jaar na de grote beloftes over het inlossen van een ereschuld, niet te verkroppen is dat de versterkingsoperatie nog steeds zo slecht verloopt?

Antwoord 2

Afgelopen jaren zie ik een dat er goede stappen zijn gezet in de wijze waarop de versterking wordt uitgevoerd. Tegelijkertijd zie ik ruimte voor verbetering. Er zijn belangrijke stappen gezet in het milder, makkelijker en menselijker maken van de versterking. Daarmee sluit de versterking beter aan bij de behoefte van de bewoners. Dat is ook nodig om te zorgen dat de ereschuld wordt ingelost. Ik ga daarom door op de ingeslagen weg, en werk aan een betere samenwerking tussen de verschillende overheden én een nauwere samenwerking tussen en met de uitvoeringsorganisaties.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de aanpak van de nog steeds groeiende ongelijkheid in dorpen en wijken prioriteit moet zijn?

Antwoord 3

Ja, de ongelijkheid die in dorpen en wijken is ontstaan, is een van de meest complexe problemen in het aardbevingsgebied. Dit is ook door mijn ambtsvoorganger onderkend.34 Ik zal het werk van mijn ambtsvoorganger voortzetten om verschillen zoveel mogelijk te verkleinen.

Vraag 4

Hoe moeten we de tekst die u op 2 juli op X plaatste «Iedereen in de regio moet in een veilig, schadevrij en geïsoleerd huis kunnen wonen met een goed perspectief op de toekomst» duiden?

Antwoord 4

Hieruit kunt u opmaken dat ik mij committeer aan het doel dat uiteindelijk iedereen in de regio een veilig, schadevrij en geïsoleerd huis heeft. Ik zal mij inzetten voor het verder uitwerken en tot uitvoering brengen van de maatregelen zoals die zijn geformuleerd in Nij Begun.

Vraag 5

Dit doel – elke woning veilig schadevrij en duurzaam – komt rechtstreeks uit het rapport van Geel, het vorige kabinet heeft echter niet het geld vrijgemaakt om dit gehele doel te behalen, ook in het hoofdlijnenakkoord is dit niet gedaan, betekent uw tweet dat dit geld alsnog wordt vrijgemaakt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Mijn bericht op X betekent dat ik mij – in overleg en samen met de regio – zal inzetten voor het verder uitwerken en tot uitvoering brengen van de maatregelen zoals die zijn geformuleerd in «Nij Begun». Dit zal ik in ieder geval doen binnen de bestaande kaders en met de door het vorige kabinet beschikbaar gestelde financiële middelen. De mogelijkheid voor extra beschikbaarheid van middelen voor volledige uitvoering van het advies van Geel onderzoek ik, rekening houdend met haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Een besluit hierover is uiteindelijk aan het kabinet en wordt meegewogen ten opzichte van overige keuzes in het kader van het hoofdlijnenakkoord.

Vraag 6

Is het u bekend dat bewoners die soms al jaren in onzekerheid zitten over de veiligheid van hun woning de afgelopen maanden «flutrapportjes» hebben ontvangen over hun woning? Wat gaat u voor bewoners die zo’n slecht rapport hebben gekregen doen? Wat is uw advies aan hen?5

Antwoord 6

Ik herken niet dat er rapporten van slechte kwaliteit met bewoners zijn gedeeld. De kwaliteit en betrouwbaarheid van rapporten staat voorop. Daarom heeft NCG verleden jaar verbeteracties uitgevoerd. Bewoners die twijfelen over de onderbouwing van hun beoordeling kunnen dit aangeven bij hun bewonersbegeleider. De bewonersbegeleider belt bij een besluit op norm doorgaans binnen twee weken met de bewoner. Tijdens dit gesprek kan met de bewoners worden besproken hoe eventuele zorgen weggenomen kunnen worden. Aanvullend kan de eigenaar bijvoorbeeld een toelichting van het ingenieursbureau krijgen. Mochten de antwoorden voor de bewoners niet bevredigend zijn, dan kunnen zij in bezwaar en eventueel in beroep gaan tegen het besluit. Hiervoor kunnen bewoners financiële, juridische en bouwkundige bijstand krijgen.

Vraag 7

Herkent u dat wanneer bewoners op basis van een slecht rapport uit de versterkingsoperatie worden gezet zij van voren af aan moeten beginnen en zelf schade moeten gaan melden en de verduurzaming van hun woning zelf moeten gaan regelen? Herkent u voorts dat deze flutrapportjes zorgen voor meer ongelijkheid omdat bewoners zien dat in hun straat, wijk of dorp andere, niet zelden zeer vergelijkbare woningen, wel versterkt worden of sloop-nieuwbouw krijgen?

Antwoord 7

Ik herken dit niet. Uit een opname en de daaropvolgende beoordeling kan blijken dat versterking niet noodzakelijk is, omdat het gebouw voldoet aan de veiligheidsnorm. In dat geval is er geen versterking nodig en kan er dus geen sprake meer zijn van samenloop met het schadeherstel en verduurzaming. Voor de isolatie komen deze adressen in het versterkingsgebied, net als adressen met een lichte versterking in het gebied, in aanmerking voor 100% subsidie.

Voor wat betreft uw vraag over verschillen herken ik dat er onder andere verschillen zijn ontstaan door actualisering van de beoordelingsmethode voor veiligheid. Om deze verschillen weg te nemen hebben mijn ambtsvoorgangers in november 2020 bestuurlijke afspraken gemaakt, is op 6 maart een verduurzamingspakket gepresenteerd en is in Nij Begun meer maatwerk mogelijk gemaakt om verschillen tegen te gaan (maatregel 12). Ik zal mij de komende periode inzetten om verschillen zoveel mogelijk te voorkomen en te verkleinen.

Vraag 8

Heeft u gezien dat de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) aangeeft dat de vertraging én het versturen van kwalitatief ondermaatse rapporten komt door een tekort aan ingenieurs en «verschil van inzicht» met een ingenieursbureau?6

Antwoord 8

Ja, ik herken dat de vertraging onder meer is ontstaan door het tekort aan ingenieurs en een verschil van inzicht over de op te leveren beoordelingen. Dit heeft mijn ambtsvoorganger ook gemeld in de Kamerbrief van 12 december 20237 en in de Kamerbrief van 27 juni jl.8 NCG stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de beoordelingsrapporten. Als uit de controle van NCG blijkt dat een rapport niet aan de eisen voldoet, dan wordt het ingenieursbureau gevraagd het rapport te verbeteren. De NCG werkt niet meer samen met de ingenieursbureaus die niet in staat waren te voldoen aan deze eisen. Daarmee wordt bewoners meer zekerheid geboden over de uitkomst van de beoordeling.

Vraag 9

Herkent u dat het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) eerder aangaf dat het doel van de NCG om de versterkingsoperatie af te ronden in 2028 berust op aannames en er potentiële kritieke knelpunten zijn die roet in het eten kunnen gooien, «er is eigenlijk geen ruimte meer voor tegenslagen»? Herkent u voorts dat er nu alweer sprake is van een tegenslag en we als Kamer onvoldoende inzicht hebben hoe het staat met andere kritieke knelpunten? Kunt u per knelpunt (KCG), waaronder het aantal tijdelijke woningen en personele uitvoeringscapaciteit, aangeven of er voldoende en kwalitatief goede capaciteit is?910

Antwoord 9

Ja, ik herken het signaal van het SodM. Dat is ook één van de redenen dat mijn ambtsvoorganger aan NCG de opdracht heeft gegeven om een diepteanalyse te doen naar de haalbaarheid van de afronding van de versterking in 2028. Uit die diepteanalyse komt ook naar voren welke kritieke knelpunten gesignaleerd worden met de daarbij behorende mogelijke mitigerende maatregelen. Deze analyse zal ik na de zomer met uw Kamer delen. In de Kamerbrief van 26 juni jl.11 is mijn ambtsvoorganger ingegaan op de voortgang van de versterking en heeft hij aangegeven hoe de randvoorwaarden die van belang zijn voor deze voortgang onderdeel kunnen zijn van de jaarlijkse Staat van Groningen. Ik zal onderzoeken of en hoe deze randvoorwaarden daarin zo goed mogelijk (kwalitatief) inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Door opname in de jaarlijks terugkerende Staat van Groningen komen deze inzichten ook structureel beschikbaar.

Vraag 10

Is de deadline van 2028 nog haalbaar? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 10

Mijn ambtsvoorganger heeft onderzoek laten doen naar de haalbaarheid van de afronding van de versterking in 2028. Ik zal de uitkomsten van dat onderzoek na de zomer aan uw Kamer sturen.

Vraag 11

Ziet het kabinet een rol voor zichzelf in het organiseren van voldoende capaciteit op alle kritieke punten om te zorgen dat de zorg voor veilige, herstelde en verduurzaamde woningen voor Groningers en Noord-Drenthe prioriteit krijgt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 11

Ja, het kabinet heeft een rol in het goed functioneren van de uitvoering en het beschikbaar stellen van voldoende middelen daarvoor. Daarnaast hebben andere partijen ook een belangrijke rol. De gemeenten hebben bijvoorbeeld een grote rol op het gebied van vergunningen voor tijdelijke huisvesting, de ingenieursbureaus hebben een verantwoordelijkheid voor de capaciteit en kwaliteit die zij leveren. Ook zijn nutsbedrijven bijvoorbeeld bepalend voor de noodzakelijke netverzwaring. De versterkingsoperatie en het schadeherstel legt daarnaast een beslag op de bouwcapaciteit in Nederland, maar zeker in Groningen. Om deze bouwcapaciteit voor Groningen zo goed mogelijk te benutten wordt regelmatig met bouwbedrijven overlegd en worden afspraken gemaakt om zo de beschikbare capaciteit maximaal te benutten. Een goede samenwerking tussen al deze betrokken organisaties en bedrijven is van belang voor een goede voortgang van de versterkingsoperatie.

Vraag 12

Deelt u de oproep van de Groninger Bodem Beweging om de nadruk van de maatregelen op de kern van het gebied en de meest gedupeerden te leggen? Kunt u uw antwoord toelichten? Herkent u dat dit nu niet altijd het geval is?

Antwoord 12

De focus van de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie moet liggen bij de mensen die de hulp het hardst nodig hebben. Dit concentreert zich over het algemeen in de kern van het effectgebied, en daarom wordt bij nieuwe schademaatregelen gestart in deze kern. Maar ik herken dat ook buiten de kern bewoners hulp van de overheid hard nodig hebben. Ook voor deze bewoners zet ik mij in.

Vraag 13

Hoe gaat u uitvoering geven aan de aangenomen motie van de leden Beckerman en Nijboer waarmee de regering onder andere is verzocht om onterecht afgewezen schades, zoals B- en C-schades van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), alsnog te vergoeden?12

Antwoord 13

Zoals door mijn ambtsvoorganger in de Kamerbrief van 22 januari jl. (Kamerstuk 33529–1209) is toegelicht, is het niet mogelijk alle door NAM/CVW genomen besluiten te laten herzien. Dat zou een enorme belasting betekenen voor de uitvoering. Maatregelen die bedoeld zijn ter vereenvoudiging van de schadeafhandeling zouden dan zorgen voor lange procedures voor bewoners. De Tijdelijke wet Groningen staat het op dit moment ook niet toe dat het IMG schades die de NAM heeft afgehandeld generiek gaat herbeoordelen.

Tegelijkertijd ben ik zeer gemotiveerd om te kijken naar wat wel kan. Er zijn reeds grote en betekenisvolle stappen gezet om bewoners met afgewezen schades alsnog te compenseren. Voor bewoners die in het verleden geen of een geringe schadevergoeding ontvingen en nooit de mogelijkheid hebben gehad om te kiezen voor de eenmalige vaste vergoeding, heeft het IMG de aanvullende vaste vergoeding (AVV) ontwikkeld. Deze wordt verhoogd naar € 10.000. Ook bewoners van wie schades zijn afgewezen door de NAM komen hiervoor in aanmerking.

De AVV zal niet voor iedereen uitkomst bieden. Bewoners met omvangrijkere schades die eerder door de NAM of het CVW zijn behandeld en (gedeeltelijk) afgewezen, zullen hier mogelijk onvoldoende oplossing in zien. Momenteel wordt verkend of hier aanvullend perspectief gecreëerd kan worden. Dit is echter complex, zowel met het oog op uitvoerbaarheid als met het oog op de wens om geen nieuwe, moeilijk uitlegbare verschillen te creëren. Hierbij betrek ik naast het IMG ook de regio en maatschappelijke organisaties. Ik verwacht uw Kamer dit najaar over de uitkomst van deze verkenning te kunnen informeren.

Vraag 14

Herkent u dat een deel van de gedupeerden nog steeds een ongelijke strijd moeten voeren?

Antwoord 14

Ik ben me ervan bewust dat dit door een deel van de gedupeerden nog zo wordt ervaren. Het IMG en NCG werken hard om de afhandeling van schade en de uitvoering van de versterking milder, makkelijker en menselijker te maken en daarmee juridische procedures te voorkomen. Er zijn al flinke stappen gezet. Zo kunnen bewoners sinds Nij Begun kiezen om schades tot € 60.000 te laten herstellen zonder onderzoek naar de oorzaak of voor een vaste vergoeding van € 10.000. Tevens zijn de immateriële schadevergoedingen binnen huishoudens gelijkgetrokken en wordt de Landsadvocaat niet meer ingezet tegen bewoners. Bij NCG hebben bewonersbegeleiders een ruim mandaat gekregen om direct in te kunnen spelen op problemen die bij bewoners spelen en die de voortgang van de versterking belemmeren.

Mochten bewoners er toch niet uitkomen, dan kunnen eigenaren juridische, financiële en bouwkundige bijstand krijgen in hun versterkings- en/of schadevergoedingstraject.

Vraag 15

Waarom krijgen bewoners die een rapport hebben waarin hun huis op norm wordt verklaard geen ondersteuning, een onafhankelijk bouwadviseur, kunnen krijgen terwijl bewoners van wie het huis niet op norm is dit wel kunnen aanvragen? Zeker gezien de NCG zelf aangeeft dat niet alle rapporten van voldoende kwaliteit zijn is het toch logisch alle bewoners ondersteuning te bieden?

Antwoord 15

Eigenaren die van NCG een besluit krijgen dat hun gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet, kunnen net als eigenaren wier gebouw niet aan de veiligheidsnorm voldoet, kosteloos juridische bijstand inschakelen via de Raad voor Rechtsbijstand. De advocaat, die de eigenaar bijstaat, kan daarbij kosteloos een onafhankelijke bouwadviseur inschakelen.

Vraag 16

Hekelt u dat het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) voor elke euro die ze uitgeeft aan schadeafhandeling 0,78 euro aan extra kosten maakt? Herkent u dat deze kosten deels voortkomen uit gestold wantrouwen richting gedupeerden? Herkent u voorts dat het IMG elk jaar opnieuw belooft dat het volgende jaar beter zal worden, maar dat het jaar op jaar vooral erger wordt? Welke stappen wilt u zetten om deze uitvoeringskosten echt te laten dalen en te zorgen dat de schadeafhandeling voor gedupeerden?

Antwoord 16

Bewoners moeten milder, makkelijker en menselijker worden geholpen met de schade aan hun huis. Daarbij is het ook van belang dat de uitvoeringskosten naar beneden gaan, tegelijk wil ik benadrukken dat lagere uitvoeringskosten geen doel op zich zijn. Verder is mijn ambtsvoorganger in de Kamerbrief van 12 april 2024 (Kamerstuk 33529–1231) ingegaan op de uitvoeringskosten van het IMG. Hier is aangegeven dat de verwachting is dat de uitvoeringskosten op termijn zullen dalen omdat bij de nieuwe schademaatregelen de kosten lager zullen liggen dan de kosten voor maatwerk. De exacte uitvoeringskosten zullen duidelijk worden wanneer de nieuwe schadeafhandeling is geïmplementeerd en ervaringscijfers bekend zijn.

De toename van de uitvoeringskosten voor fysieke schade in 2023 wordt voor een belangrijk deel verklaard door de mogelijkheid die bewoners is geboden om de afhandeling van hun schademelding aan te houden in afwachting van gunstiger beleid. De voorbereidende werkzaamheden om te komen tot een besluit, zoals uitvoeren van schadeopnames, gingen wel door. Met als logisch gevolg dat in 2023 minder besluiten zijn genomen, minder schadevergoeding is uitgekeerd maar wel de reguliere kosten zijn gemaakt.

De ontwikkeling van de uitvoeringskosten zal ik monitoren onder andere door hierover jaarlijks te rapporteren in de Staat van Groningen.

Vraag 17

Herkent u dat het goed is dat het vorige kabinet, na Kamervragen, heeft toegezegd dat er in principe geen hoger beroepszaken meer aangespannen worden door het IMG, maar bewoners nadat ze gelijk hebben gekregen van de rechter soms alsnog strijd moeten voeren met IMG? Wat kunt u voor deze bewoners die hierdoor weer moeten wachten doen?

Antwoord 17

Niemand zit te wachten op een rechtszaak, dit zorgt vaak voor extra spanning bij bewoners. Het is goed dat het IMG sinds maart 2023 geen hoger beroep meer instelt als de rechtbank de bewoner gelijk heeft gegeven, want de overheid hoort naast en niet tegenover de bewoner te staan. De bewoner kan wel in beroep bij de rechtbank tegen een besluit van het IMG en eventueel in hoger beroep. Het spreekt voor zich dat het IMG uitspraken van de rechter respecteert en uitvoert. De rechter geeft soms de bewoner gelijk maar geeft daarbij dan ook aanwijzingen aan het IMG, bijvoorbeeld dat het IMG aanvullend onderzoek moet uitvoeren om de schadevergoeding vast te stellen. In dergelijke situaties zal het IMG deze werkzaamheden met prioriteit oppakken.

Daarnaast streeft het IMG ernaar om bezwaar- en beroepszaken zoveel als mogelijk te voorkomen. Door bijvoorbeeld eerder al met aanvragers om tafel te gaan om tot een passende oplossing te komen of het besluit nader toe te lichten.

Vraag 18

Bent u bereid om het gebruik van de trillingstool helemaal te stoppen?

Antwoord 18

Op dit moment lijkt dat geen verstandige keuze. Ik vind het belangrijk dat alle bewoners met schade aan hun woning, door te kiezen voor de vaste eenmalige schadevergoeding of daadwerkelijk herstel, hun schade kunnen laten afhandelen zonder onderzoek naar de oorzaak van de schade en aldus gebruik van de trillingstool. Zoals ook mijn voorganger heeft aangegeven tijdens het debat van 6 maart jl. over de beëindiging van de gaswinning, wordt de trillingstool bij de beoordeling van schades alleen nog gebruikt wanneer de bewoner kiest voor een maatwerkprocedure. Voor het meten van de impact van aardbevingen bij maatwerkbeoordelingen is er nog geen goed alternatief.

De trillingstool wordt bij maatwerkbeoordelingen ingezet om te beoordelen of schade, met een andere oorzaak, toch door aardbevingen kan zijn ontstaan over verergerd. Dit leidt tot hogere vergoedingen en minder afwijzingen in de gebieden waar de meeste aardbevingen zijn voorgekomen. Verkende technische alternatieven, zoals KNMI Shakemaps, zouden nadeliger uitvallen voor bewoners. Nu stoppen met het gebruik van de trillingstool zou daarmee leiden tot minder toekenningen en willekeur in de beoordelingen. Ik ga in lijn met de motie Beckerman (Kamerstuk 36 441, nr. 24) wel in gesprek met het IMG om te kijken naar de prominente plek van de trillingstool.

Vraag 19

Deelt u de zorgen over de inzet van AI bij de beoordeling van aardbevingsscheuren en problemen met de constructieve veiligheid? Zeker na alle problemen met algoritmen door de overheid? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 19

Ik deel deze zorgen niet. Voor het uitvoeren van de opnames en het opstellen van opnamerapporten en beoordelingsrapporten (versterkingsadviezen) wordt door de NCG geen gebruik gemaakt van AI. Ook het reviewen van deze stukken wordt door medewerkers van NCG gedaan. Het IMG maakt op dit moment gebruik van één AI-toepassing, met als doel om schade-experts te ondersteunen. Foto’s van eerdere schades op hetzelfde adres kunnen zo snel worden gevonden. Hierbij wordt AI dus enkel ondersteunend gebruikt; de uiteindelijke beoordeling wordt door de deskundige gedaan.

Net als bij andere organisaties wordt er door het IMG en NCG wel naar de mogelijkheden van de inzet van AI gekeken om processen te verbeteren en hebben zij tevens oog voor de noodzakelijke waarborgen die daarbij horen.

Vraag 20

Herkent u, ook vanuit uw werk als contra-expert, het belang van het bewijsvermoeden (in de volksmond omgekeerde bewijslast)? Deelt u de mening dat het bewijsvermoeden voor alle mijnbouw moet gelden? Gaat u alsnog de aangenomen motie van de leden Beckerman en Bushoff geheel uitvoeren?13

Antwoord 20

Zoals mijn ambtsvoorganger heeft aangegeven, wordt er over de uitvoering van deze motie voorlichting gevraagd aan de afdeling advisering van de Raad van State (TK 33 529, nr. 1233). Zo wordt meer duidelijkheid verkregen over de mate waarin de toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden voor alle mijnbouwactiviteiten in Nederland gerechtvaardigd en proportioneel is en daarmee juridisch houdbaar is.

Als Staatssecretaris Herstel Groningen ben ik verantwoordelijk voor de schadeafhandeling van schade veroorzaakt door het Groningenveld en de gasopslagen Grijpskerk en Norg. De Minister van Klimaat en Groene Groei is dit voor de schadeafhandeling van andere mijnbouw in Nederland en daarmee ook voor de uitvoering van deze motie. Natuurlijk werken we nauw samen daar waar beide elkaar raken.

Vraag 21

In Groningen zijn nog zeventien kleine gasvelden open, is er gasopslag, afvalwaterinjectie en zoutwinning die voor problemen zorgen, vallen deze nu wel of niet onder de portefeuille «Herstel Groningen»? Wat is de visie van het kabinet op deze mijnbouwactiviteiten die direct van invloed zijn op het herstel van vertrouwen in Groningen?

Antwoord 21

Het kabinet staat achter de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld, zoals ook in het Hoofdlijnenakkoord staat beschreven. In het Hoofdlijnenakkoord staat dat de gaswinning op de Noordzee wordt opgeschaald. Over overige mijnbouwactiviteiten zijn in het Hoofdlijnenakkoord geen specifieke afspraken gemaakt. Het is belangrijk om daarbij aan te geven dat de veiligheid van bewoners in Groningen en in de rest van Nederland natuurlijk voorop staat.

Zoals aangeven in mijn antwoord op vraag 20 ben ik verantwoordelijk voor de schadeafhandeling van schade veroorzaakt door het Groningenveld, Norg en Grijpskerk. De Minister van Klimaat en Groene Groei is verantwoordelijk voor de mijnbouw in Nederland waaronder de inzet van de gasopslagen in Groningen en de kleine gasvelden.

Vraag 22

Erkent u dat de samenwerking tussen IMG en NCG nog niet altijd goed genoeg gaat en dit voor problemen zorgt? Wat wilt u hieraan doen?

Antwoord 22

De afgelopen periode zijn er belangrijke stappen gezet in de samenwerking tussen het IMG en NCG bij samenloop tussen schadeafhandeling en versterking. Zo is per 1 juli 2023 wettelijk geborgd dat bewoners die met zowel schade als versterking te maken hebben, kunnen kiezen voor een gecoördineerde afhandeling onder begeleiding van één aanspreekpunt namens beide organisaties. Een bewoner kan kiezen of het IMG of NCG de vergoeding van schade en de versterking van zijn gebouw coördineert. Het uitgangspunt daarbij is één huis, één loket, één plan, in lijn met de wens van uw Kamer.14

Ook in de dagelijkse praktijk zoeken het IMG en NCG doorlopend naar verbeteringen in de samenwerking. Het IMG en NCG werken bijvoorbeeld nauw samen bij woningen die zowel in aanmerking komen voor versterking, als voor duurzaam herstel. Bewoners krijgen waar mogelijk de keuze om beide opgaves in één verbouwing op te laten lossen, onder coördinatie van de NCG. Ook in de dorpenaanpak worden schade en versterken zo veel mogelijk in samenhang opgepakt.

Daarmee zijn praktische belemmeringen echter niet uitgesloten. Bewoners mogen hier niet de dupe van worden. Het is daarom noodzakelijk om te blijven zoeken naar ruimte voor verbetering. De komende tijd ga ik in gesprek met het IMG en NCG om te bepalen wat er op dit gebied mogelijk en wenselijk is, teneinde de samenwerking bij samenloop van schadeherstel en versterken verder te verbeteren.

Vraag 23

Wat vindt u van de uitspraak van uw voorganger hij bepaalde zaken niet kon veranderen, want «ik ben ook geen baas van de NCG»? Deelt u de mening dat het problematisch is wanneer de overheid beloftes doet aan bewoners maar deze vervolgens niet kan waarmaken vanwege het gebrek aan mogelijkheden om sturing te geven aan de NCG?15

Antwoord 23

NCG is een uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid. Als Staatssecretaris Herstel Groningen ben ik politiek verantwoordelijk voor het goed functioneren van deze organisatie. Tegelijkertijd is het voor een uitvoeringsorganisatie van belang dat er voldoende ruimte is. Om die reden is een zekere balans van belang tussen directe sturing en ruimte voor een organisatie om haar werk zo goed mogelijk en naar eigen vermogen uit te voeren. Waar nodig kan ik de NCG een opdracht geven.

Vraag 24

Eerder heeft de Kamer middels een amendement van het lid Beckerman gezorgd dat het kabinet de mogelijkheid heeft het IMG een aanwijzing te geven, is het wenselijk om ook bij de NCG een vorm te vinden om aanwijzingen te kunnen geven zodat politieke beloften kunnen worden waargemaakt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u hier vorm aan geven?16

Antwoord 24

Het IMG is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). Bij de oprichting van het IMG is er bewust voor gekozen om het instituut uit te zonderen van de wettelijke aanwijzingsbevoegdheid op grond van de Kaderwet ZBO’s, om zeker te stellen dat het IMG volledig onafhankelijk kon opereren. Naar aanleiding van het amendement Beckerman is deze bevoegdheid per 1 juli 2023 wel van toepassing. Voor NCG is een dergelijke bepaling niet aan de orde omdat NCG onder directe verantwoordelijkheid van de Minister valt. Dit betekent dat ik al opdrachten aan NCG kan geven. Hier ga ik zoals benoemd in het antwoord op vraag 23 terughoudend mee om.

Vraag 25

Op dit moment is zowel de functie van directeur van het IMG als van de NCG vacant, ziet u er meerwaarde in als één persoon directeur wordt van beide instituten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 25

Het betreft twee functies die niet goed vergelijkbaar zijn en beide een fulltime invulling vereisen. De veeleisendheid en het inhoudelijke verschil tussen de twee functies maakt het niet wenselijk en ook niet mogelijk om één persoon te benoemen voor beide functies.

Daarnaast zijn het IMG en NCG anders gestructureerd en is ook de positie van een directeur verschillend. Het IMG is een ZBO waarbij de directeur wordt aangestuurd door het bestuur van het IMG. Bij de NCG legt de directeur geen verantwoording af aan een bestuur, maar valt onder directe verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris.

Een van de vacatures is inmiddels ingevuld: per 1 oktober a.s. start de heer Ronald Koch als algemeen directeur van het IMG.

Vraag 26

Kunt u deze vragen binnen de in het Reglement van Orde vastgelegde termijn van drie weken beantwoorden?

Antwoord 26

In verband met de gewenste zorgvuldigheid en kwaliteit van de beantwoording en de recesperiode heeft dit meer tijd gekost.


X Noot
2

Kamerstukken II, 2023–2024, 33 529, nr. 1242

X Noot
3

Kamerstukken II, 2022–2023, 33 529, nr. 1076

X Noot
4

Kamerstukken II, 2023–2024, 33 529, nr. 1227

X Noot
7

Kamerstukken II, 2023–2024, 33 529, nr. 1204

X Noot
8

Kammerstukken II, 2023–2024, 33 529, nr. 1242

X Noot
11

Kamerstukken II, 2023–2024, 33 529, nr. 1241.

X Noot
12

Kamerstuk 33 529, nr. 1181.

X Noot
13

Kamerstuk 33 529, nr. 1219.

X Noot
14

Zie ook Kamerstukken II 2022/23, 35 561, nr. 50.

X Noot
16

Kamerstuk 36 094, nr. 5.

Naar boven