Vragen van de leden Ten Broeke en Van Oosten (beiden VVD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Rechtsbescherming over vrijspraak van de heer Poch in Argentinië (ingezonden 1 december 2017).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 17 januari 2018)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Vrij, maar leven verwoest»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe kijkt u terug op de betrokkenheid van de Nederlandse Staat bij het faciliteren van het proces tegen de heer Poch, in het bijzonder de medewerking aan zijn aanhouding? Had u met de kennis van nu, ondanks het feit dat de handelwijze van de Staat in 2014 door de civiele rechter rechtmatig is bevonden2 en ook het Openbaar Ministerie (OM) op 30 november 2017 verklaarde geen fouten te hebben gemaakt, op dezelfde wijze gehandeld?3

Antwoord 2

Het genoemde faciliteren bestond uit de verlening van rechtshulp tijdens het strafrechtelijk onderzoek, zulks op basis van het bestaande juridisch kader. Nadien is de Staat niet meer betrokken geweest bij het Argentijnse strafproces jegens de heer Poch. De Staat onthoudt zich van inhoudelijke bemoeienis met strafzaken die onder de (buitenlandse) rechter zijn.

Vraag 3

Kunt u zich herinneren dat een anonieme Nederlandse aanklager in 2015 in de NRC werd geciteerd met de opmerking dat het proces tegen de heer Poch «nogal eigenaardig» verliep?4 Bent u bekend met de antwoorden van de Minister van Veiligheid en Justitie op eerdere Kamervragen over dit proces en in het bijzonder het antwoord hij de desbetreffende kwalificatie niet deelde?5 Hebt u, met de kennis van nu, meer begrip voor die kwalificatie?

Antwoord 3

Ik kan hierover slechts opmerken dat mijn voorganger aan uw Kamer reeds heeft gemeld dat het hier een citaat betrof dat werd toegeschreven aan een anonieme Nederlandse aanklager en onduidelijk was door wie en op basis van welke informatie deze uitlating zou zijn gedaan. Het OM herkende zich niet in het citaat en had ook onvoldoende informatie over deze Argentijnse strafzaak om daarover een opvatting te hebben.

Vraag 4

Bent u bekend met de diverse momenten waarop de Kamer met het vorige kabinet van gedachte heeft gewisseld over de consulaire bijstand aan de heer Poch? Kunt u zich bijvoorbeeld herinneren dat u, toen de Kamer u vroeg naar de invulling van de consulaire bijstand aan de heer Poch, op 17 november 2017 enkel aangaf dat de zaak tegen de heer Poch «de volledige aandacht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken» had?6 Hoe kijkt u terug op de mate van consulaire bijstand die de Nederlandse Staat heeft verleend? Zou u hier bij nader inzien op andere wijze invulling aan hebben gegeven?

Antwoord 4

De heer Poch heeft gedurende zijn detentie in Argentinië consulaire bijstand van het Ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangen, zoals die wordt geboden aan Nederlanders in buitenlandse detentie die hebben aangegeven hierop prijs te stellen. De consulaire bijstand bestaat onder andere uit meerdere bezoeken per jaar door een ambassademedewerker en een maandelijkse gift van 30 euro ten behoeve van levensonderhoud.

Aanvullend hierop heeft de Nederlandse ambassade in Buenos Aires gedurende de hele detentieperiode contact onderhouden met de Argentijnse advocaat van de heer Poch over de voortgang van het proces. De ambassade heeft verzoeken van de heer Poch en zijn advocaat om in afwachting van de uitspraak buiten de gevangenis te mogen verblijven langs diplomatieke weg ondersteund.

Vraag 5

Bent u bekend met de wens van de heer Poch om terug te keren naar Nederland?7 Kan die terugkeer, indien de heer Poch daartoe besluit, zonder problemen plaatsvinden?

Antwoord 5

De heer Poch keerde op 7 december 2017 terug in Nederland.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Kuiken (PvdA), ingezonden 1 december 2017 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 892) en Sjoerdsma (D66), ingezonden 1 december 2017 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 893).


X Noot
5

Vergaderjaar 2015–2016, Aanhangsel bij de Handelingen, nummer 1925

X Noot
6

Vergaderjaar 2017–2018, Aanhangsel bij de Handelingen, nummer 449

Naar boven