Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 2753 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 2753 |
Kent u het artikel «EU’s top watchdog slams Council secrecy»?1
Wat is uw reactie op het feit dat de Raad niet binnen de gestelde wettelijke termijn gereageerd heeft op het uiterst kritische rapport van de Europese Ombudsman over het gebrek aan transparantie in de Raad?
Formeel vloeit er voor de Raad geen verplichting voort uit de Verdragen om binnen een bepaalde termijn te reageren op een rapport van de Europese Ombudman. De Raad heeft op 23 april 2018 een brief naar de Europese Ombudsman gestuurd waarin wordt aangekondigd dat – mede gezien de complexe aard van het onderwerp en het belang dat de Raad hecht aan een substantiële beschouwing van de aanbevelingen – een inhoudelijke reactie van de Raad op een later moment te verwachten is. In dit kader heeft Nederland in de Raad Algemene Zaken van 26 juni 2018 gepleit voor een discussie binnen afzienbare tijd over de benodigde modernisering van het transparantiebeleid van de Raad. Zie ook de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Omtzigt, Leijten en Van Rooijen over het feit dat de Raad van de Europese Unie geen enkel antwoord geeft op de aanbevelingen van de Europees Ombudsman over transparantie en geheimhouding en daarmee het EU-werkingsverdrag overtreedt (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2382).
Deelt u de mening dat wanneer de Europese Ombudsman een onderwerp aan de kaak stelt dat betrekking heeft op de Raad, zeker wanneer het zo’n belangrijk onderwerp betreft, de Raad hierop hoort te reageren? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet acht een reactie van de Raad op een dergelijk onderwerp wenselijk. Dit laat onverlet dat de Verdragen geen verplichting voorzien voor de Raad om te reageren op rapporten van de Europese Ombudsman.
De Raad heeft op 23 april 2018 een brief naar de Europese Ombudsman gestuurd waarin wordt aangekondigd dat, mede gezien de complexe aard van het onderwerp en het belang dat de Raad hecht aan een substantiële discussie over de aanbevelingen, een inhoudelijke reactie van de Raad begin juli te verwachten is. Aangezien de Europese Ombudsman na het verlopen van de driemaandentermijn heeft besloten om het onderzoek te sluiten, heeft de Raad voorlopig besloten om geen inhoudelijk antwoord op schrift te sturen. Dit neemt niet weg dat de Raad inhoudelijk zal reageren op de aanbevelingen ter gelegenheid van een hoorzitting die mogelijk op 11 juli zal plaatsvinden in het Europees parlement. Verder zal er op een later moment nog een bredere discussie over transparantie in de Raad worden gevoerd.
Klopt het dat dit rapport in eerste instantie niet door de Raad besproken zou worden maar dat dit alleen is gebeurd (tijdens de Raadswerkgroep Informatie op 26 april) op initiatief van Nederland?
Bespreking van de aanbevelingen van de Europese Ombudsman is op initiatief van Nederland geagendeerd voor de Raadswerkgroep Informatie van 26 april 2018, maar stond al op de agenda als informatiepunt. In zijn reactie op de Europese Ombudsman heeft de Raad aangegeven dat er in de Raad belang wordt gehecht aan een substantiële discussie over het rapport. Nederland heeft in het kader van de Raad Algemene Zaken van 26 juni 2018 gepleit voor een discussie binnen afzienbare tijd over de benodigde modernisering van het transparantiebeleid van de Raad.
Deelt u de mening dat de Raad (of dat nu binnen de werkgroepen, in COREPER of op ministerieel niveau is) de rapporten van de Europese Ombudsman automatisch zou moeten bespreken als het rapport in kwestie de Raad betreft? Zo ja, welke acties neemt u hiertoe om er voor te zorgen dat dit in het gevolg wel gebeurt? Zo nee, waarom niet?
Kunt u verduidelijken wat het antwoord van de Raad geweest is op de tijdens de Raadswerkgroep Informatie (26 april) gerezen vraag of er een bredere discussie over transparantie gevoerd zou moeten worden door de Raad? Indien het antwoord nee was, welke stappen neemt u om deze discussie wel te starten? Indien het antwoord ja was, wanneer zal deze discussie gaan plaatsvinden?
Tijdens de bespreking van het rapport van de Europese Ombudsman in de Raadswerkgroep Informatie van 26 april 2018 wierp het raadssecretariaat de vraag op of er een bredere discussie over transparantie gevoerd zou moeten worden door de Raad. Nederland heeft de vraag bevestigend beantwoord en gepleit, ongeacht het niveau waarop dit binnen de Raad zal gaan plaatsvinden, voor het belang van een technische en substantiële discussie over de aanbevelingen en conclusies uit het rapport. Zie ook het verslag van 18 mei 2018 van de Raad Algemene Zaken en Raad Algemene Zaken artikel 50 van 14 mei 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1875). Het precieze moment waarop deze discussie zal plaats vinden moet nog worden vastgesteld door het Voorzitterschap.
Op welke manier en op welke momenten zal het kabinet in Brussel zich blijven inzetten voor een transparantere Raad?
Nederland zet zich al meerdere jaren in voor meer transparantie in EU-besluitvorming. Het kabinet zal blijven pleiten voor de benodigde modernisering van het transparantiebeleid van de Raad. Wat het kabinet betreft vindt deze discussie in het najaar plaats. De Kamer zal geïnformeerd worden over de inzet van het kabinet en ontwikkelingen op het gebied van transparantie.
Zie ook het verslag van een schriftelijk overleg over uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Omtzigt over het agenderen van het initiatief over transparantie van 31 mei 2018 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1339), de geannoteerde agenda van 15 juni 2018 van de Raad Algemene Zaken inclusief art. 50 van 26 juni 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1889).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2753.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.