Vragen van het lid Arib (PvdA) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van
Buitenlandse Zaken over het bericht «over de campagne tegen huwelijksdwang» (ingezonden
25 juli 2012).
Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 15 augustus
2012).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht over de campagne tegen huwelijksdwang?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat een weigering van de man om het nodige te doen om een religieuze
echtscheiding tot stand te brengen ernstige gevolgen kan hebben voor de verdere levensmogelijkheden
van een vrouw? Zo ja, bent u ervan op de hoogte op welke wijze vrouwen die leven in
huwelijkse gevangenschap in hun dagelijkse leven worden beperkt? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Onder welke omstandigheden is er sprake van psychische druk waardoor niet meer gesproken
kan worden van een vrije wil van beide echtgenoten om een (religieus) huwelijk in
stand te houden? En wanneer levert deze psychische druk concreet een strafbaar feit
op?
Vraag 4
Hoe verklaart u dat, terwijl huwelijkse gevangenschap waarbij de betrokkene door geweld,
bedreiging met geweld of door een andere feitelijkheid wederrechtelijk wordt gedwongen
geen stappen te ondernemen om het huwelijk te beëindigen , reeds valt onder de huidige
strafbaarstelling van (huwelijks)dwang (artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht),
nog geen persoon in Nederland is veroordeeld voor het verschijnsel?
Vraag 5
Welke consulaire bijstand wordt aan Nederlandse staatsburgers verleend in het buitenland
in verband met juridische procedures?
Vraag 6
Acht u de bijstand aan vrouwen, waarvan de echtgenoot weigert medewerking te verlenen
aan de totstandkoming van de ontbinding van een religieus huwelijk in zowel het binnen-
als buitenland, voldoende? Zo ja, waar bestaat deze bijstand uit? Zo nee, welke maatregelen
gaat u treffen om de bijstand voor genoemde vrouwen te vergroten?
Vraag 7
Bent u ervan op de hoogte dat Nederlandse vrouwen die leven in huwelijkse gevangenschap
en een nieuwe relatie aangaan in islamitische landen groot gevaar lopen omdat ze volgens
de religieuze rechtsorde overspel of bigamie plegen? Zo ja, op welke wijze ondersteunt
de Nederlandse overheid deze vrouwen om hun te verlossen van de beperking van hun
verdere levensmogelijkheden?
Vraag 8
Welke maatregelen gaat u treffen om te bewerkstelligen dat Nederlandse rechters een
echtscheidingsbeschikking voldoende motiveren opdat een in Nederland tot stand gekomen
huwelijksontbinding gemakkelijk in het buitenland erkend kan worden?
Vraag 9
Op welke wijze gaat u zorgen voor eenduidige landelijke registratie van de verschijnselen
huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap en achterlating van migrantenvrouwen en kinderen
in landen van herkomst, opdat inzicht kan worden verkregen in de aard en omvang van
deze grotendeels verborgen problematiek? Wanneer kan de Kamer een voorstel dienaangaande
verwachten?
Vraag 10
Herinnert u zich uw antwoorden op de Kamervragen over de Britse «Forced Marriage Unit»
(FMU) , die is ingesteld door de ministeries van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken
aldaar, voor het tegengaan van de verschijnselen huwelijksdwang en achterlating door
middel van onder meer het terughalen van slachtoffers die in landen van herkomst zijn
achtergelaten?2 Zo ja, waarop is uw aanname dat de structuur van de Steunpunten Huiselijk Geweld
(SHG’s) die wij in Nederland kennen voldoende mogelijkheden biedt om waar nodig hulp
te bieden aan vrouwen die te maken hebben met de verschijnselen huwelijksdwang, huwelijkse
gevangenschap en achterlating van vrouwen en kinderen in landen van herkomst gebaseerd?
Hoe verklaart u in verband met het voorgaande de vele indicaties die er zijn dat deze
verschijnselen een reëel probleem vormen dat de Nederlandse samenleving in zijn geheel
raakt?
Vraag 11
Bent u bereid om naar Brits voorbeeld in Nederland een «Forced Marriage Unit» in te
stellen opdat vrouwen en kinderen die te maken krijgen met huwelijksdwang, achterlating
en huwelijkse gevangenschap adequaat kunnen worden geholpen onder regie van deze unit
welke tevens kan fungeren als landelijk meldpunt? Zo ja, wanneer kan de Kamer een
voorstel in dat verband verwachten? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, dat de schriftelijke
vragen van het lid Arib (PvdA) over het bericht «over de campagne tegen huwelijksdwang»
(ingezonden 25 juli 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord,
aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
X Noot
1Nederlands Dagblad, www.nd.nl, «Campagne tegen huwelijksdwang», 3 juli 2012.
X Noot
2
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 3262.