Vragen van het lid Karabulut ( SP ) aan de minister voor Immigratie, Integratie en
Asiel over het verschenen rapport over Integratie in Rotterdam en Amsterdam (ingezonden
12 maart 2012).
Antwoord van minister Leers (Immigratie, Integratie en Asiel), mede namens de minister
van Veiligheid en Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(ontvangen 2 mei 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr.
2041.
Vraag 1 en 2
Bent u het met de opstellers van het rapport over integratie eens dat de gemeenten
Amsterdam en Rotterdam flink zullen moeten investeren in kansarme buurten voordat
er «no go areas» ontstaan? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Deelt u de mening van de onderzoekers dat het risico bestaat dat bepaalde wijken verworden
tot no go areas? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1 en 2
De problematiek en kwetsbaarheid van sommige wijken in de grote steden en de noodzaak
om hierin te investeren, wordt onderkend. De inspanningen van lokale partijen en het
kabinet zijn er nadrukkelijk op gericht het leefklimaat in deze wijken te verbeteren
en te voorkomen dat zij afglijden tot «no go areas».
Vraag 3
Deelt u de mening dat de manier waarop de afgelopen jaren omgegaan is met deze wijken
(slopen van betaalbare huurwoningen, niet of nauwelijks bouwen van nieuwe woningen
en bezuinigen op welzijn, buurthuizen, inburgering en integratie) contraproductief
is geweest voor de ontwikkeling van deze wijken en de inwoners ervan? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3
Het kabinet deelt deze mening niet. Het slopen van woningen en het vervangen door
(middel)dure woningen werkt desegregerend en bevordert sociale stijging in de buurt.
Onderzoeken van het Planbureau voor de Leefomgeving bevestigen dit.
Zowel de Leefbaarometer als de CBS Outcomemonitor Wijkenaanpak laten zien dat de leefbaarheid
zich in de periode 2006–2010 positief heeft ontwikkeld, zowel in Nederland als geheel
als in de 40 aandachtswijken. Het kabinet zet daarnaast in op het versterken van burgerschap
waarbij de eigen verantwoordelijkheid van burgers een grotere rol krijgt. De kracht
van de samenleving heeft positieve effecten op de leefbaarheid in wijken en buurten
en kan een deel van de voorheen vanuit de overheid aangeboden voorzieningen vervangen.
Vraag 4
Hoe gaat u ervoor zorgen dat er in de genoemde wijken weer geïnvesteerd gaat worden
door de woningcorporaties in de woningen en de leefomgeving?
Antwoord 4
Het reguliere beleid van het kabinet op de terreinen van leren, werken en veiligheid
komt ook ten goede aan deze wijken. De afspraken die tot en met 2017 voor de 40 in
2007 geselecteerde aandachtswijken zijn gemaakt worden nagekomen. Dit betekent dat
knellende regelgeving wordt weggenomen, dat het Kabinet bijdraagt aan het creëren
van experimenteerruimte en dat pilots kunnen worden gestart voor nieuwe werkwijzen.
Het versterken van burgerschap is hierbij een belangrijk thema. De kennis die met
deze aanpak wordt opgedaan wordt gedeeld met andere kwetsbare gebieden.
Voor de investeringen in de wijken zijn lokale partijen en bewoners primair aan zet.
Door gemeenten, woningcorporaties en andere maatschappelijke organisaties wordt stevig
in de woon- en leefomgeving geïnvesteerd. Er wordt hierbij gewerkt aan differentiatie
van de woningvoorraad om een wooncarrière voor midden en hogere inkomensgroepen in
de wijk mogelijk te maken. Ook wordt de participatie van bewoners in scholing en werk
bevorderd. Ook bij bewoners en bewonersorganisaties is er veel energie om in en met
hun wijk aan de slag te gaan.
Er zijn geen signalen dat corporaties zich hierbij aan hun verplichtingen onttrekken.
Als gemeenten en corporaties onderling geen overeenstemming bereiken over noodzakelijke
investeringen, dan zijn er wettelijke mogelijkheden om de betrokken corporaties hierop
aan te spreken. In de herzieningswet toegelaten instellingen worden de bepalingen
hierover verder aangescherpt (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 32 769, nr. 7).
Daarnaast hebben gemeenten de mogelijkheid om, als de leefbaarheid in gevaar komt,
de instroom te beperken aan de hand van de mogelijkheden die de Wet bijzondere maatregelen
grootstedelijke problematiek hiertoe biedt. De gemeente Rotterdam maakt hier ook gebruik
van.
Vraag 5
Bent u bereid met de gemeenten Amsterdam en Rotterdam in gesprek te gaan over een
oplossing van de geconstateerde problemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Door meerdere bewindspersonen wordt regelmatig met Amsterdam en Rotterdam gesproken.
Met beide gemeenten worden maatwerkafspraken gemaakt over de invulling van het partnerschap
rijk – gemeente ten aanzien van de leefbaarheidsproblematiek in wijken. Ook is het
kabinet partner in het Nationaal programma kwaliteitssprong Zuid.