Vragen van de leden Marcouch en Monasch (beiden PvdA) aan de ministers van Veiligheid
en Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het ontstaan van
no-go area’s in de grote steden (ingezonden 12 maart 2012).
Antwoord van minister Leers (Immigratie, Integratie en Asiel), mede namens de minister
van Veiligheid en Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(ontvangen 2 mei 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr.
2042.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de conclusie van hoogleraar Entzinger dat belangrijke delen
van Rotterdam en Amsterdam af kunnen glijden tot «no-go area’s» als er niet in deze
wijken geïnvesteerd wordt? Deelt u die opvatting? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Ik deel deze conclusie niet. Voor een toelichting verwijs ik u naar de antwoorden
die gegeven zijn op de vragen van het lid Karabulut (vraagnummer 2012Z04882, zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2391).
Vraag 2
Herkent u de angst dat het minst aantrekkelijke deel van het woningbestand steeds
meer bewoond zal worden door kansarmen en nieuwkomers die kortdurend in de wijk wonen
en er geen band mee opbouwen? Ziet u de gevaren hiervan? Hoe wilt u deze wijken aantrekkelijk
houden voor andere bewonersgroepen?
Antwoord 2
Het kabinet onderkent de risico’s van de dynamiek die deze voortdurende migratiestromen
teweegbrengt. Voor de inzet van het kabinet verwijs ik u naar de antwoorden die gegeven
zijn op de vragen van het lid Karabulut (vraagnummer 2012Z04882, zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2391).
Vraag 3
Hoe ondersteunt u gemeenten actief bij het aanpakken van de grote en diverse problematiek van
kansarme wijken? Meet u de investeringen die gemeenten en andere partijen plegen in
deze wijken? Zo ja, hoe ontwikkelen deze investeringen zich?
Antwoord 3
Voor de inzet van het kabinet verwijs ik u naar het antwoord dat gegeven is op vraag
4 van het lid Karabulut (vraagnummer 2012Z04882, zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2391).
Het totaal aan investeringen in de wijken wordt niet op rijksniveau bijgehouden. Hiervoor
is ook geen aanleiding. De regie voor de lokale opgave ligt immers op gemeentelijk
niveau. Wel wordt met een aantal meetinstrumenten in beeld gebracht hoe de leefbaarheidssituatie
zich ontwikkelt. Jaarlijks, voorafgaand aan de begrotingsbehandeling, stuurt het Kabinet
de voortgangsrapportage wijkenaanpak naar uw Kamer. Op basis van de CBS Outcomemonitor
Wijkenaanpak, de Leefbaarometer en informatie uit gemeentelijke voortgangsrapportages
wordt de ontwikkeling van de leefbaarheid in de wijken in kaart gebracht (Kamerstukken
II, vergaderjaar 2011–2012, 32 487, nr. 5). Daarnaast worden met het jaarrapport integratie de ontwikkelingen op het terrein
van integratie in beeld gebracht. (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 32 824, nr. 2).
Vraag 4
Hoe rijmt u het risico op «no-go area’s» met de bezuinigingen van dit kabinet op het
gemeentelijk veiligheidsbeleid en de wijkenaanpak? Vindt u deze bezuinigingen nog
verantwoord?
Antwoord 4
Er is voor gekozen om meer geld uit te trekken voor veiligheid in de volle breedte.
Dit loopt op tot ruim 400 miljoen. Ondanks het regulier beëindigen van de Van Montfransgelden
(inclusief leefbaarheids- en veiligheidsmiddelen), blijft er per saldo een intensivering
staan. Dit komt voor een groot deel ten goede aan de steden. Daarnaast blijft de wijkaanpak gesteund
worden, zoals ook in de antwoorden op de vragen van het lid Karabulut (vraagnummer
2012Z04882,zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2391) is aangegeven. In lijn met de conclusies van de visitatiecommissie Deetman is het
van belang dat – met het wijkengeld gestarte en effectief gebleken – projecten en
nieuw ontwikkelde werkwijzen om integraal te werken worden voortgezet. De kennis die
hiermee de afgelopen jaren is opgedaan wordt breed gedeeld met andere wijken. Hierbij
past het om beter zicht te krijgen in de kostendragers en waar en bij wie de baten
van hun investeringen neerslaan. Meer economisch denken leidt tot met minder middelen
meer kunnen doen. Verder is ingezet op het versterken van burgerschap. De kracht van
de samenleving heeft positieve effecten op de leefbaarheid in wijken en buurten.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Karabulut
(SP), ingezonden 12 maart 2012 (vraagnummer 2012Z04882, zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2391)