Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over nieuwe bevindingen in de zaak-Poch (ingezonden 28 november 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 21 januari 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1017.

Vraag 1

Kent u de uitzending van Argos, getiteld «Minister gaf opdracht om Poch-zaak te onderzoeken» en het bericht «Minister bemoeide zich met zaak-Poch»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 5, 7 en 8

Kunt u bevestigen dat er bemoeienis vanuit de toenmalige Minister van Justitie Hirsch Ballin is geweest met het strafonderzoek naar de betrokkenheid van de heer Poch bij de «dodenvluchten» in Argentinië? Zo ja, waarom heeft deze bemoeienis plaatsgevonden?

Bestaat er enige schriftelijke rapportage van bemoeienis van de toenmalige Minister van Justitie Hirsch Ballin inzake deze zaak-Poch? Zo ja, bent u bereid deze rapportage aan de Kamer te doen toekomen? Zo nee, waarom niet?

Klopt het dat de toenmalige Minister van Justitie Hirsch Ballin in antwoord op de vragen van het lid De Wit stelde dat het onderzoek naar de vermeende Argentijnse oorlogsmisdadiger niet stilgelegd is? Waarom is dit onderzoek destijds niet stilgelegd?

Klopt het dat het in eerste instantie de bedoeling was de heer Poch in Nederland te berechten? Waarom is besloten hiervan af te zien en het proces in Argentinië te laten plaatsvinden?

Gezien de uitkomsten van het proces tegen de heer Poch in Argentinië, in hoeverre bent u van mening dat Nederland zich afdoende ervan heeft vergewist dat er voldoende bewijs tegen de heer Poch bestond voor de strafzaak in Argentinië en mee te werken aan zijn uitlevering aan Argentinië?

Antwoord 2, 3, 5, 7 en 8

Mij past terughoudendheid bij het antwoorden op detailvragen betreffende de gang van zaken van het onderzoek naar en de vervolging van de heer Poch, nu hij ervoor heeft gekozen de Staat hieromtrent in rechte te betrekken. Ik wil die rechtsgang niet beïnvloeden door nu buiten die te starten procedure om, nader op deze zaken in te gaan. Voor het overige verwijs ik u naar hetgeen mijn ambtsvoorgangers en ik reeds in diverse brieven aan uw Kamer hebben bericht2.

Ook verwijs ik u hieromtrent graag naar de brief die ik hierover tegelijkertijd aan uw Kamer zend.

Vraag 4

Kunt u zich de antwoorden op zowel de schriftelijke vragen van het lid De Wit (ingezonden 26 oktober 2007, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2007–2008, nr. 715) als de schriftelijke vragen van het lid Van Velzen (ingezonden 25 september 2009, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 304) inzake het onderzoek naar de heer Poch herinneren?

Antwoord 4

Ja.

Vraag 6

Hoe duidt u het feit dat de heer Poch recentelijk voor de Argentijnse rechter is vrijgesproken?

Antwoord 6

Het past de regering niet om te oordelen over buitenlandse rechterlijke uitspraken. Dit geldt temeer wanneer het een uitspraak betreft die nog niet onherroepelijk is.


X Noot
2

Kamerstuk 35 000-VI, nr. 7, Kamerstuk 34 775-VI, nr. 103, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2128, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018 nrs. 891, 892 en 893 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr.1925.

Naar boven