Vragen van de leden Grashoff (GroenLinks) en Van Veldhoven (D66) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de bouw van megastallen (ingezonden 28 maart 2011).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 14 april 2011).

Vraag 1

In uw brief (Kamerstuk 28 286, nr. 494) stelt u dat u de motie Grashoff en Van Veldhoven (Kamerstuk 28 286, nr. 488) onder de aandacht zal brengen van provincies en gemeenten.; hebt u dit intussen gedaan? Zo ja, op welke wijze? Kunt u een afschrift aan de Kamer sturen van eventuele brieven die u hierover aan gemeenten en/of provincies hebt geschreven? Zo nee, bent u bereid dit dan zo spoedig mogelijk te doen?

Antwoord 1

Op vrijdag 25 maart heb ik een brief verzonden naar het College van Gedeputeerde Staten van alle twaalf provincies en het bestuur voor de Verening van Nederlandse Gemeenten (VNG). De betreffende brieven vindt u in de bijlage.1

Vraag 2 t/m 5

Klopt het dat sommige gemeenten zich op het standpunt stellen dat bovengenoemde motie voor gemeenten niet uitvoerbaar is, omdat de motie een economische omvang als criterium stelt, daar waar een verzoek tot wijziging van een bestemmingsplan op ruimtelijke gronden dient te worden beoordeeld. Deelt u de mening dat de grootte aanduiding van 300 NGE de facto verwijst naar een ruimtelijke norm, gezien het feit dat voor de verschillende diersoorten er een betrekkelijk eenduidige omrekenfactor is van aantal dieren x minimale oppervlakte per dier?

Bent u bereid om gemeenten en provincies hier zo spoedig mogelijk actief op te wijzen en de te hanteren omrekenfactoren voor koeien, varkens en pluimvee in een (aanvullende) brief aan provincies en gemeenten mede te delen?

Kunt u bevestigen dat provincies en gemeenten hiermee een bruikbaar en voldoende handvat hebben om tot de gewenste tijdelijke stop op de bouw van megastallen te komen?

Zo nee, welke aanvullende initiatieven denkt u te nemen, in het licht van de uitgesproken bereidheid tegemoet te willen komen aan de wens van de Tweede Kamer om «tijdens de maatschappelijke dialoog megastallen mogelijk ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan» (Kamerstuk 28 286, nr. 494)?

Antwoord 2 t/m 5

De Nederlandse Grootte Eenheid (NGE) is een economische maat voor de omvang van een bedrijf. Het begrip NGE is overigens vorig jaar vervangen door het begrip Standaard Opbrengst (SO). In mijn brief naar uw kamer over het Schriftelijk Overleg Megastallen van 28 maart jl. (Kamerstuk 28 973, nr. 46) ga ik hier ook op in.

Noch de NGE, noch de SO verwijst direct naar een ruimtelijke omvang. De Alterra definitie uit het rapport «Megastallen in beeld» van Gies et al. geeft bijvoorbeeld aan dat 300 NGE ongeveer overeenkomt met de maximale benutting van een bouwblok van 1 tot 1.5 hectare maar dat dit ook afhangt van het type huisvestingssysteem.

Op het bouwblok zijn niet alleen ruimtes waar het dier gehuisvest wordt (waarbij er inderdaad minimum oppervlaktematen per dier gelden) maar bijvoorbeeld ook ruimtes voor mest- en voeropslag, verharding en opslagloodsen. Daarnaast zijn er in stallen vaak voorzieningen voor de boer aanwezig zoals een kantoor, sanitaire voorzieningen of een ontvangstruimte. Het ontwerp van het bedrijf waarin onder meer bovenstaande elementen zijn verwerkt bepaalt uiteindelijk de totale oppervlakte.

Zoals ik in vraag 1 heb aangegeven heb ik conform de aangenomen motie aan provincies en gemeenten nadrukkelijk aandacht gevraagd voor uw verzoek.

De invulling hiervan laat ik bij provincies en gemeenten, omdat zij verantwoordelijk zijn voor deze afweging. Zij zijn voldoende deskundig om deze vertaling zelf door te voeren. Ik vertrouw erop dat zij dit verzoek serieus in overweging zullen nemen. Mijn departement heeft regelmatig contact met het IPO en de VNG. Indien zij behoefte hebben aan kennis en deskundigheid kan dat daar uiteraard aan de orde gesteld worden.

Vraag 6

Kunt u deze vragen voor 1 april 2011 beantwoorden?

Antwoord 6

Ik heb de beantwoording van uw vragen met spoed ter hand genomen.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven