Vragen van de leden Bisschop, Dijkgraaf (beiden SGP), Visser (VVD), Geurts (CDA), Graus (PVV), Bruins (ChristenUnie), Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) en Van Vliet (Van Vliet) aan de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris van Economische Zaken over het bericht dat een groot deel van de Noordzee nauwelijks bevist wordt (ingezonden 20 september 2016).

Antwoord van Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu), mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken (ontvangen 14 oktober 2016)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de onderzoeksresultaten die erop wijzen dat bijna 40% van de Noordzee niet of nauwelijks bevist wordt?1

Antwoord 1

Ik heb kennisgenomen van de publicatie in Visserijnieuws. Van de formele onderzoekresultaten zelf heb ik nog geen kennis kunnen nemen aangezien deze nog niet zijn gepubliceerd.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de afspraak om minimaal 10% van de Nederlandse wateren te sluiten voor de bodemberoerende visserij en de voorgestelde uitvoering daarvan in het licht van de genoemde onderzoeksresultaten?

Antwoord 2

Nederland voert de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) uit. Doel van de KRM is het bereiken van een goede milieutoestand in 2020 en het realiseren van een samenhangend en representatief netwerk van beschermde gebieden op zee (art. 13.4 KRM). In de Nederlandse mariene strategie (Kamerstuk 33 450, nr. 1) is de ambitie opgenomen dat, om ecologisch waardevolle gebieden te beschermen, in 2020 10–15% van de Nederlandse Noordzeebodem niet noemenswaardig wordt beroerd. De door vragenstellers genoemde onderzoeksresultaten zijn niet gericht op de bescherming van ecologisch kwetsbare en waardevolle gebieden, waar de Nederlandse ambitie zich juist wel op richt.

Vraag 3

Is Nederland met inachtneming van onder meer de genoemde onderzoeksresultaten nog juridisch verplicht om bovenop de gebiedssluiting in Natura 2000 gebieden 2.400 vierkante kilometer extra te sluiten?2

Antwoord 3

In antwoord op vraag 2 is gewezen op de juridische verplichting voor Nederland om een samenhangend en representatief netwerk van mariene beschermde gebieden te hebben. In de Mariene strategie deel 3 (Programma van maatregelen KRM; Kamerstuk 31 710, nr. 45) is aangegeven dat met uitvoering van de Natura2000-afspraken ca. 8% van de Nederlandse Noordzeebodem in ecologisch waardevolle gebieden niet noemenswaardig wordt beroerd. De in de brief van 10 juni 2016 (Kamerstuk 33 450, nr. 49) voorgestelde aanvullende gebiedsbescherming op het Friese Front en Centrale Oestergronden voegt hier 4% aan toe en is een invulling van de Kabinetsambitie om 10–15% van de Nederlandse Noordzeebodem niet noemenswaardig te beroeren. Dit staat los van de genoemde onderzoeksresultaten; hierin is geen relatie gelegd met waardevolle gebieden en deze kunnen hiermee dus niet in verband gebracht worden. De Staatssecretaris van Economische Zaken en ik hebben in ons voorstel geprobeerd maatwerk te leveren en een goede afweging te maken tussen bescherming en waar mogelijk herstel van waardevolle gebieden en het belang van de vissers. Ik ben van mening dat we, zoals in de brief van 10 juni aangegeven, er in geslaagd zijn de kosten voor de visserij te beperken.

Vraag 4

Heeft u kennisgenomen van het nieuwe voorstel vanuit de visserijsector voor gebiedssluiting op het Friese Front en de Centrale Oestergronden?3

Antwoord 4

Ja.

Vraag 5

Neemt u dit voorstel, met inachtneming van de moties Bisschop c.s. (Kamerstuk 33 750 J, nr. 14; Kamerstuk 27 625, nr. 370) en de genoemde onderzoeksresultaten, over?

Antwoord 5

In de brief van 10 juni (Kamerstuk 33 450, nr. 49) hebben de Staatssecretaris van Economische Zaken en ik aangegeven hoe we tot ons voorstel zijn gekomen om 2.400 km2 op FF en CO te beschermen. In het VAO van 7 juli heb ik de motie Bisschop (Kamerstuk 27 625, nr. 379) overgenomen met de toelichting dat ik die in het kader van het voorstel van de brief van 10 juni zal uitvoeren. Dit heeft geleid tot overleg met zowel natuurorganisaties als visserijorganisaties. Ik heb kennis genomen van het voorstel van de visserij en dit ook met hen besproken. Binnenkort zal ik, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, uw Kamer informeren hoe ik de motie Bisschop heb uitgevoerd.

Vraag 6

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het Algemeen overleg Visserij voorzien op 12 oktober 2016?

Antwoord 6

Dit is helaas niet gelukt.

Naar boven