Vragen van het lid El Fassed (GroenLinks) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over berichten dat Indonesië mogelijk van Duitsland Leopard tanks wil kopen (ingezonden 17 juli 2012).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken), mede namens de minister van Defensie (ontvangen 20 september 2012).

Vraag 1

Kent u het bericht dat Indonesië mogelijk van Duitsland Leopard tanks wil gaan kopen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u dit bericht in het licht van het Nederlandse wapenexportbeleid en de doelstelling voor verdere harmonisatie van het wapenexportbeleid van EU-lidstaten en het minimaliseren van «undercutting»? Kunt u dit toelichten?

Antwoord 2

Het bericht in Die Welt heeft betrekking op de politieke discussie in Duitsland over de verkoop van overtollige Leopard-tanks aan Indonesië. Zoals ook uiteengezet in het antwoord op vraag 3 is het kabinet van mening dat de verkoop van overtollige Leopard-tanks aan Indonesië binnen de kaders van het wapenexportbeleid mogelijk is.

Vraag 3

In artikel 4.1 van het standaardcontract voor de verkoop van overtollig defensiematerieel staat dat het parlement instemming moet verlenen. In artikel 12.3 staat dat als instemming niet wordt verleend het contract ontbonden is. Waarom zijn op basis van deze contractonderdelen de besprekingen met Indonesië na de aangenomen motie El Fassed c.s. (33 000 X, nr. 47) niet meteen gestopt? Kunt u dat toelichten?

Antwoord 3

De regering gaat ervan uit dat het democratische proces met de volksvertegenwoordiging geschiedt op grond van het wisselen van argumenten en na besluitvorming door het kabinet. Toen de bedoelde motie werd aangenomen was het kabinet over het onderhavige onderwerp nog ver verwijderd van

het innemen van een standpunt, al was het maar omdat de gesprekken met Indonesië nog in de beginfase waren en de te maken afwegingen dus nog niet compleet in beeld konden zijn. De motie is geïnterpreteerd als een indicatie van een standpuntbepaling van de volksvertegenwoordiging, vooruitlopend op het democratische proces dat later zou volgen, maar zonder dat deze de eigen afweging van het kabinet zou kunnen bepalen of inperken. Na de besluitvorming van het kabinet is de Kamer op 21 juli jl. per brief geïnformeerd. In die tussentijd is het kabinet demissionair geworden. Die bijzondere omstandigheid en de consequenties daarvan bij dit onderwerp zijn op zorgvuldige wijze in de brief tot uitdrukking gebracht.

Vraag 4

Heeft u na het overleg met de Tweede Kamer op 21 juni jl. alsnog uit eigen beweging mogelijke contractonderhandelingen met Indonesië in formele zin afgesloten?

Antwoord 4

Zoals uiteengezet in onze brief van 3 juli jl. (Kamerstuk 22 054, nr. 201) is besloten af te zien van de verkoop van de Leopard-tanks aan Indonesië omdat een Kamermeerderheid de transactie niet steunt. Het kabinet heeft de Indonesische autoriteiten hierover geïnformeerd en de onderhandelingen zijn derhalve beëindigd. De fase in de besluitvorming waarbij formeel besloten zou dienen te worden over de afgifte van een exportvergunning is daarmee niet bereikt.

Vraag 5

Deelt u de mening dat een meerderheid van de Tweede Kamer die zich tegen de verkoop van de overtollige tanks aan Indonesië uit heeft gesproken, dat deed op basis van tegenstrijdigheid van de verkoop met criteria 2 en 3 van het wapenexportbeleid? Zo neen, kunt u dit toelichten?

Antwoord 5

De Kamer en het kabinet hebben hierover 21 juni jl van gedachten gewisseld. De discussie is voor het kabinet met het beëindigen van de onderhandelingen met Indonesië gesloten.

Vraag 6

Klopt het dat uw brief van 8 mei jl. over de verkoop van Leopard 2A6 tanks met toebehoren aan Indonesië2 in feite een sondering is van de Tweede Kamer, vanwege de noodzakelijke instemming van het parlement met de verkoop van overtollig defensiematerieel? Zo neen, kunt u dat in het licht van artikel 4.1 van het standaardcontract voor de verkoop van overtollig defensiematerieel toelichten?

Antwoord 6

De brief van 8 mei jl. moet gezien worden in het licht van de motie El Fassed van 13 december 2011 en de demissionaire status van het kabinet. Daarnaast past de brief in het streven de Kamer vooraf te informeren over de verkoop van overtollig defensiematerieel. Hiermee wordt met inachtneming van de motie-Van den Doel c.s. (17 december 1996, Kamerstuk 22 054, nr. 24) recht gedaan aan de controlerende taak van de Kamer. Zie ook het antwoord op vraag 3.

Vraag 7, 8, 9

Deelt u de mening dat een door het parlement afgewezen verzoek tot verkoop van overtollig defensiematerieel in feite als «denial notification» moet gelden? Zo neen, waarom niet?

Klopt het dat schriftelijke sonderingen waarop afwijzend wordt gereageerd, als «denial notification» moeten worden geregistreerd en vervolgens met EU-lidstaten moeten worden gedeeld, onder meer om «undercutting» te voorkomen? Zo neen, waarom niet?

Deelt u de mening dat voor een door de meerderheid van de Tweede Kamer afgewezen verkoop van overtollig defensiematerieel niet alleen contractonderhandelingen formeel beëindigd dienen te worden, maar ook een «denial» moet worden afgegeven aan de EU-lidstaten, juist ook om bij te dragen aan verdere harmonisatie van het wapenexportbeleid van EU-lidstaten? Kunt u dit toelichten?

Antwoord 7, 8, 9

Neen. Het kabinet toetst alle aanvragen voor wapenexportvergunningen aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt. Alleen indien deze toetsing tot een negatief besluit leidt, is er sprake van een denial op basis van de EU-criteria waarover andere EU lidstaten worden geïnformeerd (denial notification).


X Noot
1

Die Welt, 11 juli 2012, Panzerdeal mit Indonesien soll in den Bundestag, http://www.welt.de/newsticker/news3/article108266585/Panzerdeal-mit-Indonesien-soll-in-den-Bundestag.html

X Noot
2

Kamerstuk 22 054, nr. 194.

Naar boven