Vragen van het lid Hazekamp (PvdD) aan de staatssecretarissen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Infrastructuur en Milieu over het stimuleren van duurzame eiwitconsumptie (ingezonden 8 maart 2012).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (ontvangen 15 mei 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2254.

Vraag 1

Kent u het artikel «Iedereen aan de Vegaworst, dan wordt die vanzelf wel goedkoper»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat plantaardige vleesvervangers nog aanmerkelijk duurder zijn dan vergelijkbare vleesproducten?

Antwoord 2

Er is een grote variatie in producten en prijzen. Het is daardoor niet mogelijk hier een eenduidig antwoord op te geven.

Vraag 3

Deelt u de mening van de in het artikel genoemde levensmiddelen technoloog van de Wageningen Universiteit dat vlees te goedkoop is in relatie tot vleesvervangers en dat het wenselijk zou zijn via het «de vervuiler betaalt principe» dit prijsverschil te verkleinen of te compenseren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Antwoord 3

Op korte termijn zie ik hiervoor geen mogelijkheden. Zie hiervoor o.a. mijn reactie (TK 32 708, nr. 6) op het door uw Kamer geïnitieerde onderzoeksrapport van Blonk Milieuadvies c.s. «De economische dimensie van de verduurzaming van voedsel». Ik volg met belangstelling de internationale zoektocht naar de mogelijkheden van het internaliseren van externe kosten, onder andere door de Europese Commissie. Zie hiervoor ook TK 32 708, nr. 12 en het BNC-fiche EK 22 112/33 072 over Het stappenplan voor een efficiënt hulpbronnengebruik in Europa.

Vraag 4

Is het waar dat de «externe kosten» van vlees, zoals kosten van dierziekten grondreiniging en waterzuivering niet of zeer beperkt worden doorberekend in de kostprijs van vlees? Zo nee, op welke wijze worden deze kosten dan integraal doorberekend aan de eindgebruiker in het

kader van «de vervuiler betaalt»? Zo ja, bent u bereid maatregelen te treffen om de externe kosten van vlees integraal onderdeel te maken van de winkelprijs?

Antwoord 4

Mijn beleid is gericht op het stellen van wettelijke randvoorwaarden op het terrein van milieu, diergezondheid en dierenwelzijn aan de veehouderijproductie in Europees verband. Deze wettelijke eisen worden gefaseerd ingevoerd en aangescherpt om ondernemers de gelegenheid te geven economisch verantwoord de bedrijfsvoering te kunnen aanpassen. Door deze wettelijke maatregelen zullen de externe kosten dalen. Daarnaast ontstaan er steeds meer marktinitiatieven waarbij bovenwettelijke duurzaamheidmaatregelen worden genomen waarvoor een markt bestaat en de consument bereid is een meerprijs te betalen. Hier ligt een belangrijke rol voor de retail en de out of home sector.

Vraag 5

Kunt u aangeven wat de integrale kostprijs van vlees is in relatie tot de huidige winkelprijs, voor wat betreft kip, rund en varken? Zo nee, waarom niet en bent u bereid hier een onderzoek naar in te stellen? Zo ja, kunt u exact zijn in uw beantwoording?

Antwoord 5

Zoals aangegeven in het eerder genoemde rapport «De economische dimensie van verduurzaming voedsel» uit 2011 is het nu niet mogelijk om met zekerheid een reële prijs van voedsel te bepalen. Op verzoek van mijn ministerie brengt het LEI deze zomer nog een studie uit over dit onderwerp: «Kosten van negatieve externe effecten van de productie, verwerking en consumptie van voedsel».Het gaat hier om een nadere verkenning van de mogelijkheden om corrigerend op te treden bij negatieve externe effecten. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal ik bezien welke vervolgstappen nodig en mogelijk zijn.

Vraag 6

Is het nog steeds het standpunt van het kabinet dat vlees het meest vervuilende onderdeel van ons voedselpakket is? Zo nee, sinds wanneer is dit standpunt gewijzigd?2

Antwoord 6

Deze vraag heb ik beantwoord in mijn brief van 16 juni 2011 (uw referentie 2011Z10741), mij zijn geen nieuwe wetenschappelijke inzichten bekend hierover.

Vraag 7

Kunt u aangeven welke stimuleringsregelingen het kabinet neemt om het prijsverschil tussen plantaardige vleesvervangers en vlees te verkleinen?

Antwoord 7

Hiertoe neemt het kabinet geen stimuleringsmaatregelen.

Vraag 8

Ziet u overeenkomsten in het overbruggen van de kostprijsverschillen tussen niet duurzame energie en duurzame energie enerzijds en de overbrugging van prijsverschillen tussen duurzame en niet duurzame eiwitbronnen voor menselijke consumptie anderzijds? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke?

Antwoord 8

Mijn beleid is gericht op de algemene verduurzaming van de voedselketen, zoals ik in het plenair debat met de Tweede Kamer op 18 januari 2012 uiteen heb gezet.

Vraag 9

Ziet u mogelijkheden om via de invoering van een belasting op onduurzame eiwitproducten het prijsverschil tussen vlees en vleesvervangers te verkleinen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Antwoord 9

Nee, mijn beleid is er op gericht de gehele keten te verduurzamen. Ik doe dit bij voorkeur door bedrijven die op de goede weg zijn in het zonnetje te zetten, in plaats van de producenten van gangbare producten te straffen.

Vraag 10

Kunt u aangeven waaruit de huidige inzet van het kabinet bestaat om een duurzame eiwittransitie tot stand te brengen en kunt u ook inzicht bieden in uw plannen voor de nabije toekomst terzake? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

Onder de topsector Agrofood is een TKI (Topconsortium Kennis en Innovatie) rond eiwitinnovaties opgenomen in de Innovatiecontracten. Eiwitonderzoek is hiermee een duidelijk speerpunt geworden voor onderzoek vanuit publiek-private samenwerking. De topsector agro-food faciliteert koplopers met een «zgn. versnellingsaanpak» die erop gericht is bedrijven samen te brengen om marktsuccessen met innovatie te vergroten. In februari 2012 heeft dit geleid tot de versnellingsagenda eiwitinnovaties van het bedrijfsleven zelf en is dit aangeboden aan DG B&I als vertegenwoordiger van topsectorenbeleid.

Vraag 11

Bent u bereid een actief stimuleringsbeleid voor de productie en consumptie van plantaardige vleesvervangers vorm te geven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

Antwoord 11

Het bedrijfsleven dat zich richt op de productie van plantaardige vleesvervangers kan een beroep doen op het TKI eiwitinnovaties van de topsector Agrofood.

De overheid stimuleert de consumptie van plantaardige vleesvervangers niet. Het is naar mijn mening de eigen verantwoordelijkheid van de consument om al dan niet te kiezen voor plantaardige vleesvervangers

Naar boven