Vragen van de leden Bisschop (SGP) en Futselaar (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over onrecht als gevolg van de invoering van het leenstelsel voor studenten (ingezonden 13 april 2018).

Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 23 april 2018)

Vraag 1 en 2

Bent u bekend met het antwoord van uw ambtsvoorganger dat ouders en hun kinderen er niet op achteruitgaan op het moment dat minderjarige studenten gaan studeren in het hoger onderwijs?1

Wilt u inzichtelijk maken wat op jaarbasis de financiële gevolgen zijn voor student en ouders wanneer een 17-jarige naar het hoger onderwijs gaat, zowel in gezinnen met één als twee ouders, bij een inkomen van 47.000 euro en uitgaande van de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de alleenstaande-ouderkop, het collegegeld, de aanvullende beurs en de veronderstelde wettelijke ouderbijdrage?

Antwoord 1 en 2

Hieronder worden deze cijfers gepresenteerd inclusief uitleg en aannames bij de cijfers.

De conclusie die uit de cijfers volgt, is dat voor de genoemde posten de situatie na het regeerakkoord op jaarbasis 50 euro voordeliger uitpakt voor een tweeoudergezin waarin het 17-jarige kind in het hoger onderwijs gaat studeren ten opzichte van de situatie voor het regeerakkoord. Voor het eenoudergezin is deze vooruitgang op jaarbasis 945 euro.

Tabel 1 toont de bedragen voor een gezin met twee ouders en voor een gezin met één ouder in de situatie voor het regeerakkoord. De kolom vo bevat de bedragen die gelden op het moment dat de 17-jarige niet ingeschreven is in het hoger onderwijs. De kolom ho (hoger onderwijs) bevat de bedragen wanneer dit wel het geval is. In beide kolommen gaat het om de jaarbedragen van een gezin waarin één kind aanwezig is die het hele jaar 17 jaar oud is. Er is in beide gezinstypen uitgegaan van een gezinsinkomen van 47.000 euro. Ook is ervan uitgegaan dat aan alle voorwaarden voor de betreffende regelingen is voldaan die niet expliciet zijn benoemd. Voor alle regelingen zijn de normbedragen en parameters uit 2018 gebruikt en de bedragen zijn afgerond op hele euro’s. De veronderstelde wettelijke ouderbijdrage is als extra post in de tabel opgenomen, omdat deze geen invloed heeft op het saldo in het gezin: het is een veronderstelde bijdrage van de ouder(s) aan de student die meeweegt in de berekening van de hoogte van de aanvullende beurs, maar niet verplicht is. De reisvoorziening is ook opgenomen omdat deze net als de aanvullende beurs onderdeel is van de prestatiebeurs in het hoger onderwijs. Naast genoemde posten zijn er ook nog het collegegeldkrediet en het studievoorschot. Deze zijn niet opgenomen in het overzicht, maar de student in het hoger onderwijs kan van deze voorzieningen gebruik maken tegen sociale leenvoorwaarden.

Tabel 1; bedragen voor RA

tweeoudergezin

éénoudergezin

 

vo

ho

verschil

vo

ho

verschil

kinderbijslag

1.149

0

– 1.149

1.149

0

– 1.149

kindgebonden budget1

0

0

0

2.882

0

– 2.882

collegegeld

0

– 2.060

– 2.060

0

– 2.060

– 2.060

aanvullende beurs

0

670

670

0

1.766

1.766

waarde reisvoorziening

0

1.099

1.099

0

1.099

1.099

Totaal

   

– 1.440

   

– 3.225

             

extra: veronderstelde ouderbijdrage

0

4.007

4.007

0

2.911

2.911

X Noot
1

incl. alleenstaande ouderkop bij het eenoudergezin

Wanneer alleen naar deze posten wordt gekeken gaat het tweeoudergezin er op jaarbasis per saldo 1.440 euro op achteruit als het 17-jarige kind in het hoger onderwijs gaat studeren. Dit wordt veroorzaakt door het wegvallen van de kinderbijslag, het betalen van collegegeld en het ontvangen van de aanvullende beurs en de reisvoorziening.

Het éénoudergezin gaat er 3.225 euro op achteruit als het 17-jarige kind in het hoger onderwijs gaat studeren. Dit wordt veroorzaakt door dezelfde factoren als bij het tweeoudergezin, aangevuld met het wegvallen van het kindgebonden budget inclusief alleenstaande ouderkop.

Tabel 2 toont de bedragen voor dezelfde gezinnen, maar vanuit de aanname dat de maatregelen uit het regeerakkoord allemaal in werking zijn getreden. Het gaat om de halvering van het collegegeld, de verhoging van de kinderbijslag en de verhoging van de afbouwgrens voor paren in het kindgebonden budget. De in het regeerakkoord vermeldde indicaties voor de wijzigingen zijn toegepast op de normen en parameters die gelden voor 2018. De bedragen zijn hierdoor vergelijkbaar met tabel 1 en bevatten niet de uiteindelijke exacte bedragen. Niet alle regeerakkoordmaatregelen zijn namelijk voorzien voor 2018.

Tabel 2; bedragen na RA

tweeoudergezin

éénoudergezin

 

vo

ho

verschil

vo

ho

verschil

kinderbijslag

1.234

0

– 1.234

1.234

0

– 1.234

kindgebonden budget1

895

0

– 895

2.882

0

– 2.882

collegegeld

0

– 1.030

– 1.030

0

– 1.030

– 1.030

aanvullende beurs

0

670

670

0

1.766

1.766

waarde reisvoorziening

0

1.099

1.099

0

1.099

1.099

Totaal

   

– 1.389

   

– 2.280

             

extra: veronderstelde ouderbijdrage

0

4.007

4.007

0

2.911

2.911

X Noot
1

incl. alleenstaande ouderkop bij het eenoudergezin

Wanneer opnieuw alleen naar deze posten wordt gekeken gaat het tweeoudergezin er op jaarbasis per saldo 1.389 euro op achteruit als het 17-jarige kind in het hoger onderwijs gaat studeren. Dit is 50 euro minder ten opzichte van de situatie voor het regeerakkoord. Dit wordt veroorzaakt door de halvering van het collegegeld en gemitigeerd doordat de kinderbijslag hoger wordt en het paar in aanmerking komt voor kindgebonden budget.

Het éénoudergezin gaat er 2.280 euro op achteruit als het 17-jarige kind in het hoger onderwijs gaat studeren. Dit is 945 euro minder ten opzichte van de situatie voor het regeerakkoord. Dit wordt veroorzaakt door de halvering van het collegegeld en gemitigeerd door de hogere kinderbijslag.

Vraag 3

Wilt u inzichtelijk maken wat het verschil is in jaarlijkse financiële ondersteuning op rijksniveau tussen studenten die als 17-jarige en 18-jarige in het hoger onderwijs gaan studeren, zowel in gezinnen met één als twee ouders, bij een inkomen van 47.000 euro en uitgaande van de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de alleenstaande-ouderkop, het collegegeld, de aanvullende beurs en de veronderstelde wettelijke ouderbijdrage?

Antwoord 3

Er zijn geen verschillen in de jaarlijkse financiële ondersteuning van een 17-jarige en een 18-jarige student in het hoger onderwijs. Zowel de ouders van de 17-jarige als de 18-jarige hebben geen recht op kinderbijslag en kindgebonden budget. Ook dient in beide gevallen hetzelfde bedrag aan collegegeld betaald te worden. De berekeningen voor aanvullende beurs en veronderstelde wettelijke ouderbijdrage zijn identiek voor zowel de 17-jarige als de 18-jarige.

Vraag 4

Wilt u inzichtelijk maken wat het verschil is in jaarlijkse financiële ondersteuning op rijksniveau tussen studenten die als 17-jarige naar het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs gaan, zowel in gezinnen met één als twee ouders, bij een inkomen van 47.000 euro en uitgaande van de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de alleenstaande-ouderkop, het collegegeld, de aanvullende beurs en de veronderstelde wettelijke ouderbijdrage?

Antwoord 4

Een 17-jarige die naar het middelbaar beroepsonderwijs gaat, heeft geen recht op studiefinanciering, met uitzondering van de reisvoorziening, maar betaalt ook nog geen lesgeld. De ouders hebben recht op kinderbijslag en eventueel kindgebonden budget. Voor de gevraagde regelingen is de 17-jarige mbo’er dus vergelijkbaar met een 17-jarige in het voortgezet onderwijs, met uitzondering van de reisvoorziening. De verbeteringen in de situatie na het regeerakkoord ten opzichte van de situatie voor het regeerakkoord, zoals in het tweede antwoord weergegeven, blijven ongewijzigd.

Vraag 5

Wilt u bij de berekeningen in de voorgaande vragen eveneens onderscheid maken tussen de situatie op basis van de huidige regelingen en de situatie zoals die na uitvoering van het regeerakkoord zal bestaan?

Antwoord 5

Ja.

Vraag 6

Kunt u aangeven uit welke passages bij de behandeling van het leenstelsel blijkt dat de volle omvang van de financiële gevolgen van de samenloop tussen de kindregelingen en de studiefinanciering voor minderjarigen nadrukkelijk aan de orde is geweest en dat door regering en parlement desondanks welbewust voor de bestaande afbakening zou zijn gekozen?

Antwoord 6

De aansluiting van de kinderbijslag op de studiefinanciering voor minderjarige studenten en de gevolgen van de invoering van het studievoorschot voor minderjarige studenten is aan de orde geweest in de schriftelijke voorbereiding van de wetsbehandeling in de Tweede Kamer,2 in de amendering door de Tweede Kamer,3 in de plenaire behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer,4 en in de schriftelijke voorbereiding van de wetsbehandeling in de Eerste Kamer.5

Vraag 7

Bent u bereid de vragen te beantwoorden voor de plenaire behandeling van het wetsvoorstel verlaagd wettelijk collegegeld?6

Antwoord 7

Ja, daartoe ben ik bereid.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1587

X Noot
2

– Nota naar aanleiding van het verslag, Kamerstukken II 2014/15, 34 035, nr. 13, p.27, 29, 49, 121, 122, 168.

– Nota naar aanleiding van het nader verslag, Kamerstukken II 2014/15, 34 035, nr. 18, p.45, 50, 53–54.

X Noot
3

– Aangenomen amendement Klaver c.s., Kamerstukken II 2014/15, 34 035, nr. 27.

– Verworpen subamendement Bisschop, Kamerstukken II 2014/15, 34 035, nr. 60.

– Brief over de ingediende amendementen tot en met nr. 34, Kamerstukken II 2014/15, 34 035, nr. 58, p.5.

X Noot
4

– Handelingen II 2014/15, nr. 19, item 21, p.47.

– Handelingen II 2014/15, nr. 20, item 9, p.14–15.

X Noot
5

– Memorie van antwoord, Kamerstukken I 2014/15, 34 035, D, p.94–95.

– Nadere memorie van antwoord, Kamerstukken I 2014/15, 34 035, F, p.15.

X Noot
6

Kamerstuk 34 911

Naar boven