Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over belangenverstrengeling bij de TU Delft
(ingezonden 21 juni 2011).
Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
10 april 2012). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr, 3112. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 693. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1358.
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het artikel «Foute familiezaken op de universiteit», waaruit
blijkt dat een decaan van de Technische Universiteit Delft voor € 750 000 aan opdrachten
aan zijn vrouw verleende?1
Antwoord 1
Naar aanleiding van onder meer dit artikel heeft het College van Bestuur van TU Delft
in overleg met de Inspectie van het Onderwijs een accountant een onafhankelijk feitenonderzoek
laten uitvoeren. Dit feitenonderzoek heeft een aantal aandachtspunten in het inkoopproces
binnen de universiteit blootgelegd. TU Delft heeft op deze punten inmiddels ook maatregelen
genomen. Ik ben van mening dat de TU Delft deze casus afdoende heeft afgehandeld.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de geconstateerde belangenverstrengeling buitengewoon slecht
is voor het aanzien van de wetenschap?
Antwoord 2
Ondanks het feit dat de werkzaamheden van de echtgenote van de betrokken decaan geen
betrekking hadden op wetenschappelijke activiteiten ben ik van mening dat TU Delft
zich in dergelijke gevallen maximaal moet inspannen om belangenverstrengeling te voorkomen
en het aanzien van de wetenschap niet te schaden.
Vraag 3
Vindt u de zaak een interne aangelegenheid van de TU Delft of deelt u de mening dat
u ook een taak heeft in het waarborgen van de integriteit en onafhankelijkheid van
het wetenschappelijk personeel?
Antwoord 3
Het behoort tot de taakopdracht van het universiteitsbestuur van TU Delft om de bestuurlijke
en wetenschappelijke integriteit te waarborgen. Inmiddels is het College van Bestuur
van TU Delft binnen de universiteit gestart met een project, waarmee in 2012 de interne
gedragsregels extra onder de aandacht worden gebracht. De Raad van Toezicht heeft
mij toegezegd de komende tijd extra aandacht te besteden aan het op- en bijstellen,
naleven en handhaven van de interne regelgeving.
Vraag 4
Is er een sanctie opgelegd naar aanleiding van het gebeurde of blijft het bij de constatering
dat het «onvoorzichtig en niet gewenst» is? Vindt u dit afdoende?
Antwoord 4
In overleg met het College van Bestuur van TU Delft heeft betrokkene inmiddels zijn
functie als decaan binnen de universiteit neergelegd. Ik vind dat afdoende.
Vraag 5
Op welke manier gaat de TU Delft de gedragscode aanscherpen? Gaat u erop toezien dat
dit op een adequate manier gebeurt?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 6
In hoeverre kunnen dit soort zaken ook bij andere universiteiten voorkomen? Bent u
bereid dit te onderzoeken?
Antwoord 6
Om het risico van incidenten zo veel mogelijk te voorkomen is in de Wet hoger onderwijs
en onderzoek geregeld hoe de governancestructuur van een instelling moet zijn ingericht.
Ik heb vooralsnog geen aanleiding te veronderstellen dat onderzoek op dit punt bij
andere instellingen noodzakelijk is.
Vraag 7
Gaat u erop toezien dat ook andere universiteiten hun gedragscode aanscherpen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Hoe staat het met de transparantie rond de nevenfuncties van hoogleraren bij bedrijven,
et cetera? Bent u bereid hiervan een overzicht te geven, zodat er volstrekte openheid
bestaat over de bijbanen van het wetenschappelijk personeel?2
Antwoord 8
De TU Delft heeft een overzicht verstrekt van nevenfuncties van alle Delftse hoogleraren
en bestuurders. Het beleid van TU Delft is om deze nevenfuncties – zoals mijn ambtsvoorganger
destijds voor alle universiteiten met de VSNU heeft afgesproken – te publiceren. Het
College van Bestuur van TU Delft scherpt de procedures op dit moment aan, zodat de
regeling nog beter wordt nageleefd.
Ik zie op dit moment geen aanleiding voor een centraal totaaloverzicht van nevenfuncties
van alle hoogleraren.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van het lid Jadnanansing (PvdA),
ingezonden 17 juni 2011 (vraagnummer 2011Z13152, zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 2141).
X Noot
1 NRC, 11 juni 2011.
X Noot
2 Vragen van het lid Jasper van Dijk over het openbaar maken van nevenfuncties d.d..
29 januari 2009 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 1634).