Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3262

Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de ministers van Justitie en voor Wijken, Wonen en Integratie over het achterlaten van meisjes in landen van herkomst om uitgehuwelijkt te worden. (Ingezonden 25 mei 2009)

1

Hebt u kennisgenomen van de Rotterdamse aanpak om uithuwelijking van meisjes tegen te gaan?1

2

Herinnert u zich de mondelinge vragen van het lid Arib d.d. 22 september 2008 over het achterlaten van meisjes in landen van herkomst om te worden uitgehuwelijkt?

3

Herinnert u zich de toezegging dat u in het voorjaar van 2009 met een voorstel zou komen over het achterlaten van meisjes in landen van herkomst om te worden uitgehuwelijkt en dat u in dit voorstel zou ingaan op de realisering van een meldpunt waar meisjes, hulpverleners, onderwijzers enzovoort bij een risico op achterlating of bij achterlating dit kunnen melden opdat actie kan worden ondernomen om slachtoffers van achterlating en uithuwelijking te helpen? Waar blijft het voorstel dat u hebt toegezegd en waarom heeft het nog steeds de Kamer niet bereikt? Bent u bereid alsnog dit voorstel binnen een week naar de Kamer toe te zenden?

4

Deelt u de mening dat achterlating en uithuwelijking zeer onwenselijk zijn en als zodanig moeten worden aangepakt? Deelt u de mening dat de overheid de taak heeft deze meisjes te beschermen? Zo ja, op welke wijze denkt u deze meisjes te beschermen en welke maatregelen bent u van plan te nemen om te voorkomen dat deze meisjes aan hun lot worden overgelaten? Zijn ouders die zich schuldig maken aan achterlating en uithuwelijking strafbaar? Zo ja, waarom en op welke wijze wordt dit vervolgd? Zo nee, waarom niet?

5

Deelt u de mening dat het in het kader van de aanpak van achterlating van kinderen en meisjes in verband met uithuwelijking het toezicht van de onderwijsinspectie en de signalering vanuit het onderwijs van zeer groot belang is? Hoe gaat u, samen met uw collega van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dit toezicht verscherpen?

6

Bent u bekend met de Engelse Forced Marriage Unit (FMU) een organisatie die zich bezig houdt met het voorkomen van gedwongen huwelijken bij Britse onderdanen en als meldpunt fungeert voor gedwongen huwelijken en als gespecialiseerde hulpverlener op dit gebied? Zo ja, overweegt u een dergelijke instelling ook in Nederland in het leven te roepen?

7

Deelt u de mening dat achterlating en uithuwelijking een landelijk probleem is dat vanuit dat perspectief moet worden aangepakt? Bent u bereid met een plan van aanpak te komen tegen achterlating en uithuwelijking? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

8

Welke mogelijkheden zijn er om achterlating en uithuwelijking met juridische middelen tegen te gaan? Ontbreken er juridische middelen om dit probleem aan te pakken? Zo ja, wat bent u van plan daaraan te doen?

Antwoord

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie), mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart (ontvangen 15 juli 2009) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 2925

1

Ja.

2

Ja.

3 en 4

Tijdens het mondelinge vragenuur van 23 september jl. is onder meer gevraagd naar de bereidheid van het kabinet om een meldpunt in te stellen waar scholen en andere instanties melding kunnen doen van achterlating en informatie kunnen verkrijgen om achterlating en gedwongen uithuwelijking te voorkomen. Het kabinet acht van belang dat personen en met name jongeren die bang zijn voor achterlating of ongewenste uithuwelijking, weten wat zij kunnen doen en waar zij terecht kunnen voor informatie en hulp. Daarom is onlangs in samenwerking met de koepels van migranten- en vluchtelingenorganisaties en met de Steunpunten Huiselijk Geweld in de pilotsteden van het programma Eergerelateerd Geweld, een voorlichtingsactie gericht op jongeren gestart. Via het Schoolmagazine (oplage 750.000 stuks), YouTube en achterlating.hyves.nl worden jongeren geïnformeerd over de wijze waarop zij zich kunnen voorbereiden en waar zij hulp kunnen krijgen, wanneer zij vrezen te worden achtergelaten.

Achterlating en uithuwelijking tegen de wil van betrokkenen acht ik uiteraard onwenselijk. Op 2 juli 2009 heb ik, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie de vijfde voortgangsrapportage over het programma Eergerelateerd Geweld aan uw Kamer toegezonden. In deze rapportage staat onder meer opgenomen, welke maatregelen het Kabinet zal treffen tegen gedwongen uithuwelijking en achterlating. Ik verwijs hierbij tevens naar de antwoorden op schriftelijke vragen van het lid De Krom, die ik op 17 juni 2009 aan uw Kamer stuurde1.

5

Het is belangrijk dat signalen van huwelijksdwang en achterlating worden opgemerkt. Scholen en leerplichtambtenaren kunnen dergelijke signalen inbrengen in het Zorg- en adviesteam van de school. Het netwerk van hulpverleningspartners kan dan zonodig actie nemen. In de brief over «zorg in en om de school»2, die uw Kamer heeft ontvangen, heeft het kabinet wetgeving voor zorg in en om de school aangekondigd. Een van de onderdelen is een plicht aan het onderwijs om ontwikkelings- en opvoedrisico’s vroegtijdig te signaleren en te melden bij de aangewezen hulpverleners.

De onderwijsinspectie heeft primair tot taak toezicht te houden op de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van de wettelijke voorschriften. Het uithuwelijken van meisjes maakt geen onderdeel uit van het toezichtkader. De Leerplichtwet 1969 waarborgt dat alle kinderen in Nederland aan het onderwijs kunnen en moeten deelnemen. Het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969 is opgedragen aan gemeenten. De Leerplichtwet 1969 biedt geen mogelijkheid om een minderjarige in het buitenland terug naar Nederland te laten komen. De Leerplichtwet kan wel leiden tot strafvervolging van de ouders. Zodra ouders hun kind uitschrijven uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), vanwege de woonplaats in het buitenland, is de Leerplichtwet niet meer van toepassing.

6 en 7

De Forced Marriage Unit in Engeland is mij bekend. Voor het in het leven roepen van een dergelijke instelling in Nederland zie ik geen aanleiding. Achterlating en gedwongen uithuwelijking zijn kwesties die moeten worden aangepakt door partijen die zo dicht mogelijk bij slachtoffers en daders staan. Die aanpak vindt nu al plaats in het kader van de aanpak van huiselijk en eergerelateerd geweld. De structuur van Steunpunten Huiselijk Geweld die wij in Nederland kennen, biedt voldoende mogelijkheden om waar nodig hulp te bieden aan personen die vanwege conflicten rond partnerkeuze of relatie hulp nodig hebben. Waar sprake is van veiligheidsrisico’s kan dit gemeld worden bij de contactfunctionarissen eergerelateerd geweld bij de regionale politiekorpsen. Bij complexe zaken kan ondersteuning en advies worden gevraagd bij het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld, dat sinds 1 november 2008 binnen de politie als zelfstandige eenheid is geformaliseerd. Voor een apart plan van aanpak voor huwelijksdwang en achterlating zie ik geen aanleiding. Wel zullen rond de zomer aanvullende maatregelen worden getroffen. Hiervoor verwijs ik naar de vijfde voortgangsrapportage Eergerelateerd Geweld, die inmiddels is verschenen.

8

Als bijlage bij de genoemde vijfde voortgangsrapportage Eergerelateerd Geweld is een tweetal onderzoeken over huwelijksdwang toegezonden. Daarin staan de (on)mogelijkheden genoemd, om tegen huwelijksdwang op te treden. Een aantal maatregelen die in het buitenland zijn getroffen, wil ik graag nader onderzoeken op toepasbaarheid in Nederland.


XNoot
1

 SpitsNieuws, zomer 2009: «Contract tegen uithuwelijking».

XNoot
1

Aanhangsel Handelingen II 2008/09, nr. 2987.

XNoot
2

Kamerstukken II 2008/09, 31001, nr. 70.

Naar boven