33 529 Gaswinning

Nr. 1227 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2024

Bij de schadeafhandeling en versterking in het gaswinningsgebied in Groningen en Noord-Drenthe zijn onuitlegbare verschillen ontstaan. Deze verschillen leiden tot onbegrip tussen bewoners onderling. Daarom heb ik de commissie Verschillen (verder: de commissie) onder leiding van de heer P.L.B.A. van Geel gevraagd mij te adviseren hoe hier mee om te gaan. De commissie heeft haar advies «Veilig, schadevrij en verduurzaamd» op 13 oktober1 aan mij gepresenteerd.

Kernpunt van dit advies is het perspectief een gelijkwaardige eindsituatie te bereiken op de onderdelen veilig, schadevrij en verduurzaamd. Zoals de commissie ook aangeeft; verschillen wegnemen is erg complex en vraagt een jarenlange inspanning van alle betrokken partijen. Niet alles kan, en niet alles kan tegelijk, er zullen altijd verschillen blijven bestaan en ook steeds weer nieuwe verschillen ontstaan. Verduurzaming is daarom in het advies van de commissie een belangrijk instrument; de commissie ziet het als manier om deels de ontstane verschillen weg te nemen en daarnaast bij te dragen aan herstel van de sociale cohesie en het realiseren van structureel lagere maandlasten voor bewoners.

In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Volkshuisvesting en conform mijn toezegging uit het commissiedebat Mijnbouw/Groningen van 25 januari jl.2, over de nadere uitwerking van het adviesrapport van de commissie, waarover ik u eerder heb geïnformeerd op 13 oktober 20233. Ik zal, langs de lijn van de uitvoeringsanalyses die NCG en IMG op mijn verzoek hebben opgesteld, eerst inhoudelijk kort ingaan op het advies van de commissie. Daarna ga ik dieper in op de drie hoofdonderwerpen uit het advies; verduurzaming, een gebiedsgerichte deur-tot-deur aanpak en terugwerkende kracht bij schade.

Daarnaast informeer ik u in deze brief ook over de voortgang van de dorpenaanpak.

Advies Verschillencommissie en nadere uitwerking

De commissie beschrijft in haar advies heldere doelen en een aantrekkelijk eindbeeld door een gelijkwaardige uitkomst te bieden op de onderdelen veilig, schadevrij en verduurzaamd. Deze gelijkwaardige uitkomst moet leiden tot een positief effect op de leefbaarheid in de buurten, dorpen en wijken. Bij de aanbevelingen van de commissie past ook de erkenning dat een gelijkwaardige eindsituatie voor iedereen in het aardbevingsgebied om een jarenlange inspanning vraagt. De huidige uitvoeringscapaciteit en de beschikbare middelen zijn daar niet in alle gevallen voldoende op toegerust. Daarom heb ik bij de uitvoeringsanalyses die de NCG en het IMG hebben opgesteld, hen ook gevraagd een onderscheid te maken in:

  • 1. adviezen die wij nu al of binnenkort kunnen gaan uitvoeren,

  • 2. adviezen die vragen om een nadere uitwerking maar naar verwachting binnen de bestaande (uitvoerings- en financiële) kaders kunnen worden overgenomen en

  • 3. adviezen die grote consequenties hebben voor de uitvoering en de benodigde middelen.

De uitvoeringsanalyses ontvangt u, conform mijn toezegging uit het commissiedebat Mijnbouw/Groningen van 28 september jl., als bijlagen bij deze brief (bijlage 1 en 2). Daarnaast heb ik – met input van deze analyses – een overzicht opgesteld van alle adviezen van de commissie en de voorgenomen uitwerking ervan. Dit overzicht vindt u in bijlage 3. Adviezen uit de derde categorie zijn onderdeel van de thema’s verduurzaming, een gebiedsgerichte deur-tot-deur aanpak en terugwerkende kracht bij schade. Hoe ik daar binnen de huidige middelen mee om ga licht ik hieronder nader toe.

Verduurzaming

De commissie adviseert dat het Rijk, gemeenten, de provincie en de uitvoeringsinstanties gezamenlijk een plan maken hoe zij de verduurzaming naar het aardgasvrij-gereed maken van woningen in Groningen en Noord-Drenthe vormgeven, en dit plan uitvoeren en organiseren. Hierbij moet prioriteit gelegd worden bij de woningen in het versterkingsgebied en kwetsbare huishoudens, en stapsgewijs worden toegewerkt naar het aardgasvrij-gereed maken van het hele aardbevingsgebied voor 2035. In het versterkingsgebied moet dit volgens de commissie voor alle nog te versterken woningen zoveel mogelijk gereed zijn voor het einde van 2028. De commissie stelt echter ook dat wanneer verduurzaming leidt tot onaanvaardbare vertraging van de versterking, de veiligheid van woningen voor gaat en ook boven de begrijpelijke wens van bewoners om de versterking en verduurzaming gelijktijdig uit te laten voeren.

Deze adviezen komen overeen met de nadrukkelijke wens van de regio en mijzelf om gezamenlijk te komen tot een meer gebiedsgerichte aanpak, waarbij nieuwe onuitlegbare verschillen of onduidelijkheid voor bewoners in het versterkingsgebied zoveel als mogelijk worden voorkomen. Daarnaast sluiten de adviezen over verduurzaming aan op maatregel 28 uit Nij Begun, waarbij de isolatie door de NCG wordt gecombineerd met de middelzware tot zware versterkingen en maatregel 29, waarbij het uitgangspunt is dat alle woningen in de 13 betrokken gemeenten een aanvullende subsidie krijgen voor isolatie ten behoeve van een lagere energierekening en om de regio met voorrang te verduurzamen. Hiermee doe ik ook gestand aan de motie-Nijboer c.s.4 om de medeverantwoordelijkheid te dragen dat de energierekeningen in het Noorden het laagst worden in Nederland.

De afgelopen maanden is voor bewoners niet duidelijk geweest wat ze konden verwachten van maatregel 29 en de wijze waarop dit te combineren is met de versterking. Verschillende bewoners hebben daarop aan de NCG gevraagd te wachten met de uitvoering van hun lichte versterking. Dit is een begrijpelijke wens geweest van bewoners. Naast andere factoren heeft dit mede gezorgd voor vertraging in het versterkingsproces. Ik heb NCG gevraagd een analyse te doen naar de haalbaarheid van de afronding van de versterking in 2028, en welke mitigerende maatregelen eventueel genomen kunnen worden. Ik heb NCG gevraagd hier ook de regio bij te betrekken evenals SodM in zijn toezichthoudende rol en mij voor de zomer over de uitkomst van deze analyse te informeren.

Uitwerking adviezen verduurzaming

Om nader invulling te geven aan de adviezen van de commissie en de maatregelen uit Nij Begun hebben regio en Rijk afspraken gemaakt en gezamenlijk uitgangspunten opgesteld. Ook met deze uitgangspunten zijn niet alle verschillen op te lossen en zijn verschillen niet altijd precies te bepalen. Deze uitgangspunten bieden echter wel een kader om er in de uitvoering voor te zorgen dat verschillen tussen doelgroepen nooit te groot worden en aanvaardbaar blijven, en vormen daarmee een eerste belangrijke stap in de uitvoering van de adviezen van de commissie. Daarbij is – zoals ook de commissie adviseert – extra aandacht voor woningeigenaren met een laag inkomen, omdat daar de energiearmoede het grootst is, en voor bewoners die het meest hebben geleden onder de aardbevingen. Dit pakket aan maatregelen zal vanaf 6 maart ook door regio en Rijk gezamenlijk aan de bewoners worden gecommuniceerd. Hiermee kom ik tegemoet aan mijn toezegging uit het commissiedebat van 25 januari jl. om duidelijkheid te bieden aan de bewoners die nu vanwege onduidelijkheid over maatregel 29 hebben gewacht met hun lichte versterking.

Concreet betekent dit:

  • A. Bewoners met een (middel) zware versterking, waarbij sprake is van minimaal 4 maanden bouwtijd en waarbij de bewoners langdurig niet thuis kunnen wonen, komen in aanmerking voor maatregel 28. Hiervoor is met de NCG een uitvoeringsafspraak gemaakt en wordt de isolatie tot de standaard voor woningisolatie (zie ook: Standaard en streefwaarden voor woningisolatie (rvo.nl), inclusief de afwerking, zonder extra kosten voor de bewoners volledig meegenomen in de versterking. Deze werkwijze wordt al toegepast.

  • B. Bewoners binnen het versterkingsgebied, dat zijn de adressen binnen de scope van de NCG, zowel de woningen die reeds op norm of al versterkt zijn als de woningen die nog voor een lichte versterking in aanmerking komen, en de wijken en buurten daaromheen waar meer dan 30 procent van de woningen binnen de versterkingsoperatie vallen. Deze woningeigenaren krijgen voor de noodzakelijke maatregelen tot de standaard voor woningisolatie 100% subsidie, inclusief de landelijke ISDE-subsidie, tot een maximaal investeringsbedrag van € 40.000, en een tegemoetkoming van € 1.000 voor afwerking.

  • C. Bewoners in de rest van het aardbevingsgebied in de provincie Groningen en drie gemeenten in Noord-Drenthe krijgen voor de noodzakelijke maatregelen tot de standaard voor woningisolatie een subsidiebijdrage van 50%, inclusief de landelijke ISDE-subsidie, tot een maximaal bedrag van € 20.000 (50% van het maximale investeringsbedrag van € 40.000). Dit is ongeveer het dubbele van de vergoeding die inwoners in de rest van Nederland kunnen ontvangen. Voor woningeigenaren die de resterende 50% niet zelf kunnen betalen, is er de mogelijkheid tot voorfinanciering bij het Nationaal Warmtefonds waarbij de eigen bijdrage van 50% betaald kan worden uit de maandelijkse besparing op de energierekening.

  • D. Bewoners in het hele aardbevingsgebied in de provincie Groningen en drie gemeenten in Noord-Drenthe met een inkomen tot 140% van het wettelijk minimumloon krijgen voor de noodzakelijke maatregelen tot de standaard voor woningisolatie 100% vergoed tot een maximaal investeringsbedrag van € 40.000, en een tegemoetkoming van € 1.000 voor afwerking om juist bij deze groep achterstanden in verduurzaming in te lopen en zo energiearmoede tegen te gaan.

  • E. Bewoners in het hele aardbevingsgebied in de provincie Groningen en drie gemeenten in Noord-Drenthe die huren bij een woningbouwcorporatie. Voor de Woningcorporatie wordt in totaal € 200 miljoen gereserveerd. Volgens de huidige Nationale Prestatie Afspraken, zoals op 30 juni 2022 afgesproken door de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening met de woningcorporaties5, worden woningen met energielabel E, F en G door woningcorporaties uiterlijk in 2028 versneld geïsoleerd. Belangrijk hierbij is dat met de woningcorporaties is afgesproken dat de isolatiemaatregelen niet mogen leiden tot hogere huren, en huurders hier dus zelf voordeel hebben vanwege lagere energiekosten.

Deze aanpak wordt door regio, Rijk en uitvoeringsorganisaties samen met bewoners in de komende periode nader uitgewerkt. Er wordt daarbij voor alle bewoners (cat. B t/m D) die de isolatiewerkzaamheden in eigen regie uitvoeren gewerkt aan een ondersteuningsaanpak waarbij bewoners die dat wensen worden geholpen en ontzorgd bij het isoleren van hun woning. Daarbij monitor ik elke drie maanden samen met de regio en de uitvoeringsorganisaties hoe de implementatie van dit pakket uitpakt in de praktijk. Dit doe ik naast de reguliere monitoring in het kader van de Staat van Groningen. Mocht er in de uitvoering aanpassing nodig zijn, dan ga ik daar met regio en uitvoeringsorganisaties over in gesprek.

Verduurzamen en de versterking

De overeengekomen uitgangspunten zijn passend bij de lopende versterkingsoperatie. Ik onderschrijf daarmee de boodschap van SodM, en de lijn van de commissie dat de uitvoering van de isolatiewerkzaamheden niet tot onaanvaardbare vertraging in de versterkingsoperatie mag leiden. Doel is en blijft dat iedereen zo snel mogelijk een versterkte woning heeft die aan de veiligheidsnorm voldoet. Bewoners in het aardbevingsgebied zijn gebaat bij duidelijkheid; over hun veiligheid, over de versterking, maar ook over verduurzaming.

Uit de uitvoeringsanalyse van de NCG op het advies van de commissie Verschillen blijkt o.a. dat bij lichte versterkingen de vertraging per woning relatief groot is als NCG tegelijk ook isolatiemaatregelen zou aanbieden. Met nog een substantieel aantal licht te versterken woningen op de planning zou dit tot een grote vertraging kunnen leiden. Dit heeft niet alleen tot gevolg dat meer bewoners langer moeten wachten op hun versterking, maar door het combineren van de werkzaamheden kan hiermee ook de uitvoering van de isolatiemaatregelen vertraging oplopen. De eerder aangekondigde analyse die de NCG hier de komende tijd over uitvoert – samen met de aardbevingsgemeenten en SodM in zijn toezichthoudende rol – zal hier meer inzicht in geven.

Zo min mogelijk overlast

Uiteraard is het van belang om de overlast voor bewoners zo beperkt mogelijk te houden en er waar mogelijk voor te zorgen dat werkzaamheden aan hun huis zoveel mogelijk tegelijkertijd worden uitgevoerd. Ik heb aansluitend op Nij Begun de NCG daarom gevraagd bij lichte versterkingen de direct samenhangende isolatiemaatregelen mee nemen; als het dak wordt versterkt, neemt de NCG ook meteen de isolatie mee. Bewoners hoeven hier zelf niets voor te doen. Dit geldt zowel voor de lichte versterkingen die al zijn opgestart, als voor de lichte versterkingen die later aan de beurt komen. Met deze afspraak loopt de algehele versterkingsoperatie geen onaanvaardbare vertraging op en biedt je bovendien aan alle bewoners die nog in aanmerking komen voor een lichte versterking vooraf dezelfde duidelijkheid. Daarnaast blijft de NCG, binnen de kaders van de versterkingsoperatie, ook voor de toepassing van isolatiemaatregelen naast de bewoner staan. Dit betekent dat de NCG bij individuele grensgevallen ruimhartig zal omgaan met de grens van 4 maanden bouwtijd, waarbij bewoners in aanmerking komen voor maatregel 28 en de isolatie tegelijk met de versterking wordt meegenomen. Ook wanneer verschillen tussen buren te groot worden, wanneer bijvoorbeeld een paar woningen binnen een straat binnen maatregel 29 vallen en het overgrote deel binnen 28, dan heeft NCG de ruimte om de woningen hetzelfde te bieden. Zo worden verschillen tussen bewoners en hun buren zo veel mogelijk gedempt.

Proef combinatie verduurzaming met lichte versterking

Tegelijkertijd heb ik, na overleg met de regio, aan NCG gevraagd de groep bewoners die heeft gevraagd om te wachten met de uitvoering van hun lichte versterking, specifieke aandacht te geven. Dit betreft de stilliggende adressen uit 2023 en de adressen met een lichte versterking die gepland zijn tot 1 juli 2024. De NCG start een proef en indien deze bewoners tot bovenstaande categorie B behoren, biedt NCG hen de gelegenheid om de versterking gecombineerd met de isolatie weer op te starten – vooruitlopend op de implementatie van het verduurzamingspakket. Deze groep krijgt de isolatie aangeboden als een koppelkans met maatregel 29. Deze bewoners kunnen dan zelf de afweging maken of de vertraging in de versterking van hun huis opweegt tegen het tegelijk meenemen van de isolatie. Het betekent dus niet dat voor deze bewoners de volledige isolatie automatisch door NCG wordt meegenomen vanuit maatregel 28, maar dat zij zelf de opdrachtgever zijn van hun eigen isolatiemaatregelen en NCG dit doet. Het effect van deze aanpak op de planning van de versterking is nog niet duidelijk en deze proef wordt daarom ingeperkt tot 1 juli 2024. De ervaring die NCG opdoet met de proef in deze groep zal onderdeel uitmaken van de analyse over de impact van verschillende factoren op de voortgang van de versterking. Deze proef is dus tijdelijk en de aanpak zal na de proef alleen een vervolg krijgen indien blijkt dat de impact op de voortgang van de versterkingsoperatie niet te groot is.

Subsidieregelingen

Gemeenten krijgen voor de uitvoering van maatregel 29 vanaf 1 januari 2025 beschikking over de middelen waarna de uitvoering opgestart kan worden en de eerste aanvragen naar verwachting vanaf het eerste kwartaal van 2025 in behandeling genomen kunnen worden. De aanpak wordt hiervoor de komende maanden verder uitgewerkt in regelingen. Daarbij wordt conform het derde deel van de motie Boulakjar/Vedder6 ook verder onderzocht hoeveel overlap er bestaat tussen de verschillende financiële regelingen die er voor Groningen beschikbaar zijn. Samen met de regio kijken we ook naar de mogelijkheden voor het bundelen van subsidies en vereenvoudigen van de aanvraag voor bewoners. Deze regelingen zullen met terugwerkende kracht vanaf 25 april 2023 werken. Woningeigenaren hoeven daarom niet te wachten op de inwerkingtreding van de subsidie. Wanneer isolatiemaatregelen genomen worden na 25 april 2023 en deze ook onder de voorwaarden van de nieuwe regeling vallen is er recht op subsidie.

Verduurzaming en schade

In haar advies gaat de commissie Van Geel ook in op de relatie tussen verduurzaming en schadeherstel. De commissie beveelt aan dat het IMG bewoners buiten het versterkingsgebied die kiezen voor daadwerkelijk herstel (door IMG of in eigen regie), de gelegenheid biedt om de verduurzaming naar aardgasvrij-gereed – indien gewenst en mogelijk – te koppelen aan het herstel van de schade.

Een dergelijke logische koppeling tussen schadeherstel en verduurzaming lijkt echter in de meeste gevallen niet aanwezig. Daarvoor verschillen de werkzaamheden te veel van elkaar. Bij schadeherstel gaat het voor het grootste deel om kleinere schades, waarvan het herstel zich moeilijk laat combineren met het aardgasvrij-gereed maken van een woning.

Een uitvoerende rol voor IMG ligt daarnaast niet voor de hand. Het meenemen van verduurzaming door het IMG bij de afhandeling van schade in natura is niet mogelijk. In haar uitvoeringsanalyse wijst het IMG op de significante aanvullende capaciteit en expertise die een dergelijke verduurzamingsinzet vraagt van het IMG. Het zou gaan om een aanpassing van de taken en werkzaamheden van het IMG, wat ten koste zou kunnen gaan van de primaire schadeafhandeling. Dit zou betekenen dat bewoners langer moeten wachten op het herstel van hun huis, omdat het IMG extra tijd en capaciteit kwijt is aan verduurzamingsmaatregelen.

Bovendien zou het koppelen van verduurzaming tot aardgasvrij-gereed aan daadwerkelijk herstel leiden tot nieuwe verschillen binnen en net buiten het effectgebied. Het IMG zou mogelijk wel een doorverwijzende rol kunnen vervullen, door bewoners met schade actief te wijzen op de beschikbare verduurzamingsubsidies. Op deze manier kunnen bewoners bij herstel van schade in eigen regie, waar wenselijk, de verduurzaming zelf mee nemen, gegeven ook de hierboven genoemde subsidiebijdragen voor bewoners in de categorie B t/m D).

Aanvullende adviezen Van Geel

Om verschillen verder te verkleinen adviseert de commissie Verschillen aanvullend om voor het gehele aardbevingsgebied een volledige (100%) vergoeding voor iedere bewoner voor het uitvoeren van de isolatiemaatregelen. Dit advies van de commissie is relevant voor de bewoners uit categorie C. Conform het eerste deel van de motie van het (voormalig) lid Boulakjar en het lid Vedder7, en zoals toegezegd aan uw Kamer tijdens het WGO Groningen van 16 oktober jl. heb ik bekeken wat dit advies betekent voor het aarbevingsgebied in Groningen en drie provincies in Noord-Drenthe. Dit advies legt veel druk op verduurzaming; een te grote groep bewoners zal in dat geval mogelijk allemaal direct starten met deze isolatie, waarbij door de grote aantallen de druk op de bouwcapaciteit in eerste jaren te groot wordt. De commissie adviseert daarom zelf ook te prioriteren en te starten met de meest kwetsbare inwoners en bij bewoners die het hardst geraakt zijn. Het 100% vergoeden van de isolatiemaatregelen in het hele aardbevingsgebied in de provincie Groningen en drie gemeenten in Noord-Drenthe kost bovendien ruim 2 miljard extra8. Dit budget voor het volledig uitvoeren van het advies is nu niet beschikbaar. De commissie adviseert de waardevermeerderingsregeling op te heffen waarmee een deel van de kosten van deze verduurzamingsregelingen gedekt zou kunnen worden. Alhoewel ik het eens ben met dit advies, is op 24 oktober jl. zowel een motie als amendement aangenomen in de Tweede Kamer inzake de verlenging en uitbreiding van de waardevermeerderingsregeling. Deze ga ik uitvoeren. Over verdere dekkingsmogelijkheden heb ik u reeds op 11 oktober geïnformeerd9. Een besluit over dit aanvullend advies laat ik daarom aan een volgend kabinet.

Gebiedsgerichte deur-tot-deur aanpak in het versterkingsgebied

De commissie adviseert in het versterkingsgebied een gebiedsgerichte deur-tot-deur aanpak om schadeherstel, verduurzaming en versterking in samenhang en met prioriteit aan te pakken. Het advies is dat de overheid (regio en uitvoeringsorganisaties) daarbij ook proactief en van deur-tot-deur op zoek gaat naar de minder duidelijke verschillen of verschillen bij bewoners die zelf niet (meer) willen of kunnen melden.

Het doel van dit advies om verschillen verder te verkleinen en bewoners die veel stress ervaren te ontzorgen, is wenselijk. Ik zal dit in samenwerking met regio en de uitvoeringsorganisaties vormgeven. Deze deur-tot-deur-aanpak gaat verder dan de versterkingsopgave, schadeherstel en het aanpakken van fysieke verschillen alleen. Het gaat er ook om dat bewoners mentaal herstel gaan ervaren en de ellende van afgelopen jaren achter zich kunnen gaan laten. De adviezen zoals de commissie die voorstelt, vergen daarom een flinke uitbreiding van de huidige wettelijke en daaruit volgende capacitaire mogelijkheden van NCG en IMG. De NCG geeft dit ook duidelijk aan in haar uitvoeringsanalyse.

NCG geeft aan al in gesprek te zijn met bewoners die te maken hebben met zowel versterking als schadeafhandeling. Dit sluit ook aan bij de Dorpenaanpak en de ontwikkeling van één loket in samenwerking tussen NCG, IMG en SNN. Invulling geven aan deze deur-tot-deur-aanpak vergt echter een zorgvuldige uitwerking als één overheid (zowel nationaal als regionaal), met uitvoeringsorganisaties, maatschappelijke organisaties én bewoners voordat een definitief besluit genomen kan worden. Op dit moment is nog onvoldoende duidelijk wat dit betekent in termen van uitvoerbaarheid en middelen. Ik kom hier, zoals toegezegd in het Commissiedebat Mijnbouw/Groningen van 25 januari jl., voor de zomer bij u op terug.

Terugwerkende kracht bij schade

Elke bewoner in het aardbevingsgebied heeft recht op een schadevrij huis volgens de commissie. De commissie adviseert dat oude schademelders eerder afgewezen schademeldingen opnieuw moeten kunnen indienen. Dit advies gaat zowel over door IMG/TCMG afgehandelde schademeldingen alsook over meldingen die destijds bij NAM/CVW zijn gedaan.

In mijn gesprekken met bewoners heb ik vaak gehoord dat gedupeerden met afgewezen NAM/CVW-schades zich benadeeld voelden. Zij hebben in het verleden soms noodgedwongen en via moeizame procedures schade door de NAM of het CVW laten behandelen. Dit heeft vaak tot een gevoel van onrechtvaardigheid en frustratie geleid.

Voor Groningers die in het verleden geen of een geringe schadevergoeding ontvingen en nooit de mogelijkheid hebben gehad om te kiezen voor de eenmalige vaste vergoeding (VES), heeft het IMG de aanvullende vaste vergoeding (AVV) ontwikkeld, en wordt deze verhoogd naar € 10.000. Deze aanvullende vaste vergoeding is bedoeld om verschillen te verkleinen die tussen bewoners met vergelijkbare schade zijn ontstaan. Dit geldt voor TCMG/IMG -schades maar ook voor de adressen waar de NAM/CVW schades in het verleden heeft afgehandeld. Het IMG zal deze bewoners de AVV aanbieden als zij bij het IMG een schademelding hebben gedaan of alsnog een schademelding doen.

Deze aanvullende vaste vergoeding zal niet voor iedereen uitkomst bieden. Bewoners met omvangrijkere schade die eerder door de NAM of het CVW is behandeld en (gedeeltelijk) afgewezen, zullen hier mogelijk onvoldoende oplossing in zien. Voor deze groep geldt namelijk dat, ten tijde van de afhandeling van hun schademeldingen, het wettelijk bewijsvermoeden nog niet gold. Dat betekent dat deze schademeldingen naar kan worden aangenomen veelal strenger zijn beoordeeld dan schades die met toepassing van het bewijsvermoeden door het IMG of zijn voorloper de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) zijn afgehandeld. De wens van de commissie en uw Kamer om deze schades afgehandeld door NAM en CVW opnieuw te laten beoordelen kan ik dan ook goed volgen. Zoals beschreven in mijn brief van 22 januari jl.10 over de omgang met in het verleden door de NAM afgewezen schades, is een oplossing hiervoor echter complex. Het is een ingewikkelde zoektocht, maar ik ben zeer gemotiveerd om hier een oplossing voor te vinden.

Omdat ik er zeker van wil zijn dat alle mogelijkheden zijn overwogen, zal EZK met het IMG de komende tijd verder gaan met deze verkenning naar mogelijke oplossingen. Ik ga, samen met het IMG, in overleg met de maatschappelijke organisaties en de regio hierover en aan de hand van de vergaarde informatie en opgedane inzichten ga ik vervolgens kijken wat mogelijk is.

In deze verkenning kijk ik ook, zoals verzocht door uw Kamer in het Commissiedebat Mijnbouw/Groningen van 25 januari jl., naar de groep bewoners die door overeenstemming met de NAM geen immateriële schadevergoeding meer kan aanvragen bij het IMG. Ik zal uw Kamer uiterlijk in het najaar van 2024 informeren over de uitkomsten van deze verkenning.

Dorpenaanpak

De dorpenaanpak behelst de versterking in de dorpen Garrelsweer, Zeerijp, Leermens en Wirdum. Bij de dorpenaanpak wordt gewerkt met een gebiedsgerichte aanpak, waarbij de bewoner actief wordt betrokken en de planning van de versterking op voorhand wordt gedeeld. Hierdoor zijn zowel de NCG, de gemeente als de bewoner op de hoogte van wat wanneer staat te gebeuren. Mogelijke obstakels worden zo eerder ontdekt, waardoor er indien nodig ook tijdig kan worden ingegrepen. De bewoner staat hiermee centraal. De Vaste Commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 13 oktober jl. een bezoek gebracht aan de bouwhub in Garrelsweer en is daar geïnformeerd over deze dorpsgerichte aanpak.

Planning en voortgang in de vier dorpen

De dorpenaanpak is inmiddels bijna een jaar van start. In Garrelsweer is in maart 2023 de uitvoering begonnen. Tot nu toe zijn er 18 adressen in uitvoering. In de andere drie dorpen vinden op dit moment de voorbereidende werkzaamheden plaats. De uitvoering van de versterkingswerkzaamheden in Zeerijp en Leermens start in Q2 2024 en schuift daarmee een kwartaal op. Deze vertraging treedt in Leermens op, omdat door het slechte weer de centrale bouwhub pas later gereed is. In Zeerijp kan pas later worden gestart, omdat nog niet alle beoordelingen zijn opgeleverd.

In Wirdum is de vergunning voor de tijdelijke huisvesting (THV) nog niet binnen. Het zienswijzetraject loopt nog. Bewoners kunnen via dit zienswijzetraject een formele reactie geven op de geplande locatie van de THV. Dit leidt ertoe dat in Q3 2024 met de uitvoeringswerkzaamheden in Wirdum wordt gestart, in plaats van in Q1 2024 zoals ik eerder aan u heb ik gecommuniceerd.11 Het is belangrijk dat de belangen van bewoners hiermee worden gehoord en dat er geluisterd wordt naar hun zorgen.

Regisseur dorpenaanpak, samenwerking IMG NCG en verduurzaming

De regisseur dorpenaanpak is nu bijna een jaar aan de slag in de vier dorpen. Hij coördineert de aanpak en is, samen met de dorpsteams, een aanspreekpunt voor bewoners uit de dorpen. Daarnaast signaleert hij eventuele knelpunten. Voor zover nodig en mogelijk gebruikt hij zijn mandaat om deze weg te nemen, waarbij hij de individuele situaties van bewoners in ogenschouw neemt. Bewoners stellen zijn aanwezigheid en toegankelijkheid op prijs.

In dit afgelopen half jaar is ook de samenwerking tussen het IMG en de NCG in de vier dorpen een stap verder gebracht. Ten bate van goede afstemming en overleg is het IMG onderdeel van het dorpsteam. Daarnaast wordt in Garrelsweer door de zaakbegeleiders van het IMG twee keer per week in de bouwhub een spreekuur gehouden. Deze spreekuren worden goed bezocht.

In de dorpenaanpak is gesignaleerd dat onduidelijkheid bij bewoners over de verduurzaming (maatregel 28 en 29) ertoe heeft geleid dat 35 bewoners wilden wachten met hun versterking. Inmiddels zijn alle bewoners van Garrelsweer per brief geïnformeerd over de effecten van de verduurzaming op de actuele planning van de dorpsfasering en is hiervoor ook een bewonersavond georganiseerd. Met de bewoners die hun versterkingstraject gepauzeerd hebben, omdat zij meer duidelijkheid wilden over de verduurzaming, is de regisseur dorpenaanpak in gesprek en biedt hij door middel van maatwerk een oplossing.

Participatie en communicatie met en voor bewoners

In alle vier de dorpen hebben bewoners zich uitgesproken over het invullen van de betrokkenheid op dorpsniveau. Deze wensen verschillen per dorp. Dit komt mede, doordat in Garrelsweer de uitvoering van de versterkingen al van start gegaan is en de andere drie dorpen zich nog in de voorbereidende fase bevinden. Daarom zijn er per dorp afzonderlijk afspraken gemaakt over de gewenste participatievorm.

In Leermens, Wirdum en Zeerijp worden «open huis» bijeenkomsten georganiseerd voor bewoners om het dorpsteam te leren kennen. In Garrelsweer zijn bewoners tevreden over de opstelling en de werkwijze van het dorpsteam en de aannemer. Bewoners weten de bouwhub in Garrelsweer te vinden met vragen over de versterking en ervaringen over de periodieke overleggen met de dorpsvertegenwoordiging zijn optimistisch.

Per dorp wordt een nieuwsbrief onder alle bewoners verspreid en worden informatieavonden voor specifieke onderwerpen georganiseerd. Op die manier worden alle bewoners van het dorp betrokken bij de versterking in hun dorp en conform de motie van het (voormalig) lid Boulakjar12 ook meegenomen in de participatie hieromtrent.

Om bewoners snel te informeren en een laagdrempelige manier te bieden om samen te werken, is een nieuw digitaal platform ontwikkeld door de gemeente Eemsdelta: het extranet. Op het extranet staat algemene, openbare informatie over de versterking voor álle inwoners van de vier dorpen (Garrelsweer, Wirdum, Leermens en Zeerijp). Dit geldt dus voor de inwoners die geen onderdeel zijn van de dorpsversterking, conform de toezegging aan het (voormalig) lid Boulakjar13. Naast informatie biedt het extranet additioneel een mogelijkheid om op berichten te reageren, met elkaar in gesprek te gaan en vragen te stellen. Ieder dorp in de dorpenaanpak heeft een eigen besloten groep. Het platform is een aanvulling op de communicatiemiddelen die er al zijn en die ook gewoon blijven bestaan, zoals brieven, nieuwsbrieven en bewonersbijeenkomsten. Binnen de dorpenaanpak is het van belang dat bewoners op de hoogte zijn van de stand van zaken omtrent de versterking in hun dorp. De informatievoorziening hierover wordt verbeterd.

Leerervaringen

In Nij Begun en conform de toezegging aan (voormalig) Eerste Kamerlid Pijlman14 van 11 april 2023 is aangegeven dat de lessen geleerd in de dorpenaanpak elders worden toegepast in het versterkingsgebied. Hoewel de dorpenaanpak nog niet is afgerond, zijn er al wel een vijftal lessen aan te wijzen.

De eerste belangrijke les uit de dorpenaanpak is het werken met een dorpsversterkingsplan. Hierbij komt de samenhang tussen de te versterken woningen in het dorp en alle daarbij mee te nemen aspecten naar voren. Dit zijn zaken zoals de volgorde van versterken, overlast door bouwwerkzaamheden, samenloop met overige ruimtelijke werkzaamheden en bewonersparticipatie.

Een dorpsversterkingsplan heeft meerwaarde als er genoeg woningen in het dorp in de versterking zitten. Als dit het geval is, dan wordt ook een dorpsversterkingsplan gemaakt in andere dorpen.

De tweede les is de nauwe samenwerking in een dorpsteam met daarin vertegenwoordigers van gemeente, NCG, IMG en aannemer. Het dorpsteam is aanwezig in het dorp en is toegankelijk voor bewoners. Dit zorgt voor zichtbaarheid in de dorpen. Er is een intensieve samenwerking met de dorpsvertegenwoordiging, waarbij deze meepraat over het behoud van leefbaarheid in het dorp. Die betrokkenheid helpt om goed inzicht te hebben in wat er leeft en de versterkingswerkzaamheden beter uit te leggen aan de dorpsgemeenschap.

Als derde is de keuze van één aannemer voor het hele dorp en het gebruik van één bouwplaats in het dorp een les uit de dorpenaanpak. Uiteraard mag een bewoner ook nog steeds een eigen aannemer kiezen. De aannemer zorgt ervoor de overlast van bouwverkeer in het dorp zo veel mogelijk te voorkomen, bijvoorbeeld door het gebruik van fietsen.

Ten vierde heeft in Garrelsweer de NCG samen met de gemeente een dorpsarchitect aangetrokken. Deze werkt inmiddels al enkele maanden voor het dorp en wordt ingezet daar waar de versterking gevolgen heeft voor de ruimtelijke kwaliteit in het dorp. De dorpsarchitect is gelieerd aan het dorpsteam en spreekt met zowel bewoners als met de dorpsvertegenwoordiging. Inmiddels is ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit, conform maatregel 13 uit de kabinetsreactie Nij Begun15, binnen de gehele versterkingsopgave ook een regiobouwmeester aangesteld. In samenspraak met de regiobouwmeester en de gemeente wordt ook voor de overige drie dorpen uit de dorpenaanpak een dorpsarchitect gezocht. De regiobouwmeester neemt deze ervaringen ook mee naar andere plekken in het versterkingsgebied.

Tot slot en ten vijfde is er oog voor de sociale cohesie in de dorpen. Hoewel het tot nu toe nog niet gelukt is om alle bewoners in Garrelsweer zelf in tijdelijke huisvesting onder te brengen, is een passende oplossing verzorgd om sommige buren gelijktijdig samen op een andere locatie in tijdelijke huisvesting te laten wonen. Dit vergt wat extra inspanning, maar zo wordt de sociale cohesie van een straat zo goed mogelijk in stand gehouden.

Waar mogelijk worden deze lessen al direct toegepast op andere plekken in de versterkingsoperatie.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Kamerstuk 33 529, nr. 1195.

X Noot
2

Kamerstuk TZ202401-036.

X Noot
3

Kamerstuk 33 529 nr. 1195.

X Noot
4

Kamerstuk 35 561 nr. 31.

X Noot
5

Kamerstuk 29 453, nr. 551.

X Noot
6

Kamerstuk 33 529, nr. 1188.

X Noot
7

Kamerstuk 33 529 nr. 1188.

X Noot
8

Uitgangspunt is nog ongeveer 260.000 woningen (het totaal aantal woningen in het aardbevingsgebied in de provincie Groningen en de drie gemeenten in Noord-Drenthe minus het aantal woningen binnen de afgesproken versterkingscontour wat reeds in aanmerking komt voor 100% vergoeding) en een gemiddeld investeringsbedrag van € 14.000 per woning (dit op basis van ervaringscijfers Eemsdelta uit 2021, geïndexeerd voor 2022/2023) die nog 50% extra subsidie zouden moeten krijgen. Dit levert een bedrag op van minimaal 260.000 * € 7.000 (50% van € 14.000) = 1,8 miljard extra ten opzichte van het reeds conform Nij Begun beschikbaar gestelde bedrag van 1,65 miljard. Eventuele prijsstijgingen en indexatie zijn hierbij nog buiten beschouwing gelaten. (Conform toezegging uit het commissiedebat van 25–1 jl. (TZ202401-036)).

X Noot
9

Kamerstuk 33 529, nr. 1194.

X Noot
10

Kamerstuk 33 529, nr. 1209.

X Noot
11

Kamerstuk 33 529 nr. 1145.

X Noot
12

Kamerstuk 33 529 nr. 1185.

X Noot
13

Kamerstuk 36 410 XIII nr. 84.

X Noot
14

Handelingen I 2023/24, nr. 26, item 6.

X Noot
15

Kamerstukken II, 2022/2023, 33 561, nr. 17.

Naar boven