Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken over het bericht «over de campagne tegen huwelijksdwang» (ingezonden 25 juli 2012).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 20 september 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 3204.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht over de campagne tegen huwelijksdwang?1

Antwoord 1

Ja, het bericht heeft betrekking op het plan van aanpak preventie huwelijksdwang dat de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 3 juli jongstleden aan uw Kamer heeft toegezonden (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 32 175, nr. 35).

Vraag 2

Deelt u de mening dat een weigering van de man om het nodige te doen om een religieuze echtscheiding tot stand te brengen ernstige gevolgen kan hebben voor de verdere levensmogelijkheden van een vrouw? Zo ja, bent u ervan op de hoogte op welke wijze vrouwen die leven in huwelijkse gevangenschap in hun dagelijkse leven worden beperkt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Het kabinet is bekend met de problematiek van vrouwen die in een situatie van «huwelijkse gevangenschap» verkeren, zoals mag blijken uit de uitvoerige reactie op een brief over dit onderwerp van de organisatie Femmes for Freedom die ik samen met de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie uw Kamer desgevraagd stuurde (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 32 175, nr. 35).

Vraag 3

Onder welke omstandigheden is er sprake van psychische druk waardoor niet meer gesproken kan worden van een vrije wil van beide echtgenoten om een (religieus) huwelijk in stand te houden? En wanneer levert deze psychische druk concreet een strafbaar feit op?

Antwoord 3

Het is niet goed mogelijk om in algemene zin uitspraken te doen over de omstandigheden waaronder sprake is van zodanige psychische druk dat niet meer kan worden gesproken van een vrije wil van beide echtgenoten om een (religieus) huwelijk in stand te houden. De redenen om een huwelijk in stand te houden kunnen voor iedere persoon verschillen en zullen mede afhangen van de zich voordoende omstandigheden. Het antwoord op de vraag wanneer het uitoefenen van psychische druk een strafbaar feit oplevert, zal afhangen van de concrete omstandigheden van het geval. Die omstandigheden bepalen ook welk strafbaar feit mogelijk is begaan. Primair zal gekeken moeten worden naar de wijze waarop de psychische druk wordt uitgeoefend. Indien de psychische druk bijvoorbeeld wordt uitgeoefend door het slachtoffer te bedreigen met de dood of met zware mishandeling, kan sprake zijn van het misdrijf bedreiging (artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht). Wanneer de psychische druk wordt uitgeoefend door bedreiging met geweld of door (bedreiging met) een andere feitelijkheid en ertoe leidt dat de ander wederrechtelijk wordt gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, kan sprake zijn van het misdrijf dwang (artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht). Wanneer de psychische druk wordt uitgeoefend door het slachtoffer opzettelijk de vrijheid te benemen, zal sprake kunnen zijn van wederrechtelijke vrijheidsberoving (artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht).

Vraag 4

Hoe verklaart u dat, terwijl huwelijkse gevangenschap waarbij de betrokkene door geweld, bedreiging met geweld of door een andere feitelijkheid wederrechtelijk wordt gedwongen geen stappen te ondernemen om het huwelijk te beëindigen , reeds valt onder de huidige strafbaarstelling van (huwelijks)dwang (artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht), nog geen persoon in Nederland is veroordeeld voor het verschijnsel?

Antwoord 4

Bij het Openbaar Ministerie zijn aangiftes in dit verband niet bekend. Zonder aangifte is het moeilijk een vervolging in te stellen, zeker wanneer ook andere informatie ontbreekt die als aanknopingspunt voor een opsporingsonderzoek kan dienen.

Vraag 5

Welke consulaire bijstand wordt aan Nederlandse staatsburgers verleend in het buitenland in verband met juridische procedures?

Antwoord 5

De consulaire bijstand die aan Nederlandse staatsburgers in het buitenland kan worden verleend in verband met juridische procedures is, beperkt tot strafprocedures waarbij de Nederlandse onderdaan in het buitenland is gedetineerd. Consulaire bijstand in civielrechtelijke procedures is beperkt. Betrokkenen kunnen zich uiteraard wel te allen tijde via een advocaat in het buitenland laten bijstaan die toezicht op een eerlijke procesgang zal moeten houden.

Vraag 6 en 7

Acht u de bijstand aan vrouwen, waarvan de echtgenoot weigert medewerking te verlenen aan de totstandkoming van de ontbinding van een religieus huwelijk in zowel het binnen- als buitenland, voldoende? Zo ja, waar bestaat deze bijstand uit? Zo nee, welke maatregelen gaat u treffen om de bijstand voor genoemde vrouwen te vergroten?

Bent u ervan op de hoogte dat Nederlandse vrouwen die leven in huwelijkse gevangenschap en een nieuwe relatie aangaan in islamitische landen groot gevaar lopen omdat ze volgens de religieuze rechtsorde overspel of bigamie plegen? Zo ja, op welke wijze ondersteunt de Nederlandse overheid deze vrouwen om hun te verlossen van de beperking van hun verdere levensmogelijkheden?

Antwoord op vraag 6 en 7

Vrouwen in Nederland die in een dergelijke situatie verkeren kunnen voor hulp en advies (anoniem) terecht bij een Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). Voor eenvoudige rechtsvragen kunnen zij zich wenden tot het Juridisch Loket voor gratis advies. Zoals in de eerdergenoemde schriftelijke reactie aan uw Kamer van 31 mei 2012 op de brief van Femmes for Freedom inzake huwelijkse gevangenschap is aangegeven, kunnen deze vrouwen zich tot de civiele rechter in Nederland wenden teneinde de medewerking van de echtgenoot te vorderen tot ontbinding van het religieuze huwelijk. Hierbij dient de bijstand van een advocaat te worden ingeroepen. Wanneer de vrouw over onvoldoende financiële middelen beschikt, kan in overeenstemming met de geldende regels een beroep op gefinancierde rechtsbijstand worden gedaan. Indien er een strafproces loopt, kunnen de slachtoffers bovendien kosteloos ondersteuning (in juridisch, praktisch, sociaal en psychologisch opzicht) krijgen van Slachtofferhulp Nederland. Hiermee is voldoende bijstand beschikbaar in Nederland.

Voor de ontbinding van een religieus huwelijk in het buitenland, zal veelal de inzet van een advocaat noodzakelijk zijn die bekend is met de rechtsgang in het desbetreffende land. Mocht een persoon aangeven te vrezen voor zijn of haar eigen veiligheid, dan kan zij zich in principe wenden tot een Nederlandse ambassade. De ambassade zal zo zorgvuldig mogelijk hulp bieden. Zo kan men in overleg met Nederlandse instanties onder andere opvang in Nederland regelen en/of op verzoek contacten leggen met door betrokkene aangewezen vertrouwenspersonen, maar er kan geen inmenging plaatsvinden in de rechtsgang.

Omdat de mogelijkheden tot interventie in het buitenland beperkt zijn, zal het kabinet, zoals aangegeven in de Kamerbrief van 3 juli jongstleden, vooral ook preventieve maatregelen treffen teneinde te voorkomen dat vrouwen in het buitenland in situaties van huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap of achterlating terecht komen met alle gevolgen van dien.

Vraag 8

Welke maatregelen gaat u treffen om te bewerkstelligen dat Nederlandse rechters een echtscheidingsbeschikking voldoende motiveren opdat een in Nederland tot stand gekomen huwelijksontbinding gemakkelijk in het buitenland erkend kan worden?

Antwoord 8

Ten aanzien van dit onderwerp geldt thans geen landelijke beleidslijn. De Raad voor de rechtspraak heeft mij evenwel laten weten dat familierechters zonder meer bereid zijn om de echtscheidingsbeschikking zo te motiveren dat erkenning van de huwelijksontbinding in het buitenland gemakkelijker wordt. Voor zover het gaat om echtscheiding waarbij Marokkaanse onderdanen zijn betrokken, kan daarbij gedacht worden aan het nadrukkelijk vermelden van de echtscheidingsgrond (duurzame ontwrichting) in de echtscheidingsbeschikking. Bij veel zo niet alle gerechten wordt de echtscheidingsgrond overigens reeds in de beschikkingen vermeld, al dan niet op verzoek van partijen. Ook kan aangedrongen worden op de vermelding dat er tussen partijen een verzoeningspoging heeft plaatsgevonden, hetgeen door de Marokkaanse wet wordt voorgeschreven. Voor de advocatuur is immers een rol weggelegd om namens partijen aan te geven dat een specifieke motivering –  die afhangt van het land waar erkenning moet plaatsvinden – gewenst is.

Vraag 9

Op welke wijze gaat u zorgen voor eenduidige landelijke registratie van de verschijnselen huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap en achterlating van migrantenvrouwen en kinderen in landen van herkomst, opdat inzicht kan worden verkregen in de aard en omvang van deze grotendeels verborgen problematiek? Wanneer kan de Kamer een voorstel dienaangaande verwachten?

Antwoord 9

Bij huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap en achterlating is vaak sprake van een verborgen problematiek, hetgeen waarneming en registratie belemmert. Bij huwelijksdwang en huwelijkse gevangenschap speelt bovendien dat de scheidslijn tussen dwang en sterke beïnvloeding moeilijk te trekken is.

Het kabinet laat in 2013 op basis van de beschikbare gegevens en signalen het voorkomen van huwelijksdwang zo goed mogelijk in beeld brengen. Dit geldt eveneens voor de gevallen van achterlating. Op basis van deze uitkomsten en de (on)mogelijkheden van onderzoeksmethoden zal bezien worden of en welke aanpak c.q. registratie voor de komende jaren gehanteerd zal worden om zicht te hebben op de genoemde problematiek.

Vraag 10 en 11

Herinnert u zich uw antwoorden op de Kamervragen over de Britse «Forced Marriage Unit» (FMU) , die is ingesteld door de ministeries van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken aldaar, voor het tegengaan van de verschijnselen huwelijksdwang en achterlating door middel van onder meer het terughalen van slachtoffers die in landen van herkomst zijn achtergelaten?2 Zo ja, waarop is uw aanname dat de structuur van de Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG’s) die wij in Nederland kennen voldoende mogelijkheden biedt om waar nodig hulp te bieden aan vrouwen die te maken hebben met de verschijnselen huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap en achterlating van vrouwen en kinderen in landen van herkomst gebaseerd? Hoe verklaart u in verband met het voorgaande de vele indicaties die er zijn dat deze verschijnselen een reëel probleem vormen dat de Nederlandse samenleving in zijn geheel raakt?

Bent u bereid om naar Brits voorbeeld in Nederland een «Forced Marriage Unit» in te stellen opdat vrouwen en kinderen die te maken krijgen met huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap adequaat kunnen worden geholpen onder regie van deze unit welke tevens kan fungeren als landelijk meldpunt? Zo ja, wanneer kan de Kamer een voorstel in dat verband verwachten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 10 en 11

Zoals in de eerder genoemde Kamerbrief van 3 juli jongstleden uiteengezet is, gaat het bij de aanpak van huwelijksdwang, net als bij de brede aanpak van geweld in huiselijke kring, om een ketenaanpak van actieve preventie tot en met opsporing en sanctionering. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande structuren (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011 – 2012, 32 175, nr. 30 en nr. 35). Er zijn veel partijen betrokken. Zo spelen gemeenten een belangrijke rol bij de preventie van huwelijksdwang, eergerelateerd geweld en achterlating. Vrouwen die in Nederland slachtoffer zijn of dreigen te worden van huwelijksdwang kunnen voor advies en hulp terecht bij het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG’s) en in het buitenland in principe bij de Nederlandse ambassades. Het SHG geeft advies en kan het slachtoffer in contact brengen met de hulpverlening of, als het slachtoffer dat wil, met de politie. Er is een landelijk dekkend netwerk van SHG’s. De SHG’s werken onder andere samen met politie, het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd geweld (LEC), de vrouwenopvang en Advies- en Meldpunten Kindermishandeling. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt, indien noodzakelijk in een concreet geval, eveneens samen met bovengenoemde instanties. Het kabinet werkt toe naar één frontoffice voor alle vormen van geweld in huiselijke kring, dus ook voor eergerelateerd geweld en huwelijksdwang (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 28 345, nr. 117) zodat voor iedereen (politie, professionals en omstanders) duidelijk is tot welke instantie men zich moet wenden.

Om slagvaardiger hulp te bieden bij gevallen van achterlating en huwelijksdwang maakt het kabinet op dit moment een analyse van de problematiek en welke oplossingen mogelijk zijn. Bij deze analyse worden ook de functies die de Britse Forced Marriage Unit vervult betrokken. Ook zal gekeken worden naar andere voorbeelden, zoals Noorwegen. In het voorjaar van 2013 zal uw Kamer over de uitkomsten van deze analyse worden geïnformeerd.


X Noot
1

Nederlands Dagblad, www.nd.nl,  «Campagne tegen huwelijksdwang», 3 juli 2012.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 3262.

Naar boven