32 175 Huwelijks- en gezinsmigratie

Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2012

In het Plan van Aanpak Huwelijksdwang en achterlating (hierna: Plan van Aanpak) doet de Partij van de Arbeid (PvdA) waardevolle voorstellen voor het tegengaan van gedwongen huwelijken en het gedwongen achterlaten van vrouwen en kinderen in hun land van herkomst. Tijdens het Algemeen Overleg eergerelateerd geweld van 3 februari 2011 (kamerstuk 30 388, nr. 49) is uw Kamer een integrale reactie hierop toegezegd. Wij doen u hierbij, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de gezamenlijke reactie op het Plan van Aanpak toekomen. In deze brief wordt dezelfde thematische indeling gehanteerd als in het Plan van Aanpak. Hiermee wordt tevens het verzoek van 24 november 2011 van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie om de Kamer te informeren over de stand van zaken met betrekking tot het beleid inzake achtergelaten vrouwen en de effecten daarvan beantwoord.

Aanpak huwelijksdwang en achterlating

Het Plan van Aanpak geeft als aanbeveling dat de ministers van Wonen, Wijken en Integratie (WWI) en Justitie de regie nemen in het tegengaan van gedwongen huwelijken en achterlating in het land van herkomst en dat er in samenwerking met andere ministeries en instanties concrete beleidsvoornemens worden geformuleerd.

Gedwongen huwelijken en achterlating moeten krachtig worden bestreden. In het Regeerakkoord is daarom aangegeven dat het beleid om huwelijksdwang tegen te gaan, wordt verscherpt.1 De aanpak van huwelijksdwang maakt onderdeel uit van de gezamenlijke rijksbrede aanpak «geweld in huiselijke kring».2 Een aanpak gericht op alle vormen van geweld in huiselijke kring, zoals partnergeweld, kindermishandeling en huwelijksdwang. Iedere bewindspersoon heeft in deze rijksbrede aanpak een eigen verantwoordelijkheid.

De bewindspersonen van Veiligheid en Justitie zijn daarbij verantwoordelijk voor de strafrechtelijke aanpak en nemen strafrechtelijke en civielrechtelijke maatregelen. De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel is verantwoordelijk voor de preventie van huwelijksdwang.

Daarnaast hebben de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zich vanuit hun verantwoordelijkheid gebogen over een aantal aanbevelingen uit het Plan van Aanpak. Deze rijksbrede aanpak geeft invulling aan de regie die op dit onderwerp noodzakelijk is.

Registratie

In het Plan van Aanpak wordt de aanbeveling gedaan het aantal achtergelaten en/of uitgehuwelijkte kinderen te registreren door het bijhouden van de uitschrijvingen uit het bevolkingsregister. In het Plan van Aanpak wordt er daarnaast voor gepleit dat scholen verplicht worden te melden als kinderen zonder geldige reden absent zijn en er geen contact kan worden opgenomen.

De gemeenteambtenaren die belast zijn met de uitvoering van Wet GBA zijn al bij circulaire van 30 juni 2005 (kenmerk BPR2005/U580683) alert gemaakt op de problematiek van achterlating en huwelijksdwang. Daarbij is specifiek ingegaan op de situatie dat een gezinslid zonder medeweten van de andere gezinsleden aangifte doet van hun verhuizing of vertrek uit Nederland. In de circulaire zijn de GBA-ambtenaren gewezen op de mogelijkheid om degene, namens wie aangifte wordt gedaan, in persoon op te roepen tot het verschaffen van nadere inlichtingen. Ook is vermeld dat zij in geval van twijfel aan een aangifte een nader adresonderzoek moeten instellen. Gedurende dit onderzoek wordt geen gevolg gegeven aan de eerdere aangifte. In de GBA wordt voorts bijgehouden of de aangifte door de betrokken persoon zelf is gedaan of door iemand anders namens hem of haar. Deze gegevens kunnen later worden geraadpleegd, indien onderzoek wordt verricht naar achtergelaten personen of uitgehuwelijkte kinderen. De genoemde circulaire uit 2005 zal opnieuw onder de aandacht worden gebracht van de gemeenten.

Scholen zijn verplicht om ongeoorloofd schoolverzuim aan de gemeente te melden (Leerplichtwet 1969). Ongeoorloofd verzuim is verzuim zonder geldige reden (bijvoorbeeld als de jongere na de zomervakantie niet op school is teruggekeerd). De wettelijke meldtermijn voor scholen is na 16 uren ongeoorloofde afwezigheid van school in een periode van vier weken.

Gemeenten kunnen vanuit de lokale situatie onderzoeken wat de redenen van verzuim zijn en trachten het verzuim te stoppen. Jaarlijks vóór 1 oktober zijn gemeenten wettelijk verplicht verslag te doen aan de gemeenteraad over het gevoerde leerplichtbeleid. Gemeenten kunnen voor een effectieve aanpak van schoolverzuim inspelen op signalen uit de praktijk. Achterlating van leerplichtigen wordt door leerplichtambtenaren, inspectie van het onderwijs en Ingrado, de landelijke branchevereniging voor leerplichtambtenaren, niet als een veel voorkomend probleem herkend.

Preventie en signaleren

Voorlichting

Het Plan van Aanpak pleit voor een actieve campagne onder de doelgroepen gericht op bewustwording. Ook leraren en vertrouwenspersonen moeten betere voorlichting ontvangen.

In het kader van voorlichting en bewustwording is de afgelopen jaren reeds het nodige gebeurd. De landelijke campagne ter preventie van huwelijksdwang en achterlating is in 2011 herhaald onder de naam «YourRight2Choose». Het betrof een bestaande campagne die in 2009 en 2010 succesvol is verlopen. Deze bewustwordingscampagne richtte zich op jongeren en hun sociale omgeving en ging over vrije partnerkeuze voor jongeren. De campagne liep van april tot en met december 2011. Het ging om een website, online campagne en focusgroepen om discussie te stimuleren binnen gemeenschappen als eerste stap in de mentaliteitsverandering. De doelstellingen van de campagne waren:

  • Vergroten van de kennis over huwelijksdwang.

  • Bespreekbaar maken van het thema huwelijksdwang.

  • Tools voor jongeren en hun ouders om zich te wapenen tegen sociale druk en roddel.

  • Handelsperspectieven aanbieden die gericht zijn op onderhandelen en geweldloos zijn.

  • Bevorderen van een positieve attitude ten aanzien van vrije partnerkeuze.

Voor ouders en jongeren zijn regionale/lokale bijeenkomsten georganiseerd. Deze bijeenkomsten werden apart voor ouders en jongeren gehouden en tevens waar mogelijk (na beraad met migrantenorganisaties) gecombineerd. Aansluitend op de discussie met deelnemers werd tevens voorlichting gegeven bijvoorbeeld door belangrijke sleutelpersonen uit de gemeenschap.

In een uitgebreide mailing zijn professionals tijdens de campagne van 2011 gewezen op de achtergrondinformatie op de website www.huiselijkgeweld.nl en op de speciaal voor de campagne ontwikkelde toolkit «huwelijksdwang, achterlating en eerkwesties» die daar beschikbaar is. Naast achtergrondinformatie over huwelijksdwang en achterlating bevat deze toolkit onder meer een signalenlijst en een stappenplan voor de afhandeling van signalen, conform het basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel werkt momenteel aan de ontwikkeling van een meerjarenplan van aanpak voor de preventie van huwelijksdwang. Hierin zullen verdere maatregelen op het gebied van voorlichting en bewustwording worden toegelicht. Naar verwachting wordt dit plan voor de zomer van 2012 aan de Kamer toegestuurd.

Signaleren

De PvdA pleit er in haar plan voor dat leerplichtambtenaren en vertrouwenspersonen signalen weten te herkennen en tijdig de hulpverlening inschakelen.

Het thans bij uw Kamer aanhangige wetsvoorstel verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling4 verplicht, indien het is aanvaard en in werking is getreden, organisaties en zelfstandige beroepsbeoefenaren om een meldcode te hanteren voor huiselijk geweld en kindermishandeling, waaronder eergerelateerd geweld. De verplichting zal gaan gelden voor organisaties en zelfstandige beroepskrachten in de (jeugd)gezondheidszorg, het onderwijs, de kinderopvang, de jeugdzorg en de maatschappelijke ondersteuning en eveneens voor justitie. De wet moet er voor zorgen dat professionals sneller en beter handelen bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, dus ook van eergerelateerd geweld en huwelijksdwang, doordat een meldcode duidelijk maakt wat professionals in deze gevallen moeten doen. Daardoor zullen naar verwachting eerder de juiste hulpverleners worden ingeschakeld.

Vroegtijdig signaleren van ontwikkelingsrisico’s bij leerlingen en weten wat er mee te doen, behoort tot de competenties van professionals in de school. Ook signalen van huwelijksdwang en achterlating kunnen daarbij vroegtijdig worden opgemerkt. De interne en externe zorgcultuur van de school is er op gericht dat snel en adequaat kan worden ingegrepen. De leerkracht of een vertrouwenspersoon kan signalen bespreken met een zorgfunctionaris van de school. Deze kan het inbrengen in het zorg- en adviesteam (ZAT) van de school of direct bespreken met een van de externe zorgpartners. Aan een ZAT nemen externe partners deel zoals Bureau Jeugdzorg, Schoolmaatschappelijk werk, de Gemeentelijke Gezondheidsdienst i.c het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). De partners kunnen vanuit hun expertise en netwerk bepalen welke preventieve actie het beste is. Ook kunnen zij de school indien nodig voorlichten over het herkennen van bepaalde signalen.

De leerplichtambtenaar komt in beeld bij een melding van de school van ongeoorloofd schoolverzuim van een leerling. De leerplichtambtenaar onderzoekt de oorzaak van dit schoolverzuim. De leerplichtambtenaar is vaak een vaste deelnemer van het ZAT voor scholen in het voortgezet onderwijs en het MBO. De leerplichtambtenaar kan daarbij ook mogelijke signalen van huwelijksdwang, die hij bijvoorbeeld tijdens zijn onderzoek naar het schoolverzuim van een leerling signaleert, inbrengen in het ZAT van de school. Het sociale netwerk van hulpverleningspartners kan dan indien nodig actie nemen. Daarnaast kan de leerplichtambtenaar in een dergelijke situatie ook overgaan tot het opmaken van een proces-verbaal waarbij de jongere gehoord moet worden. Dit is alleen mogelijk als de jongere nog wel ingeschreven staat in de GBA en in Nederland verblijft en er geen vrijstelling is afgegeven in verband met onderwijs in het buitenland.

Aangezien het toezicht op de naleving van de leerplicht is opgedragen aan burgemeester en wethouders en de leerplichtambtenaren en deze ten aanzien van leerlingen beperkt is tot degenen die hun woon- of verblijfplaats in Nederland hebben, is het van belang het verzoek tot uitschrijving van een leerplichtige vooraf goed te onderzoeken. Informatievoorziening tussen de betrokken gemeentelijke ambtenaren kan inzicht bieden of overgaan tot uitschrijving in de rede ligt. Een leerplichtambtenaar die het vermoeden heeft dat er door uitschrijving uit het GBA sprake is van ontduiking van de leerplicht of een ander strafbaar feit, kan daarvan melding doen aan zijn leidinggevende of bij burgemeester en wethouders van die gemeente. Proces-verbaal opmaken of aangifte doen kan aan de orde zijn en kan eventueel leiden tot strafbaarstelling van de ouder.

Handelen

Er wordt in het Plan van Aanpak voor gepleit om bij een vermoeden van dreigende achterlating en/of huwelijksdwang direct actie te ondernemen, te beginnen met een huisbezoek aan het gezin.

(Dreigende) huwelijksdwang en/of achterlating worden nauwelijks als zodanig gemeld bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Soms komt het wel naar voren in onderzoek naar aanleiding van andere vormen van mishandeling die gemeld worden bij het AMK. Het AMK werkt in die gevallen samen met de Raad voor de Kinderbescherming en de politie. Bij dreigende achterlating worden gesprekken gevoerd met beide ouders en met de kinderen en er is de mogelijkheid om de rechter een ondertoezichtstelling (ots) te vragen via de Raad voor de Kinderbescherming.

In het geval dat de kinderen in het buitenland zijn achtergelaten wordt geprobeerd om samen met de Raad voor de Kinderbescherming en politie de kinderen terug te laten halen. De mogelijkheden die de Nederlandse overheid heeft om actie te ondernemen als jongeren reeds in het buitenland zijn, zijn echter zeer beperkt.

Ook bij vermoeden van huwelijksdwang waarbij een minderjarige betrokken is, kan de Raad voor de Kinderbescherming om een ots verzoeken bij de kinderrechter. De «open doelen» en «open gronden» in de wetgeving met betrekking tot de ots bieden voldoende ruimte voor het verzoeken door de Raad voor de Kinderbescherming en opleggen door de kinderrechter van een ots bij (vermoedens van) dwangsituaties waarin minderjarigen zich bevinden. Dat is overigens niet eenvoudig, omdat het gaat om een voornemen dat in de regel door betrokkenen wordt ontkend.

Daarnaast wordt in het Plan van Aanpak voorgesteld dat nagegaan wordt welke mogelijkheden ambtenaren van de burgerlijke stand hebben om bij uitschrijving van minderjarigen een signaal aan Jeugdzorg te geven.

Hierboven is al uiteengezet hoe de hier bedoelde GBA-ambtenaren dienen te handelen indien zij twijfelen aan de juistheid van een aangifte van verhuizing of vertrek die namens andere gezinsleden wordt gedaan. Zij mogen echter uit hoofde van hun functie degene die de aangifte doet, noch degene die later wordt opgeroepen voor het geven van inlichtingen, vragen naar de reden van de verhuizing of van het vertrek. Niettemin kan het gebeuren dat bij de betrokken ambtenaren een vermoeden ontstaat van een geval van achterlating of huwelijksdwang. De vraag is dan wat zij moeten doen, gezien het feit zij in beginsel gebonden zijn aan hun ambtelijke geheimhoudingsplicht. Om mogelijke gewetensconflicten bij de betrokken ambtenaren te voorkomen, is het wenselijk dat zij hun vermoeden kenbaar maken aan hun leidinggevenden. Deze kunnen vervolgens beslissen of een signaal aan Jeugdzorg wordt gegeven. De hierboven genoemde circulaire zal op dit punt worden aangevuld.

Tevens wordt de aanbeveling gedaan een clausule op te nemen dat minderjarigen die langer dan negen maanden uit het bevolkingsregister zijn uitgeschreven (als gevolg van gedwongen huwelijk of achterlating) hun rechten in Nederland behouden.

Deze aanbeveling is gebaseerd op de aanname dat een minderjarige die langer dan negen maanden uit het bevolkingsregister is uitgeschreven, daarmee zijn hoofdverblijf heeft verplaatst en het recht op verblijf verliest. Het is echter staand beleid dat verplaatsing van het hoofdverblijf niet wordt aangenomen indien aannemelijk is gemaakt dat de overschrijding van de termijn van negen maanden het gevolg is van buiten betrokkene gelegen omstandigheden (Vreemdelingencirculaire 2000, Hoofdstuk B1/5.3.2). In het beleid wordt daarbij expliciet ingegaan op de situatie van vrouwen en (minderjarige) kinderen die tegen hun wil en zonder identiteitspapieren in het land van herkomst zijn achtergelaten. De betreffende aanbeveling maakt dus al onderdeel uit het van het beleid.

Ter uitvoering van het Regeerakkoord wordt de termijn voor de verplaatsing van het hoofdverblijf verkort van negen maanden naar zes maanden. De betreffende uitzondering voor situaties waarin het hoofdverblijf niet door eigen toedoen van betrokken is verplaatst, blijft echter bestaan.

Hulpverlening en opvang

In het Plan van Aanpak wordt de aanbeveling gedaan dat het bestaande aanbod van hulp aan slachtoffers van gedwongen huwelijken en achterlating in kaart wordt gebracht, aangevuld en geoptimaliseerd.

Huwelijksdwang kan één van de hoofdredenen zijn, dan wel bijkomende reden, voor eergerelateerde dreiging tot geweld. Meisjes die hier mee te maken krijgen, kunnen onder andere worden opgevangen in de twee pilots EVA van Kompaan/De Bocht en Zahir van Fier Fryslân. Daarnaast worden jonge vrouwen in de instellingen voor vrouwenopvang opgevangen. Minderjarige slachtoffers van eergerelateerd geweld met een indicatie worden ook in de (gesloten) jeugdzorginstellingen opgevangen. De Staatssecretaris van VWS heeft in haar brief «Aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties» van 14 december 2011 uiteengezet hoe de opvang van slachtoffers van geweld in huiselijke kring, waaronder slachtoffers van eergerelateerd geweld, structureel vormgegeven zal worden.5

Hulp in het buitenland

Het Plan van Aanpak wijst er op dat Nederlandse ambassades alerter moeten zijn op gedwongen huwelijken en achterlating en dat het ministerie van Buitenlandse Zaken de ambassades dient te voorzien van duidelijke informatie en richtlijnen hoe te handelen.

De ambassades zijn geïnstrueerd alert te zijn op huwelijksdwang en achterlating. Ambassades kunnen echter slechts beperkt bijstand verlenen aangezien het meestal conflicten betreft die spelen in de familiesfeer waarbij de betrokken personen in veel gevallen (ook) de nationaliteit bezitten van het land waar het conflict zich afspeelt.

Een andere aanbeveling in het Plan van Aanpak is dat Nederlandse ambassades actief hulp bieden bij terugkeer. Bovendien zou, wanneer een gedwongen huwelijk en/of achterlating bekend wordt in Nederland, direct contact opgenomen moeten worden met de Nederlandse ambassade in het betreffende land.

Wanneer een persoon in het buitenland te maken krijgt met achterlating c.q. huwelijksdwang kan hij of zij zich ten allen tijde wenden tot een Nederlandse ambassade. In de volgende gevallen kan de ambassade consulaire bijstand verlenen:

  • Indien betrokkene(n) de Nederlandse nationaliteit bezit(ten) kan in principe een Nederlands reisdocument worden verstrekt. Voor de aanvraag van een reisdocument voor kinderen is echter toestemming nodig van de ouder(s) belast met het gezag. Indien deze toestemming door omstandigheden niet gevraagd kan worden, dient een vervangende toestemming van de Nederlandse rechter gevraagd te worden. Deze procedure kan enige tijd in beslag nemen.

  • Indien betrokkene(n) niet in het bezit is/zijn van de Nederlandse nationaliteit, maar wel in het bezit is/zijn van een geldig paspoort van zijn/haar andere nationaliteit en een verblijfsvergunning heeft voor Nederland, kan een visum worden afgegeven om de terugkeer naar Nederland te faciliteren.

Samenwerking met landen van herkomst

Een andere aanbeveling in het Plan van Aanpak is uithuwelijking en achterlating nadrukkelijker op de agenda plaatsen van bilaterale overleggen en het opnemen ervan in samenwerkingsovereenkomsten.

Aan deze aanbeveling wordt en werd al invulling gegeven. In bilaterale gesprekken tussen Marokko en het ministerie van Veiligheid en Justitie wordt achterlating en uithuwelijking aan de orde gesteld. Daarnaast staat het onderwerp op de agenda van de gemengde Commissie Justitie die Nederland en Marokko gezamenlijk hebben. Wanneer deze problematiek zich voordoet met betrekking tot andere landen van herkomst wordt dit in bilaterale overleggen aan de orde gesteld.

Strafbaarstelling gedwongen huwelijk

Tot slot wordt gepleit voor verruiming van de strafbaarheid van huwelijksdwang.

In de voornoemde brief van 16 november 2009 is een overzicht gegeven van de strafrechtelijke, civielrechtelijke en vreemdelingrechtelijke mogelijkheden die voorhanden zijn om op te treden tegen (daders van) huwelijksdwang. Ook de mogelijkheden die de Leerplichtwet 1969 biedt, zijn in die brief vermeld.

De opsporing en vervolging van huwelijksdwang is sinds 2010 opgenomen in de Aanwijzing huiselijk en eergerelateerd geweld van het Openbaar Ministerie.

Voorts is in juli 2011 het wetsvoorstel strekkende tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht BES met het oog op de verruiming van de mogelijkheden tot strafrechtelijke aanpak van huwelijksdwang, polygamie en vrouwelijke genitale verminking bij uw Kamer ingediend.6 Eén van de voorstellen die dit wetsvoorstel bevat, is het strafmaximum waarmee het misdrijf «dwang» (artikel 284 Wetboek van Strafrecht) wordt bedreigd – het artikel waaronder ook huwelijksdwang strafbaar is – te verhogen van negen maanden naar twee jaar gevangenisstraf. Ook worden met dit wetsvoorstel de mogelijkheden tot het uitoefenen van extraterritoriale rechtsmacht bij huwelijksdwang verruimd. De vervolgingsmogelijkheden in Nederland worden verruimd, doordat wordt voorgesteld het vereiste van dubbele strafbaarheid af te schaffen ten aanzien van Nederlanders en vreemdelingen die in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats hebben die zich in het buitenland schuldig hebben gemaakt aan dwang met het oog op huwelijkssluiting. De maatregelen die in dit wetsvoorstel zijn opgenomen, sluiten daarmee aan bij de oogmerken van de voorstellen die in het Plan van Aanpak zijn opgenomen.

Daarnaast is, zoals bij brief van 28 april 2011 aan Uw Kamer aangekondigd7 , een wetsvoorstel voorbereid waarin een aantal civiele maatregelen worden genomen om huwelijksdwang tegen te gaan. Deze maatregelen betreffen een verbod op het sluiten van een huwelijk met een persoon die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, het verbod op het sluiten van een huwelijk met een persoon met wie bloedverwantschap in de derde of vierde graad bestaat (neef/nichthuwelijken), het versoepelen van de grond waarop nietigverklaring van een huwelijk verzocht kan worden als dat huwelijk onder dwang is gesloten en het verder inperken van de mogelijkheden van erkenning hier te lande van rechtsgeldig in het buitenland gesloten polygame huwelijken. Het wetsvoorstel is begin april 2012 voor advies gezonden aan de Raad van State.

Tot slot

Met voornoemde wetsvoorstellen wordt huwelijksdwang verder beteugeld. Daarnaast wordt, zoals reeds hierboven genoemd, door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel een meerjaren plan van aanpak voor de preventie van huwelijksdwang ontwikkeld. Het uitgangspunt hierbij is dat hierbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande structuren en verwante onderwerpen, zoals de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Het plan van aanpak huwelijksdwang van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal voor de zomer van 2012 aan uw Kamer worden toegezonden.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers


X Noot
1

De afgelopen jaren zijn er reeds diverse maatregelen getroffen om deze problematiek aan te pakken. Hierover is uw Kamer (onder meer) bij brief van 16 november 2009 geïnformeerd (Kamerstukken II 2009/10, 32 175, nr. 2.).

X Noot
2

Kamerstukken II 2011/12, 28 345, nr. 115.

X Noot
3

Zie website van agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten: http://www.bprbzk.nl/Actueel/Besluit_kamerstuk_ wetgeving_circulaire/page/6/*/*.

X Noot
4

Kamerstukken II 2011/12, 33 062, nrs. 1–3.

X Noot
5

Kamerstukken II 2011/12, 28 345, nr. 117.

X Noot
6

Kamerstukken II 2010/11, 32 840, nrs. 1–3.

X Noot
7

Kamerstukken II 2010/11, 32 175, nr. 17.

Naar boven