Vragen van de leden Klaver (GroenLinks), Kuiken (PvdA), Ouwehand (PvdD), Azarkan (DENK), Dassen (Volt) en Sylvana Simons (BIJ1) aan de Minister-President en de Ministers van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Justitie en Veiligheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Infrastructuur en Waterstaat, van Economische Zaken en Klimaat, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de voortgang van de kabinetsdoelstellingen voor 2030 (ingezonden 9 februari 2023).

Nader antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 16 mei 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1757. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2171. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2504. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2573. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2611. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2612. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1615.

Vraag 1

Klopt het dat dit kabinet de volgende doelstellingen heeft voor 2030:

  • k. 0 thuiszittende kinderen;

Antwoord 1

  • k. De afspraak in het coalitieakkoord is dat het kabinet het aantal onnodige thuiszitters terugbrengt naar 0 door elk kind een vorm van onderwijs te geven, onder meer door het vormgeven van een Digitale School. Daarbij geldt dat elk kind dat voor kortere of langere tijd thuiszit er een te veel is, maar dat het in uitzonderlijke gevallen soms beter is voor een kind om tijdelijk vanuit huis onderwijs te volgen. Dat kan zo zijn omdat het op de school niet meer gaat en het nog niet duidelijk is wat er nodig is voor het kind om zich weer te ontwikkelen, of omdat daarvoor nog niet de geschikte plek is gevonden.

    Bij deze doelstelling is geen streefdatum gesteld. Mijn ambitie is uiteraard wel om het aantal onnodig thuiszittende kinderen zo snel mogelijk naar nul te brengen, omdat elk kind het verdient zich te kunnen ontwikkelen. Dit vraagt echter veel, omdat de situatie van de kinderen die thuiszitten vaak complex is en er daarmee vaak geen makkelijke oplossing is. Ik werk daar hard aan, via verschillende acties. Zie hiervoor het antwoord op vraag 4.

Vraag 2 en 3

Kunt u per doelstelling exact aangeven wat de meest actuele prognose is voor 2030 (door bij elke doelstelling een concreet percentage/getal te noemen) en wanneer deze prognose is gemaakt?

Kunt u bij elk van deze prognoses aangeven of deze prognose voldoende is om de doelstelling te bereiken?

Antwoord 2 en 3

Er is geen kwantitatieve prognose voor deze doelstelling gesteld. De effecten van de nieuwe verzuimaanpak vergen tijd om zichtbaar te worden in het aantal thuiszittende kinderen en jongeren. De meest actuele verzuimcijfers heb ik recent gemeld in de brief «Samen de schouders onder passend onderwijs», die ik op 30 maart 2023 aan uw Kamer heb gestuurd.1 De cijfers betreffen het schooljaar 2021–2022. Daarom kan hierin nog geen effect van het kabinetsbeleid worden gezien. Vanuit het perspectief dat elke leerling het recht heeft om zich te ontwikkelen, laten deze cijfers een beeld laat zien dat mij zorgen baart. Bijvoorbeeld doordat het aantal kinderen met absoluut verzuim en vrijstellingen nog steeds stijgt. Gelijktijdig is het langdurig relatief verzuim relatief gedaald. Ik blijf deze cijfers nauwlettend monitoren.

Daarmee wordt des te meer aangetoond de aangekondigde verzuimaanpak2 hard nodig is om het aantal thuiszitters te verminderen. Ik verwacht met deze genomen maatregelen een neerwaartse trend te zullen zien de komende jaren. Tegelijkertijd constateer ik ook dat de context waarbinnen gewerkt wordt aan deze aanpak weerbarstig is. Zo vormen de toegenomen wachtlijsten in de jeugdzorg alsook die voor het speciaal onderwijs een belemmering om het aantal thuiszitters terug te brengen. Ik werk er samen met de Staatssecretaris van de VWS aan om deze belemmeringen weg te nemen.

Vraag 4

Indien er een doelstelling is waarbij bovenstaande vraag niet beantwoord kan worden omdat de informatie ontbreekt, kunt u per doelstelling aangeven hoe u er alsnog voor gaat zorgen dat het inzichtelijk wordt voor de Kamer of deze doelstelling daadwerkelijk gehaald gaat worden?

Antwoord 4

Met de jaarlijkse leerplichttelling wordt inzichtelijk gemaakt hoeveel thuiszittende kinderen en jongeren er in Nederland zijn. Ook de komende jaren zal ik via de leerplichtteling blijven rapporteren over de beschikbare gegevens over verzuim en thuiszitters. Hiermee zullen de effecten van de nieuwe verzuimaanpak inzichtelijk worden gemaakt.

De verzuimaanpak bestaat uit drie actielijnen: (i.) het wetsvoorstel «terugdringen verzuim», dat tot doel heeft verzuim en schooluitval beter in beeld te krijgen en te voorkomen. Daarnaast wordt (ii.) meer maatwerk mogelijk gemaakt. Op dit moment worden met het experiment onderwijszorgarrangementen (OZA) en de regeling WEL in ontwikkeling al stappen gezet om het aantal thuiszitters te verminderen. In de brief «Samen de schouders onder passend onderwijs» en het schriftelijk overleg «Hardvochtigheden in wet- en regelgeving OCW» heb ik u hier onlangs over geïnformeerd.34 Tot slot volgt (iii.) digitaal afstandsonderwijs als digitale voorziening voor kinderen voor wie dit noodzakelijk is om de doorlopende ontwikkeling mogelijk te maken is.

Elk van deze onderdelen van het wetsvoorstel dient het doel om het aantal onnodige thuiszitters terug te brengen naar nul.

Vraag 5

Bij hoeveel van de bovenstaande kabinetsdoelstellingen kunt u op basis van de meest actuele prognoses aantonen dat deze doelstelling met het huidige kabinetsbeleid bereikt gaat worden? (graag een concreet getal tussen 0 en 17 noemen);

Antwoord 5

Zoals eerder aangeven is het moeilijk te kwantificeren, dus aan te tonen. Met de acties zoals opgenomen in het antwoord op vraag 4, zetten we de komende periode stevige stappen met het terugdringen van het aantal thuiszitters.

Vraag 6

Kunt u deze vragen binnen drie weken een voor een beantwoorden, zeker gelet op het feit dat deze vragen al eerder zijn ingediend, maar de Minister-President ze niet heeft beantwoord?

Antwoord 6

Zoals eerder aangegeven door de Minister President, worden de vragen hierover voor het Verantwoordingsdebat beantwoord. Met deze antwoorden voldoe ik aan die toezegging.


X Noot
1

Kamerstukken II 2022–2023, 31 497, nr. 448.

X Noot
2

Kamerstukken II 2012–2022, 26 695, nr. 139.

X Noot
3

Kamerstuk 31 497, nr. 448.

X Noot
4

Kamerstuk 36 200, nr. 214.

Naar boven