Vragen van de leden Klaver (GroenLinks), Kuiken (PvdA), Ouwehand (PvdD), Azarkan (DENK), Dassen (Volt) en Sylvana Simons (BIJ1) aan de Minister-President en de Ministers van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Justitie en Veiligheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Infrastructuur en Waterstaat, van Economische Zaken en Klimaat, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de voortgang van de kabinetsdoelstellingen voor 2030 (ingezonden 9 februari 2023).

Nader antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen 16 mei 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1757. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2171. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2504. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2573.

Vraag 1

Klopt het dat dit kabinet de volgende doelstellingen heeft voor 2030:

  • l. 1 miljoen extra huizen, waaronder 250.000 sociale huurwoningen;

Antwoord 1

  • l. In het Programma Woningbouw1 zijn de doelstellingen voor de woningbouwopgave en de bijbehorende beleidsaanpak geformuleerd. Om voldoende, betaalbare en passende woningen te realiseren, is het nodig om 900.000 woningen tot en met 2030 te realiseren. Daarbij is het streven dat ten minste twee derde van de nieuwbouwwoningen betaalbare huur- en koopwoningen zijn. 250.000 sociale huurwoningen dienen te worden gerealiseerd door corporaties. Twee keer per jaar informeer ik uw Kamer over de voortgang.

    Binnenkort stuur ik u de eerste voortgangsrapportage over het programma Woningbouw toe, waar ik nader in ga op de voortgang van de verschillende doelstellingen die ik heb gesteld.

Vraag 2

Kunt u per doelstelling exact aangeven wat de meest actuele prognose is voor 2030 (door bij elke doelstelling een concreet percentage/getal te noemen) en wanneer deze prognose is gemaakt?

Antwoord 2

De laatste nieuwbouwprognose voor de periode 2022 tot en met 2030 is de PRIMOS 2022 prognose van ABF Research van september vorig jaar2. ABF raamt daarin de nieuwbouw voor 2022 tot en met 2030 op een totaal van 823.000 woningen. Inmiddels zijn er in 35 Woondeals afspraken gemaakt met provincies, gemeenten en rijk over waar, voor wie en hoeveel woningen er gebouwd gaan worden. Het gaat daarbij in totaal om de bouw van 936.232 woningen in het hele land.

Vraag 3

Kunt u bij elk van deze prognoses aangeven of deze prognose voldoende is om de doelstelling te bereiken?

Antwoord 3

Om de 900.000 woningen te realiseren zijn er ten opzichte de genoemde ABF-prognose meer extra woningen nodig. In de afspraken met de provincies en in de woondealafspraken met de gemeenten zijn voldoende woningen afgesproken. De gezamenlijk inzet is om die aantallen te realiseren. Met het programma Woningbouw heb ik aangegeven hoe we dat willen realiseren. Medio 2023 verwacht ik nieuwe prognoses. Hierover zal ik uw Kamer informeren.

Vraag 4

Indien er een doelstelling is waarbij bovenstaande vraag niet beantwoord kan worden omdat de informatie ontbreekt, kunt u per doelstelling aangeven hoe u er alsnog voor gaat zorgen dat het inzichtelijk wordt voor de Kamer of deze doelstelling daadwerkelijk gehaald gaat worden?

Antwoord 4

Zie antwoord 3.

Vraag 5

Bij hoeveel van de bovenstaande kabinetsdoelstellingen kunt u op basis van de meest actuele prognoses aantonen dat deze doelstelling met het huidige kabinetsbeleid bereikt gaat worden? (graag een concreet getal tussen 0 en 17 noemen);

Antwoord 5

Op basis van de prognoses voor de woningbouw is het noch mogelijk aan te geven dat de doelstelling met zekerheid gehaald wordt noch dat deze niet gehaald wordt. Dit is afhankelijk van een aantal factoren als economische ontwikkelingen, rente en demografische ontwikkelingen.

De laatste ABF-prognose laat zien dat er meer inzet nodig is om de 900.000 woningen te doen realiseren. De gemaakte afspraken laten zien dat de inzet van de overheden daar ook op gericht zijn. De voortgang over de gemaakte afspraken in de Woondeals wordt gemonitord. Hierover zal ik uw Kamer informeren. In de voortgangsrapportage ga ik nader in op de impact van de maatregelen die ik heb genomen om de 900.000 woningen tot en met 2030 te kunnen realiseren.

Vraag 6

Kunt u deze vragen binnen drie weken een voor een beantwoorden, zeker gelet op het feit dat deze vragen al eerder zijn ingediend, maar de Minister-President ze niet heeft beantwoord?

Antwoord 6

De Minister-President heeft op 6 maart 2023 een (uitstel)bericht aan de Tweede Kamer gezonden. Daarbij heeft hij de beantwoording van de onderdelen l, m, n, o aan mij overgedragen. Hierbij beantwoord ik op 16 mei 2023 deze vragen.

Vraag 1

Klopt het dat dit kabinet de volgende doelstellingen heeft voor 2030:

  • m. Aandeel van 30% sociale huurwoningen per gemeente;

Antwoord 1

  • m. In de Nationale Prestatieafspraken is afgesproken dat woningcorporaties tot en met 2030 in totaal 250.000 nieuwe sociale huurwoningen bouwen. Daarbij is het belangrijk dat er een meer evenwichtige verdeling in de woonvoorraad komt met een streven van 30 procent sociale huurwoningen. Via de regionale woningbouwprogrammering wordt de nieuwbouw van sociale huurwoningen zo ingepland dat wordt toegewerkt naar dit streven waarbij geen specifiek jaartal is genoemd. Over de bouw van sociale huurwoningen en het toewerken naar 30% sociale huur zijn afspraken gemaakt in de Woondeals. Daarbij wordt rekening gehouden met gemeenten waar het toegroeien naar 30 procent evident niet logisch of haalbaar is. Met het wetsvoorstel versterking regie op de volkshuisvesting wil ik ervoor zorgen dat gemeenten waar de woonvoorraad aan sociale huur lager is dan het landelijk gemiddelde, maatregelen treffen die zijn gericht op de nieuwbouw van ten minste 30% sociale huurwoningen. Gemeenten die al (ruim) boven het landelijke gemiddelde aandeel sociale huur in de woningvoorraad hebben, kunnen juist meer woningen in het middensegment toevoegen.

Vraag 2

Kunt u per doelstelling exact aangeven wat de meest actuele prognose is voor 2030 (door bij elke doelstelling een concreet percentage/getal te noemen) en wanneer deze prognose is gemaakt?

Antwoord 2

In de Woondeals zijn afspraken opgenomen voor de bouw van 285 duizend sociale huurwoningen tot en met 2030. De doelstelling om 250.000 sociale huurwoningen te bouwen wordt daarmee geaccommodeerd.

Hoe het percentage sociale huur zich op gemeenteniveau ontwikkelt hangt niet alleen af van nieuwbouw maar ook van de ontwikkeling van de totale voorraad, het gaat immers om een percentage. Ik actualiseer de doorrekening van de financiële haalbaarheid van de gemaakte afspraken in de Nationale Prestatieafspraken met betrekking tot sociale huurwoningen. Daarbij wordt uitgegaan van volledige en tijdige realisatie van de afspraken. Daarnaast breng ik in beeld wat de aanvullende bestedingsruimte is van woningcorporaties boven op de gemaakte prognoses. Ik informeer u voor de zomer over de uitkomsten.

Vraag 3

Kunt u bij elk van deze prognoses aangeven of deze prognose voldoende is om de doelstelling te bereiken?

Antwoord 3

Zie antwoord 1 en 2.

Vraag 4

Indien er een doelstelling is waarbij bovenstaande vraag niet beantwoord kan worden omdat de informatie ontbreekt, kunt u per doelstelling aangeven hoe u er alsnog voor gaat zorgen dat het inzichtelijk wordt voor de Kamer of deze doelstelling daadwerkelijk gehaald gaat worden?

Antwoord 4

Via het dashboard ¨Een Thuis voor Iedereen¨ is de feitelijke ontwikkeling op gemeenteniveau in beeld. Dit wordt jaarlijks geactualiseerd. Daarnaast rapporteer ik ieder jaar de voortgang in de Staat van de Volkshuisvesting

Vraag 5

Bij hoeveel van de bovenstaande kabinetsdoelstellingen kunt u op basis van de meest actuele prognoses aantonen dat deze doelstelling met het huidige kabinetsbeleid bereikt gaat worden? (graag een concreet getal tussen 0 en 17 noemen);

Antwoord 5

Ik zal u in de voortgangsrapportages van het programma Woningbouw en Een Thuis voor Iedereen die ik voor de zomer aan u stuur, nader informeren over de afspraken in de Woondeals met betrekking tot sociale huur. Daarnaast zal ik u voor de zomer met het onderzoek Opgaven en Middelen Woningcorporaties informeren over de doorrekening van de Nationale Prestatieafspraken.

Vraag 6

Kunt u deze vragen binnen drie weken een voor een beantwoorden, zeker gelet op het feit dat deze vragen al eerder zijn ingediend, maar de Minister-President ze niet heeft beantwoord?

Antwoord 6

De Minister-President heeft op 6 maart 2023 een (uitstel)bericht aan de Tweede Kamer gezonden. Daarbij heeft hij de beantwoording van de onderdelen l, m, n, o aan mij overgedragen. Hierbij beantwoord ik op 16 mei 2023 deze vragen.

Vraag 1

Klopt het dat dit kabinet de volgende doelstellingen heeft voor 2030:

  • o. Meer mensen met een passende huurquote (= tussen de 20% en 35%, afhankelijk van de gezinssituatie) ten opzichte van het WoonOnderzoek 2021;

Antwoord 1

  • o. Deze doelstelling is inderdaad opgenomen in het programma Betaalbaar wonen. De gehanteerde indicatieve huurquotes die aangeven of een huur passend is, zijn zowel afhankelijk van de gezinssituatie als het inkomen.

Vraag 2

Kunt u per doelstelling exact aangeven wat de meest actuele prognose is voor 2030 (door bij elke doelstelling een concreet percentage/getal te noemen) en wanneer deze prognose is gemaakt?

Antwoord 2

Voor deze doelstelling worden geen prognoses gemaakt.

Vraag 3

Kunt u bij elk van deze prognoses aangeven of deze prognose voldoende is om de doelstelling te bereiken?

Antwoord 3

Zie antwoord 1 en 2.

Vraag 4

Indien er een doelstelling is waarbij bovenstaande vraag niet beantwoord kan worden omdat de informatie ontbreekt, kunt u per doelstelling aangeven hoe u er alsnog voor gaat zorgen dat het inzichtelijk wordt voor de Kamer of deze doelstelling daadwerkelijk gehaald gaat worden?

Antwoord 4

Op dit moment zijn de gegevens over de huurquote driejaarlijks beschikbaar in het WOON-onderzoek. De verwachting is dat deze gegevens vanaf dit jaar beschikbaar komen via de CBS-Woonbase. Daarmee zullen we dan ook elk jaar de nieuwste cijfers publiceren in de Staat van de Volkshuisvesting en op het dashboard Betaalbaar wonen op datawonen.nl

Vraag 5

Bij hoeveel van de bovenstaande kabinetsdoelstellingen kunt u op basis van de meest actuele prognoses aantonen dat deze doelstelling met het huidige kabinetsbeleid bereikt gaat worden? (graag een concreet getal tussen 0 en 17 noemen);

Antwoord 5

In de Staat van de Volkshuisvesting, de voortgangsrapportages van het programma betaalbaar wonen en op het dashboard Betaalbaar wonen op datawonen.nl zal ik u informeren over de voortgang op basis van realisatiecijfers (zie ook antwoord 4).

Vraag 6

Kunt u deze vragen binnen drie weken een voor een beantwoorden, zeker gelet op het feit dat deze vragen al eerder zijn ingediend, maar de Minister-President ze niet heeft beantwoord?

Antwoord 6

De Minister-President heeft op 6 maart 2023 een (uitstel)bericht aan de Tweede Kamer gezonden. Daarbij heeft hij de beantwoording van de onderdelen l, m, n, o aan mij overgedragen. Hierbij beantwoord ik op 16 mei 2023 deze vragen.

Vraag 1

Klopt het dat dit kabinet de volgende doelstellingen heeft voor 2030:

  • n. Isoleren van 2,5 miljoen woningen in 2030, omgerekend 300.000 woningen per jaar;

Antwoord 1

  • n. Het Nationaal Isolatieprogramma (NIP) heeft inderdaad als doelstelling om 2,5 miljoen woningen te isoleren in de periode tot en met 2030. Via de lokale aanpak zullen hiervan 750.000 koopwoningen geïsoleerd worden onder regie van de gemeenten. Nog eens 750.000 koopwoningen worden op eigen initiatief geïsoleerd, gestimuleerd met aantrekkelijke, laagdrempelige, breed toegankelijke subsidies en financiering. Ook zullen een miljoen huurwoningen vergaand geïsoleerd worden onder andere via de Nationale Prestatie Afspraken die gemaakt zijn voor sociale huurwoningen. Het kabinet heeft geen doelstellingen geformuleerd per jaar.

Vraag 2

Kunt u per doelstelling exact aangeven wat de meest actuele prognose is voor 2030 (door bij elke doelstelling een concreet percentage/getal te noemen) en wanneer deze prognose is gemaakt?

Antwoord 2

Lokale aanpak

Met de lokale aanpak wordt ingezet op isolatie van ongeveer 750.000 koopwoningen onder regie van de gemeente, waarvoor in totaal ruim € 1 miljard is vrijgemaakt. Hiervoor is vorig jaar al € 68,5 miljoen euro rechtstreeks naar gemeenten overgemaakt om energiearmoede te bestrijden. Deze middelen kunnen zowel voor kleine als grote maatregelen worden ingezet. De bedoeling is dat hierdoor ongeveer 46 duizend woningen met isolatiemaatregelen geholpen worden.

Verder kunnen gemeenten in drie tranches, in 2023, 2024 en 2025, een aanvraag doen voor de rest van de middelen uit de lokale aanpak. Ze isoleren hiermee woningen met de slechtste energielabels (labels D, E, F en G) bij huishoudens die moeite hebben dit zelf te doen. Voor de eerste tranche, waar gemeenten al sinds 1 maart 2023 een aanvraag voor kunnen indienen, wordt nu ruim 306 miljoen beschikbaar gesteld voor de isolatie van iets meer dan 210 duizend woningen. In de tweede en derde tranche zullen middelen beschikbaar komen om de overige woningen te isoleren om het totaal van 750.000 woningen te isoleren. De isolatiewerkzaamheden die vanuit de lokale aanpak worden bekostigd dienen binnen 3 jaar te worden uitgevoerd na toekenning van de middelen, zodat deze werkzaamheden ruim voor 2030 zijn uitgevoerd. Niet aangevraagde middelen uit de drie tranches worden in 2026 herverdeeld onder gemeenten, zodat daarvoor ook nog ruim 4 jaar uitvoeringstermijn voor mogelijk is. Bovendien zullen gemeenten jaarlijks rapporteren hoeveel woningen al met de uitgekeerde middelen zijn verduurzaamd.

Individueel koop

Ook worden 750.000 koopwoningen op eigen initiatief, dus buiten de collectieve aanpakken van gemeenten, geïsoleerd. Hiervoor zijn breed toegankelijke subsidies en financiering beschikbaar zoals de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) voor woning en het Nationaal Warmtefonds.

Uit de monitor verduurzaming gebouwde omgeving3 van de RVO blijkt dat in 2021 in de bestaande woningbouw in Nederland naar schatting bijna 1,4 miljoen isolatiemaatregelen zijn getroffen. In 2022 is bij de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE) voor ruim 150.000 isolatiemaatregelen subsidie aangevraagd door particuliere woningeigenaren. Bij de Subsidieregeling Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) voor VvE’s hebben ruim 130 VvE’s met gezamenlijk meer dan 3300 woningen subsidie aangevraagd voor isolatiemaatregelen. Uit onderzoek weten we verder dat circa zestig procent van de woningeigenaren spaargeld gebruikt voor het isoleren van de woning. Daarnaast gebruikt 12 procent de hypotheek voor verduurzaming. Circa drie procent van de woningeigenaren gebruikt een energiebespaarlening van het Warmtefonds om de woning te isoleren. Het Nationaal Warmtefonds helpt steeds meer woningeigenaren met het verduurzamen van woningen. In totaal meer dan 50.000, waarvan 11.000 in 2022.

Het aantal maatregelen zal de komende jaren naar verwachting verder toenemen vanwege hoge en onzekere energieprijzen en vanwege aanvullend stimulerend beleid. Zo hebben Nederlandse huishoudens in 2022 30% meer uitgegeven aan verduurzaming dan het jaar daarvoor, waarvan meer dan € 4 miljard aan isolatiemaatregelen4. Daarnaast is per 2023 de 2-maatregeleneis losgelaten voor de ISDE, waardoor het ook mogelijk is om voor 1 isolatiemaatregel subsidie aan te vragen. Verder heeft het rijk subsidie verstrekt aan het Nationaal Warmtefonds om groei van het fonds te faciliteren, ook voor doelgroepen die voorheen waren uitgesloten van financiering. Hiermee zijn de leenmogelijkheden bij het Nationaal Warmtefonds verruimd en wordt er volop ingezet op het ontzorgen van woningeigenaren bij woningverduurzaming. Tot slot wordt gestimuleerd dat er per woning ook voldoende ambitieus wordt geïsoleerd, bijvoorbeeld via een hoger subsidiebedrag wanneer 2 of meer maatregelen worden getroffen. Op websites als www.verbeterjehuis.nl wordt in dit verband onder andere verwezen naar de isolatiestandaard voor woningen.

Individueel huur

Met corporaties is in het kader van de Nationale Prestatie Afspraken (NPA) overeengekomen dat 675.000 woningen «toekomstklaar» (met de standaard voor woningisolatie als referentie), zullen worden geïsoleerd voor 2030. De corporaties zijn hier mee aan de slag. Daarnaast werken ze aan de afspraak om voor 2028 alle woningen met EFG-labels weg te werken. Uit het benchmark 2022 onderzoek van Aedes5, blijkt dat het aandeel corporatiewoningen met energielabel E, F en G tussen 2021 en 2022 is afgenomen van 13,4 procent naar 11,8 procent. Dit was nog voor de Nationale Prestatie Afspraken waren gemaakt. De aangekondigde normering op het wegwerken van de EFG-labels in 2030 zorgt ook voor een versnelling. In de particuliere huursector is het doel om 325.000 woningen toekomstklaar te isoleren. Om deze verduurzaming in de particuliere huursector te ondersteunen is de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) per 1 april opengesteld voor alle particuliere verhuurders, eerder was dat alleen in het gereguleerde segment.

Vraag 3

Kunt u bij elk van deze prognoses aangeven of deze prognose voldoende is om de doelstelling te bereiken?

Antwoord 3

Lokale aanpak

Omdat de lokale aanpak uitgaat van het actief benaderen en ontzorgen van woningeigenaren, kunnen de tranches voor de lokale aanpak isolatie gezien worden als prognoses. Gemeenten worden gestimuleerd en ondersteund bij de isolatie aanpak door het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie indien nodig. De prognoses tellen daarom logischerwijs op tot de doelstellingen uit de lokale aanpak.

Individueel koop

Gezien de huidige trends in het gebruik van de ISDE, de SVVE en het Nationaal Warmtefonds zoals hierboven beschreven, zijn de doelstellingen van het isoleren van 750.000 woningen in het individuele spoor in 2030 realistisch.

Huur

De doelstelling voor het isoleren van de 675.000 woningen die in het kader van de NPA is vastgesteld zal onder de huidige prognoses worden gehaald. Dit gaan we de komende jaren monitoren. Over de 325.000 woningen die in de particuliere huursector geïsoleerd moeten worden is het lastiger prognoses te geven. De sector is versnipperd. Anders dan bij corporaties, is het ook niet eenvoudig te monitoren of de doelstelling gehaald gaat worden.

Vraag 4

Indien er een doelstelling is waarbij bovenstaande vraag niet beantwoord kan worden omdat de informatie ontbreekt, kunt u per doelstelling aangeven hoe u er alsnog voor gaat zorgen dat het inzichtelijk wordt voor de Kamer of deze doelstelling daadwerkelijk gehaald gaat worden?

Antwoord 4

Lokale aanpak

Vanuit de lokale aanpak zal er periodiek worden gemonitord hoe de isolatieaanpak binnen de gemeenten loopt. Aan de hand hiervan zal tijdens de looptijd van de lokale aanpak isolatie inzichtelijk worden gemaakt of doelstellingen daadwerkelijk voor 2030 gehaald zullen worden.

Individueel koop

De ISDE en de SVVE worden maandelijks gemonitord met uitputtingscijfers van de RVO.

Individueel huur

Woningcorporaties zijn verplicht om op twee momenten in het jaar informatie aan te leveren bij het Ministerie van BZK. Dat gaat om verantwoordingsinformatie over het afgelopen jaar, en prognose informatie over de komende vijf jaar. In deze uitvraag staat veel nuttigeinformatie, over bijvoorbeeld de gerealiseerdewoningbouw of de plannen die er daartoe zijn. Er wordt verder gewerkt aan een uitbreiding van de uitvraag met onderwerpen die de voortgang van de uitvoering van de NPA nog inzichtelijker maken. Zoals bijvoorbeeld ten behoeve van de fase waarin woningbouwplannen zich bevinden, of de plannen t.a.v. het toekomstklaar maken van woningen en het uitfaseren van de EFG-labels. Op basis van deze informatie ontstaat dan vervolgens een beeld over hoe het op zowel landelijk als op regionaal en lokaal niveau staat met de voortgang van de uitvoering. Voor de particuliere huursector wordt gewerkt aan een plan van aanpak hoe we de doelstelling met instrumenten kunnen gaan ondersteunen.

Vraag 5

Bij hoeveel van de bovenstaande kabinetsdoelstellingen kunt u op basis van de meest actuele prognoses aantonen dat deze doelstelling met het huidige kabinetsbeleid bereikt gaat worden? (graag een concreet getal tussen 0 en 17 noemen);

Antwoord 5

De doelstellingen die in het NIP zijn geformuleerd lijken op basis van de bovengenoemde prognoses goed haalbaar. Tussentijds wordt de voortgang hiervan gemonitord. Op basis van de monitoring kan ook bijgestuurd worden als dat nodig blijkt. Bijvoorbeeld door een herverdeling van middelen onder de lokale aanpak bij onderuitputting eind 2025.

Vraag 6

Kunt u deze vragen binnen drie weken een voor een beantwoorden, zeker gelet op het feit dat deze vragen al eerder zijn ingediend, maar de Minister-President ze niet heeft beantwoord?

Antwoord 6

De Minister-President heeft op 6 maart 2023 een (uitstel)bericht aan de Tweede Kamer gezonden. Daarbij heeft hij de beantwoording van de onderdelen l, m, n, o aan mij overgedragen. Hierbij beantwoord ik op 16 mei 2023 deze vragen.


X Noot
1

Kamerstukken II, 2021–2002, 32 847, nr. 878.

X Noot
2

ABF (2022), «Primos 2022 Prognose van bevolking, huishoudens en woningbehoefte».

X Noot
5

Aedes benchmark 2022.

Naar boven