Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een geitenbedrijf zonder vergunning (ingezonden 1 oktober 2012).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 23 oktober 2012)

Vraag 1

Kent u het bericht «Gemeente laat duizend geiten ongemoeid»1?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Kunt u aangeven hoe het kan dat een bedrijf met duizend geiten zonder vergunning wordt gedoogd? Zo ja, hoe beoordeelt u dit? Zo nee, waarom niet?

Hoe beoordeelt u het feit dat de gemeente Hof van Twente deze zaak ongemoeid laat, omdat zij in de veronderstelling is dat er binnenkort wel een vergunning zal zijn en niet bereid is de veehouder een dwangsom op te leggen?

Antwoord 2 en 3

De gemeente Hof van Twente is het bevoegd gezag voor de milieuvergunning. Omdat er op korte termijn zicht is op legalisatie van de situatie acht de gemeente handhaving disproportioneel.

Vraag 4

Deelt u de mening van de gemeente Hof van Twente dat er geen gevaar is voor de volksgezondheid? Zo ja, kunt u aangeven op basis waarvan een gevaar voor de volksgezondheid is uitgesloten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

De constatering dat er geen gevaar voor de volksgezondheid is vinden zowel de gemeente Hof van Twente als ik te absoluut. Risico’s voor de volksgezondheid zijn altijd en overal aanwezig. Met maatregelen, waarvan de vaccinatie tegen Q-koorts de belangrijkste is, is er geen verhoogd risico voor de omwonenden op Q-koorts. De op het bedrijf aanwezige geiten zijn ingeënt tegen Q-koorts.

Vraag 5 en 6

Kunt u aangeven op basis waarvan de eerder verleende vergunning van het bedrijf vernietigd is door de Raad van State? Zo nee, waarom niet?

Kunt u aangeven op basis waarvan het aannemelijk is dat een nieuwe vergunning nu wel zal worden verleend? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5 en 6

De verleende milieuvergunning is vernietigd door de Raad van State vanwege het ontbreken van een MER-beoordeling. Inmiddels heeft de aanvrager een milieueffectrapportage laten opstellen en een nieuwe omgevingsvergunning voor de activiteit milieu aangevraagd voor het houden van 5650 geiten. Het obstakel voor de Raad van State is hiermee weggenomen.

Vraag 7, 8 en 9

Hoe beoordeelt u het dat het bedrijf wil uitbreiden naar 5650 geiten, wat overeenkomt met een omvang van 617 Nederlandse Grootte Eenheid (NGE) en volgens de definitie van Alterra dus als megastal wordt gezien?

Bent u bereid om maatregelen te treffen die ervoor zorgen dat het bedrijf op korte termijn aan de vergunningplicht zal voldoen en er bovendien voor zorgen dat dergelijke situaties in de toekomst niet meer voorkomen? Zo ja, welke maatregelen en op wat voor termijn gaat u die treffen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid maatregelen te treffen die ervoor zorgen dat voor de uitbreiding van duizend naar 5650 geiten geen vergunning wordt verleend in navolging van uw brieven aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de provincies van 27 maart 2012, waarin u hen oproept niet mee te werken aan bouwaanvragen voor stallen groter dan 300 NGE? Zo ja, wat voor maatregelen gaat u treffen en op wat voor termijn? Zo nee, waarom niet?2

Antwoord 7, 8 en 9

Nee. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de milieuvergunningverlening en de handhaving. In oktober 2012 zal de gemeente Hof van Twente de ontwerpbeschikking voor de nieuwe omgevingsvergunning voor de activiteit milieu, ter inzage leggen.

Het bouwplan voor dit geitenbedrijf is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied Ambt-Delden, herziening Rapperdsweg 1, dat in werking is getreden op 13 oktober 2009. Er is derhalve geen sprake van een nieuwe aanvraag als bedoeld in de motie van de leden Grashoff en Van Veldhoven. Het restrictieve beleid conform deze motie (TK 28 286, nr. 488) om niet mee te werken aan bestemmingsplanwijzigingen voor stallen groter dan 300 NGE en meer dan één bouwlaag, heb ik op 25 maart 2011 onder de aandacht gebracht van de provincies en de VNG (Aanhangsel der Handelingen 2010–2011, nr. 2244).

Ik heb in het Algemeen Overleg op 6 juni jl. en in mijn brief van 12 juni jl. (Tweede Kamer, 2011–2012, 28 9732, nr. 122) aangegeven de beslissing over schaalgrootte in de veehouderij aan het volgend kabinet te laten.

Naar boven