Vragen van de leden Kuzu en Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk) aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het
bericht «In Nederland dreigt nieuwe onderklasse van vluchtelingen te ontstaan» (ingezonden
6 januari 2016).
Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de Staatssecretaris
van Veiligheid en Justitie (ontvangen 29 januari 2016).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «In Nederland dreigt nieuwe onderklasse van vluchtelingen
te ontstaan»?1
Vraag 2, 3
Welke concrete maatregelen neemt u om de integratie van asielmigranten zo voorspoedig
mogelijk te laten verlopen?
Deelt u de mening van de onderzoekers, namelijk dat de overheid veel meer moet doen
om de huidige asielmigranten sneller aan werk te helpen? Zo ja, wat gaat u concreet
ondernemen om dit te bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3
In de kamerbrief over integratie en participatie van vluchtelingen (Kamerstuk
19 637, nr. 2085) bent u uitvoerig geïnformeerd over de inzet van het kabinet ten aanzien van werk
en integratie van vergunninghouders. Werk en/of opleiding worden daarbij vooropgezet.
De onderzoekers van het WRR hebben in hun policybrief opgenomen dat hun aanbevelingen
in dezelfde lijn liggen als de kamerbrief.
Vraag 4, 5, 6
Deelt u de mening dat de lange wachttijd voor een status en een woning, alsmede de
«verloren tijd» in de opvangcentra asielmigranten op achterstand zetten en de kans
op werkloosheid vergroten? Zo ja, wat gaat u doen om dit te voorkomen? Zo nee, waarom
niet?
Deelt u de mening van de onderzoekers, namelijk dat al tijdens de asielprocedure zou
moeten worden begonnen met intensieve taalles en voorbereiding op de arbeidsmarkt,
omdat daar nu veel kostbare tijd verloren gaat? Zo ja, hoe gaat u dit concreet bewerkstelligen?
Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid, ten behoeve van de integratie van de nieuwkomers, asielmigranten al
tijdens hun procedure te laten werken en studeren? Zo ja, hoe gaat u dit concreet
bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4, 5, 6
Het kabinet zet zowel in op het bevorderen van de uitstroom van vergunninghouders
naar gemeenten als op het effectiever inrichten van de asielprocedure. In de Kamerbrief
van 27 november 2015 (Kamerstuk,
19 637, nr. 2086) bent u geïnformeerd over het sporenbeleid waardoor bij een blijvende hoge instroom
verdere oploop van de wachttijden worden getemperd.
In de kamerbrief van 27 oktober bent u geïnformeerd over intensieve taalles in de
opvang (Kamerstuk,
19 637, nr. 2073) en in de kamerbrief van 27 november (Kamerstuk,
19 637 nr. 2085) bent u geïnformeerd over de mogelijkheden die vluchtelingen hebben om aan taal en
integratie te werken tijdens de asielprocedure en na vergunningverlening. Tevens wordt
het voorinburgeringsprogramma in de opvang voor vergunninghouders met ingang van 1 januari
2016 uitgebreid, de taallessen worden geïntensiveerd en in het programma worden vergunninghouders
voorbereid op de module «Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt».
Vraag 7
Wat bedoelt u concreet met «Blijven moet gelijk staan aan meedoen», zoals de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het krantenbericht stelde?2 Wat behelst meedoen volgens u concreet en vallen het wachten op een status, het wachten
op een woning en het wachten op ontwikkelingskansen hier ook onder?
Antwoord 7
Onder meedoen wordt verstaan: werken of het voorbereiden op de arbeidsmarkt door het
volgen van onderwijs of het doen van vrijwilligerswerk.
Vraag 8
Bent u bekend met de publicatie «Welke beroepen bieden kansen? Overzicht van krapte-
en overschotberoepen»?3
Vraag 9
Bent u bereid de stroom asielmigranten zo veel mogelijk in het voordeel van de asielmigranten
en de Nederlandse arbeidsmarkt te benutten, door deze instroom van potentiële arbeidskrachten
te benutten voor het opvullen van krapteberoepen op de korte en middellange termijn?
Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ja, zie het antwoord op vraag 2 en 3.