Besluit “Tweede partiële herziening Algemene regels Waterschap Aa en Maas”

Het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas;

 

overwegende dat het dagelijks bestuur op 3 maart 2015 de ‘Algemene regels’ heeft vastgesteld en deze op 26 juli 2016 partieel heeft herzien;

 

gezien het feit dat sinds de vaststelling van de ‘Algemene regels’ op 3 maart 2015 de behoefte is ontstaan om op enkele plaatsen de tekst van de ‘Algemene regels waterschap Aa en Maas’ te verduidelijken, te nuanceren of taalkundig te verbeteren zodat de intentie beter tot uitdrukking komt, alsmede dat er verschillende praktijksituaties aan het licht zijn gekomen, waarvoor nog geen algemene regel was opgesteld, maar die zich wel uitstekend voor een algemene regel lenen. Hiervoor zijn aanvullende algemene regels geformuleerd;

 

gelet op onder andere de Waterwet, de Algemene wet bestuursrecht, de Verordening water Noord-Brabant, en de Keur waterschap Aa en Maas 2015;

 

B E S L U I T :

  • 1.

    in de ‘Algemene regels waterschap Aa en Maas’ de wijzigingen door te voeren zoals opgenomen in bijlage bij dit besluit; 

  • 2.

    vast te stellen de ‘Nota van inspraak herziening algemene regels en beleidsregels 2018’;

  • 3.

    dit besluit wordt aangehaald als “Tweede partiële herziening Algemene regels waterschap Aa en Maas”; 

  • 4.

    dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 3 december 2018,

 

het dagelijks bestuur,

drs. L.J.H. Verheijen

dijkgraaf

drs. P. Sennema

secretaris

Bijlage

Toelichting

In deze bijlage staat per onderdeel uit de ‘Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater’ in een aparte tabel aangegeven welke veranderingen in de bestaande tekst doorgevoerd worden. Om makkelijk te kunnen verwijzen zijn alle wijzigingen genummerd (kolom 1). In de tweede kolom van de tabel staat de vindplaats in de Keur zoals deze is vastgesteld op 27 februari 2015. De wijziging is omschreven in de derde kolom en in de laatste kolom is kort omschreven waarom de wijziging wordt aangebracht. Er zijn alleen tabellen opgenomen voor onderdelen waarin daadwerkelijk iets aangepast wordt. Daar waar dat verduidelijkend is, is de wijziging in de derde kolom in rood aangegeven.

[Wegens technische redenen is het niet mogelijk om in het Waterschapsblad de rode kleur te tonen. Aan de linkerzijde zijn de wijzigingen daarom tevens in een pdf bestand als informerende bijlage te downloaden, inclusief de rood gearceerde teksten.]

 

Algemene regel 4 Activiteiten en werken in en nabij c-wateren

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

1.1

1. Criteria

De tekst lid 1 luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur voor handelingen en werken in c-wateren.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur voor handelingen en werken in c-wateren, met uitzondering van het verwijderen van peil regulerende werken binnen de beschermde gebieden Keur.

Het verwijderen van peil regulerende werken in beschermde gebieden Keur is toegevoegd als uitzondering. Uit voortschrijdend inzicht blijkt dat het verwijderen van een peilregulerend werk in beschermd gebied (te veel) negatieve invloed kan hebben. Het gaat daarom te ver om dit vrij te stellen in een algemene regel, en dient dit onder de vergunningplicht te blijven zodat het per situatie beoordeeld kan worden.

1.2

1. Criteria

De tekst van lid 2 luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur, voor het verbreden of geheel of gedeeltelijk dempen van c-wateren.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur, voor het geheel of gedeeltelijk dempen van c-wateren.

Het gedeelte ‘voor het verbreden’ is verwijdert doordat dit beter op zijn plaats is in lid 3. Daarom verplaatst naar lid 3, zie hieronder.

1.3

1. Criteria

De tekst van de aanhef van lid 3 luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid van de Keur voor het aanleggen van c-wateren, voor zover:

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid van de Keur voor het aanleggen, verbreden en/of verdiepen van c-wateren, voor zover:

Ter verduidelijking.

 

Verbreden is verplaatst van lid 2 naar lid 3 en daarnaast is verdiepen toegevoegd zodat naast aanleggen ook deze handelingen onder hetzelfde lid vallen.

1.4

Toelichting

Bij begripsbepaling wordt de term ‘beschermd gebied waterhuishouding’ vervangen door ‘beschermd gebied’ en wordt de term ‘wijstgebieden’ vervangen door ‘wijstgronden’.

De beschermde gebieden waterhuishouding zijn overgenomen uit de Verordening water van de provincie Noord Brabant. De legenda eenheid daarbij is beschermd gebied i.p.v. beschermde gebieden waterhuishouding. De tekst dient hierop aangepast te worden.

 

In de regelgeving is sprake van wijstgebieden. In het Provinciaal Milieu en Waterplan (PMWP) wordt gesproken over wijstgronden. Omdat de gebieden zijn overgenomen uit het PMWP dient ook in deze regelgeving dezelfde aanduiding aangehouden te worden.

 

Algemene regel 5 Kortdurende activiteiten en werken in en nabij a-wateren 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

2.1

Kop

De algemene regel luidt:

 

Kortdurende activiteiten en werken in en nabij a-wateren

 

Wordt vervangen door:

Kortdurende activiteiten en werken in en nabij wateren

A-wateren is vervangen door wateren zodat de algemene regel voor alle wateren geldt. Deze werkzaamheden kunnen namelijk ook van toepassing zijn op b-wateren. Door deze toevoeging wordt het toepassingsbereik van de algemene regel uitgebreid.

2.2

Criteria

Criteria luiden:

 

Vrijstelling wordt verleend van de verboden, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur voor tijdelijke activiteiten en werken in en nabij a-wateren en daarbij behorende beschermingszones, indien en voor zover: deze werken voor de duur van ten hoogste één week aanwezig zijn.

 

Worden vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van de verboden, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur voor tijdelijke activiteiten en werken in en nabij wateren en daarbij behorende beschermingszones, indien en voor zover: deze werken voor de duur van ten hoogste één week aanwezig zijn.

A-wateren is vervangen door wateren zodat de algemene regel voor alle wateren geldt. Deze werkzaamheden kunnen namelijk ook van toepassing zijn op b-wateren. Door deze toevoeging wordt het toepassingsbereik van de algemene regel uitgebreid.

2.3

Melding

Tekst bij melding luidt:

 

Degene die handelingen verricht als bedoeld in het eerste artikel meldt dit ten minste acht weken voor aanvang aan het bestuur.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die handelingen verricht als bedoeld in het eerste artikel, waarbij de activiteit langer duurt dan 1 uur, meldt dit ten minste acht weken voor aanvang aan het bestuur.

Minimale tijdseenheid van 1 uur toegevoegd zodat voor heel kortdurende activiteiten en werken geen onnodige administratieve last wordt opgelegd.

2.4

Motivering

De eerste zin van de motivering luidt:

 

Dit artikel bevat algemene regels voor kortdurende activiteiten in of langs a-wateren.

 

Wordt vervangen door:

 

Dit artikel bevat algemene regels voor kortdurende activiteiten in of langs wateren.

A-wateren is vervangen door wateren zodat dit aansluit op de wijziging van de kop en de criteria.

 

Algemene regel 6 Profiel van vrije ruimte oppervlaktewaterlichamen 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

3.1

Criteria

Criteria luiden:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, derde lid van de Keur voor het plaatsen, wijzigen of behouden van werken binnen het profiel van vrije ruimte, voor zover deze werken niet onomkeerbaar zijn of het een onomkeerbaar werk betreft en deze niet in vorm en afmeting verandert.

 

Worden vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, derde lid van de Keur voor het plaatsen, wijzigen of behouden van werken binnen het profiel van vrije ruimte, voor zover deze werken eenvoudig ongedaan te maken zijn of het werkzaamheden betreft aan een bestaand object en dat daardoor niet in vorm en afmeting verandert.

Ter bevordering van de leesbaarheid is de term ‘niet onomkeerbaar’ vervangen door ‘eenvoudig ongedaan te maken’.

3.2

Toelichting

Begripsbepaling bij toelichting luidt:

 

Niet onomkeerbare werken: werken die op eenvoudige wijze te verwijderen of te verplaatsen zijn.

 

Deze begripsbepaling vervalt.

Door aanpassen van criteria is deze begripsbepaling overbodig geworden. Derhalve vervallen.

3.3

Motivering

De motivering luidt:

Het profiel van vrije ruimte is bedoeld om ruimte vrij te houden voor toekomstige ontwikkeling van de watergang. Het doel van het verbod is het voorkomen van ingrepen die het uit te voeren beekherstel ernstig belemmeren of onmogelijk maken.

Dit profiel van vrije ruimte staat los van de beschermingszone. Voor werken in de beschermingszone moet getoetst worden aan de specifieke regels.

De vrijstelling is slechts van toepassing voor ingrepen die geen onomkeerbaar karakter hebben in relatie tot beekherstel, het meanderende en/of natuurlijke karakter van de beek en/of de aanleg van een ecologische verbindingszone.

Onomkeerbaarheid is gekoppeld aan de mogelijkheid om de werken op eenvoudige wijze te verwijderen of te verplaatsen. Als een werk eenvoudig te verwijderen of te verplaatsen is, wordt het uit te voeren beekherstel niet ernstig gehinderd of onmogelijk gemaakt.

In ieder geval worden de volgende werken als onomkeerbaar aangemerkt:

  • nutsleidingen;

  • bouwwerken welke duurzaam met de grond verbonden zijn d.m.v. fundamenten;

  • infrastructurele werken.

Dergelijke werken vallen dan ook niet onder de vrijstelling.

Op het moment dat het waterschap beekherstel gaat uitvoeren, zal de eigenaar van de werken verplicht worden om de werken op eigen kosten te verwijderen. Het plaatsen van een werk in het profiel van vrije ruimte is tijdelijk. Het onomkeerbare karakter is hiermee op eigen risico van de eigenaar van het werk.

Wordt vervangen door:

 

Het profiel van vrije ruimte is bedoeld om ruimte vrij te houden voor toekomstige ontwikkeling van de watergang. Het doel van het verbod is het voorkomen van ingrepen die het uit te voeren beekherstel ernstig belemmeren of onmogelijk maken.

Dit profiel van vrije ruimte staat los van de beschermingszone. Voor werken in de beschermingszone moet getoetst worden aan de specifieke regels.

 

De vrijstelling is slechts van toepassing voor ingrepen die eenvoudig ongedaan gemaakt kunnen worden in relatie tot beekherstel, het meanderende en/of natuurlijke karakter van de beek en/of de aanleg van een ecologische verbindingszone.

Als een werk eenvoudig te verwijderen of te verplaatsen is, wordt bijvoorbeeld het uit te voeren beekherstel niet ernstig gehinderd of onmogelijk gemaakt.

 

In ieder geval worden de volgende werken niet aangemerkt als eenvoudig ongedaan te maken:

  • -

    nutsleidingen;

  • -

    bouwwerken welke duurzaam met de grond verbonden zijn d.m.v. fundamenten;

  • -

    infrastructurele werken.

Dergelijke werken vallen dan ook niet onder de vrijstelling.

 

Op het moment dat het waterschap beekherstel gaat uitvoeren, zal de eigenaar van de werken verplicht worden om de werken op eigen kosten te verwijderen. Het plaatsen van een werk in het profiel van vrije ruimte is tijdelijk. Het onomkeerbare karakter is hiermee op eigen risico van de eigenaar van het werk.

De term ‘onomkeerbaar’ is gewijzigd in ‘eenvoudig ongedaan’. Verder is de motivering zodanig aangepast dat deze beter leesbaar is.

 

Algemene regel 7 Steigers, vlonders, boothellingen en overhangende bouwwerken 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

4.1

Criteria

Criteria luiden:

Vrijstelling wordt verleend van het verbod in artikel 3.1 eerste lid voor het aanleggen en behouden en verwijderen van een steiger, vlonder, boothelling of een overhangend bouwwerk in een oppervlaktewaterlichaam voor zover:

  • 1.

    het een b-water betreft, of;

  • 2.

    het een a-water betreft dat:

    • a.

      geen vaarweg is, en

    • b.

      waarvan het onderhoud van de betrokken oppervlaktewaterlichamen blijkens de legger uitsluitend vanaf het water gebeurt, en

    • c.

      geen vastgestelde ecologische functie heeft.

 

Worden vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod in artikel 3.1 eerste lid voor het aanleggen en behouden en verwijderen van een steiger, vlonder, boothelling of een overhangend bouwwerk in een oppervlaktewaterlichaam voor zover:

  • 3.

    het een b-water betreft, of;

  • 4.

    het een a-water betreft dat:

    • a.

      geen vaarweg is, en

    • b.

      waarvan het onderhoud van de betrokken oppervlaktewaterlichamen blijkens de legger uitsluitend vanaf het water gebeurt, en

    • c.

      geen vastgestelde ecologische functie heeft, en

    • d.

      vrijstaand is en niet rust op – of geen steun vindt aan - oeverwerken, schanskorven, beschoeiing en dergelijke.

Sub d van lid 2 is toegevoegd. Was als voorschrift opgenomen maar hoort bij nader inzien onderdeel van de criteria te zijn. Derhalve verplaatst van voorschrift naar criteria.

4.2

Voorschriften

De voorschriften van lid 2 luiden:

 

T.a.v. de steiger, vlonder, boothelling of overhangend bouwwerk in a-water, zoals genoemd in lid 2 geldt tevens:

  • a.

    De steiger, vlonder, boothelling of overhangend bouwwerk belemmeren het onderhoud aan het oppervlaktewaterlichaam niet, en

  • b.

    onverminderd de onderhoudsplichten verwijdert de eigenaar/gebruiker van de steiger, vlonder, boothelling of overhangend bouwwerk binnen een straal van 0,5 meter rondom het werk, al het voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam schadelijke begroeiingen en afval, en

  • c.

    de steiger, vlonder, boothelling of overhangend bouwwerk verkeert voortdurend in goede staat van onderhoud, en

  • d.

    de steiger, vlonder, boothelling of overhangend bouwwerk is vrijstaand en rust niet op of vindt geen steun aan overwerken, schanskorven, beschoeiing en dergelijke. Ter ondersteuning van de steiger of vlonder, boothelling boven het oppervlaktewaterlichaam mogen alleen palen in het oppervlaktewaterlichaam aangebracht zijn, waarbij ten hoogste één paal per strekkende meter is aangebracht, en

  • e.

    er is een minimale doorvaarbreedte gewaarborgd van 3,50 meter in het midden van het oppervlaktewaterlichaam, en

  • f.

    de steiger of vlonder of overhangend bouwwerk steekt, met inachtneming van de minimale doorvaartbreedte, maximaal 1,00 meter uit, gemeten uit de insteek, en

  • g.

    de steiger, vlonder, boothelling of overhangend bouwwerk is maximaal 5 meter breed, en

  • h.

    de afstand ten opzichte van andere steigers, vlonders, boothellingen, overhangend bouwwerken of ondersteunende kunstwerken langs dezelfde oever bedraagt minimaal 5 meter, en

  • i.

    de steiger, vlonder, boothelling of overhangend bouwwerk is ten behoeve van groot onderhoud aan het oppervlaktewaterlichaam tijdelijk op aanzegging van, of bij gelasting via een openbare bekendmaking door of namens het bestuur, door de eigenaar/gebruiker verwijderd.

 

Worden vervangen door:

 

T.a.v. de steiger, vlonder, boothelling of overhangend bouwwerk in a-water, zoals genoemd in lid 2 geldt tevens:

  • a.

    De steiger, vlonder, boothelling of overhangend bouwwerk belemmeren het onderhoud aan het oppervlaktewaterlichaam niet, en

  • b.

    onverminderd de onderhoudsplichten verwijdert de eigenaar/gebruiker van de steiger, vlonder, boothelling of overhangend bouwwerk binnen een straal van 0,5 meter rondom het werk, al het voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam schadelijke begroeiingen en (dierlijk) afval, en

  • c.

    de steiger, vlonder, boothelling of overhangend bouwwerk verkeert voortdurend in goede staat van onderhoud, en

  • d.

    Ter ondersteuning van de steiger of vlonder, boothelling boven het oppervlaktewaterlichaam mogen alleen palen in het oppervlaktewaterlichaam aangebracht zijn, waarbij ten hoogste één paal per strekkende meter is aangebracht, en

  • e.

    er is een minimale doorvaarbreedte gewaarborgd van 3,50 meter in het midden van het oppervlaktewaterlichaam, en

  • f.

    de steiger, vlonder, boothelling of overhangend bouwwerk is ten behoeve van groot onderhoud aan het oppervlaktewaterlichaam tijdelijk op aanzegging van, of bij gelasting via een openbare bekendmaking door of namens het bestuur, door de eigenaar/gebruiker verwijderd.

In sub b is ter verduidelijking tussen haakjes het woord ‘dierlijk’ toegevoegd.

 

Sub d is verplaatst naar onderdeel criteria. Zie hierboven.

 

Sub f, g en h zijn vervallen. Voortschrijdend inzicht (praktijkervaring) heeft geleerd dat dit geen noodzakelijke eisen zijn, die bovendien de burger restricties opleggen welke vanuit het oogpunt van waterbeheer niet nodig zijn.

4.3

Motivering

De motivering luidt:

 

Het aanleggen, verwijderen en behouden van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk betreft vanuit waterhuishoudkundig oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk in of langs een oppervlaktewaterlichaam. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels.

 

Wordt vervangen door:

 

Het aanleggen, verwijderen en behouden van een steiger, vlonder of overhangend bouwwerk betreft vanuit waterhuishoudkundig oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk in of langs een oppervlaktewaterlichaam. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels.

 

Voorafgaand aan plaatsing van het werk is het aan te raden contact op te nemen met het waterschap. De algemene regel geeft geen toestemming voor het aangemeerd hebben liggen van boten.

Laatste alinea toegevoegd als extra toelichting en ter verduidelijking.

 

Algemene regel 8 Bruggen 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

5.1

Criteria

Criteria luiden:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod in artikel 3.1 eerste lid voor het aanleggen, verwijderen of behouden van een brug in een b-water voor zover deze:

  • a.

    Wordt aangelegd met een maximale breedte van 15 meter.

 

Worden vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod in artikel 3.1 eerste lid voor het aanleggen, verwijderen of behouden van een brug voor zover deze:

  • a.

    Wordt aangelegd in een b-water met een maximale breedte van de brug van 15 meter;

  • b.

    Wordt verwijderd indien deze brug enkel ten behoeve van eigen gebruik functioneert.

Taalkundige verbetering (sub a) en verdere deregulering (sub b).

 

In de aanhef is b-water verwijdert en dit is toegevoegd aan sub a samen met de toevoeging ‘van een brug ‘. Verder is sub b toegevoegd om zo ook het verwijderen van een brug voor eigen gebruik onder deze algemene regel te stellen.

5.2

Voorschriften

De voorschriften luiden:

Degene die een brug aanlegt, verwijdert, of behoudt als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    Plaatst de pijlers van de brug niet in het oppervlaktewaterlichaam, en

  • b.

    Tast de stabiliteit van de oevers niet aan met de brughoofden, en

  • c.

    Belemmert de waterdoorvoer niet, en

  • d.

    Brengt bij verwijdering van de brug het oppervlaktewaterlichaam terug op de oorspronkelijke afmetingen.

Worden vervangen door:

 

1. Degene die een brug aanlegt of behoudt als bedoeld in artikel 1a:

  • a.

    plaatst de pijlers van de brug niet in het oppervlaktewaterlichaam, en

  • b.

    tast de stabiliteit van de oevers niet aan met de brughoofden, en

  • c.

    belemmert de waterdoorvoer niet.

 

2. Degene die een brug verwijdert als bedoeld in artikel 1b, zorgt ervoor dat:

  • a.

    het profiel van het oppervlaktewaterlichaam is hersteld door vloeiend aan te sluiten op het bestaande talud beneden- en bovenstrooms, en

  • b.

    de nieuwe taluds zijn ingezaaid met een graszaadmengsel of voorzien van graszoden. Bij zandgronden is eerst een laag teelaarde aangebracht, en

  • c.

    eventuele verzakkingen zijn hersteld.

Onderscheid gemaakt in voorschriften tussen aanleggen en verwijderen brug conform de onderverdeling bij de criteria.

5.3

Motivering

De zin:

 

De algemene regels is niet van toepassing op waterkeringen en bijbehorende beschermingszones A en B.

 

Wordt vervangen door:

 

De algemene regel is niet van toepassing op waterkeringen en bijbehorende beschermingszones A en B.

Taalkundige correctie.

 

Algemene regel 9 Stuwen

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

6.1

Titel

De titel luidt:

 

Stuwen

 

Wordt vervangen door:

 

Peilregulerende werken

In de praktijk blijkt dat er naast een stuw ook met andere middelen peilregulering plaats kan vinden, bijvoorbeeld door een duiker op een bepaalde hoogte te leggen waardoor deze opstuwend kan werken. De aanpassing sluit dan ook beter aan bij het doel wat met deze algemene regel wordt beoogd.

6.2

Criteria

Criteria luiden:

 

Vrijstelling wordt verleend voor het verbod, bedoeld in artikel 3.1 eerste lid van de Keur, voor het aanleggen, behouden of verwijderen van een stuw in een oppervlaktewaterlichaam voor zover:

1. de stuw wordt aangelegd, behouden of verwijderd in b-wateren, en

2. de stuw in overeenstemming met belanghebbenden wordt aangelegd, beheerd of verwijderd.

 

Worden vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend voor het verbod, bedoeld in artikel 3.1 eerste lid van de Keur, voor het aanleggen, behouden of verwijderen van een peilregulerend werk in een oppervlaktewaterlichaam voor zover:

  • 1.

    Het peilregulerend werk wordt aangelegd of behouden in b-wateren, en

    • a.

      het peilregulerend werk wordt verwijderd uit een b water in overig gebied, en

  • 2.

    Het peilregulerend werk in overeenstemming met belanghebbenden wordt aangelegd, beheerd of verwijderd.

Stuw is vervangen door peilregulerend werk en onder lid 1 is het verwijderen in beschermd gebied uitgesloten. Dit kan zodanige invloed hebben dat dit een individueel afwegingskader nodig heeft middels het vergunningenspoor. Voorheen was dit niet voldoende onderkend, met deze wijziging wordt dit aangepast.

6.3

Voorschriften

Voorschrift 2 luidt:

 

degene die een stuw aanlegt, behoudt of verwijdert als bedoeld in artikel 1 zorgt ervoor dat de aan- en afvoer van water bij een hoge belasting van het watersysteem wordt gewaarborgd.

 

Wordt vervangen door:

 

degene die een peilregulerend werk aanlegt, behoudt of verwijdert als bedoeld in artikel 1 zorgt ervoor dat de aan- en afvoer van water bij een hoge belasting van het watersysteem wordt gewaarborgd.

Het woord ‘stuw’ is vervangen door ‘peilregulerend werk’.

6.4

Toelichting

Aan de toelichting wordt toegevoegd:

 

Overig gebied: gebied niet aangewezen als beschermd op de Keurkaarten

Toegevoegd vanwege aanpassing van de criteria.

6.5

Motivering

Motivering luidt:

 

Het plaatsen en behouden van een stuw betreft vanuit waterhuishoudkundig oogpunt een relatief eenvoudige en veel voorkomende activiteit in een oppervlaktewaterlichaam. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel.

 

Wordt vervangen door:

 

Het plaatsen en behouden van een peilregulerend werk betreft vanuit waterhuishoudkundig oogpunt een relatief eenvoudige en veel voorkomende activiteit in een oppervlaktewaterlichaam. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel.

Het woord ‘stuw’ is vervangen door ‘peilregulerend werk’.

 

Algemene regel 10 Dam met duiker 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

7.1

Criteria

De criteria luiden:

 

  • 1.

    Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur, voor het aanleggen, verlengen, geheel of gedeeltelijk verwijderen of behouden van een dam met duiker, voor zover:

    • a.

      deze wordt aangelegd verlengd, verwijderd, of behouden in een b-water, en;

    • b.

      deze wordt aangelegd op een afstand van minimaal 5 meter van een bestaande dam met duiker, of van een ander (kunst)werk, en;

    • c.

      deze een buislengte heeft van ten hoogste 15 meter per perceelszijde en deze aantoonbaar noodzakelijk is voor de perceelsontsluiting, en;

    • d.

      deze voldoet aan de volgende maatvoeringen:

      • *

        inwendige diameter duiker minimaal 0,30 meter, en

      • *

        binnenonderkant van de duiker 0,05 meter onder de waterbodem gemeten bij een goede onderhoudstoestand volgens art. 2.4 van de keur, en

      • *

        wordt aangelegd zonder knikpunten of bochten.

  • 2.

    Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur, voor het aanleggen verlengen of behouden van een tweede dam met duiker per perceelszijde voor zover:

    • a.

      deze verplicht is op basis van wet- of regelgeving, en;

    • b.

      deze wordt aangelegd of behouden in een b-water, en;

    • c.

      deze wordt aangelegd of behouden op een afstand van minimaal 5 meter van een bestaande dam met duiker of van een ander (kunst)werk, en;

    • d.

      deze een buislengte heeft van ten hoogste 15 meter, en;

    • e.

      deze voldoet aan de volgende maatvoeringen:

      • *

        inwendige diameter duiker minimaal 0,30 meter, en

      • *

        binnenonderkant van de duiker 0,05 meter onder de waterbodem gemeten bij een goede onderhoudstoestand volgens art. 2.4 van de keur, en

      • *

        wordt aangelegd zonder knikpunten of bochten.

  • 3.

    Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur, voor het verwijderen van duikers in een a-water enkel ten behoeve van eigen gebruik.

 

Worden vervangen door:

 

  • 1.

    Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur, voor het aanleggen, verlengen, geheel of gedeeltelijk verwijderen of behouden van een dam met duiker, voor zover:

    • a.

      deze wordt aangelegd verlengd, verwijderd, of behouden in een b-water, en;

    • b.

      deze wordt aangelegd op een afstand van minimaal 5 meter van een bestaande dam met duiker, of van een ander (kunst)werk, en;

    • c.

      deze een buislengte heeft van ten hoogste 15 meter per perceelszijde en deze aantoonbaar noodzakelijk is voor de perceelsontsluiting, en;

    • d.

      deze voldoet aan de volgende maatvoeringen:

      • *

        inwendige diameter duiker minimaal 0,30 meter, en

      • *

        binnenonderkant van de duiker 0,05 meter onder de waterbodem gemeten bij een goede onderhoudstoestand volgens art. 2.4 van de keur, en

      • *

        wordt aangelegd zonder knikpunten of bochten.

  • 2.

    Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur, voor het aanleggen, verlengen of behouden van een extra dam met duiker per perceelszijde in een b-water voor zover:

    • a.

      deze verplicht is op basis van wet- of regelgeving, of het perceel voor meer dan 100 meter grenst aan de watergang, en;

    • b.

      deze wordt aangelegd of behouden op een afstand van minimaal 5 meter van een bestaande dam met duiker of van een ander (kunst)werk, en;

    • c.

      deze een buislengte heeft van ten hoogste 15 meter, en;

    • d.

      deze voldoet aan de volgende maatvoeringen:

      • *

        inwendige diameter duiker minimaal 0,30 meter, en

      • *

        binnenonderkant van de duiker 0,05 meter onder de waterbodem gemeten bij een goede onderhoudstoestand volgens art. 2.4 van de keur, en

      • *

        wordt aangelegd zonder knikpunten of bochten.

In lid 2 is ‘tweede’ vervangen door 'extra’ zodat dit kan worden toegestaan als het perceel meer dan 100 meter grenst aan de watergang en niet beperkt blijft tot maximaal twee.

 

Tevens in lid 2 onder b verwijdert (aangelegd of behouden in een b-water) omdat dit eigenlijk onderdeel van de aanhef van het lid dient te zijn. Dit derhalve daaraan toegevoegd.

 

En in lid 3 een taalkundige fout hersteld door het woord ‘in’ te vervangen door ‘uit’.

7.2

Voorschriften

Voorschrift b luidt:

 

de nieuwe taluds zijn ingezaaid met een graszaadmengsel. Bij zandgronden is eerst een laag teelaarde aangebracht, en

 

Wordt vervangen door:

 

de nieuwe taluds zijn ingezaaid met een graszaadmengsel of voorzien van graszoden. Bij zandgronden is eerst een laag teelaarde aangebracht, en

Ook het gebruiken van graszoden kan toegestaan worden, daarom toegevoegd.

 

Algemene regel 11 Drainage 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

8.1

Toelichting

Bij begripsbepaling wordt de term ‘beschermd gebied waterhuishouding’ vervangen door ‘beschermd gebied’ en wordt de term ‘wijstgebieden’ vervangen door ‘wijstgronden’.

 

Bij motivering wordt de term ‘beschermd gebied waterhuishouding’ vervangen door ‘beschermd gebied’.

De beschermde gebieden waterhuishouding zijn overgenomen uit de Verordening water van de provincie Noord Brabant. De legenda eenheid daarbij is beschermd gebied i.p.v. beschermde gebieden waterhuishouding. De tekst dient hierop aangepast te worden.

 

In de regelgeving is sprake van wijstgebieden. In het Provinciaal Milieu en Waterplan (PMWP) wordt gesproken over wijstgronden. Omdat de gebieden zijn overgenomen uit het PMWP dient ook in deze regelgeving dezelfde aanduiding aangehouden te worden.

 

Algemene regel 14 Lozingsconstructies en onttrekkingswerken in en nabij oppervlakte waterlichamen 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

9.1

Mededeling

Tekst bij mededeling luidt:

 

Degene die een lozingsconstructies en onttrekkingswerken aanlegt als bedoeld in artikel 1 in a-wateren deelt dit tenminste 4 weken voor aanvang van de werkzaamheden mee aan het bestuur.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die een lozingsconstructies en onttrekkingswerken aanlegt als bedoeld in artikel 1 in

a-wateren deelt dit tenminste 5 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden mee aan het bestuur.

De termijn van 4 weken is gewijzigd in 5 werkdagen want het betreft hier een mededeling t.b.v. het kunnen uitvoeren van toezicht. Conform afspraak geldt voor deze mededelingen een termijn van 5 werkdagen. Met deze aanpassing is deze algemene regel in lijn met de andere gebracht.

 

Algemene regel 15 Afvoer hemelwater door toename en afkoppelen van verhard oppervlak 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

10.1

Criteria

De tekst luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.6 van de Keur, voor het afvoeren van hemelwater via toename verhard oppervlak of door afkoppelen van verhard oppervlak, naar een oppervlaktewaterlichaam voor zover:

  • a.

    Het afkoppelen van verhard oppervlak maximaal 10.000 m2 is, of;

  • b.

    De toename van verhard oppervlak maximaal 2.000 m2 is, of;

  • c.

    De toename van verhard oppervlak bestaat uit een groen dak.

  • d.

    De toename van verhard oppervlak groter dan 2.000 m2 tot en met 10.000 m2 is en compenserende maatregelen zijn getroffen om versnelde afvoer van hemelwater tegen te gaan, in de vorm van een voorziening met een minimale compensatie conform de rekenregel:

    benodigde compensatie (in m3) = toename verhard oppervlak (in m2) x gevoeligheidsfactor x 0,06 (in m)

     

    De voorziening voldoet aan de volgende eisen:

    • i.

      De bodem van de voorziening ligt boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG);

    • ii.

      De afvoer uit de voorziening vindt plaats via een functionele bodempassage naar het grondwater en/of via een functionele afvoerconstructie naar het oppervlaktewater. Indien een afvoerconstructie wordt toegepast, dient deze een diameter van 4 cm te hebben;

    • iii.

      Daarnaast moet er altijd een overloopconstructie zijn, om beschadiging van het oppervlaktewaterlichaam te voorkomen.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.6 van de Keur, voor het afvoeren van hemelwater via toename verhard oppervlak of door afkoppelen van verhard oppervlak, naar een oppervlaktewaterlichaam voor zover:

 

  • a.

    de waterparagraaf van het bestemmingsplan na 1 januari 2019 de schriftelijke instemming heeft verkregen van het waterschap en de in de waterparagraaf genoemde maatregelen zijn uitgevoerd, of;

 

Als niet wordt voldaan aan het gestelde onder lid a dan geldt de in de aanhef genoemde vrijstelling voor zover:

 

  • b.

    Het afkoppelen van verhard oppervlak maximaal 10.000 m2 is, of;

  • c.

    De toename van verhard oppervlak maximaal 2.000 m2 is, of;

  • d.

    De toename van verhard oppervlak bestaat uit een groen dak.

  • e.

    De toename van verhard oppervlak groter dan 2.000 m2 tot en met 10.000 m2 is en compenserende maatregelen zijn getroffen om versnelde afvoer van hemelwater tegen te gaan, in de vorm van een voorziening met een minimale compensatie conform de rekenregel:

     

    benodigde compensatie (in m3) = toename verhard oppervlak (in m2) x gevoeligheidsfactor x 0,06 (in m)

     

    De voorziening voldoet aan de volgende eisen:

    • i.

      De bodem van de voorziening ligt boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG);

    • ii.

      De afvoer uit de voorziening vindt plaats via een functionele bodempassage naar het grondwater en/of via een functionele afvoerconstructie naar het oppervlaktewater. Indien een afvoerconstructie wordt toegepast, dient deze een diameter van 4 cm te hebben;

    • iii.

      Daarnaast moet er altijd een overloopconstructie zijn, om beschadiging van het oppervlaktewaterlichaam te voorkomen.

Naar aanleiding van consultatierondes met diverse gemeenten bleek dat er vanuit hen behoefte en wens is om meer aan te sluiten om de situaties bij de gemeenten. Aangezien de 3 waterschappen te maken hebben met 65 gemeenten is het onmogelijk een algemene regel te hebben die overeenkomt met de eisen vanuit al deze gemeenten.

 

Er is gekozen om de verbinding met gemeenten te zoeken door maatwerk te leveren via de afstemming over ruimtelijke plannen in de planfase. Gemeenten hebben zelf de mogelijkheid om de afvoer van hemelwater te reguleren en daar willen de waterschappen bij aansluiten. De gezamenlijke afspraken worden vastgelegd in de waterparagraaf van het van het bestemmingsplan. Vrijstelling van het verbod wordt dan verleend als er een schriftelijke instemming van het waterschap is verkregen en de in de waterparagraaf genoemde maatregelen zijn uitgevoerd. Indien die instemming ontbreekt wordt teruggevallen op de minimum eisen van het waterschap via b t/m e. De datum van 1 januari 2019 die wordt genoemd in a, betreft de inwerkingtreding datum van deze herziening.

10.2

Toelichting

De toelichting onder kopje motivering luidt:

 

Motivering

Toename of afkoppelen van verhard oppervlak tot en met 10.000 m2 heeft een beperkte invloed op het waterhuishoudkundig systeem. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels.

 

Trits vasthouden-bergen-afvoeren

Het waterschap streeft naar een robuust watersysteem. Voor ontwikkelingen die dit negatief kunnen beïnvloeden, wordt daarom uitgegaan van de trits “vasthouden-bergen-afvoeren”. Dat wil zeggen dat water zoveel mogelijk in een gebied wordt vastgehouden door infiltratie en waar dit niet mogelijk is water tijdelijk wordt geborgen (retentie). Door water lokaal te infiltreren of te bergen in een voorziening wordt het versneld afvoeren van overtollig hemelwater naar het bestaande oppervlaktewatersysteem zoveel mogelijk voorkomen. Bij zeer grote neerslaghoeveelheden zal de genoemde voorziening het aangeboden water echter onvoldoende kunnen verwerken. Een noodoverloopconstructie kan er dan voor zorgen dat het overtollige water gecontroleerd naar een plek wordt afgevoerd waar het geen overlast kan veroorzaken. Dit kan zijn het aangrenzend oppervlaktewater of een laagte op het eigen perceel. De noodoverloopconstructie moet hierbij voldoen aan de algemene regels voor lozingsconstructies.

De benodigde compensatie heeft als boven- en ondergrens respectievelijk de noodoverloopconstructie en de lokale grondwaterstand. De grondwaterstand is bepaald op de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG), zodat infiltratie in de bodem mogelijk is en de capaciteit niet wordt beperkt door grondwater.

 

Deze tekst komt te vervallen.

Betreft in wezen motivering en geen toelichting. Staat dus op een verkeerd plaats en kan hier vervallen. Het onderdeel van motivering is als gevolg hiervan aangepast (zie 9.3 hieronder)

10.3

Toelichting

De toelichting luidt:

 

Toelichting

Het waterschap stelt criteria vast waarin is opgenomen in welke gevallen toename van verhard oppervlak van compenserende maatregelen moet worden voorzien zodat de toename van piekafvoeren wordt beperkt. De criteria maken onderdeel uit van deze algemene regel. Indien de compensatie voldoet aan deze criteria, is een vergunning niet noodzakelijk.

 

Ad a, b en c) De hydrologische gevolgen van de ontwikkelingen tot en met 2.000 m2 toename van verhard oppervlak of tot en met 10.000 m2 afkoppelen van verhard oppervlak en groen dak zijn voor het ontvangende watersysteem beperkt. Tevens zou bij ontwikkelingen van deze omvang noodzakelijke compensatie bij een geïsoleerde voorziening resulteren in een voorziening die slecht beheer(s)baar is en weinig zekerheid op functioneren biedt. Een derde belangrijke reden voor deze vrijstelling is het beperken van de administratieve last voor zowel waterschap (vergunningverlening) als initiatiefnemer (vergunningaanvraag).

 

Ad d) De hydrologische gevolgen van de ontwikkelingen vanaf 2.000 m2 tot en met 10.000 m2 toename van verhard oppervlak voor het ontvangende watersysteem moeten worden gecompenseerd door een voorziening aan te leggen. De benodigde omvang van de compensatie in kubieke meters dient te worden vastgesteld met de vermelde rekenregel.

 

Wordt vervangen door:

 

Motivering

Het waterschap stelt criteria vast waarin is opgenomen in welke gevallen versnelde afvoer van hemelwater door toename van verhard oppervlak van compenserende maatregelen moet worden voorzien. Daarmee wordt de toename van piekafvoeren op het oppervlaktewatersysteem beperkt. Indien de compensatie voldoet aan deze criteria, is een vergunning niet noodzakelijk.

Vanuit de schaalgrootte van het waterschap is het verantwoord om de criteria uit de algemene regels te hanteren. Vanuit de gemeente kan het meerwaarde hebben om hier andere eisen aan te stellen.

Het waterschap hecht er aan dat waterbelangen zo vroeg mogelijk in bestemmingsplannen worden meegenomen. Om dat te stimuleren is een vrijstelling verantwoord daar waar de (maatregelen in) waterparagrafen van bestemmingsplannen van na 1 januari 2019 zodanig concreet zijn dat ze getoetst kunnen worden aan de richtlijnen voor een waterhuishoudkundig plan (zoals benoemd in ‘Hydrologische uitgangspunten bij de Keurregels voor afvoeren van hemelwater’).

Motivering op de juiste plaats gezet en aangepast naar aanleiding van consultatierondes met diverse gemeenten.

 

Algemene regel 16 Kabels en leidingen in en nabij a-wateren en b-wateren 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

11.1

begripsbepaling

Onder de begripsbepaling is toegevoegd:

In algemene regel 22 is het plaatsen van zinkerborden bij kabels en leidingen opgenomen.

Ter verduidelijking is deze verwijzing opgenomen.

 

Algemene regel 17 Beschoeiing 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

12.1

motivering

De zin:

 

Deze niet wordt aangelegd, behouden of verwijderd in een waterkering of de bijbehorende beschermingszones A en B.

 

Wordt vervangen door:

 

De algemene regel is niet van toepassing op waterkeringen en bijbehorende beschermingszones A en B.

Taalkundige correctie.

 

Algemene regel 19 Stoffen, voorwerpen en dieren 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

13.1

Algemene regel

Algemene regel luidt:

 

1. Criteria

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur, voor het neerleggen, laten staan of laten liggen van vaste substanties aanleggen, behouden of verwijderen van stoffen of voorwerpen of het houden van dieren, voor zover:

  • a.

    dit plaatsvindt in b-wateren, of;

  • b.

    het houden van dieren plaatsvindt in de beschermingszone van a-wateren

 

2. Voorschriften

De onder 1 genoemde activiteit mag de water aan- en afvoer niet belemmeren en het onderhoud niet hinderen.

 

3. Toelichting

Motivering

Het komt voor dat er in een oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende beschermingszone activiteiten zijn zoals begrazing. Deze activiteiten hebben nauwelijks gevolgen voor de waterhuishouding en daarom zijn ze opgenomen in deze algemene regel. Door te regelen dat dieren zonder vergunning in de beschermingszone mogen verblijven, wordt ervoor gezorgd dat daar begraasd kan worden.

 

Wordt vervangen door:

 

  • 1.

    1. Criteria

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur, voor het neerleggen, laten staan of laten liggen van vaste substanties of het aanleggen, behouden of verwijderen van stoffen of voorwerpen of het houden van dieren, voor zover:

  • a.

    dit plaatsvindt in b-wateren, of;

  • b.

    het houden van dieren plaatsvindt in de beschermingszone van a-wateren.

 

2. Voorschriften 

  • a.

    De onder 1 genoemde activiteiten mogen de water aan- en afvoer niet belemmeren en het onderhoud niet hinderen.

  • b.

    Voor de onder 1, sub b, genoemde activiteit moet een voorziening worden getroffen zodat de dieren de watergang en het talud niet kunnen beschadigen. Deze voorziening mag het onderhoud niet belemmeren of onmogelijk maken.

 

3. Toelichting 

Motivering

Het komt voor dat er in een oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende beschermingszone activiteiten zijn zoals begrazing. Deze activiteiten hebben nauwelijks gevolgen voor de waterhuishouding en daarom zijn ze opgenomen in deze algemene regel. Door te regelen dat dieren zonder vergunning in de beschermingszone mogen verblijven, wordt door middel van een voorziening ervoor gezorgd dat daar begraasd kan worden. Om dit mogelijk te maken, dienen er wel voorzieningen te worden getroffen om beschadigingen aan het talud of de waterloop te voorkomen. Denkbare beschadigingen zijn onder meer vertrappen van de begroeiing en afkalving. De voorziening dient te voldoen aan Algemene regel 20.

Taalkundige aanpassing in aanhef criteria door toevoeging ‘of het’ in de opsomming.

 

En voorschrift b is toegevoegd. Dit vanwege de aanpassing van algemene regel 20 waarmee veekeringen wordt verruimd naar afrasteringen.

 

De motivering is aangepast als gevolg van de bovenstaande wijzigingen en de aanpassing van algemene regel 20.

 

Algemene regel 20 Veekeringen

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

14.1

Algemene regel

De algemene regel luidt:

 

20. Veekeringen op beschermingszone

1. Criteria

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Keur voor het plaatsen en hebben van veekeringen in beschermingszones en/of profielen van vrije ruimte die haaks op de insteek zijn geplaatst, indien deze veekeringen ten behoeve van het onderhoud zonder hulpmiddelen tijdelijk kunnen worden weggenomen.

 

2. Voorschriften

  • 1.

    De veekering is noodzakelijk in kader van artikel 2.7 van de Keur, en

  • 2.

    Degene die de veekering verwijdert brengt na uitvoering daarvan de beschermingszones en/of profiel van vrije ruimte terug in de oorspronkelijke staat, en

  • 3.

    Onverminderd de onderhoudsplichten verwijdert de eigenaar/gebruiker van de veekering binnen een straal van 0,5 meter rondom het werk, al het voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam schadelijke begroeiingen en afval.

 

3. Toelichting

Motivering

Het komt voor dat er bij een oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende beschermingszone vee wordt gehouden. Hiervoor zijn plaatselijk veekeringen nodig, zoals ook vereist in de Keur. Deze activiteiten hebben nauwelijks gevolgen voor de waterhuishouding en daarom zijn ze opgenomen in deze algemene regel. Doordat de veekeringen in de beschermingszone eenvoudig tijdelijk verwijderd kan worden blijft onderhoud mogelijk.

 

Wordt vervangen door:

20. Afrasteringen op beschermingszone

1. Criteria

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Keur voor het plaatsen, hebben en verwijderen van afrasteringen in beschermingszones en/of profielen van vrije ruimte die evenwijdig en haaks op de insteek zijn geplaatst.

 

2. Voorschriften

  • 1.

    Degene die een afrastering evenwijdig aan de watergang plaatst of behoudt zorgt ervoor dat de afrastering:

    • a.

      het onderhoud niet belemmert of onmogelijk maakt, en

    • b.

      niet hoger is dan 1,20 meter boven het maaiveld, en

    • c.

      een eenvoudige constructie heeft, en

    • d.

      op eenvoudige wijze is te verwijderen, en

    • e.

      in deugdelijke staat van onderhoud blijft.

  • 2.

    Degene die een afrastering haaks op de watergang plaatst of behoudt, zorgt er voor dat de afrastering zonder hulpmiddelen tijdelijk kan worden weggenomen ten behoeve van het onderhoud.

  • 3.

    Degene die de afrastering verwijdert, brengt na uitvoering daarvan de beschermingszones en/of profiel van vrije ruimte terug in de oorspronkelijke staat, en

  • 4.

    Onverminderd de onderhoudsplichten verwijdert de eigenaar/gebruiker van de afrastering binnen een straal van 0,5 meter rondom het werk, al het voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam schadelijke begroeiingen en afval.

 

3. Toelichting

Begripsbepaling

Afrastering: (overwegend) verticale afrastering van niet-levend materiaal van maximaal 1,20 m hoog en maximaal 20 centimeter breed, waarbij de constructie het zicht op de waterloop niet belemmert.

 

Motivering

Het komt voor dat er bij een oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende beschermingszone een afrastering noodzakelijk is, bijvoorbeeld voor het houden van vee. Afrasteringen komen voor in verschillende vormen. Ieder obstakel op de beschermingszone, dus ook een afrastering, is een mogelijke belemmering voor het beheren en onderhouden van de watergang. Met deze algemene regel wordt het plaatsen, behouden en verwijderen van eenvoudige afrasteringen op de beschermingszone mogelijk gemaakt. Onder ‘eenvoudig’ wordt verstaan een constructie die met eenvoudige hulpmiddelen (gangbaar gereedschap) snel te verwijderen en bij schade te herstellen is. Bijvoorbeeld metselwerk en speciale (maatwerk)constructies (zoals harmonicagaas) voldoen hier niet aan, maar schapengaas en de klassieke veekering met gladde of puntdraden wel.

Voorafgaand aan plaatsing van de afrastering is het aan te raden contact op te nemen met het waterschap.

Veekeringen is vervangen door afrasteringen. In de praktijk bleek het hanteren van de term veekering met bijbehorende definitie beperkingen op te leveren die onnodig bleken te zijn. Daarom is onderzocht wat qua afrasteringen wel zou kunnen worden toegestaan middels deze algemene regel. Aan de hand van de uitkomst van dit onderzoek is de algemene regel aangepast. Hiermee is een verdergaande deregulering bereikt.

 

Algemene regel 21 Werken ten behoeve van openbare wegen langs a-wateren 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

15.1

Titel

De titel luidt:

Werken ten behoeve van openbare wegen langs a-wateren

Deze wordt vervangen door:

Werken en bomen ten behoeve van openbare wegen langs a-wateren

De term ‘en bomen’ is toegevoegd zodat ze ook ander deze algemene regel kunnen vallen mits er wordt voldaan criterium c. Hiermee wordt met name voor gemeenten verder gedereguleerd zonder dat dit ten koste gaat van waterhuishoudkundige belangen.

15.2

Criteria

De criteria luiden:

 

1. Criteria

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur voor het aanbrengen, behouden en verwijderen van werken ten behoeve van openbare wegen langs a-wateren, voor zover:

  • a.

    Het werk wordt minimaal 0,5 meter uit de insteek geplaatst, en.

  • b.

    De afstand tussen het straatmeubilair en andere obstakels in de beschermingszone of in a-water bedraagt minimaal 10 meter.

 

Worden vervangen door:

1. Criteria

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur voor het aanbrengen, behouden en verwijderen van werken en bomen ten behoeve van openbare wegen langs a-wateren, voor zover:

  • a.

    Het werk minimaal 0,5 meter uit de insteek wordt geplaatst, en

  • b.

    De afstand tussen het werk en/of bomen en andere obstakels in de beschermingszone of in a-water bedraagt minimaal 10 meter, en

  • c.

    De bomen zijn geplaatst ten behoeve van de aankleding van de openbare weg.

De term ‘en bomen’ is toegevoegd zodat ze ook ander deze algemene regel kunnen vallen mits er wordt voldaan criterium c. Hiermee wordt met name voor gemeenten verder gedereguleerd zonder dat dit ten koste gaat van waterhuishoudkundige belangen.

 

Het woord straatmeubilair vervangen door het woord werk. In lijn gebracht met de termen zoals ze in deze algemene regel worden gehanteerd. Door het verwijderen van het woord wegmeubilair kan ook de begripsbepaling hiervan vervallen.

15.3

Toelichting

De onderstaande begripsbepaling vervalt:

 

Straatmeubilair: bouwwerken, niet zijnde gebouwen, ten dienste van het verkeer.

Het woord straatmeubilair komt niet meer voor in de algemene regel. Begripsbepaling is derhalve overbodig geworden.

15.4

Motivering

Motivering luidt:

 

Het betreft relatief eenvoudige en veel voorkomende werken die met name veel voorkomen in stedelijk gebied. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels.

 

De werken die bedoeld zijn voor openbare wegen hebben een maatschappelijk belang, waardoor onder voorwaarden altijd toe te staan. Hierbij moet wel het onderhoud aan de watergang mogelijk blijven. Om dit te waarborgen is de algemene regels alleen van toepassing als er voldoende ruimte is voor de gangbare onderhoudsmachines. Hierbij is het van belang dat tijdig overleg met het waterschap wordt gezocht.

 

In gevallen waar de afstanden als genoemd in deze algemene regel door ruimtegebrek niet mogelijk zijn, bestaat er een vergunningplicht. In deze vergunning kunnen specifieke voorschriften opgenomen worden om de waterhuishoudkundige belangen te borgen.

 

Wordt vervangen door:

 

Het betreft relatief eenvoudige en veel voorkomende werken die met name veel voorkomen in stedelijk gebied. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels.

 

De werken en bomen die bedoeld zijn voor openbare wegen hebben een maatschappelijk belang, waardoor deze onder voorwaarden toegestaan kunnen worden. Hierbij moet wel het onderhoud aan de watergang mogelijk blijven. Om dit te waarborgen is de algemene regels alleen van toepassing als er voldoende ruimte is voor de gangbare onderhoudsmachines. Hierbij is het van belang dat tijdig overleg met het waterschap wordt gezocht.

In gevallen waar de afstanden als genoemd in deze algemene regel door ruimtegebrek niet mogelijk zijn, bestaat er een vergunningplicht. In deze vergunning kunnen specifieke voorschriften opgenomen worden om de waterhuishoudkundige belangen te borgen.

Motivering aangepast aan de wijzigingen zoals die hierboven zijn aangegeven.

 

Algemene regel 22 Bebording ten behoeve van recreatieroutes langs a-wateren 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

16.1

Titel

De titel luidt:

Bebording ten behoeve van recreatieroutes langs a-wateren

 

Wordt vervangen door:

Bebording ten behoeve van recreatieroutes en zinkerborden bij kabels en leidingen langs a-wateren

In de praktijk blijken vaak zinkerborden bij kabels en leidingen te worden gebruikt. Er zijn geen waterhuishoudkundige belemmeringen die bepalen dat ze niet kunnen worden opgenomen in deze algemene regel (onder de voorschriften die ook voor bebording t.b.v. recreatieroutes gelden).

16.2

Criteria

De criteria luiden:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur voor het aanbrengen, behouden en verwijderen van bebording ten behoeve van recreatieroutes langs a-wateren.

 

Worden vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur voor het aanbrengen, behouden en verwijderen van bebording ten behoeve van recreatieroutes en zinkerborden bij kabels en leidingen langs a-wateren.

In de praktijk blijken vaak zinkerborden bij kabels en leidingen te worden gebruikt. Er zijn geen waterhuishoudkundige belemmeringen die bepalen dat ze niet kunnen worden opgenomen in deze algemene regel (onder de voorschriften die ook voor bebording t.b.v. recreatieroutes gelden).

16.3

Motivering

De motivering luidt:

 

Dit artikel bevat algemene regels voor het aanbrengen, behouden en verwijderen van bebording ten behoeve van recreatieroutes langs a-wateren.

Het aanleggen van dergelijke werken betreft vanuit waterhuishoudkundig oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels. Als voorwaarde geldt dat de bebording zo min mogelijk hinder oplevert voor het door het waterschap uit te voeren onderhoud. Hierbij is het van belang dat tijdig overleg met het waterschap wordt gezocht.

 

Wordt vervangen door:

 

Dit artikel bevat algemene regels voor het aanbrengen, behouden en verwijderen van bebording ten behoeve van recreatieroutes en zinkerborden bij kabels en leidingen langs a-wateren.

Het aanleggen van dergelijke werken betreft vanuit waterhuishoudkundig oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels. Als voorwaarde geldt dat de bebording zo min mogelijk hinder oplevert voor het door het waterschap uit te voeren onderhoud. Hierbij is het van belang dat tijdig overleg met het waterschap wordt gezocht.

Een zinkerbord markeert waar een leiding of kabel een watergang ondergronds doorkruist.

Motivering aangepast bovenstaande wijzigingen.

 

Algemene regel 24A Verharding langs a-wateren

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

17.1

Criteria

De criteria luiden:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur, voor het aanbrengen, behouden en verwijderen van verharding in de beschermingszone van een a-water voor zover:

  • a.

    de verharding gelijk met of onder het maaiveld wordt aangebracht, en;

  • b.

    de maaiveldhoogte niet verandert, en;

  • c.

    de verharding gelegen is buiten het profiel van vrije ruimte.

 

Worden vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur, voor het aanbrengen, behouden en verwijderen van verharding in de beschermingszone van een a-water voor zover:

  • a.

    de verharding gelijk met of onder het maaiveld wordt aangebracht, en;

  • b.

    de maaiveldhoogte niet verandert.

Lid c van de criteria is verwijdert omdat het niet noodzakelijk is gebleken dit criterium te hanteren.

 

Algemene regel 24B Verwijderen van werken en objecten in de beschermingszone 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

Reden

18.1

Voorschrift

De voorschriften luiden:

 

2. Voorschrift

Degene die werken en objecten in de beschermingszone verwijdert:

  • a.

    Zorgt ervoor dat de stabiliteit van het oppervlaktewaterlichaam en beschermingszone gewaarborgd blijft, en;

  • b.

    zorgt ervoor dat het onderhoud niet wordt belemmerd.

 

Worden vervangen door:

 

2. Voorschriften

Degene die werken en objecten in de beschermingszone verwijdert:

  • a.

    zorgt ervoor dat de stabiliteit van het oppervlaktewaterlichaam en beschermingszone gewaarborgd blijft, en;

  • b.

    zorgt ervoor dat het onderhoud niet wordt belemmerd.

Twee taalkundige correcties.

18.2

Motivering

De motivering luidt:

 

Bij de uitvoering van de werkzaamheden zoals genoemd in de voorschriften worden er op relatief beperkte schaal werkzaamheden in de grond op of bij het waterstaatswerk uitgevoerd. Deze werkzaamheden hebben geen negatief effect op het oppervlaktewaterlichaam.

Werken en objecten die zijn geplaatst ten behoeve van het beheer, onderhoud en/of het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam zijn onder andere: (naam)bordjes, bedieningskasten, poorten die door het waterschap zijn geplaatst, grensstenen, etc.

 

Wordt vervangen door:

 

Bij de uitvoering van de werkzaamheden zoals genoemd in de voorschriften worden er op relatief beperkte schaal werkzaamheden in de grond op of bij het waterstaatswerk uitgevoerd. Deze werkzaamheden hebben geen negatief effect op het oppervlaktewaterlichaam.

Werken en objecten die zijn geplaatst ten behoeve van het beheer, onderhoud en/of het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam zijn onder andere: (naam)bordjes, bedieningskasten, poorten die door het waterschap zijn geplaatst, grensstenen, bomen, beplanting, etc.

Aan de voorbeelden die in de laatste zin worden genoemd, zijn ter verduidelijking bomen en beplanting toegevoegd.

 

Algemene regel 25A Werkzaamheden in schil compartimenteringskeringen en bijbehorende beschermingszone A 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

19.1

Nieuwe algemene regel

De onderstaande algemene regel wordt toegevoegd:

Sluit aan op doelstellingen in Provinciale Verordening Water, waarbij reguliere maatschappelijke activiteiten bij dit type keringen zonder zware vergunningen mogelijk zouden moeten zijn.

In de bestaande keur vielen deze onder de beleidsregels en konden deze vaak niet worden vergund.

 

Er is uitgegaan van een schil van 1 meter vanaf de bovenzijde van de waterkering waarin de meeste maatschappelijke activiteiten kunnen worden uitgevoerd. Hiervoor zijn nu voorschriften gesteld. Middels een verplichte mededeling kan het waterschap (toe)zicht houden op de activiteiten en objecten die in of op de kering worden uitgevoerd en/of geplaatst.

 

Voor een aantal werkzaamheden is een uitzondering gemaakt omdat die grote(re) impact hebben op de waterveiligheid / waterkering of omdat die middels een andere Algemene Regel al geregeld zijn.

 

25A Werkzaamheden in schil compartimenteringskeringen en bijbehorende beschermingszone A

 

1. Criteria

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in artikel 3.4 van de Keur, voor werkzaamheden in of op de schil van de compartimenteringskeringen inclusief bijbehorende beschermingszone A.

 

De vrijstelling geldt niet voor:

  • 1.

    kabels en leidingen;

  • 2.

    werkzaamheden waardoor een blijvende verbinding wordt gemaakt tussen de beide zijden van de compartimenteringskering;

  • 3.

    het aanbrengen, snoeien of verwijderen van beplanting.

 

Voor leidingen die vallen onder het toepassingsbereik van de NEN3650-1 geldt beleidsregel 16: ‘Kabels en leidingen waterkeringen’. Voor overige kabels en leidingen en huisaansluitingen geldt algemene regel 31: ‘Kabels en Leidingen’.

Voor werkzaamheden waardoor een blijvende verbinding wordt gemaakt tussen de beide zijden van de compartimenteringskering gelden de bij het type werkzaamheden horende beleidsregel 16: ‘Kabels en leidingen waterkeringen’ of beleidsregel 17: ‘Bouwwerken waterkeringen’.

Voor het aanbrengen van beplanting geldt beleidsregel 21: ‘Beplanting waterkeringen’.

Voor het verwijderen en snoeien van beplanting geldt algemene regel 29A ‘Verwijderen van beplanting’ respectievelijk algemene regel 29B ‘Snoeien van beplanting’.

 

2. Voorschriften

Degene die werkzaamheden uitvoert in of op de schil van een compartimenteringskering of bijbehorende beschermingszone A als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    brengt het profiel van de waterkering en de beschermingszone A na de werkzaamheden in oorspronkelijke toestand terug;

  • b.

    vult en verdicht ontgravingen laagsgewijs zodanig dat de oorspronkelijke bodemopbouw wordt hersteld;

  • c.

    herstelt beschadigde grasmatgedeelten met graszaad “Natuurdijk II” (of gelijkwaardig) of brengt geschikte graszoden aan;

  • d.

    zorgt ervoor dat de werkzaamheden geen belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de waterkering;

 

3. Mededeling

Degene die werkzaamheden uitvoert in of op de schil van een compartimenteringswaterkering of bijbehorende beschermingszone A zoals aangegeven in artikel 1 deelt dit minimaal 2 weken voor aanvang van de werkzaamheden mee aan het waterschap.

 

4. Toelichting

Begripsbepaling

De begrippen die zijn gedefinieerd in de Keur zijn ook van toepassing voor de bepalingen in deze algemene regels. Daarnaast wordt in deze algemene regel verstaan onder:

 

Schil: bovenste meter van de compartimenteringskering of bijbehorende beschermingszone A, gemeten vanaf het maaiveld (zie figuur 25A.1).

 

Figuur 25A.1: ligging schil compartimenteringskering

 

Motivering

Compartimenteringskeringen zijn door de provincie aangewezen als regionale kering zonder norm. Op basis van een analyse van overstromingsberekeningen is aangetoond dat deze keringen van nut zijn bij een eventuele doorbraak van de primaire waterkering. Zij vertragen het onderlopen van een gebied en bieden mogelijkheden tot evacuatie. Handhaving van de huidige, aanwezige keringen geschiedt door vastleggen van het huidige profiel in de legger. Omdat in en op deze keringen functies zijn ondergebracht als bewoning, verkeer, groenvoorzieningen, nutsleidingen e.d. worden hiermee steeds nieuwe activiteiten opgeroepen. Om deze min of meer ongestoord te kunnen laten plaatsvinden kan handhaving van het huidige profiel plaatsvinden onder acceptatie van voor de waterkering in beginsel ongewenste activiteiten in de buitenste schil van de kering. De kernzone van de kering blijft daardoor zoveel mogelijk ongemoeid. Het is niet de bedoeling dat genoemde schil wordt gebruikt voor blijvende afgravingen. Met deze aanpak wordt het huidige profiel zoveel mogelijk gehandhaafd terwijl toch de inmiddels ontstane maatschappelijke functies doorgang kunnen vinden.

 

De meeste reguliere activiteiten vinden plaats in een zone tot 1 m beneden maaiveld. Hierbij kunnen vorstvrij funderingen worden aangelegd. Daarom is 1 m als uiterste maat voor de dikte van de schil genomen.

 

Bij diverse werkzaamheden die onder deze algemene regel vallen, is sprake van (tijdelijke) ontgravingen. Om de waterkerende functie van de waterkering zo min mogelijk te verstoren, zijn voorschriften opgenomen om de oorspronkelijke bodemopbouw en de grasmat te herstellen.

 

Bepaalde werkzaamheden kunnen een grotere impact hebben op het waterkerende vermogen van de compartimenteringskering, bijvoorbeeld het aanbrengen van beplanting, het maken van een blijvende verbinding tussen beide zijden van de waterkering of het aanbrengen van kabels en leidingen. Dergelijke werkzaamheden zijn daarom uitgezonderd van deze algemene regel.

 

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd en dat het waterschap weet welke objecten in een waterkering aanwezig zijn. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen.

 

Algemene regel 25B Regulier onderhoud van percelen 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

19.1

Nieuwe algemene regel

De onderstaande algemene regel wordt toegevoegd:

Voor het instandhouden van de bestemming van een perceel is het noodzakelijk om periodiek onderhoud uit te voeren waarbij vaak ook kleine (tijdelijke) ontgravingen en aanvullingen plaatsvinden. Deze werkzaamheden hebben geen groot effect op het waterkerende vermogen van een waterkering. Daarom kan dit d.m.v. deze algemene regel worden gereguleerd.

 

25B Regulier onderhoud van percelen

 

1. Criteria

Vrijstelling wordt verleend van het verbod in artikel 3.3, 3.4 en 3.5 van de Keur voor regulier onderhoud van percelen in beschermingszones A en B

 

2. Voorschriften

Degene die regulier onderhoud uitvoert van percelen als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    graaft niet dieper dan 0,5 m beneden maaiveld en

  • b.

    herstelt het maaiveld na graafwerkzaamheden weer in oorspronkelijke staat.

 

3. Toelichting

Begripsbepaling De begrippen die zijn gedefinieerd in de Keur zijn ook van toepassing voor de bepalingen in deze algemene regels. Daarnaast wordt in deze algemene regel verstaan onder:

Regulier onderhoud:

Periodiek uit te voeren werkzaamheden om de aan een perceel gegeven bestemming in stand te kunnen houden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het onderhoud van natuurterreinen, openbare ruimte, voorzieningen voor het (regen)waterbeheer, kleine bouwwerken als paaltjes, hekwerken e.d.

 

Motivering

Voor het instandhouden van de bestemming van een perceel is het noodzakelijk om periodiek onderhoud uit te voeren waarbij vaak ook kleine (tijdelijke) ontgravingen en aanvullingen plaatsvinden. Deze werkzaamheden hebben geen groot effect op het waterkerende vermogen van een waterkering. Daarom kan worden volstaan met het stellen van enkele voorschriften. Wanneer diepere ontgravingen plaatsvinden of permanente verlaging van het maaiveld plaatsvindt, zou wel sprake kunnen zijn van een toename van de doorlatendheid van de bodem (kwel) door verkleining van afdichtende kleilagen. In dat geval is het nodig een vergunning aan te vragen.

 

Algemene regel 25 Klein onderhoud aan openbare wegen op de waterkering 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

21.1

Titel

De titel luidt:

 

Klein onderhoud aan openbare wegen op de waterkering

 

Wordt vervangen door:

Klein onderhoud aan openbare wegen

In lijn gebracht met de andere algemene regels waarin in de titel ook niet wordt vermeld dat het gaat om waterkeringen.

21.2

Criteria

De tekst luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in artikel 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het uitvoeren van klein onderhoud aan openbare wegen op de waterkering.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in artikel 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het uitvoeren van klein onderhoud aan openbare wegen op een waterkering of in bijbehorende beschermingszone A.

Tekstuele aanpassing.

Vrijstelling is tevens van toepassing op de bijbehorende beschermingszone A.

21.3

Voorschriften

De tekst luidt:

 

Degene die klein onderhoud aan openbare wegen uitvoert op de waterkering als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    moet dit vijf werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden mededelen aan het waterschap;

  • b.

    moet de werkzaamheden op een primaire of regionale kering, exclusief de compartimenteringskeringen alleen in de periode van 1 april tot 1 oktober uitvoeren.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die klein onderhoud aan openbare wegen uitvoert op een waterkering of in bijbehorende beschermingszone A als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    voert de werkzaamheden genoemd onder lid 4b en 4c op een waterkering, exclusief de compartimenteringskeringen, alleen in de periode van 1 april tot 1 oktober uit;

  • b.

    dicht de paalgaten bij verwijdering van de bebording af met klei.

Vrijstelling is tevens van toepassing op de bijbehorende beschermingszone A.

 

De mededeling is hier verwijdert en wordt apart genoemd. Zie volgende aanpassing.

21.4

Mededeling

Onderstaande tekst wordt toegevoegd:

 

3. Mededeling

Degene die klein onderhoud uitvoert aan openbare wegen op een waterkering of in bijbehorende beschermingszone A zoals aangegeven in artikel 1 deelt dit minimaal 2 weken voor aanvang van de werkzaamheden mee aan het waterschap. 

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen.

21.5

Toelichting

De tekst luidt:

 

Motivering

Op de waterkeringen zijn vaak wegen aanwezig. Om de functie van de wegen te waarborgen zijn onderhoudswerkzaamheden aan de wegen noodzakelijk. Het is daarbij echter wel van belang dat, bij de uitvoering van die werkzaamheden, ook de functie van de betreffende waterkering is gewaarborgd.

Onder klein onderhoud aan een openbare weg kan bijvoorbeeld het vervangen van de toplaag van die weg worden verstaan, voor zover daarbij geen sprake is van een uitbreiding van de verharding. Hieronder wordt ook verstaan het plaatsen en onderhouden van reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV)-borden en het roven en aanvullen van de berm. Van groot onderhoud is sprake wanneer de werkzaamheden in het profiel van de waterkering plaatsvinden, zoals bij het vervangen van de complete fundering van de weg. Voor dergelijke werkzaamheden dient een vergunning te worden aangevraagd.

Het plegen van klein onderhoud aan wegen betreft vanuit waterstaatkundig oogpunt echter een relatief eenvoudig en veel voorkomende werkzaamheid. De relevante waterstaatkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel.

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen.

 

Wordt vervangen door:

 

Begripsbepaling

De begrippen die zijn gedefinieerd in de Keur zijn ook van toepassing voor de bepalingen in deze algemene regels. Daarnaast wordt in deze algemene regel verstaan onder:

 

Klein onderhoud aan een openbare weg:

  • a.

    het vervangen van de toplaag van die weg, voor zover daarbij geen sprake is van een uitbreiding van de verharding, of

  • b.

    het plaatsen, onderhouden, verwijderen en vervangen van reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV)-borden voor zover daarvoor geen fundering in het leggerprofiel van de waterkering nodig is, of

  • c.

    het roven en aanvullen van de berm.

 

Motivering

Op de waterkeringen zijn vaak wegen aanwezig. Om de functie van de wegen en een veilige verkeerafhandeling te waarborgen zijn onderhoudswerkzaamheden aan de wegen en bermen noodzakelijk en is het nodig bebording te plaatsen. Het is daarbij echter wel van belang dat, bij de uitvoering van die werkzaamheden, de functie van de betreffende waterkering is gewaarborgd.

Het plegen van klein onderhoud aan wegen betreft vanuit waterstaatkundig oogpunt echter een relatief eenvoudig en veel voorkomende werkzaamheid. De relevante waterstaatkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel. Bebording kan – wanneer noodzakelijk - eventueel eenvoudig worden verwijderd.

Bij groot onderhoud dient wel een vergunning te worden aangevraagd. Hiervan is sprake wanneer de werkzaamheden in het leggerprofiel van de waterkering plaatsvinden, zoals bij het vervangen van de complete fundering van de weg of wanneer bebording wordt geplaatst met een fundering in het leggerprofiel van de waterkering.

 

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen.

Verduidelijking van een aantal begrippen.

Daarnaast nadere onderbouwing van deze algemene regel en enkele tekstuele aanpassingen.

 

Algemene regel 26 Tijdelijke/semi-permanente objecten 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

22.1

Titel

De titel luidt:

Tijdelijke/semi-permanente objecten

 

Wordt vervangen door:

Eenvoudig verplaatsbare bouwwerken

Eenduidig gemaakt met de term zoals die luidt in algemene regel 6.

22.2

Criteria

De tekst luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in artikel 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het plaatsen, hebben en onderhouden van een tijdelijk/semi-permanent object binnen beschermingszone A van primaire en regionale waterkeringen.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in artikel 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het plaatsen, hebben, onderhouden en verwijderen van eenvoudig verplaatsbare bouwwerken binnen beschermingszone A van waterkeringen, exclusief compartimenteringskeringen.

Ook het verwijderen van de bouwwerken is opgenomen, omdat dit anders vergunning plichtig zou zijn. Compartimenteringskeringen zijn uitgezonderd omdat die al vallen onder de nieuwe algemene regel 25A.

22.3

Voorschriften

De tekst luidt:

 

Degene die een tijdelijk/semi-permanent object binnen beschermingszone A van primaire en regionale waterkeringen plaatst als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    moet dit vijf werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden mededelen aan het waterschap;

  • b.

    graaft het te plaatsen object niet in;

  • c.

    moet een object verwijderen ten behoeve van noodzakelijke waterstaatkundige werkzaamheden op aanzeggen van het dagelijks bestuur van het waterschap en op kosten van de melder.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die een eenvoudig verplaatsbaar bouwwerk binnen beschermingszone A van een waterkering plaatst, aanpast of verwijdert als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    graaft het te plaatsen bouwwerk inclusief fundering niet dieper in dan 30 cm;

  • b.

    brengt kleine paalvormige bouwwerken grondverdringend aan tot maximaal 1 m diepte;

  • c.

    herstelt de bodem in oorspronkelijke staat wanneer het bouwwerk wordt verwijderd;

  • d.

    vult bij verwijderen van kleine paalvormige bouwwerkende paalgaten aan met (zwel)klei;

  • e.

    verwijdert het bouwwerk op eigen kosten ten behoeve van noodzakelijke waterstaatkundige werkzaamheden op aanzeggen van het dagelijks bestuur van het waterschap.

Aantal voorschriften aangepast / toegevoegd waarmee (maatschappelijk) iets meer ruimte wordt geboden om dergelijke bouwwerken te plaatsen, zonder dat een zwaarder vergunning traject nodig is.

22.4

Mededeling

De onderstaande tekst wordt toegevoegd:

 

3.Mededeling

Degene die eenvoudig verplaatsbare bouwwerken binnen beschermingszone A van een waterkering plaatst, aanpast of verwijdert, deelt dit minimaal 2 weken voor aanvang van de werkzaamheden mee aan het waterschap.

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen.

22.5

Toelichting

De tekst luidt:

 

Begripsbepaling

Tijdelijke/semi-permanente objecten: objecten die voor onbepaalde tijd op het waterstaatswerk, buiten de waterkering worden geplaatst maar die, wanneer nodig, eenvoudig verwijderd kunnen worden.

 

Motivering

Semi-permanente objecten zijn niet voorzien van een in de grond aangebrachte, gestorte, geslagen of soortgelijke fundatie. Gedacht kan worden aan objecten zoals speeltoestellen, prefab tuinhuisjes, demontabele zwembaden en brievenbussen. Dergelijke objecten hebben (meestal) geen effect op het functioneren van de waterkering, maar dienen wel verwijderd te kunnen worden wanneer dat noodzakelijk blijkt ten behoeve van bijvoorbeeld dijkverzwaringen.

 

Wordt vervangen door:

 

Begripsbepaling

 

De begrippen die zijn gedefinieerd in de Keur zijn ook van toepassing voor de bepalingen in deze algemene regels. Daarnaast wordt in deze algemene regel verstaan onder:

 

Eenvoudig verplaatsbare bouwwerken: bouwwerken die op eenvoudige wijze (c.q. tegen geringe kosten) te verplaatsen of te verwijderen zijn. Voorbeelden hiervan zijn speeltoestellen, prefab tuinhuisjes, hekwerken, tuinmuurtjes, demontabele zwembaden, brievenbussen, palen e.d. zonder zware funderingsconstructie.

 

Kleine paalvormige bouwwerken: paalvormige bouwwerken met een diameter van maximaal 15 cm horend bij het reguliere gebruik van de waterkering voor functies als wonen, bedrijven, wegen, tuin, groen. Voorbeelden hiervan zijn brievenbussen, (lantaarn)palen, reclameborden e.d.

 

Motivering

Eenvoudig verplaatsbare bouwwerken hebben geen effect op het functioneren van de waterkering, maar dienen wel verwijderd te kunnen worden wanneer dat noodzakelijk blijkt ten behoeve van bijvoorbeeld dijkverzwaringen. Net als bij andere veel voorkomende activiteiten, zoals tuinieren, spitten, ploegen, eggen is een diepte van 30 cm aangehouden waarbinnen plaatsen van een eenvoudig verplaatsbaar bouwwerk wordt toegestaan.

 

Kleine paalvormige bouwwerken worden veel gebuikt voor afrasteringen, brievenbussen, schuttingen, (verkeers)borden e.d. Wanneer deze grondverdringend worden aangebracht is het effect op de waterkering minimaal.

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen.

Begripsbepalingen toegevoegd, tekst verduidelijkt en in lijn gebracht met de aangepaste benamingen.

 

Algemene regel 27 Beweiden met schapen en geiten

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

23.1

Criteria

De tekst luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.3 van de Keur, voor het beweiden met schapen en/of geiten.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.3 van de Keur, voor het beweiden met schapen en/of geiten op een waterkering of in beschermingszone A.

In lijn gebracht met de bewoording in de andere algemene regels.

23.2

Voorschriften

De tekst luidt:

 

2. Voorwaarden

Degene die met schapen en/of geiten beweidt op of nabij de waterkering als bedoeld in artikel 1 moet zijn schapen en/of geiten op eerste aanzegging van het bestuur verwijderen indien de instandhouding van een goede grasmat in gevaar is of dreigt voor te komen.

 

Wordt vervangen door:

 

2. Voorschriften

Degene die met schapen en/of geiten beweidt op de waterkering of in beschermingszone A als bedoeld in artikel 1 moet zijn schapen en/of geiten op eerste aanzegging door of namens het bestuur verwijderen indien de instandhouding van een goede grasmat in gevaar is of dreigt te komen.

Beschermingszone A toegevoegd omdat deze in de oude regels buiten de vrijstelling viel en dus niet zouden zijn toegestaan.

Tekstuele wijziging.

23.3

Motivering

De tekst luidt:

 

Het waterschap verpacht delen van de waterkering voor beweiding met schapen en/of geiten als onderhoud van de grasmat. In de pachtcontracten is de voorwaarde geregeld waaronder beweiding van de waterkering met schapen en/of geiten kan plaatsvinden.

 

Wordt vervangen door:

 

Het waterschap verpacht delen van de waterkering voor beweiding met schapen en/of geiten als onderhoud van de grasmat. In de pachtcontracten zijn de voorwaarden geregeld waaronder beweiding van de waterkering met schapen en/of geiten kan plaatsvinden.

Taalkundige correctie.

 

Algemene regel 28 Afrasteringen bij keringen 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

24.1

Titel

De titel luidt:

 

Afrastering bij keringen

 

Wordt vervangen door:

 

Afrastering

In lijn gebracht met de andere algemene regels waarin in de titel ook niet wordt vermeld dat het gaat om waterkeringen.

24.2

Criteria

De tekst luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het plaatsen, hebben en onderhouden van een afrastering op de waterkering en in de beschermingszone A.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het plaatsen, hebben, onderhouden en verwijderen van een afrastering op een waterkering, exclusief een compartimenteringskering of in de bijbehorende beschermingszone A.

Ook het verwijderen van de afrastering opgenomen omdat hiervoor anders een vergunning zou moeten worden aangevraagd.

Compartimenteringskering is uitgezonderd omdat die al via algemene regel 25A is geregeld.

24.3

Voorschriften

De tekst luidt:

 

Degene die een afrastering op de waterkering en in de beschermingszone A plaatst als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    moet vijf werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden mededelen aan het waterschap;

  • b.

    moet de afrastering voldoende veekerend uitvoeren;

  • c.

    moet de afrastering in goede staat onderhouden;

  • d.

    moet bij verwijdering van de afrastering de paalgaten afdichten met klei.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die een afrastering op de waterkering of in de bijbehorende beschermingszone A plaatst, heeft, onderhoudt of verwijdert als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    voert de afrastering voldoende veekerend uit;

  • b.

    brengt rasterpalen grondverdringend aan tot maximaal 1 m diepte;

  • c.

    brengt palen en draad /gaas zodanig aan dat het onderhoud van de waterkering niet wordt belemmerd;

  • d.

    houdt de afrastering in goede staat;

  • e.

    dicht bij verwijdering van de afrastering de paalgaten af met klei.

Tekstuele aanpassingen. Tevens voorschriften iets aangescherpt zodat relatie met waterveiligheid en het beheer beter geborgd is.

24.4

Mededeling

Onderstaande tekst wordt toegevoegd:

 

3. Mededeling

Degene die een afrastering op de waterkering of bijbehorende beschermingszone A plaatst of verwijdert, deelt dit minimaal 2 weken voor aanvang van de werkzaamheden mee aan het waterschap.

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen.

24.5

Toelichting

De tekst luidt:

 

Motivering van de algemene regel

Afrasteringen kunnen gezien worden als objecten die het doelmatig onderhoud aan waterstaatswerken kunnen belemmeren terwijl ze, in de vorm van een veekering, juist voorkomen dat vee de gesteldheid van de waterstaatswerken aantasten. Wanneer aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, komt het doelmatig onderhoud niet in gevaar. Bovendien kunnen afrasteringen, indien nodig, vrij eenvoudig verwijderd worden. Het plaatsen van een afrastering betreft vanuit waterstaatkundig oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante waterstaatkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel. Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is de meldplicht in deze algemene regel opgenomen.

 

Wordt vervangen door:

 

Begripsbepaling

Afrastering: eenvoudig te verwijderen, (overwegend) verticale afscheiding inclusief eventuele toegangspoort van in de grond aangebrachte rasterpalen met daartussen staaldraad, of schapengaas, met een maximale hoogte van 1,20 m.

 

Motivering

Afrasteringen kunnen gezien worden als objecten die het doelmatig onderhoud aan waterstaatswerken kunnen belemmeren terwijl ze, in de vorm van een veekering, juist voorkomen dat vee de gesteldheid van de waterstaatswerken aantast. Wanneer aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, komt het doelmatig onderhoud niet in gevaar. Bovendien kunnen afrasteringen, indien nodig, vrij eenvoudig verwijderd worden. Het plaatsen van een afrastering betreft vanuit waterstaatkundig oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk. De relevante waterstaatkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van een algemene regel.

 

De afrastering dient zodanig ‘open’ te zijn dat water vrijwel ongehinderd kan passeren.

 

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen.

Begripsbepaling toegevoegd. Motivatie uitgebreid n.a.v. de aanpassing van de voorschriften.

 

Algemene regel 29 Gebruik van percelen als tuin en bouwland 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

25.1

Criteria

De tekst luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in de artikelen 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het gebruik van percelen in beschermingszone A van de primaire en regionale waterkering, of voor het gebruik van percelen op een compartimenteringskering als tuin of bouwland.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in de artikelen 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het gebruik van percelen als tuin of bouwland op een compartimenteringskering of overige kering en in beschermingszone A van een waterkering.

Tekstuele aanpassing. Toevoeging vrijstelling op overige keringen.

25.2

Voorschriften

De tekst luidt:

 

Degene die percelen in beschermingszone A van de primaire en regionale waterkering als tuin of bouwland gebruikt, of percelen op een compartimenteringskering als tuin of bouwland gebruikt als bedoeld in artikel 1:

  • a

    voert alleen werkzaamheden uit die bestaan uit:

    • i

      spitten, ploegen, eggen en andere vergelijkbare oppervlakkige grondroeringen en bewerkingen (maximaal 0,30 meter diep), en/of;

    • ii

      bemesten, en/of;

    • iii

      zaaien of poten, telen en oogsten van éénjarige gewassen, en/of;

    • iv

      aanbrengen en hebben van gras, en/of;

    • v

      planten, hebben en verwijderen van struiken en bomen.

  • .

    moet gewassen en beplantingen geen belemmering laten vormen voor het beheer en onderhoud van de waterkering.

  • c

    Plant nieuwe bomen en struiken op een afstand verder dan 10 m uit de buitenteen en verder dan 4 m uit de binnenteen van de primaire en regionale waterkering.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die percelen als tuin of bouwland gebruikt op een compartimenteringskering of overige kering of in beschermingszone A van een waterkering als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    voert alleen werkzaamheden uit die bestaan uit:

    • i.

      spitten, ploegen, eggen en andere vergelijkbare oppervlakkige grondroeringen en bewerkingen ( e en/of;

    • ii.

      bemesten, en/of;

    • iii.

      zaaien of poten, telen en oogsten van éénjarige gewassen, en/of;

    • iv.

      aanbrengen en hebben van gras, en/of;

    • v.

      planten, hebben en verwijderen van struiken en/of;

    • vi.

      planten, hebben en verwijderen van bomen die van nature lager blijven dan 5,0 m boven maaiveld.

  • b.

    zorgt ervoor dat de gewassen en beplantingen geen belemmering vormen voor het beheer en onderhoud van de waterkering.

  • c.

    plant nieuwe bomen en struiken op een afstand verder dan 10 m uit de buitenteen en verder dan 4 m uit de binnenteen van de primaire en regionale waterkering.

In lijn gebracht met de aanpassingen in de criteria.

Tekstuele aanpassing.

25.3

Toelichting

De tekst luidt:

 

Motivering

Bij werkzaamheden bij de waterkering is het van groot belang dat het leggerprofiel, en dus ook de functie, van de waterkering tijdens en na de werkzaamheden is gewaarborgd. Wanneer werkzaamheden in de ondergrond bij of op een waterkering worden uitgevoerd, kan dat een negatief effect hebben op de functie van de waterkering.

 

Afhankelijk van de diepte en locatie waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd, zou bijvoorbeeld kwelwerking kunnen optreden en wateroverlast kunnen ontstaan of de erosiebestendigheid van de waterkering worden aangetast. Onder werkzaamheden die worden uitgevoerd bij het gebruik van percelen als tuin of bouwland kunnen voor deze algemene regel de volgende activiteiten worden gerekend:

  • *

    het spitten, ploegen, eggen en andere vergelijkbare oppervlakkige grondroeringen en bewerkingen (maximaal 0,30 meter diep);

  • *

    het zaaien of poten, telen en oogsten van éénjarige gewassen;

  • *

    aanbrengen van gras;

  • *

    bemesten;

  • *

    het planten en onderhouden van bomen die van nature lager blijven dan 5,0 m boven het maaiveld, struiken en overblijvende planten.

Bij de uitvoering van deze werkzaamheden worden er op relatief beperkte schaal werkzaamheden in de grond op of bij het waterstaatswerk uitgevoerd. Deze werkzaamheden hebben geen negatief effect op de waterkering.

 

Wordt vervangen door:

 

Motivering

Bij werkzaamheden bij de waterkering is het van groot belang dat het leggerprofiel, en dus ook de functie, van de waterkering tijdens en na de werkzaamheden is gewaarborgd. Wanneer werkzaamheden in de ondergrond bij of op een waterkering worden uitgevoerd, kan dat een negatief effect hebben op de functie van de waterkering. Afhankelijk van de diepte en locatie waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd, zou bijvoorbeeld kwelwerking kunnen optreden en wateroverlast kunnen ontstaan of de erosiebestendigheid van de waterkering worden aangetast. Bij de uitvoering van deze werkzaamheden worden er op relatief beperkte schaal werkzaamheden in de grond op of bij het waterstaatswerk uitgevoerd. Deze werkzaamheden hebben geen negatief effect op de waterkering.

Tekstuele aanpassingen / verduidelijkingen.

Dubbelingen met de teksten in de voorschriften verwijderd.

 

Algemene regel 29A Verwijderen van bomen en struiken 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

26.1

Titel

De titel luidt:

 

Verwijderen van bomen en struiken

 

Wordt vervangen door:

 

Verwijderen van beplanting

Verruiming begripsbepaling / toepassingsgebied.

26.2

Criteria

De tekst luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in de artikelen 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het verwijderen van bomen en struiken.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in de artikelen 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het verwijderen van beplanting op een waterkering of in bijbehorende beschermingszone A.

In lijn gebracht met de bewoording in de andere algemene regels.

Verruiming begripsbepaling / toepassingsgebied.

26.3

Voorschriften

De tekst luidt:

 

Degene die bomen en struiken verwijderd op of nabij de waterkering als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    moet dit vijf werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden mededelen aan het waterschap;

  • b.

    moet de wortelresten uitfrezen

  • c.

    brengt in de wortelgaten op de waterkering kleigrond van dezelfde samenstelling aan als de dijkbekleding en verdicht deze kleigrond zorgvuldig laagsgewijs.

  • d.

    brengt in de wortelgaten in de beschermingszone kleigrond van dezelfde samenstelling aan als het omliggend maaiveld en verdicht deze kleigrond zorgvuldig laagsgewijs.

  • e.

    moet de wortelgaten op de waterkering voorzien van geschikte graszoden of vóór 1 september inzaaien met graszaad “Natuurdijk II”.

  • f.

    moet de werkzaamheden op een primaire of regionale kering, exclusief de compartimenteringskeringen alleen in de periode van 1 april tot 1 oktober uitvoeren.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die beplanting verwijdert op een waterkering of in een beschermingszone A als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    freest de wortelresten uit, verwijdert het uitgefreesde materiaal uit de wortelgaten en verwerkt deze buiten de waterkering of beschermingszone A.

  • b.

    brengt in de wortelgaten op de waterkering kleigrond van dezelfde samenstelling aan als de dijkbekleding en verdicht deze kleigrond zorgvuldig laagsgewijs.

  • c.

    brengt in de wortelgaten in de beschermingszone A kleigrond van dezelfde samenstelling aan als het omliggend maaiveld en verdicht deze kleigrond zorgvuldig laagsgewijs.

  • d.

    moet de wortelgaten op de waterkering voorzien van geschikte graszoden of vóór 1 september inzaaien met graszaad “Natuurdijk II” of gelijkwaardig.

  • e.

    voert de werkzaamheden op een primaire of regionale waterkering, exclusief de compartimenteringskeringen, alleen uit in de periode van 1 april tot 1 oktober uit.

Lid a overgeheveld naar 23.4: mededeling

Tekstuele aanpassingen / verduidelijkingen.

26.4

Mededeling

Onderstaande tekst wordt toegevoegd:

 

3.Mededeling

Degene die beplanting verwijdert op een waterkering of in bijbehorende beschermingszone A deelt dit minimaal 2 weken voor aanvang van de werkzaamheden mee aan het waterschap.

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen.

26.5

Toelichting

De tekst luidt:

 

Motivering

Bij werkzaamheden op of nabij de waterkering is het van groot belang dat het leggerprofiel, en dus ook de functie, van de waterkering tijdens en na de werkzaamheden is gewaarborgd. Wanneer werkzaamheden in de ondergrond bij of op een waterkering worden uitgevoerd, kan dat een negatief effect hebben op de functie van de waterkering.

Doorsnijding van de waterkering en aanliggende gronden door wortelgaten en/of wortelresten van een boom of struik, maakt de waterkering minder stabiel. Ook de kans op piping kan toenemen.

 

Wordt vervangen door:

 

Begripsbepaling

De begrippen die zijn gedefinieerd in de Keur zijn ook van toepassing voor de bepalingen in deze algemene regels. Daarnaast wordt in deze algemene regel verstaan onder:

Beplanting: bomen, struiken en planten, uitgezonderd gras.

 

Motivering

Het verwijderen van beplanting is een relatief eenvoudige werkzaamheid die – mits goed uitgevoerd – geen negatief effect heeft op het functioneren van de waterkering.

 

Bij het verwijderen van bomen, struiken en planten op of nabij de waterkering is het van groot belang dat het leggerprofiel, en dus ook de functie, van de waterkering tijdens en na de werkzaamheden is gewaarborgd. Wanneer werkzaamheden in de ondergrond bij of op een waterkering worden uitgevoerd, kan dat een negatief effect hebben op de functie van de waterkering.

Doorsnijding van de waterkering en aanliggende gronden door wortelgaten en/of wortelresten van een boom of struik, maakt de waterkering minder stabiel. Ook de kans op piping kan toenemen.

 

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen.

Tekstuele verduidelijkingen, aanscherping motivering.

 

Algemene regel 29B Snoeien van bomen en struiken 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

27.1

Titel

De titel luidt:

 

Snoeien van bomen en struiken

 

Wordt vervangen door:

 

Snoeien van beplanting

Verruiming begripsbepaling / toepassingsgebied.

27.2

Criteria

De tekst luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in de artikelen 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het snoeien van bomen en struiken.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in de artikelen 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het snoeien van beplanting op een waterkering of in bijbehorende beschermingszone A.

In lijn gebracht met de bewoording in de andere algemene regels.

Verruiming begripsbepaling / toepassingsgebied.

 

27.3

Voorschriften

De tekst luidt:

 

Degene die bomen en struiken snoeit op of nabij de waterkering als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    moet dit vijf werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden mededelen aan het waterschap;

  • b.

    moet bomen op de waterkering zodanig snoeien, dat zich een takvrije stamlengte van 4 meter hoog kan ontwikkelen.

  • c.

    moet het snoeihout en bladval verwijderen en afvoeren.

  • d.

    mag op de waterkering geen schade aan de grasmat veroorzaken

  • e.

    mag in de beschermingszone geen schade aan het maaiveld veroorzaken door bijvoorbeeld het rijden van sporen.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die beplanting snoeit op een waterkering of in beschermingszone A als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    moet de bomen op de waterkering zodanig snoeien, dat zich een takvrije stamlengte van 4 meter hoog kan ontwikkelen.

  • b.

    moet het snoeihout en bladval verwijderen en afvoeren.

  • c.

    mag op de waterkering geen schade aan de grasmat veroorzaken.

  • d.

    mag in de beschermingszone A geen schade aan het maaiveld veroorzaken door bijvoorbeeld het rijden van sporen.

Lid a overgeheveld naar 24.4: mededeling

27.4

Mededeling

Onderstaande tekst wordt toegevoegd:

 

3. Mededeling

Degene die beplanting snoeit op een waterkering of in bijbehorende beschermingszone A deelt dit minimaal 2 weken voor aanvang van de werkzaamheden mee aan het waterschap.

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen.

 

Algemene regel 30 Erfverharding 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

28.1

Criteria

De tekst luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in artikel 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het aanbrengen, onderhouden en verwijderen van erfverhardingen op een compartimenteringskering en binnen beschermingszone A van primaire en regionale waterkeringen.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in de artikelen 3.3 en 3.4 van de Keur, voor het aanbrengen, onderhouden en verwijderen van erfverhardingen op een overige kering of binnen beschermingszone A van een waterkering.

Taalkundige correctie.

Erfverharding op overige keringen toegevoegd, omdat het belang van de overige kering met een algemene regel voldoende kan worden beschermd. Compartimenteringskeringen hier verwijderd. Deze vallen onder algemene regel 25A.

28.2

Voorschriften

De tekst luidt:

 

Degene die een erfverharding aanbrengt, onderhoudt of verwijdert op een compartimenteringskering of binnen beschermingszone A van de primaire en regionale waterkering als bedoeld in artikel 1 voert alleen werkzaamheden uit die bestaan uit:

  • 1.

    oppervlakkige grondroering (maximaal 0,30 meter diep), en/of;

  • 2.

    aanbrengen klinkerverharding, en/of;

  • 3.

    aanbrengen zandbed ten behoeve van klinkerverharding;

  • 4.

    vult bij verwijderen de ontstane ruimte aan tot aan maaiveld;

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die een erfverharding aanbrengt, onderhoudt of verwijdert op een overige kering of binnen beschermingszone A van een waterkering als bedoeld in artikel 1 voert alleen werkzaamheden uit die bestaan uit:

  • 1.

    oppervlakkige grondroering (maximaal 0,30 meter diep), en/of;

  • 2.

    aanbrengen open verharding zoals klinkers, stelconplaten e.d., en/of;

  • 3.

    aanbrengen zandbed ten behoeve van open verharding;

  • 4.

    vult bij verwijderen de ontstane ruimte aan tot aan maaiveld.

Verruiming klinkerbestrating naar open verharding, omdat in de praktijk vaak andere typen open verharding wordt toegepast (zoals stelconplaten).

 

Ook hier compartimenteringskering verwijderd conform criteria.

 

Algemene regel 31 Huisaansluiting 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

29.1

Titel

De titel luidt:

 

Huisaansluiting

 

Wordt vervangen door:

 

Kabels en leidingen

Verruiming toepassingsgebied van de algemene regel, waardoor minder vergunningen nodig zijn.

29.2

Criteria

De tekst luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in de artikelen 3.3, 3.4 en 3.5 van de Keur, voor het leggen, hebben, onderhouden en vervangen van huisaansluitingen op het kabel- en leidingnetwerk in de waterkering en beschermingszones in het beheergebied van het waterschap.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in de artikelen 3.3, 3.4 en 3.5 van de Keur, voor het leggen, hebben, onderhouden, vervangen en verwijderen van:

  • 1.

    kabels en leidingen in een overige kering, met uitzondering van leidingen die vallen onder het toepassingsgebied van de NEN3650-1;

  • 2.

    kabels en leidingen in de schil van een compartimenteringskering en bijbehorende beschermingszone A met uitzondering van de leidingen die vallen onder het toepassingsgebied van de NEN3650-1;

  • 3.

    huisaansluitingen op het kabel- en leidingnetwerk in de primaire en regionale waterkering, bijbehorende beschermingszones A en B en profiel van vrije ruimte .

Verruiming toepassingsgebied voor kabels en leidingen, waardoor minder vergunningen nodig zijn, o.a. bij overige keringen.

29.3

Voorschriften

De tekst luidt:

 

Degene die huisaansluitingen op het kabel- en leidingnetwerk in de waterkering en binnen de beschermingszones van waterkeringen in het beheergebied van het waterschap aanlegt of vervangt als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    moet vijf werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden een mededeling gedaan worden aan het waterschap.

  • b.

    moet de werkzaamheden uitvoeren in het buitentalud van primaire en regionale keringen, exclusief de compartimenteringskeringen tussen 1 april en 1 oktober van elk jaar, werkzaamheden op andere locaties mogen ook in de gesloten periode uitgevoerd worden;

  • c.

    Ten aanzien van de aanleg, kan het waterschap conform artikel 1.4, vierde lid van de Keur, maatwerkvoorschriften stellen.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die kabels of leidingen of huisaansluitingen legt, heeft, onderhoudt, vervangt of verwijdert als bedoeld in artikel 1:

 

  • a.

    voert de werkzaamheden in het buitentalud van primaire en regionale keringen, exclusief de compartimenteringskeringen uit tussen 1 april en 1 oktober van elk jaar; werkzaamheden op andere locaties mogen ook tussen 1 oktober en 1 april uitgevoerd worden;

  • b.

    kruist de waterkering of waterkerende constructies (zoals bijvoorbeeld damwanden en coupures) niet;

  • c.

    staakt de werkzaamheden bij hoge rivierwaterstanden op last van het waterschap, waarbij voor de waterkering beschermende maatregelen kunnen worden opgelegd;

  • d.

    graaft eventueel noodzakelijke proefsleuven ter vaststelling van de juiste ligging van bestaande kabels en/of leidingen met de hand;

  • e.

    voert het ontwerp, de aanleg en het beheer van leidingen in en nabij waterkeringen uit zoals in de meest recente en vastgestelde NEN 3650-serie is gesteld;

  • f.

    legt kabels en/of leidingen in de waterkering en in de beschermingszones alleen aan door middel van een open ontgraving;

  • g.

    moet de kabel en/of leiding binnen de waterkering en binnen de beschermingszones van de waterkering uit één stuk uitvoeren en trekvast verbinden;

  • h.

    voert kunststof leidingen uit in HDPE (PE80 of PE100) SDR11;

  • i.

    past leidingen toe met een diameter kleiner dan of gelijk aan 125 mm;

  • j.

    koppelt de toe te passen HDPE-leidingen door middel van spiegellassen of electrolasmoffen (flensstukken, huisaansluitingsmoffen en andere appendages);

  • k.

    past bij verruiming van de diameter verlooplasmoffen toe;

  • l.

    graaft een sleuf niet dieper en breder uit dan noodzakelijk is, met een maximum van 1 meter diep en 0,5 meter breed;

  • m.

    voert ontgravingen laagsgewijs uit, waarbij verschillende grondsoorten gescheiden moeten worden. Deze grondsoorten dienen bij het aanvullen weer gebruikt en verdicht te worden, zodanig dat de opbouw, draagkracht en waterdichtheid nagenoeg hetzelfde zijn als voor de werkzaamheden;

  • n.

    moet zowel voor het einde van de dagelijkse werktijd als na de voltooiing van het werk de sleuf afdichten met de uitkomende grond;

  • o.

    moet huisaansluitingen voor binnendijkse nieuwbouw bij de primaire waterkering vanaf het achterland aanleggen en binnenvoeren;

  • p.

    zaait beschadigde grasmatgedeelten vóór 1 september in met graszaad “Natuurdijk II” of vergelijkbaar of brengt geschikte graszoden aan.

In de praktijk ontstond bij deze werkzaamheden discussie tussen vergunningverleners en keringbeheerders over welke voorschriften moesten worden opgenomen, waardoor moest worden teruggevallen op maatwerkvoorschriften, die een langere doorlooptijd vergen.

 

Er is nu gekozen om de voorschriften allemaal op te nemen, met de mogelijkheid om met een maatwerkvoorschrift nadere (ruimere) eisen op te leggen.

29.4

Maatwerk

Onderstaande tekst wordt toegevoegd:

 

3.Maatwerk

Het waterschap kan conform artikel 1.4, vierde lid van de Keur, maatwerkvoorschriften stellen en ruimere maatvoeringen of andere uitvoeringswijzen toestaan dan in de voorschriften uit vorige lid, indien het geen belemmering vormt voor het beheer, onderhoud en instandhouden van de kering.

Mogelijkheid wordt geboden om maatwerk te leveren in specifieke gevallen waarbij de waterveiligheid geborgd blijft.

29.5

Melding

De tekst luidt:

 

Degene die een huisaansluiting aanlegt als bedoeld in artikel 1 meldt dit tenminste 4 weken voor aanvang van de werkzaamheden aan het waterschap.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die een kabel of leiding danwel huisaansluiting aanlegt als bedoeld in artikel 1 meldt dit tenminste 4 weken voor aanvang van de werkzaamheden aan het waterschap.

In lijn gebracht met verruimde toepassingsgebied.

29.6

Toelichting

De tekst luidt:

 

Begripsbepaling

Buitentalud: het buitentalud is de helling van de buitenkant van de dijk, oftewel de kant van de dijk waar de rivier stroomt.

 

Motivering

Aan het aanleggen van huisaansluitingen op het kabel- en leidingnetwerk bij waterkeringen kunnen risico’s zijn verbonden, welke worden afgewogen in het kader van de beoordeling van vergunningsaanvragen. Met het vaststellen van een algemene regel, waarmee een vrijstelling van de vergunningsplicht wordt bereikt, moet er vooral zekerheid bestaan over de omvang van die risico’s die het aanleggen van huisaansluitingen op het kabel- en leidingnetwerk bij waterkeringen kunnen veroorzaken. De werkzaamheden worden veelal uitgevoerd door of namens nutsbedrijven.

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen. Tevens is een verplichte melding opgenomen, zodat het waterschap eventuele aandachtspunten aan de melder mee kan geven.

 

Wordt vervangen door:

 

Begripsbepaling

Buitentalud: het buitentalud is de helling van de buitenkant van de dijk, oftewel de kant van de dijk waar de rivier stroomt.

Huisaansluiting: Een huisaansluiting is het deel van een kabel of leiding dat een directe verbinding vormt tussen één specifiek pand (gebouw met een BAG-adres) en het distributienet van de netbeheerder.

 

Motivering

Aan het aanleggen, hebben, onderhouden, vervangen en verwijderen van huisaansluitingen op het kabel- en leidingnetwerk bij waterkeringen kunnen risico’s zijn verbonden, welke worden afgewogen in het kader van de beoordeling van vergunningsaanvragen. Met het vaststellen van een algemene regel, waarmee een vrijstelling van de vergunningsplicht wordt bereikt, moet er vooral zekerheid bestaan over de omvang van die risico’s die het aanleggen van huisaansluitingen op het kabel- en leidingnetwerk bij waterkeringen kunnen veroorzaken. De werkzaamheden worden veelal uitgevoerd door of namens nutsbedrijven.

 

Trafo- en elektrakastjes e.d. vallen niet onder deze algemene regel.

 

Het is van belang dat werkzaamheden bij waterkeringen goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is een verplichte melding in deze algemene regel opgenomen. Deze melding geeft het waterschap tevens de mogelijkheid eventuele extra voorschriften aan de melder mee te geven (maatwerkvoorschrift).

Begripsbepaling toegevoegd. Tekstuele verbeteringen / verduidelijkingen.

 

Algemene regel 32 Interne verbouwingen van bestaande panden 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

30.1

Voorschriften

De tekst luidt:

 

Degene die een interne verbouwing in een bestaande pand uitvoert op een waterkering en binnen beschermingszone A als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    voert geen constructieve wijziging aan een kelder, fundering of vloerpeil uit.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die een interne verbouwing in een bestaand pand uitvoert op een waterkering en binnen beschermingszone A als bedoeld in artikel 1:

  • b.

    voert geen constructieve wijziging aan een kelder, fundering of vloerpeil uit.

Taalkundige correctie.

 

Algemene regel 33 Grondmechanisch onderzoek beschermingszone A en B 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

31.1

Criteria

De tekst luidt:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in artikel 3.3 en 3.4, van de Keur, voor de uitvoering van sonderingen en/of grondboringen in beschermingszone A en B van een waterkering.

 

Wordt vervangen door:

 

Vrijstelling wordt verleend van het verbod bedoeld in de artikelen 3.3 en 3.4 van de Keur, voor de uitvoering van sonderingen en grondboringen in beschermingszone A van een waterkering.

Taalkundige correcties en foutieve vermelding van beschermingszone B in de vorige Algemene Regel verwijderd.

31.2

Voorschriften

De tekst luidt:

 

Degene die sonderingen en/of grondboringen in beschermingszone A van een waterkering uitvoert als bedoeld in artikel 1:

  • a.

    moet vijf werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden medegedeeld worden aan het waterschap.

  • b.

    Ten aanzien het onderzoek, kan het waterschap conform artikel 1.4, vierde lid van de Keur, een maatwerkvoorschrift stellen.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die sonderingen en/of grondboringen in beschermingszone A van een waterkering uitvoert als bedoeld in artikel 1:

  • c.

    vult de boor- en sondeergaten zodanig met bentoniet dat de waterdichtheid van de doorbroken grondlagen wordt hersteld;

  • d.

    voert de boringen en sonderingen niet uit tijdens een situatie van verhoogde waterspanning in de bodem (bijvoorbeeld bij hoogwater).

Mededeling en maatwerkvoorschrift in lijn gebracht met opbouw andere artikelen.

Duidelijker voorschriften opgenomen.

31.3

Maatwerk

Onderstaande tekst wordt toegevoegd:

 

3.Maatwerk

Ten aanzien het uitvoeren van boringen of sonderingen kan het waterschap conform artikel 1.4, vierde lid van de Keur, een maatwerkvoorschrift stellen.

Mogelijkheid wordt geboden om maatwerk te leveren in specifieke gevallen waarbij de waterveiligheid geborgd blijft.

31.4

Melding

De tekst luidt:

 

Degene die grondmechanisch onderzoek uitvoert in beschermingszone A van een waterkering als bedoeld in artikel 1 meldt dit tenminste 4 weken voor aanvang van de werkzaamheden aan het bevoegd gezag.

 

Wordt vervangen door:

 

Degene die sonderingen en/of boringen uitvoert in beschermingszone A van een waterkering als bedoeld in artikel 1 meldt dit tenminste 4 weken voor aanvang van de werkzaamheden aan het waterschap.

Tekst in lijn gebracht met de in lid 1 gestelde criteria.

Tekstuele aanpassing.

31.5

Toelichting

De tekst luidt:

 

Motivering

Bij het waterschap komen regelmatig watervergunningsaanvragen binnen voor het verrichten van grond-, geotechnisch, geohydrologisch onderzoek. Bij deze onderzoeken is het vaak nodig om verticale boringen te verrichten voor het nemen van grondmonsters, het plaatsen van peilbuizen of het maken van sonderingen. Het is van belang dat het uitvoeren van verticale boringen in beschermingszone A correct wordt uitgevoerd. Daarvoor kan het noodzakelijk zijn dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is de meldplicht in deze algemene regel opgenomen.

 

Wordt vervangen door:

 

Motivering

Het uitvoeren van boringen en sonderingen is een veel voorkomende activiteit. De impact daarvan op de waterkering en beschermingszones is over het algemeen gering. Om die reden kan worden volstaan met een algemene regel. Het is wel van belang dat de werkzaamheden goed worden uitgevoerd en de boorgaten op de juiste wijze worden aangevuld. Daarvoor kan het noodzakelijk zijn dat het waterschap toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden. Om deze reden is degene die de werkzaamheden uitvoert verplicht hiervan melding te doen aan het waterschap. Deze melding geeft het waterschap tevens de mogelijkheid eventuele extra voorschriften aan de melder mee te geven (maatwerkvoorschrift).

Aangepast op basis van de aanpassingen in de voorgaande leden. Meer toegespitst op de aangepaste voorschriften.

 

Algemene regel 34 Grondwater 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

32.1

Artikel 1 Gebiedsaanwijzing

De naam van gebied IV in de tabel wordt gewijzigd van “Polder Brabantse Delta” naar “Polder”.

In de tabel staat bij het gebied IV de gebiedsnaam "Polder Brabantse Delta". Er is echter alleen de classificatie polder en de naam “polder Brabantse Delta” is door de andere waterschappen abusievelijk overgenomen van de viewer van Brabantse Delta. Dit wordt hiermee hersteld.

32.2

Artikel 3, 4, 5, 7, 8 en 10

De term ‘beschermd gebied waterhuishouding’ wordt vervangen door ‘beschermd gebied’.

De beschermde gebieden waterhuishouding zijn overgenomen uit de Verordening water van de provincie Noord Brabant. De legenda eenheid daarbij is beschermd gebied i.p.v. beschermde gebieden waterhuishouding. De tekst dient hierop aangepast te worden.

32.3

Artikel 4 Beregening van grasland

Artikel 4 luidt:

 

  • 1.

    Een vergunning tot het onttrekken van grondwater is niet vereist voor beregening van grasland:

    • a.

      voor zover de onttrekkingsinrichting is gelegen buiten de Beschermde gebieden Waterhuishouding en attentiegebieden zoals die zijn aangegeven op de bij de Keur behorende Keurkaart beschermde gebieden en buiten de invloedsgebieden Natura 2000 die zijn aangewezen op de kaart behorende bij deze algemene regels;

    • b.

      de onttrekkingsinrichting een maximale pompcapaciteit heeft van 70 m3 per uur;

    • c.

      er niet meer dan 1 put per 5 hectare aanwezig is;

    • d.

      de putten zijn niet dieper dan in artikel 34.1 is bepaald;

    • e.

      de houder van de onttrekkingsinrichting beschikt over een bedrijfswaterplan en de daarin opgenomen maatregelen zijn uitgevoerd.

  • 2.

    Degene die grondwater onttrekt als bedoeld in het eerste lid voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a.

      het onttrokken grondwater wordt alleen gebruikt voor graslandberegening;

    • b.

      er wordt niet meer grondwater onttrokken dan noodzakelijk is voor het beoogde gebruik;

    • c.

      de houder van de onttrekkingsinrichting beschikt over een bedrijfswaterplan en de daarin opgenomen maatregelen zijn uitgevoerd.

  • 3.

    Vergunningen verleend voor activiteiten als bedoeld in dit artikel vervallen met ingang van 1 januari 2018.

  • 4.

    Het bepaalde in het eerste lid, onder e, vervalt per 1 januari 2018.

  • 5.

    Het bepaalde in het tweede lid, onder c, treedt eerst in werking per 1 januari 2018.

  • 6.

    Degene die grondwater onttrekt conform dit artikel meldt dit tenminste 4 weken voor start van de werkzaamheden. De melding bevat tenminste de locatie van de put(ten), de maximale pompcapaciteit, de diepte van de put en het bedrijfswaterplan. Ten aanzien van booractiviteiten is tevens artikel 34.9 van toepassing. Deze melding is niet vereist, indien eerder een melding overeenkomstig dit artikel is gedaan en door deze onttrekking geen afwijking ontstaat van de bij die melding verstrekte gegevens.

 

Wordt vervangen door:

 

  • 1.

    Een vergunning tot het onttrekken van grondwater is niet vereist voor beregening van grasland:

    • a.

      voor zover de onttrekkingsinrichting is gelegen buiten de Beschermde gebieden Waterhuishouding en attentiegebieden zoals die zijn aangegeven op de bij de Keur behorende Keurkaart beschermde gebieden en buiten de invloedsgebieden Natura 2000 die zijn aangewezen op de kaart behorende bij deze algemene regels en;

    • b.

      per onttrekkingsinrichting is de maximale pompcapaciteit 70 m3 per uur en;

    • c.

      er niet meer dan 1 put per 5 hectare aanwezig is en;

    • d.

      de putten zijn niet dieper dan in artikel 34.1 is bepaald en;

    • e.

      de houder van de onttrekkingsinrichting beschikt over een bedrijfswaterplan en de daarin opgenomen maatregelen zijn uitgevoerd.

  • 2.

    Degene die grondwater onttrekt als bedoeld in het eerste lid voldoet aan de volgende voorschriften:

    • a.

      het onttrokken grondwater wordt alleen gebruikt voor graslandberegening en;

    • b.

      er wordt niet meer grondwater onttrokken dan noodzakelijk is voor het beoogde gebruik en;

    • c.

      de houder van de onttrekkingsinrichting beschikt over een bedrijfswaterplan en de daarin opgenomen maatregelen zijn uitgevoerd.

  • 3.

    Vergunningen verleend voor activiteiten als bedoeld in dit artikel vervallen met ingang van 1 januari 2018.

  • 4.

    Het bepaalde in het eerste lid, onder e, vervalt per 1 januari 2018.

  • 5.

    Het bepaalde in het tweede lid, onder c, treedt eerst in werking per 1 januari 2018.

  • 6.

    Degene die grondwater onttrekt conform dit artikel meldt dit tenminste 4 weken voor start van de werkzaamheden. De melding bevat tenminste de locatie van de put(ten), de maximale pompcapaciteit, de diepte van de put en het bedrijfswaterplan. Ten aanzien van booractiviteiten is tevens artikel 34.9 van toepassing. Deze melding is niet vereist, indien eerder een melding overeenkomstig dit artikel is gedaan en door deze onttrekking geen afwijking ontstaat van de bij die melding verstrekte gegevens.

Verduidelijking van de toepassing van dit artikel door het toevoegen en aanpassen van de in rood aangegeven tekst.

32.4

Artikel 5 Beregening van akkerbouw, vollegronds tuinbouw en vollegronds boomteelt

Artikel 5 lid 1 luidt:

 

  • 1.

    Een vergunning tot het onttrekken van grondwater is niet vereist voor gebruik ten behoeve van akkerbouw, vollegronds tuinbouw en vollegronds boomteelt:

    • a.

      voor zover de onttrekkingsinrichting is gelegen buiten de Beschermde gebieden Waterhuishouding en attentiegebieden zoals die zijn aangegeven op de Keurkaart “Beschermde gebieden” en buiten de invloedsgebieden Natura 2000 die zijn aangewezen op de keurkaart behorende bij deze algemene regels;

    • b.

      de onttrekkingsinrichting een maximale pompcapaciteit heeft van 100 m3 per uur;

    • c.

      er niet meer dan 1 put per 5 hectare aanwezig is;

    • d.

      de putten zijn niet dieper dan in artikel 34.1 is bepaald;

    • e.

      de houder van de onttrekkingsinrichting beschikt over een bedrijfswaterplan en de daarin opgenomen maatregelen zijn uitgevoerd.

 

Wordt vervangen door:

 

  • 2.

    Een vergunning tot het onttrekken van grondwater is niet vereist voor gebruik ten behoeve van akkerbouw, vollegronds tuinbouw en vollegronds boomteelt:

    • a.

      voor zover de onttrekkingsinrichting is gelegen buiten de Beschermde gebieden Waterhuishouding en attentiegebieden zoals die zijn aangegeven op de Keurkaart “Beschermde gebieden” en buiten de invloedsgebieden Natura 2000 die zijn aangewezen op de keurkaart behorende bij deze algemene regels en;

    • b.

      per onttrekkingsinrichting is de maximale pompcapaciteit 100 m3 per uur en;

    • c.

      er is niet meer dan 1 put per 5 hectare aanwezig en;

    • d.

      de putten zijn niet dieper dan in artikel 34.1 is bepaald en;

    • e.

      de houder van de onttrekkingsinrichting beschikt over een bedrijfswaterplan en de daarin opgenomen maatregelen zijn uitgevoerd.

Verduidelijking van de toepassing van dit artikel door het toevoegen en aanpassen van de in rood aangegeven tekst.

32.5

Artikel 7 Bronbemalingen van tijdelijke aard

Artikel 7 luidt:

 

  • 1

    Een vergunning tot het onttrekken van grondwater is niet vereist voor een onttrekkingsinrichting die voldoet aan de volgende regels:

    • a

      Bronbemaling die op een vaste locatie buiten een Beschermd gebied Waterhuishouding staat die:

      • i

        uitsluitend gebruikt wordt voor het droog houden van een bouwput ten behoeve van bouwkundige of civieltechnische werken en inrichtingen die bij wijze van proef of ten behoeve van bodemsanering grondwater onttrekken;

      • ii

        de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 50.000 m3 per maand en de onttrekking niet langer duurt dan 6 maanden.

    • b

      Sleufbemaling die:

      • i

        uitsluitend gebruikt wordt voor het droog houden van een bouwput ten behoeve van bouwkundige of civieltechnische werken;

      • ii

        de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 70 m3 per uur;

      • iii

        de onttrekking niet langer dan 5 dagen op één locatie plaatsvindt.

    • c

      Bronbemaling van korte duur ten behoeve van reparatie of inspectie van ondergrondse leidingen en installaties die:

      • i

        uitsluitend gebruikt wordt voor het droog houden van een bouwput ten behoeve van het inspectie- en reparatiewerk;

      • ii

        de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 70 m3 per uur;

      • iii

        de onttrekking niet langer dan 5 dagen op één locatie plaatsvindt.

  • 2

    Degene die grondwater onttrekt met behulp van een onttrekkingsinrichting als bedoeld in het eerste lid is gehouden ervoor te zorgen de verlaging van de grondwaterstand, alsmede de hoeveelheid en duur van de onttrekking, niet meer is dan strikt noodzakelijk voor de uitvoering van het werk.

 

Wordt vervangen door:

 

  • 1

    Een vergunning tot het onttrekken van grondwater is niet vereist voor een onttrekkingsinrichting die voldoet aan de volgende regels:

    • a

      Bronbemaling waarbij:

      • (1)

        de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 70 m3 per uur en;

      • (2)

        de onttrekking niet langer dan 5 dagen op één locatie plaatsvindt.

    • b

      Bronbemaling, die uitsluitend gebruikt wordt voor het droog houden van een bouwput ten behoeve van bouwkundige of civieltechnische werken en/of ten behoeve van bodemsanering, waarbij:

      • (1)

        de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 50.000 m3 per maand en de onttrekking niet langer duurt dan 6 maanden, en;

      • (2)

        bij Bronbemaling in Beschermd gebied het onttrokken grondwater volledig wordt teruggebracht in de bodem.

  • 2

    Voorschrift

    Degene die grondwater onttrekt met behulp van een onttrekkingsinrichting als bedoeld in het eerste lid is gehouden ervoor te zorgen de verlaging van de grondwaterstand, alsmede de hoeveelheid en duur van de onttrekking, niet meer is dan strikt noodzakelijk voor de uitvoering van het werk.

Eenvoudiger en beter leesbaar opgeschreven door tekst/voorschriften die herhaald worden te bundelen.

 

In lid 1 onder b wordt vrijstelling gegeven voor bronneringen in Beschermd gebied waterhuishouding mits het water ter plaatse wordt teruggebracht in de bodem. Dit wordt verantwoord geacht gezien het feit er volledige retournering in de bodem van het onttrokken water dient te geschieden waardoor de onttrekking effectief geen invloed heeft. Hiermee is de beoogde standstill ten behoeve van verdrogingsbestrijding in deze gebieden nog steeds afdoende geborgd.

32.6

Artikel 8 Grondwatersanering

Artikel 8 luidt:

 

  • 1.

    Een vergunning tot het onttrekken van grondwater is niet vereist voor een onttrekkingsinrichting gelegen buiten een Beschermd gebied Waterhuishouding die uitsluitend wordt gebruikt voor grondwatersanering, en waarbij de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 20.000 m3 per maand en de onttrekking niet langer duurt dan 30 maanden.

  • 2.

    Degene die grondwater onttrekt met behulp van een onttrekkingsinrichting als bedoeld in het eerste lid is gehouden ervoor te zorgen de verlaging van de grondwaterstand, alsmede de hoeveelheid en duur van de onttrekking, niet meer is dan strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van het werk.

 

Wordt vervangen door:

 

  • 1.

    Een vergunning tot het onttrekken van grondwater is niet vereist voor een onttrekkingsinrichting die uitsluitend wordt gebruikt voor:

    • a.

      grondwatersanering, en waarbij de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 20.000 m3 per maand en de onttrekking niet langer duurt dan 30 maanden, en

    • b.

      bij een grondwatersanering in Beschermd gebied het onttrokken grondwater volledig wordt teruggebracht in de bodem.

  • 2.

    Degene die grondwater onttrekt met behulp van een onttrekkingsinrichting als bedoeld in het eerste lid is gehouden ervoor te zorgen de verlaging van de grondwaterstand, alsmede de hoeveelheid en duur van de onttrekking, niet meer is dan strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van het werk.

Lid 1 leesbaarder opgeschreven zodat ook duidelijker het onderscheid tussen beschermd gebied waterhuishouding en overige gebieden naar voren komt.

32.7

Artikel 9 Meldplicht

Artikel 9 luidt:

 

1. Voor alle boringen en afdichtingen van putten waarop het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing is, behalve die bedoeld in artikel 3 geldt:

  • a.

    De booractiviteit dient minimaal 2 weken voor aanvang schriftelijk te worden gemeld bij het bestuur.

  • b.

    Door de houder van de onttrekkingsinrichting dient binnen 4 weken na uitvoering van de boring de beschrijving van het veldwerk zoals die vereist is krachtens het Besluit Bodemkwaliteit, eveneens aan het bestuur te worden gestuurd.

  • c.

    Bij afdichting van een put dient door de houder van de onttrekkingsinrichting binnen 4 weken na uitvoering, het veldwerkverslag zoals die vereist is krachtens het Besluit Bodemkwaliteit, eveneens aan het bestuur te worden gestuurd.

2. Een melding op grond van artikel 3.11 van de Keur is niet vereist voor onttrekkingsinrichtingen zoals bedoeld in artikelen 34.3 en 34.6, 34.7 en 34.8 van deze algemene regels.

 

Wordt vervangen door:

 

1. Voor alle boringen en afdichtingen van putten waarop het Besluit bodemkwaliteit van toepassing is, behalve die bedoeld in artikel 34.3 en 34.7 en 34.8 geldt:

  • a.

    De booractiviteit dient minimaal 2 weken voor aanvang schriftelijk te worden gemeld bij het bestuur.

  • b.

    Door de houder van de onttrekkingsinrichting dient binnen 4 weken na uitvoering van de boring de beschrijving van het veldwerk zoals die vereist is krachtens het Besluit bodemkwaliteit, eveneens aan het bestuur te worden gestuurd.

  • c.

    Bij afdichting van een put dient door de houder van de onttrekkingsinrichting binnen 4 weken na uitvoering, het veldwerkverslag zoals die vereist is krachtens het Besluit bodemkwaliteit, eveneens aan het bestuur te worden gestuurd.

Taalkundige correcties en de meldplicht voor artikel 34.6 verwijdert. Deze bleek niet noodzakelijk te zijn.

32.8

Artikel 10 begripsomschrijvingen

De definitie van pompcapaciteit luidt:

 

pompcapaciteit: het maximum wateropbrengend vermogen van een inrichting in kubieke meters uur

 

Wordt vervangen door:

 

pompcapaciteit: het maximum wateropbrengend vermogen van een inrichting in kubieke meters per uur

Taalkundige verbetering.

 

Algemene regel 35 Toelichting bij de algemene regels grondwater 

 

nr.

vindplaats

aanpassing

reden

33.1

Lokale nadelige effecten tegengaan

De tekst luidt:

 

Lokale nadelige effecten tegengaan

Ondanks de regionale schaal van de hoofdlijnen van het beleid, zal er nog steeds aandacht moeten zijn voor de lokale effecten die een onttrekking kan hebben. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat een onttrekking voor een gebruiksfunctie strijdig is met een naastgelegen functie. Dit kan zich in principe overal voor doen, maar komt op twee soorten gebieden nadrukkelijker naar voren: in en rond natuurgebieden (met name natte natuurparels) en in het stedelijk gebied.

 

Wordt vervangen door:

 

Lokale nadelige effecten tegengaan

Ondanks de regionale schaal van de hoofdlijnen van het beleid, zal er nog steeds aandacht moeten zijn voor de lokale effecten die een onttrekking kan hebben. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat een onttrekking voor een gebruiksfunctie strijdig is met een naastgelegen functie. Dit kan zich in principe overal voor doen, maar komt op twee soorten gebieden nadrukkelijker naar voren: in en rond natuurgebieden (met name natte natuurparels) en in het stedelijk gebied.

De algemene regels geven een vrijstelling van de vergunningplicht op basis van een goede borging van de taken van het waterschap. De wijze van uitvoering van een grondwateronttrekking kan schade veroorzaken, ook aan bezit van derden. De verordening van het waterschap is niet het middel om dit te regelen. Het Burgerlijk Wetboek geeft hiervoor voldoende aanknopingspunten. Wij raden initiatiefnemers aan om goed met de omgeving om te gaan en af te stemmen.

Extra uitleg over het Burgerlijk Wetboek m.b.t. een eventueel schade-aspect.

33.2

Artikel 7

De tekst luidt:

 

Dit artikel regelt vrijstelling van vergunningplicht voor tijdelijke bronbemalingen in beginsel zoals dat voorheen in de keur en daarvoor in de provinciale verordening geregeld was. Ook lid 2 kent zijn oorsprong in de voormalige keur en de daarvoor geldende provinciale verordening. Onttrekkingen met een langere duur en/of een groter debiet en met een ander doel dan in de algemene regel is aangegeven, blijven vergunningplichtig. Noviteit in de algemene regel is de voorziening voor sleufbemalingen, oftewel mobiele bronbemalingen (lid 1 onder b). Dit zijn bijvoorbeeld bronbemalingen voor het drooghouden van bouwputten voor ondergrondse leidingtracés. In dergelijke gevallen verplaatst de bronbemaling zich steeds langs het tracé van de aanleg en bevindt zich zodoende slechts enkele dagen op dezelfde plaats. Dit type onttrekking komt in de praktijk regelmatig voor, maar viel niet onder de vrijstelling voor bronbemalingen. In de praktijk blijkt behoefte te zijn aan soortgelijke regeling en blijkt deze ook realiseerbaar via algemene regels, zodat deze nu is opgenomen. Tevens wordt hiermee voorkomen dat, ondanks een algemene regel, voor veel ondergrondse leidingen nog steeds een vergunning nodig blijft omdat een deel van het tracé een beschermd gebied doorkruist. Bij het formuleren van de algemene regel is voor het debiet en de tijdsduur aansluiting gezocht bij wat in de praktijk gangbaar en acceptabel is qua werkdruk en grondwatergebruik.

Daarbij is tevens geen onderscheid gemaakt naar ligging binnen of buiten beschermde gebieden Keur. Dit wordt verantwoord geacht gezien de minimale en zeer tijdelijke impact van een dergelijke bemaling vanwege de korte tijdsduur en het gering debiet dat toegestaan is. Hiermee is de beoogde standstill ten behoeve van verdrogingsbestrijding in deze gebieden nog steeds afdoende geborgd.

 

De algemene regels uit lid 1 onder a en b, bleken in de praktijk niet goed van toepassing op tijdelijke bouwputten ten behoeve van inspectie en reparatie van ondergrondse leidingen en andere installaties. Deze vallen immers niet goed onder de beschrijvingen van sub a, maar het is ook niet altijd een sleufbemaling als bedoeld in sub b. Daarom is aan lid 1 een extra regel toegevoegd in de vorm van sub c, waarbij qua regels aansluiting is gezocht bij sub a en b.

 

Wordt vervangen door:

Dit artikel regelt vrijstelling van vergunningplicht voor tijdelijke bronbemalingen in beginsel zoals dat voorheen in de keur en daarvoor in de provinciale verordening geregeld was. Ook lid 2 kent zijn oorsprong in de voormalige keur en de daarvoor geldende provinciale verordening. Onttrekkingen met een langere duur en/of een groter debiet en met een ander doel dan in de algemene regel is aangegeven, blijven vergunningplichtig.

Bij het formuleren van de algemene regel is voor het debiet en de tijdsduur aansluiting gezocht bij wat in de praktijk gangbaar en acceptabel is qua werkdruk en grondwatergebruik.

In lid 1 onder a is specifiek bronbemaling geregeld met een maximum aan hoeveelheid en tijdsduur. Hierbij kan gedacht worden aan sleufbemaling, bronbemaling van korte duur ten behoeve van reparatie of inspectie van ondergrondse leidingen en installaties en bemalingen ten behoeve van onderzoek voor het bepalen van o.a. de doorlatendheid of funderingsonderzoek.

In lid 1 onder b worden bronbemalingen voor het droog houden van een bouwput of ten behoeve van bodemsanering geregeld. Hierin wordt vrijstelling gegeven voor bronneringen in Beschermd gebied waterhuishouding mits het water ter plaatse wordt teruggebracht in de bodem. Dit wordt verantwoord geacht gezien het feit er volledige retournering in de bodem van het onttrokken water dient te geschieden waardoor de onttrekking effectief geen invloed heeft. Hiermee is de beoogde standstill ten behoeve van verdrogingsbestrijding in deze gebieden nog steeds afdoende geborgd.

Aangepast als gevolg van de aanpassingen in het artikel.

33.3

Artikel 9

Tweemaal in de tekst wordt ‘Besluit Bodemkwaliteit’ aangepast in ‘Besluit bodemkwaliteit’.

Schrijfwijze aangepast conform wettelijke schrijfwijze.

33.4

Hele toelichting

Daar waar de term ‘beschermd gebied waterhuishouding’ wordt gebruikt, wordt deze vervangen door ‘beschermd gebied’.

De beschermde gebieden waterhuishouding zijn overgenomen uit de Verordening water van de provincie Noord Brabant. De legenda eenheid daarbij is beschermd gebied i.p.v. beschermde gebieden waterhuishouding. De tekst dient hierop aangepast te worden.

 

 

Naar boven