Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | nr. 61, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | nr. 61, item 3 |
Aan de orde is het debat over de verkiezing van een nieuwe Kamervoorzitter.
De tijdelijke voorzitter:
Er heeft zich één kandidaat gemeld. Ik nodig mevrouw Arib uit om in vak-K plaats te nemen.
Van de zijde van de Kamer hebben zich twaalf sprekers gemeld. Na de eerste termijn van de Kamer zal mevrouw Arib de vragen van de Kamer beantwoorden.
Ik geef nu graag het woord aan de heer Bisschop als eerste spreker van de zijde van de Kamer.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ik ging ervan uit dat wij in volgorde van grootte van de fracties zouden spreken. Blijkbaar was mijn oriëntatie niet helemaal correct en ben ik snel aangemeld. Ik dank u dat ik als eerste het woord krijgt.
Vanwege het ontbreken van een tegenkandidaat was de verkiezing van de nieuwe Kamervoorzitter bijna bij acclamatie gebeurd. Ik vermoed dat dit een unicum, een novum zou zijn geweest in de geschiedenis van de Staten-Generaal. Maar ook als het Kamervoorzitterschap wordt gecontinueerd, is enig decorum bij het vervullen van dit ambt op zijn plaats. Vandaar dat ook nu weer is voorzien in vier stemronden met zo nodig nog een tussenstemming. Wij kunnen aan de bak.
Niet ontkend kan worden dat de stemming over de nieuwe Kamervoorzitter vandaag, iets weg heeft van een functioneringsbeoordeling. Aangezien een dergelijke beoordeling vertrouwelijk van aard is, doe ik over de inhoud daarvan geen mededelingen namens mijn fractie, al verheel ik niet dat de SGP-fractie het afgelopen jaar met waardering heeft kennisgenomen van het optreden van de Kamervoorzitter.
De fractie van de SGP beperkt zich op dit moment tot twee vragen aan de kandidaat-voorzitter. In de eerste plaats wil ik de kandidaat-voorzitter een spiegel voorhouden van een van haar roemruchte voorgangers, de heer Vondeling. Hij was van dezelfde politieke familie en Kamervoorzitter van 1972 tot en met 1979. De onvolprezen parlementaire informatiebron Parlement en Politiek meldt onder meer het volgende over hem: "Hij trad soms als "schoolmeester" van de Kamer op. Toen bij de plenaire behandeling van een wetsvoorstel over het gevangeniswezen nog eens 75 feitelijke vragen waren gesteld, vroeg hij of niet beter de commissie voor Justitie nog eens bijeengeroepen was om ervoor te zorgen dat deze behandeling een andere inhoud kreeg." Ik voeg hieraan toe dat het woord "schoolmeester" in deze context als een positieve kwalificatie wordt gezien. Dat is het natuurlijk altijd wel, maar ik zeg het er hier nog eens speciaal bij. Het probleem was natuurlijk dat plenair nog zo veel vragen werden gesteld; dat verdiende een betere voorbereiding. Mijn vraag aan de kandidaat-voorzitter is hoe zij dit optreden van deze voorganger waardeert. Overigens mag ik er nog bij vertellen dat de heer Vondeling zijn opvolger als fractievoorzitter van de PvdA slechts wat velletjes briefpapier van de voetbalclub Cambuur naliet, althans zo gaat het verhaal. Dat blijft hier uiteraard buiten beschouwing.
Dan kom ik bij de tweede vraag. Die heeft betrekking op de verantwoordelijkheid van de Kamervoorzitter voor de bedrijfsvoering van de Tweede Kamer, zeg maar de bedrijfsinterne taak. Ik doel dan met name op de zorg voor het Kamerpersoneel. Wij realiseren ons als Kamerleden misschien wel eens te weinig hoe cruciaal, maar ook hoe veeleisend de bijdrage van al deze mannen en vrouwen is voor het soepel laten functioneren van het parlementaire bedrijf in al zijn facetten. De kandidaat-voorzitter schrijft in haar brief over dit punt: "Veel gaat goed, maar het is ook nodig om de ambtelijke organisatie kritisch tegen het licht te houden. Samen met het Presidium heb ik het afgelopen jaar stappen gezet in de professionalisering en verzakelijking van de ambtelijke organisatie, maar we zijn er nog niet." Natuurlijk, de professionele en de zakelijke kant van het bedrijf moeten goed geregeld zijn, maar er is meer nodig voor een arbeidsvreugdevolle werkweek voor de medewerkers. Mijn tweede vraag is daarom: welke mogelijkheden ziet de beoogd Voorzitter om de immateriële aspecten van arbeidsvreugde te behouden of te bevorderen?
Ik zie uit naar de reflecties van de kandidaat op deze vragen. Ik zeg dank voor de gelegenheid om het woord te voeren.
De voorzitter:
Die reflecties zullen later volgen.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. Dit zou weleens een kort debat kunnen worden, maar dat maakt het zeker niet een onbelangrijk debat. Ik zag net dat mevrouw Verbeet, onze voormalig Voorzitter, ook aanwezig is. Dat laat zien dat er meer mensen zijn die dit een ontzettend belangrijk debat vinden. Ik wil haar daarom van harte welkom heten. Fijn dat u er bent, mevrouw Verbeet.
Vandaag bepalen wij wie de komende zittingstermijn onze Voorzitter zal zijn. De Tweede Kamer is het hoogste orgaan in onze democratie en de Voorzitter is het visitekaartje van die Kamer. De persoon in kwestie bewaakt het democratisch proces in dit huis. Het is dus een zeer belangrijke functie. Alle leden van de Tweede Kamer hebben het recht zich te kandideren. Inmiddels is gebleken dat 149 leden van die mogelijkheid geen gebruik hebben gemaakt. Er is één kandidaat, namelijk mevrouw Arib van de Partij van de Arbeid, en dat is eigenlijk wel een mooi compliment. Kennelijk durven wij het geen van allen aan om haar uit te dagen. Terwijl in andere parlementen de politieke kleur soms zwaarder weegt dan de kwaliteit, hebben wij hier Kamerbreed niet de behoefte om andere kandidaten naar voren te schuiven vanuit het idee dat dit soort functies per definitie moet worden vervuld door iemand uit een van de grootste fracties. Het is in Nederland de eerste keer dat de Voorzitter van deze Kamer niet uit een van de grootste fracties zal komen. Overigens moeten wij de PvdA-fractie daarvoor erkentelijk zijn, want zij geeft één van haar leden de ruimte om deze functie op zich te nemen. Het betekent immers een fractielid minder dat ander Kamerwerk kan doen.
We kiezen er Kamerbreed voor om kwaliteit zwaarder te laten wegen dan partijbelangen. Dat is ook wel te begrijpen, want mevrouw Arib heeft het de afgelopen periode goed gedaan. Haar stijl is er een van "keep calm and carry on". Uiteindelijk is dat het best mogelijke antwoord op het gefragmenteerde en tegelijkertijd gepolariseerde politieke landschap. Want laten we wel wezen: het voorzitten van dit gezelschap is niet altijd gemakkelijk. Het vergt een bijzondere combinatie van vaardigheden: streng waar nodig, om te voorkomen dat er te lang wordt gedebatteerd; coulant waar mogelijk, om te voorkomen dat het debat wordt doodgeslagen; direct en rechtvaardig, maar ook warm en dan ook nog graag met een beetje humor.
Mevrouw Arib heeft bewezen over deze combinatie van kwaliteiten te beschikken en dat wordt van links tot rechts gewaardeerd. Ook buiten de Kamer zijn veel mensen positief. Veel mensen zien mevrouw Arib als onze Voorzitter. De vele positieve reacties op social media bevestigden dat ook toen gisteren bleek dat zij de enige kandidaat zou zijn. Kortom, GroenLinks ondersteunt mevrouw Arib van harte. Wij wensen haar een zo breed mogelijk mandaat toe en veel succes de komende periode.
De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Het kiezen van een Kamervoorzitter is een bijzondere gebeurtenis. Vorig jaar konden wij kiezen uit vier uiteenlopende kandidaten, maar dit keer is er slechts één kandidaat. Dat is veelzeggend. Ik sluit mij aan bij de woorden van collega Voortman, die dit net uitlegde. Ik sluit mij ook aan bij haar opmerking dat de PvdA-fractie een compliment verdient omdat zij uit haar fractie van negen iemand kandidaat durft te stellen terwijl er heel veel werk moet worden gedaan. Daarvoor zeg ik dank. Ook mijn fractie geeft haar daarvoor de complimenten.
De vergaderingen, die zowel explosief als langdradig kunnen zijn, zijn de afgelopen periode goed en plezierig geleid: altijd rechtvaardig, streng wanneer het moest en soms met een kwinkslag als het debat daar om vroeg. Ook is er voortvarend werk gemaakt van de informatiepositie van de Tweede Kamer. De gemiddelde beantwoordingstermijn van vragen is nog steeds veel te lang, maar is wel gedaald. Het toelaten van onbeantwoorde schriftelijke vragen in het vragenuur op dinsdag heeft daarbij geholpen. Dat is een goed initiatief geweest. Ook het hameren op een gelijke informatiepositie voor alle leden waardeert mijn fractie zeer.
Het leiden van Kamerdebatten is echter niet de enige taak van de Voorzitter. Het is wel de meest zichtbare taak, maar het is niet de enige taak. Immers, de Voorzitter vertegenwoordigt ook de Kamer in binnen- en buitenland. Daarnaast stuurt de Voorzitter de organisatie en het gebouw aan. De kandidaatstellingsbrief gaat summier in op deze gebieden. Dat roept bij mijn fractie een paar vragen op. Allereerst kom ik op de reorganisatie naar een professionele en functionele organisatie. Honderden mensen doen dagelijks hun werk voor de Tweede Kamer, vol inzet en vol motivatie. Zij zijn letterlijk onmisbaar voor onze democratie. Zij verdienen grote waardering. Tegelijkertijd is de Tweede Kamer niet de allermodernste organisatie. Wat gaat de kandidaat-Voorzitter doen om ervoor te zorgen dat de Tweede Kamerorganisatie de komende tijd beter met haar tijd meegaat? Welke concrete plannen heeft zij hiervoor? Wanneer is de reorganisatie van de Kamer klaar? Hier is de brief niet erg duidelijk over. Ik houd op zichzelf wel van korte brieven, maar hier mag wel iets meer toelichting op gegeven worden.
Een ander aspect is de verbouwing vanaf 2020, dus in deze zittingsperiode van de Kamer. Mijn fractie is hier steeds kritisch over geweest, ook omdat dit demissionaire kabinet dit ingrijpende besluit erdoorheen lijkt te willen drukken. Dat vraagt om een heel sterke en actieve rol van onze Kamervoorzitter. Welke ruimte voor verfijning van het proces ziet zij concreet? Hoe houden we de verbouwing zo kleinschalig mogelijk? Ziet de kandidaat-Voorzitter, mevrouw Arib, mogelijkheden om de verbouwing op te splitsen in deelstappen? Hoe gaat zij de kosten beheersbaar houden? Hoe zorgt zij ervoor dat er niet allerlei peperdure lastminutewensen komen? Gaat zij ook waken voor een eerlijke en transparante aanbesteding, waarbij er dus niet sprake is van een megapakket waar maar één partij op kan intekenen, maar waarbij een en ander wordt opgeknipt in verschillende onderdelen? Ik krijg hierop graag een reactie. In wat voor opstelling vindt zij dat er in het tijdelijke gebouw gedebatteerd moet worden? Welke rol is er dan voor de Kamer en het publiek?
Dan zijn er ook nog twee zaken waar de kandidaat-Voorzitter helemaal niet over schrijft. Allereerst is dat de beveiliging. Die is natuurlijk uitermate belangrijk. Er moet snel duidelijkheid komen over het veiligheidsprotocol bij een aanslag. Dit verdient de hoogste prioriteit. Wat ons betreft moet dit voor de zomer voor iedereen duidelijk zijn. Onlangs gooide een man op het Plein een tas naar de Koninklijke Marechaussee. Toen werd de Kamer gedeeltelijk ontruimd en het Plein werd helemaal ontruimd. In de kamers die gelegen zijn aan het Plein kon echter gewoon doorgewerkt worden. De informatie via intranet en de omroep verliep heel langzaam. Dat wekte geen vertrouwen. Wat gaat de kandidaat-Voorzitter doen om de veiligheid beter te waarborgen? Dat geldt niet alleen fysiek, maar ook digitaal. Gisteren bleek dat het Tweede Kamernetwerk door gijzelsoftware is besmet. Hoe gaan we alle mensen in de Tweede Kamer bewuster maken van de gevaren van cybercriminaliteit?
Mijn laatste vraag gaat over het vertegenwoordigen van onze Kamer in binnen- en buitenland. Vanwege de zichtbaarheid van onze Kamer hecht D66 grote waarde aan deze taak. Alleen bij dringende redenen is het bij ons aanvaardbaar om verstek te laten gaan, uiteraard ook met een waardige vervanging. Mijn fractie ziet hier ruimte voor verbetering. Ik krijg graag de bevestiging dat die er de komende periode ook zal komen.
Ik kijk uit naar de antwoorden op deze, ons zeer aangelegen punten. Dat er maar één kandidaat is, doet daar niets aan af. Veel succes en dank u wel.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. We kiezen vandaag onze Voorzitter, en dat is niet zomaar een functie. Als Voorzitter van de Tweede Kamer vertegenwoordig je ons allemaal als volksvertegenwoordigers. Als Voorzitter vertegenwoordig je in die zin ook onze democratie. Als Voorzitter leid je hier in deze Kamer de discussies, de debatten. En die zijn soms emotioneel of op een andere manier hoog oplopend. De CDA-fractie heeft gezien hoe mevrouw Arib, nu ook kandidaat, dat het afgelopen jaar op een goede manier gedaan heeft. Rustig en met humor. Dus daarvoor complimenten.
Voor de CDA-fractie geldt ook dat mevrouw Arib zich het afgelopen jaar goed gemanifesteerd heeft als onze vertegenwoordiger in externe situaties. Ik heb mij laten vertellen dat zij daarbij het Frans beter beheerst dan het Engels, maar ach, voorzitter, er zijn mensen voor wie het tegenovergestelde geldt, waarbij ik nu geen namen zal noemen. Dus dat is haar vergeven. Wel horen wij vandaag graag hoe zij haar positie in interne situaties als bestuurlijk hoofd van de ambtelijke organisatie ziet. Er ligt een reorganisatierapport van de Algemene Bestuursdienst en daar hecht de CDA-fractie grote waarde aan. Wij horen van haar graag hoe zij zich het afgelopen jaar daarin gemanifesteerd heeft. Iedereen die ooit op sollicitatiegesprek geweest is of een sollicitatieprocedure gevoerd heeft, kent de STAR-systematiek. Ik zou graag van mevrouw Arib horen hoe zij dat in bepaalde situaties gedaan heeft. Dus dan heb ik het over de S van de situatie, wat daarin haar taak was als bestuurlijk hoofd van de ambtelijke organisatie, wat haar actie was en wat daarvan het resultaat was, dit om hier allemaal een beetje het gevoel te krijgen van hoe zij dat gedaan heeft. Want het welbevinden van de medewerkers van de Kamer en daarmee ook de prestaties die zij leveren, zijn voor ons allemaal natuurlijk van het allergrootste belang. Wij weten hier allemaal dat wij ons werk mede kunnen doen door al die medewerkers van deze Kamer.
Dan nog een laatste punt. In 2020 zal de Kamer voor vijfeneenhalf jaar verhuizen naar het voormalige gebouw van het ministerie van Buitenlandse Zaken, wat organisatorisch een heel grote klus is. Ik hoor graag van mevrouw Arib of zij ook vindt dat bezoekers gewoon alle debatten moeten kunnen blijven bijwonen, dat alle Kamerbewoners op een fatsoenlijke manier gehuisvest moeten worden en dat op elk moment van verhuizing er een mogelijkheid moet zijn om een debat te houden en om — dat is die andere taak van ons als Tweede Kamer — de regering ter verantwoording te roepen. Zal zij voor deze drie punten gaan zorgen en, zo ja, hoe?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is een bijzonder debat. Waar normaal gesproken meerdere kandidaten zich presenteren aan de Kamer en er iets te kiezen valt, staat nu de uitkomst al vast. Of het animo bij de potentiële kandidaten is nul, of de huidige Voorzitter is gewoon goed.
Ondanks dat er maar een kandidaat is, is het toch goed om stil te staan bij de taken van de Voorzitter, want er staat nogal wat op de agenda de komende jaren. Om te beginnen wil ik mevrouw Arib bedanken voor de wijze waarop zij het afgelopen jaar de Tweede Kamer heeft voorgezeten. Zij heeft laten zien dat dit kundig kan en gebeurd is in moeilijke debatten, soms met een knipoog, soms met een grapje, soms met een vermanende toon als dat moest. Hierbij moest de Voorzitter wel verschillende ballen in de lucht houden. Binnen de Kamerorganisatie gebeurt er namelijk ook nog wel wat. Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe zij zelf terugkijkt op wat er de afgelopen periode goed ging en wat er misschien minder goed ging. Kan zij daarop reflecteren? Dan kom ik op de informatiepositie. Mevrouw Arib, de komende tijd ziet u nog voldoende punten om aan te werken, schrijft u in uw brief. Vandaar dat u zich ook weer kandidaat stelt. U stelt daarbij dat het kabinet informatie niet altijd tijdig aan de Kamer heeft verstrekt, al heeft het kabinet inmiddels wel, mede op uw aandringen, meer werk gemaakt van de informatieplicht. Straks zit er een nieuw kabinet, waarmee nieuwe afspraken moeten worden gemaakt, schrijft u. Wat gaat u concreet doen om de informatievoorziening verder te versterken? Welke ideeën hebt u daarvoor? In uw brief van een jaar geleden schreef u dat u erop wilde letten dat minderheidsstandpunten goed ten gehore konden worden gebracht. Dat hebt u ook laten zien: op cruciale punten, met name wanneer de gehele oppositie erom vroeg, kwam de informatie van het kabinet er ook. Kunnen wij ervan uitgaan dat uw inzet onverminderd voortgezet zal worden de komende periode?
Ik kom op de kleine fracties, de kleine partijen. Inmiddels hebben dertien partijen de kiesdrempel gehaald, met twee of meer zetels. Het onderscheid tussen grote en kleine partijen is hiermee verkleind. Mevrouw Arib, u bent in het verleden opgekomen voor de wat kleinere partijen. Mag ik van u horen dat die inzet door u wordt voortgezet, zodat niet alleen de stem van de grotere partijen, met veertien of meer zetels, maar ook die van de wat kleinere partijen gehoord wordt? Mijn fractie heeft geen last van het calimerogevoel, zeg ik er ter geruststelling bij.
De Kamervoorzitter is natuurlijk primair verantwoordelijk voor het voorzitten en het leiden van debatten, maar samen met de Griffier geeft de Voorzitter ook leiding aan de ambtelijke organisatie. Momenteel wordt er gewerkt aan het versterken van de organisatie van de commissiegriffiers en aan de professionalisering en verzakelijking van de ambtelijke organisatie. Over dit laatste schrijft u in uw brief: we zijn er nog niet. Wat zijn volgens u de volgende stappen die gezet zouden moeten worden?
Ik rond af. Ik ben benieuwd naar de antwoorden op onze vragen en ik ben uiteraard nog meer benieuwd naar de uitslag van de mogelijk wel Noord-Koreaanse stemming straks.
De voorzitter:
Daar lopen we nog even niet op vooruit.
De heer Harbers (VVD):
Voorzitter. Vorig jaar kozen we mevrouw Arib tot Kamervoorzitter. Nu we vandaag aan het begin van een nieuwe Kamerperiode de Voorzitter kiezen, is zij de enige kandidate. Het is voor het eerst deze eeuw dat er slechts één kandidaat is. Dat is veelzeggend. Het is een compliment voor uw functioneren in de eerste veertien maanden, mevrouw Arib. Ik denk dat u daarmee vandaag met een veel geruster gevoel deze zaal bent binnengestapt dan vorig jaar januari.
Het is ook een unieke kans voor ons als Kamer. We hebben te maken met een ingewerkte kandidaat-Voorzitter, die, zoals zij zelf schrijft, met de ervaring van de afgelopen periode nog sterker gemotiveerd is om vorm en inhoud te geven aan het mooie ambt van Kamervoorzitter. De unieke kans is dat we nu, met de ervaringen van de eerste veertien maanden op zak, met elkaar van gedachten kunnen wisselen over de komende periode. Ik loop daarvoor de drie categorieën werkzaamheden waaruit het Kamervoorzitterschap bestaat en die mijn fractie ook vorig jaar noemde, langs.
Het eerste aspect is het voorzitten van debatten. Dat is de primaire taak, zoals mevrouw Arib in haar kandidaatstellingsbrief schrijft. Naar onze mening doet u dat goed, mevrouw Arib. Uw wens dat we allemaal kort en bondig zijn komt, geloof ik, niet altijd uit, maar in het algemeen gaat het goed met zowel de tijdbewaking als het soepel verloop van debatten. Tegelijkertijd hoort bij het voorzitten ook de agendering. Dat is altijd de grootste worsteling, want iedere fractie heeft zo haar eigen gedachten over wat een evenredige toewijzing van mondelinge vragen is en wat de urgentie van de aangevraagde debatten is. Hoe gaat u er de komende periode voor zorgen dat fracties zich voldoende en evenredig herkennen in de agendering van vragen en debatten? Nu we het zeldzame moment beleven dat het langetermijnschema nog relatief leeg is, vraag ik of en hoe u wilt voorkomen dat de lijst snel groeit tot een voorraad van meer dan 150 nog in te plannen debatten.
Het tweede aspect is de externe vertegenwoordiging van het parlement. Aan de representatie zitten vele aspecten, nationaal en internationaal. Dat is overigens niet uitsluitend een taak van de Voorzitter. Terecht gaf mevrouw Arib tijdens het debat vorig jaar aan: de Kamer, dat zijn wij, alle 150 Kamerleden. Het verdere betoog ging toen met name over het aanzien van de Kamer, over de wijze waarop de Kamer in beeld komt en de woorden die we daarbij gebruiken, het taalgebruik. Dat waren terechte punten. Ik ben benieuwd hoe mevrouw Arib daar nu, met haar ervaring van afgelopen jaar, tegen aankijkt. In het algemeen stel ik dan ook de vraag: welke rol ziet zij voor zichzelf in het bewerkstelligen van een representatief voorkomen van de Kamer?
Er zitten nog wel meer aspecten aan dan toen besproken zijn. Ik noem bijvoorbeeld de ontvangst van parlementaire delegaties uit het buitenland hier in de Kamer. Daar is ook zelfreflectie van de Kamer voor nodig. Veel te vaak komt dat werk neer op een te kleine delegatie Kamerleden, tot het afgelasten van bezoeken aan toe. Ziet mevrouw Arib ook een rol voor zichzelf om dat in de komende periode beter te laten verlopen?
Wat betreft de internationale representatie begon haar Kamervoorzitterschap toen het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie al was begonnen. Daarbij werd dus meteen heel veel van mevrouw Arib gevraagd. Hoe kijkt zij nu terug op de eerste veertien maanden van het vertegenwoordigen van het parlement? Wat vindt zij de leukste kanten daarvan? Wat zou zij eventueel anders doen of verbeteren in de komende periode?
Bij de voorbereiding van dit debat dacht ik even terug aan het vorige debat. Onze grootste nieuwsgierigheid gaat natuurlijk uit naar onze beste herinnering van dat debat. Dat was het moment — volgens mij herkent zij het al — dat mevrouw Arib aangaf Frans en Engels te spreken en daarin geen Frans Timmermans maar ook geen Louis van Gaal te zijn. Zij zei dat zij een beetje daartussenin zit. Dat moment staat, denk ik, iedereen nog bij, maar nadat we van de hilariteit bekomen waren, zei mevrouw Arib openhartig: "Ik ben echter graag bereid om naar de nonnen te gaan. Dat wilde ik altijd al. Wie weet doe ik dat alsnog." Haar ogen twinkelden helemaal, net als nu. Wij willen, nieuwsgierig als we zijn, weten hoe het was in het klooster.
Het derde aspect is het aansturen van de Kamerorganisatie, het minst zichtbare deel van het voorzitterswerk, maar thans is het mogelijk wel het belangrijkste, want er liggen heel veel grote klussen in het verschiet: professionalisering en verzakelijking van de ambtelijke organisatie en de renovatie van het Binnenhof en de bijbehorende verhuizing. Mevrouw Arib vertelde in januari 2016 met zichtbare trots over de in gang gezette veranderingen. Er lag een rapport van de ABD. Er lagen reorganisatieplannen op de plank en er waren drie nieuwe topmensen in het management van de Kamer binnengehaald. Mevrouw Arib was nauw betrokken bij de sollicitatiecommissies. Het meest treffend was dat zij de Kamer typeerde als een soort familiebedrijf waar het gaat om de betrokkenheid van de medewerkers, maar ook als een politiek bedrijf dat nieuwe vragen en uitdagingen met zich meebrengt. Dat is een spagaat op zichzelf. Ik vraag mevrouw Arib dan ook om te reflecteren op de eerste veertien maanden dat zij, in haar woorden van 2016, de eindverantwoordelijkheid had om erop toe te zien dat de veranderingen daadwerkelijk plaatsvinden. Bij die reflectie denk ik aan zaken als: hoe gaat het met de veranderingen, naast het al zichtbare deel van de nieuwe organisatie van de stafmedewerkers rond de commissies, die zij noemt in haar brief? Waar is zij tevreden over en waarover nog niet? Hoe verloopt de samenwerking met het mt, indachtig haar opmerkingen in het debat vorig jaar? Ik citeer: "We hebben heel goede managementleden, die het uitstekend doen, maar uiteindelijk moet de Kamervoorzitter het realiseren." Hoe verloopt dat samenspel? Waar is mevrouw Arib tevreden over als het gaat om de aansturing van de Kamerorganisatie? Wat gaat er goed, wat gaat er misschien minder goed en wat gaat zij daaraan doen? Afijn, dit zijn de bekende vragen die bij een reflectie horen. Op welk aspect zou zij haar eigen bijdrage aan dit proces nog willen verbeteren?
Ik rond af. Mevrouw Arib geeft aan dat zij met de ervaring van de afgelopen periode nog sterker gemotiveerd is om vorm en inhoud te geven aan het mooie ambt van het Kamervoorzitterschap. Ik noemde dat al in het begin. Ik wens haar heel veel succes daarbij. Ik hoop dat zij erin slaagt om met alle betrokkenen, Kamerleden, het MT, medewerkers en de vele externe relaties van de Kamer, haar en onze doelstellingen te bereiken.
De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Voorzitter zijn van deze Kamer is wel de meest ondankbare taak die je maar kunt bedenken. We worden allemaal gekozen als politicus. We willen allemaal praten, elke dag, over alle mogelijke onderwerpen, maar er is altijd één mevrouw die daar zit en die over elk inhoudelijk onderwerp haar mond moet houden. We merken het ook. Niemand wil het doen. Wij zijn erg blij dat mevrouw Arib zich beschikbaar heeft gesteld. We zijn ook erg blij met de manier waarop zij het de afgelopen jaren heeft gedaan. We hebben alle vertrouwen voor de toekomst.
Het is ook een ondankbare taak omdat 149 Kamerleden allemaal heel graag regels willen voor het debat, maar dan wel regels voor een ander. We vinden ons allemaal, 149, altijd de uitzondering op de regel. Ga dat maar eens regelen als voorzitter. Wij zijn ook een heel bijzonder parlement, een prachtig parlement. Dat merkte ik laatst nog, afgelopen weekend, toen ik een politicus uit de Verenigde Staten op bezoek kreeg, die in Nederland de verkiezingen had gevolgd. Hij zei: het is toch wel heel bijzonder dat in Nederland bijna iedereen aan de verkiezingen kan deelnemen, dat heel veel mensen gekozen kunnen worden en dat er zo'n kleurrijk parlement kan ontstaan waar zo veel groepen uit de samenleving in zijn vertegenwoordigd. Hij had het ook over het Forum voor Democratie. Vandaag zijn ze er helaas niet. Een nieuwe partij betekent ook weer nieuwe mores. Er moeten weer vleugels het parlement in worden gesleept, en kroonluchters. Er zijn weer debatten in het Latijn. Dat is prachtig kleurrijk, maar de voorzitter zit er maar mee.
We hebben een prachtig parlement, maar we hebben ook een machtig parlement. We hebben geen gekozen regeringsleider. We hebben geen Constitutioneel Hof. Dat maakt de positie van deze Kamer sterk. Individuele leden hebben veel instrumenten, bijvoorbeeld om wetten te maken. Ook vanuit de oppositie lukt het regelmatig om een wet door deze Kamer en de Eerste Kamer te krijgen. Dit diverse parlement, waar partijen zich moeten uitspreken en zich moeten afzetten tegen elkaar, is dus altijd geneigd om samen te werken en dingen te bereiken. Ik ben ontzettend blij dat mevrouw Arib dat proces de komende jaren wil blijven begeleiden.
De voorzitter vroeg heel specifiek in haar sollicitatiebrief aandacht voor de informatiepositie van de Kamer. De macht van deze Kamer is voor een belangrijk deel gebaseerd op het feit dat wij informatie krijgen. Als wij die informatie niet krijgen, dan is dat een ondermijning van de positie van dit parlement. We hebben de afgelopen jaren gezien dat, ook al zetten wij ons machtigste instrument in, de parlementaire enquête, wij desondanks toch niet altijd heel gemakkelijk informatie krijgen. Een commissie uit deze Kamer heeft daar een evaluatie over gemaakt en heeft daar voorstellen voor gedaan. Ik zou de Kamer willen meegeven om deze voorstellen snel te bespreken.
Een ander punt is het lekken van informatie. Soms wil de regering ons geen informatie geven, maar soms geeft de regering heel graag informatie aan een ander, bijvoorbeeld aan journalisten, aan de media. Elk jaar krijgen wij het gênante circus dat voorstellen voor Prinsjesdag bewust worden gelekt naar de media en niet naar de Kamer worden gestuurd, terwijl de oppositie wordt geacht haar mond te houden. Hoe kunnen wij daar een oplossing voor bieden? Is de voorzitter bijvoorbeeld bereid om met de nieuwe regering af te spreken dat, als er wordt gelekt, er ook altijd een onderzoek volgt, er altijd wordt opgetreden?
Iets anders is het Vragenuurtje. Dat is een beetje de etalage van de Tweede Kamer, het begin van onze parlementaire week. Ik moet zeggen dat ik dat saai vind. Ik ben toch echt geïnteresseerd in politiek. We hebben als SP eerder het voorstel gedaan om een vragenuurtje te organiseren met de fractievoorzitters en de minister-president om de actualiteit door te nemen. Volgens mij is dat ontzettend leuk en volgens mij kun je daarmee voorkomen dat heel veel debatten worden aangevraagd, omdat sommige onderwerpen al in het vragenuur kunnen worden besproken. Dat voorstel is eerder gedaan, maar het is om duistere redenen gesneuveld in het parlement. Collega van Nispen heeft een motie aangenomen gekregen om het toch maar weer te bespreken. Heeft de voorzitter hier al ideeën over en kunnen wij een reactie verwachten op het voorstel van Van Nispen?
Wat doet een Voorzitter? Een Voorzitter zit voor en dat zie je. Maar achter de schermen doet een Voorzitter nog veel meer. Een Voorzitter representeert ons ook naar buiten toe, ook in het buitenland. De Voorzitter is ook de belangrijkste manager van onze ambtelijke organisatie.
Wij gaan over een paar jaar verhuizen. Gezien de discussies over de stoelen hier in de Kamer zou ik willen voorstellen om in de nieuwe Kamer de vakken zo te maken dat je met stoelen kunt schuiven, zoals dat in Duitsland het geval is. Misschien is dat een idee. Hoe gaat de voorzitter dat proces begeleiden? Hoe gaan wij ervoor zorgen dat wij ons werk kunnen blijven doen, deze periode maar hopelijk ook de komende periode? Kan de voorzitter ons bijpraten over de reorganisatie van de Kamerorganisatie die nu gaande is? Hoe staat het ermee en wat staat ons allemaal nog te doen?
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Mijn fractie heeft grote waardering voor de wijze waarop Khadija Arib het afgelopen jaar het voorzitterschap heeft ingevuld. Zij heeft met humor, rust en gezag de Kamer geleid. Nu er geen tegenkandidaten zijn, krijgt zij de kans om haar voorzitterschap te continueren. Dat is mooi voor de Kamer en een groot compliment voor haar persoonlijk. Een aantal fracties heeft ons bedankt voor het feit dat zij zich kandidaat mag stellen, maar feitelijk is het zo dat het Regelement van Orde van de Kamer bepaalt dat iedereen zich individueel kandidaat stelt. Dat geldt natuurlijk ook voor Khadija Arib. Dit neemt niet weg dat, ondanks alle complimenten, na een jaar dat misschien ook wel een beetje beschouwd werd als een tussenjaar, het Kamervoorzitterschap nu weer voor een volle periode wordt aangegaan. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. De verwachtingen zijn hooggespannen, wellicht nog wel meer dan in het verleden, gelet ook op de grote taken die er liggen. De verbouwing werd al even genoemd en de verdere reorganisatie van de ambtelijke organisatie. Die zaken, maar ook het politieke landschap, maken dat er veel van haar wordt verwacht.
In dat licht wil ik de volgende vragen aan haar stellen. De verkiezingen van 2017 laten een verdeeld politiek landschap zien: versplintering dreigt in de samenleving. Versplintering zien wij nu ook in de Tweede Kamer. Voor het nieuwe kabinet en de nieuwe Kamer ligt hier wat de Partij van de Arbeid betreft een belangrijke taak en een grote opdracht: tegenstellingen overbruggen en zorgen voor verbinding tussen de verschillende groepen Nederlanders in de samenleving. Mijn vraag aan mevrouw Arib is, op welke wijze zij in haar rol als Voorzitter hierin een functie kan vervullen, zowel in de Tweede Kamer als tegenover de samenleving.
Ik hoop dat zij straks met een groot mandaat haar rol kan vervullen. Het is ontzettend belangrijk. Dat brengt haar in een gezelschap van mooie vrouwen die wij eerder in dit ambt hebben gezien, zoals mevrouw Verbeet, die hier vandaag met haar partner Wim Meijer aanwezig is. Fijn om u hier te zien. Ik hoop ook dat mevrouw Arib een voorbeeld is voor andere vrouwen, zoals ik, en voor jongeren in de samenleving, door te laten zien dat je, wat je ambitie ook is en wat je achtergrond of afkomst ook is, die ambitie kunt waarmaken. Dat is echt fantastisch.
Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. Heel Nederland praat erover. Wie zal het worden? Wie gaat dé baan krijgen? Hoe vinden wij zo snel mogelijk de beste persoon voor die cruciale functie? Ik bedoel natuurlijk de functie van bondscoach van het Nederlands elftal. Daarnaast valt er nog een leuke plek te vergeven, die van Kamervoorzitter. Daar spreken wij vandaag over. De vorige keer duurde die verkiezing acht uur. Nu zijn wij er sneller uit; er is namelijk maar één kandidaat. De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft vandaag niets te kiezen. Wij als volksvertegenwoordiging zijn het resultaat van verkiezingen, maar als we dan zelf een voorzitter uit ons midden kiezen, staat de uitslag bij voorbaat vast. Mijn fractie had graag de kandidaat geleverd, dé kandidaat. Iemand die door vriend en vijand wordt genoemd als kundig, onpartijdig, grappig, vrolijk. Ik bedoel natuurlijk mijn collega Martin Bosma. Zijn fenomenale betoog voor zijn kandidatuur in 2016 overtrof alles. Hij had zich niet voor niets het hele kerstreces in de Handelingenkamer opgesloten. Mijlenver stond hij voor op de overige kandidaten, maar de uitkomst van de verkiezingen was desalniettemin dat hij bij voorbaat kansloos was, want PVV'er.
De heer Van Raak (SP):
De heer Bosma kan zich toch kandidaat stellen? Hij had toch in vak-K kunnen gaan zitten en dan hadden wij hier een debat kunnen hebben en een keuze kunnen maken? Of zie ik dat verkeerd?
Mevrouw Agema (PVV):
Dat is een beetje een geniepig voorstel, mijnheer Van Raak. U weet toch wat de uitkomst was bij de vorige verkiezing?
De heer Van Raak (SP):
Dan wordt het wel ingewikkeld, want dan mogen we wel kiezen, maar er is maar één kandidaat. Dat is toch ook raar? U zegt het heel erg te vinden dat er maar één kandidaat is en dat we niks te kiezen hebben, maar als ik erop wijs dat iedereen zich kandidaat kan stellen, zodat we kunnen kiezen, zegt u: ja, maar dan wordt iemand niet gekozen. Mogen we nu kiezen of mogen we niet kiezen?
Mevrouw Agema (PVV):
Die triestheid hebt u zelf geschapen door collega Bosma bij voorbaat kansloos te maken bij de verkiezing ruim een jaar geleden. Ik denk toch niet dat u van hem kunt verwachten dat hij dat opnieuw gaat doen.
Er bestaat een artikel, artikel 3 van de Grondwet, die luidt: alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar, maar in de praktijk lopen PVV'ers aan tegen een beroepsverbod. Ze komen in de problemen op hun werk, verliezen na jarenlange goede diensten ineens zomaar hun baan als ze op een PVV-kieslijst staan, of ze lopen op raadselachtige wijze promoties mis. Soms wordt dat zelfs in het openbaar geëist. PvdA'er Marcouch vindt dat PVV'ers niet bij de politie mogen komen en rechter Hermans vertelde zonder gêne op televisie dat PVV'ers nooit rechter mogen worden. De vakbond FNV heeft geformaliseerd beleid om PVV'ers uit te sluiten. Juist de politiek correcte lieden die altijd piepen over uitsluiting en discriminatie staan klaar om PVV'ers te weren. Voor de goede orde: wij vormen de tweede partij van het land. Heel het Nederlandse volk, aan wie ik nog maar eens mijn dankbaarheid uitspreek, heeft de Partij voor de Vrijheid de een-na-grootste partij van het land gemaakt.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Mevrouw Agema staat hier een enorm slachtofferverhaal te houden, maar de heer Van Raak heeft net al terecht gezegd dat elk Kamerlid, ook de heer Bosma, zich had kunnen kandideren. Ik meen mij ook te herinneren dat hij, toen hij dat de vorige keer wel deed, meer stemmen kreeg dan het aantal leden dat in de PVV-fractie zat. Dus laten we hier niet doen alsof de hele Kamer tegen een PVV-kandidaat zou zijn. Als mevrouw Agema zegt: wij hadden graag een kandidaat geleverd, dan had de PVV een kandidaat uit haar midden kunnen vragen om zich te kandideren.
Mevrouw Agema (PVV):
Mevrouw Voortman, dat is exact dezelfde interruptie als de heer Van Raak net al pleegde. Je gaat toch niet zeggen dat iemand zich moet kandideren als een PVV'er bij voorbaat kansloos is, waarvoor het bewijs ruim een jaar geleden geleverd is?
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Mevrouw Arib heeft zich ook eerder gekandideerd en werd toen ook niet gekozen. Zij heeft vervolgens wel de moed gehad om zich weer kandidaat te stellen. Mevrouw Agema staat hier te roepen dat er sprake zou zijn van een beroepsverbod. Daar is geen sprake van. Als dat al wordt opgelegd, dan wordt het door de PVV zelf opgelegd, doordat de PVV er niet voor kiest om iemand uit haar midden te vragen om zich te kandideren.
Mevrouw Agema (PVV):
Alle voorbeelden die ik hier noem zijn waar en heel erg triest. Het is ook bijzonder triest dat er in de bankjes van GroenLinks geroffeld wordt, want als u zo hoog opgeeft van discriminatie en uitsluiting, zou u ook in het verweer moeten komen tegen het uitsluiten van PVV'ers van openbare functies.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Er sluit hier niemand een PVV-kandidaat uit van het voorzitterschap. De PVV kiest er zelf voor om niemand uit haar midden te vragen om zich te kandideren.
Mevrouw Agema (PVV):
Nee hoor, mevrouw Voortman.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
De PVV sluit zelf een kandidaat uit. Had dan het lef gehad om iemand te kandideren.
Mevrouw Agema (PVV):
Mevrouw Voortman, we weten allemaal dat een PVV'er bij voorbaat kansloos is. Dat bewijs is ruim een jaar geleden geleverd.
De voorzitter:
Mevrouw Keijzer.
Mevrouw Agema (PVV):
Mevrouw Keijzer gaat het ook nog een keer proberen!
De voorzitter:
Mevrouw Keijzer.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ja, mevrouw Agema, dat heet democratie en debat.
Mevrouw Agema (PVV):
Democratie heet niet mensen bij voorbaat uitsluiten.
De voorzitter:
Mevrouw Agema, ik heb het woord gegeven aan mevrouw Keijzer. Dat betekent dat u geacht wordt even te luisteren. Daarna mag u antwoorden op de vraag die mevrouw Keijzer gaat stellen.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Precies, daar gaat mijn interruptie ook over, voorzitter. Mevrouw Agema doet hier eigenlijk een beetje huiliehuilie, om maar eens iemand te citeren die zij goed kent. Dan heb ik het over de vraag of een PVV'er hier kans maakt om Voorzitter te worden. De vorige keer is er een kandidatuur geweest en is er gestemd. Terecht is net gezegd dat er meer stemmen waren dan alleen die van de PVV-fractie. Daar waar PVV'ers gediscrimineerd worden, zoals indertijd de discussie bij de politie, heeft de CDA-fractie bezwaar gemaakt. In dat geval heeft mevrouw Agema een punt, maar hier nu zielig lopen doen, is niet aan de orde. Dan had de PVV de heer Bosma moeten kandideren.
Mevrouw Agema (PVV):
Nogmaals: ruim een jaar geleden hebben we het fenomenale betoog van de heer Bosma gezien. We hebben ook de uitkomst gezien. Iemand wordt niet gekozen, want PVV. Dat zien we overal in het land.
Ik heb mevrouw Keijzer zojuist niet gehoord over de dubbele nationaliteit van mevrouw Arib, terwijl de heer Buma daar in verkiezingstijd een paar weken geleden bij Pauw en Jinek wel een punt van maakte. Nu is het geen probleem meer.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Er is een mogelijkheid om je te kandideren. Dat heeft de PVV-fractie niet gedaan. Een jaar geleden heeft de PVV-fractie dat wel gedaan. Toen is hier gestemd. Er waren toen meer stemmen dan die van de twaalf mensen die in de PVV-fractie zaten. Dus nogmaals: hier nu zielig lopen doen, en daarmee overigens de Tweede Kamer in een verdacht daglicht van discriminatie zetten, is echt beneden alle peil. Daarmee doet mevrouw Agema onrecht aan de serieuze manier waarop wij hier altijd onze Voorzitter kiezen. Dat doen wij vandaag ook. Daarom debatteren wij hier. Daarom stellen wij hier vragen aan mevrouw Arib. Echt, dit is dus — ik ben ermee begonnen en ik eindig ermee — huiliehuilie.
Mevrouw Agema (PVV):
Het is eigenlijk vrij ernstig en ik denk dat mevrouw Keijzer eens bij zichzelf te rade zou moeten gaan waarom het zo werkt in dit huis.
De heer Verhoeven (D66):
Ik zal hier verder niet al te lang op doorgaan. Ik sluit me aan bij wat de vorige partijen zeiden. Ik wil daar nog wel twee punten aan toevoegen. Ten eerste is er nu een nieuwe Tweede Kamer. Nieuwe ronde, nieuwe kansen, had ik gedacht. Als de heer Bosma vorige keer echt zo'n fenomenaal betoog heeft gehouden, dan zou dat nu absoluut weer kansrijk kunnen zijn. Ik vind het dus teleurstellend dat de PVV dat niet heeft aangedurfd.
Ten tweede heeft de heer Graus van de PVV-fractie uitermate veel complimenten aan mevrouw Arib gegeven. Blijkbaar vindt de PVV-fractie zelf dus ook dat mevrouw Arib een heel geschikte kandidaat is en misschien heeft de PVV het daarom niet aangedurfd zelf iemand te kandideren. Kijk dus kritisch naar uzelf. Stel u gewoon kandidaat voor functies. D66 zal elke PVV'er altijd een kans geven op basis van de inhoud. Dus niet doen alsof de PVV geen kans krijgt. De PVV heeft zichzelf geen kans gegeven.
Mevrouw Agema (PVV):
We weten allemaal dat bij D66 een PVV'er geen kans maakt. Onze kandidaat voor het voorzitterschap is bij voorbaat kansloos en dus sluit het cordon sanitaire zich. Als PVV'er maak je op veel functies evenveel kans als dat ik kans maak om bondscoach van het Nederlands elftal te worden.
Ik wil ook nog een principieel punt maken. Mensen met een dubbele nationaliteit moeten niet in aanmerking komen voor een dergelijke functie. De PVV heeft zich eerder verzet tegen de benoeming van mevrouw Albayrak en de heer Aboutaleb toen zij bewindspersoon werden en tegen mevrouw Arib toen zij zich eerder kandideerde voor het Kamervoorzitterschap, en ook tegen de door mij persoonlijk zo geliefde voormalig staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten, die naast de Nederlandse ook de Zweedse nationaliteit bezit. Let wel: het heeft allemaal niets te maken met afkomst. Emotionele praatjes kunnen dan ook achterwege blijven. U mag van mij ook van een ander land houden. Houden van kan ik niet verbieden. Het punt is, en dat punt zullen we blijven maken zolang we in dit huis vertegenwoordigd zijn, dat het hebben van een nationaliteit van een ander land naast de Nederlandse nationaliteit, de houder verplicht tot het naleven van de wetten van dat andere land. Dat schuurt niet alleen, dat hoort niet.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Mevrouw Agema begint haar betoog met te zeggen: een PVV-kandidaat wordt bij voorbaat uitgesloten en er wordt niet gekeken naar kwaliteit. Vervolgens gaat het tweede deel van het betoog van mevrouw Agema erover dat een kandidaat bij voorbaat moet worden uitgesloten op grond van het feit dat ze een Marokkaanse nationaliteit heeft, naast de Nederlandse nationaliteit. Zou niet gewoon de kwaliteit van de kandidaat het zwaarst moeten wegen?
Mevrouw Agema (PVV):
Mijn fractie kan het prima vinden met mevrouw Arib. Maar moet ik er een compliment voor geven of is het normaal dat een Voorzitter alle fracties in het huis gelijk behandelt?
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Het gaat er toch om wat het zwaarst moet wegen? Is dat de kwaliteit of de afkomst? Dat is toch waar het hier om gaat? De kwaliteit zou toch zwaarst moeten wegen? Of zegt de PVV nu: als het gaat om onze eigen kandidaat is het heel erg dat er niet gekeken wordt naar wat hij kan, maar als het gaat om andere kandidaten, dan vinden we dat wat iemand kan niet meetelt, dan moeten we kijken naar andere aspecten.
Mevrouw Agema (PVV):
Ik heb het niet over afkomst, ik heb het over een dubbele nationaliteit. Er zijn steeds meer partijen die inzien dat dat niet kan. Sybrand Buma van het CDA zei in verkiezingstijd een paar weken geleden dat hij ook vindt dat dat niet meer kan. Nu hoor ik het CDA daar niet meer over.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Agema (PVV):
Een dubbele nationaliteit verplicht de houder van die dubbele nationaliteit tot het naleven van de wetten van een ander land. Dat hoort niet. Mevrouw Albayrak kwam als staatssecretaris herhaaldelijk in de problemen omdat ze de Armeense genocide niet mocht erkennen. Ze kon daar als Turks onderdaan zelfs een drie keer hogere straf voor krijgen, omdat ze niet woonachtig was in Turkije. Zij moest dus buigen. Ook hebben we vorig jaar met het landarrest van Ebru Umar in Turkije gezien dat vrije meningsuiting voor Turkse onderdanen niet bestaat. Gelukkig is deze Nederlander nu thuis, hier in Nederland, en kiest ze ook voor Nederland.
Wie de Turkse of Marokkaanse nationaliteit heeft, moet zich aan de Marokkaanse wet houden. Die wet is ook nog eens gebaseerd op de sharia. In Marokko staat er twee jaar gevangenisstraf op homoseksualiteit. Als mevrouw Arib een relatie met een vrouw zou beginnen — dat is niet zo, maar stel — dan staat de Marokkaanse wet dat niet toe en kan onze Kamervoorzitter in de problemen komen. Dat is niet ondenkbaar. De Marokkaanse overheid bemoeit zich actief met Marokkaanse Nederlanders via de Hoge Raad van Marokkanen in het buitenland.
Het opzeggen van de Marokkaanse nationaliteit kan, in tegenstelling tot wat mevrouw Arib eerder zei, overigens wel. Het is een kwestie van willen. Gewoon een beroep doen op artikel 19, eerste lid, van de Code de la Nationalité Marocaine uit 1958.
Ik ben, ik zei dat al, benieuwd of het CDA een paar weken geleden in verkiezingstijd alleen maar PVV'tje speelde toen de huidige fractievoorzitter Buma bij Pauw en Jinek zei dat hij niet wilde dat Erdogan kan zeggen: het zijn mijn onderdanen. Vandaag lijkt dat allemaal geen probleem meer voor het CDA.
Ik heb nog één punt. Mevrouw Arib maakt onderdeel uit van een fractie die de PVV categoraal discrimineert door een cordon sanitaire en door standaard tegen moties te stemmen. Dat is ongrondwettelijk. Hoe gaat zij haar invloed inzetten zodat de fractie waar zij onderdeel van uitmaakt en blijft uitmaken, hiermee stopt?
Ten slotte heeft de Kamervoorzitter een voorbeeldfunctie. Moge mevrouw Arib in haar nieuwe functie het goede voorbeeld geven en haar Marokkaanse paspoort terugsturen naar koning Mohammed VI van Marokko. Kiezen voor Nederland is kiezen voor één koning: koning Willem-Alexander uit Wassenaar en niet koning Mohammed VI uit Rabat.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik heb nog een vraag aan mevrouw Agema. De motie waarin de Kamer zich uitsprak voor het manifest van Hugo Borst, stond de PvdA-fractie daar ook onder? Dat was een motie van mevrouw Klever van de PVV. Als het antwoord daar "nee" op is, heeft de PvdA-fractie meegestemd met die motie.
Mevrouw Agema (PVV):
Na vijf jaar heb ik de PvdA met pure manipulatie tegen de muur gezet en het voor elkaar gekregen dat ze een motie ook ondertekenden. Dat heeft vijf jaar geduurd en dat was één motie! Er zijn in de vorige periode 13.000 moties ingediend.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik zie nu waar de heer Wilders de woorden huilie-huilie vandaan haalt, want dat is wat mevrouw Agema hier vandaag doet. Ik constateer dat haar stelling dat er in dit huis een cordon sanitaire is richting de PVV niet klopt. Dat is niet aan de orde.
Mevrouw Agema (PVV):
Mevrouw Keijzer, u bent nu vijf jaar Kamerlid. U hebt zitten slapen, u hebt niet elke stemming gezien. Elke motie van elk van mijn collega's kreeg van de Partij van de Arbeid in de vorige periode een tegenstem. Dat is categorisch beleid. Er was één motie op het einde. Ik heb mijn best gedaan, er was er eentje. Maar u hebt het niet gezien en u wilt het ook niet zien.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Keijzer.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Het is een beetje buiten de orde, maar het klopt gewoon niet wat mevrouw Agema zegt. Er zitten heel veel mensen mee te kijken. Ik vind het van het grootste belang om hier wel bij de feiten te blijven. Wat mevrouw Agema hier stelt is niet aan de orde.
Mevrouw Agema (PVV):
Mevrouw Keijzer, de Partij voor de Arbeid kan voor zichzelf spreken. Het is langdurig, categorisch beleid van de Partij van de Arbeid in de vorige periode geweest. Leden van de fractie hebben dat ook bevestigd in de media. U slaat wartaal uit, u hebt zitten slapen. Vijf jaar lang hebt u niet gezien wat zich voor u ogen voltrok.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Agema. Ik geef het woord aan de heer Kuzu namens de fractie DENK.
De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. De sollicitatiecommissie voor het ambt van Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Bij gebrek aan andere sollicitaties bespreken wij vandaag slechts één sollicitatie: die van mevrouw Arib. Dat is in schril contrast met de vorige verkiezing, toen kandidaten nog volop aan het lobbyen waren om de steun te krijgen van ook de kleine fracties. Ik zal maar direct met de deur in huis vallen: ik had op meer sollicitaties gehoopt. Martin Bosma heeft in ieder geval al eerder met veel geklaag aangegeven dat hij niet ging solliciteren, omdat andere partijen de PVV uitsluiten. Ik vind dat hypocriet gehuil. Bosma en Agema van de PVV klagen over discriminatie bij een sollicitatieprocedure, terwijl Geert W. en zijn PVV de grootste voedingsbodem van discriminatie en uitsluiting zijn in heel Nederland. Geert W. is er zelfs voor veroordeeld. Bosma is dus de laatste die mag klagen over discriminatie. Om maar even met Mark Rutte te spreken: Bosma zou niet moeten zeuren, maar gewoon moeten solliciteren en zich invechten.
Als het gaat om waarover Bosma hypocriet klaagt, over discriminatie, wordt mevrouw Arib vaak aangehaald als voorbeeld van dat het wel kan, als het toonbeeld van geslaagde emancipatie en kansengelijkheid in dit land. Als je je best doet in Nederland, kan Ahmed burgemeester worden van Rotterdam en kan Khadija zelfs Voorzitter worden van de Tweede Kamer, zo wordt er dan gezegd. Maar zeg dat maar tegen Khadija in de Schilderswijk, zeg dat maar Ahmed in de Afrikaanderwijk of tegen Khadija in Nieuw-West. Zij lopen dag in, dag uit tegen uitsluitingsprocessen aan. Zij solliciteren zich blauw om op gesprek te mogen komen en zijn dan vaak niet de enige kandidaat. Zij hebben dus geen behoefte aan het vergoelijken van voorbeelden waarin het toevallig wel kan. Er is behoefte aan keihard beleid.
Terug naar de sollicitatieprocedure. Wij van DENK hebben de sollicitatiebrief van mevrouw Arib met veel aandacht gelezen, maar hebben toch nog een aantal vragen in het kader van haar geschiktheid voor deze functie. Ik ga ze puntsgewijs af. Vraag één. Mevrouw Arib, hebt u uw positie niet voor politiek gewin gebruikt voor het voeren van campagne? Het Kamervoorzitterschap kan alleen goed functioneren als het politieke tegenstellingen overstijgt. Alleen dan kan het de noodzakelijke bewaker zijn van de parlementaire orde. Alleen dan dwingt het respect af van alle leden in de Kamer. Mevrouw Arib heeft in het afgelopen jaar laten zien dat zij er grote moeite mee heeft om de politieke tegenstellingen te overstijgen, en dat terwijl zij in haar sollicitatiebrief van 12 januari 2016 nog aangaf dat de functie van het Kamervoorzitterschap terecht onafhankelijk is. Daar heeft zij helaas weinig van laten merken. Op 28 juni 2016 konden wij van DENK immers op Nu.nl lezen: "Kamervoorzitter Arib noemt acties DENK Kamerlid onwaardig". Mevrouw Arib, u zou toch onafhankelijk blijven? Hoe kan een Kamervoorzitter nu bepalen of een gekozen Kamerlid "Kamerlid onwaardig" is? Dat is toch niet aan de Kamervoorzitter, maar aan de kiezer. De kiezer is verstandig genoeg om zelf een oordeel te vellen en heeft daar het advies van de Kamervoorzitter helemaal niet voor nodig. Wij van DENK willen mevrouw Arib dan ook oproepen om haar politieke voorkeur in het vervolg voor zich te houden en deze woorden nooit meer te gebruiken.
Maar helaas bleef het niet bij deze woorden. Nadat deze Voorzitter DENK eerder betitelde als "Kamerlid onwaardig", konden wij een paar weken later, op 16 juli 2016, al lezen: "Kamervoorzitter Arib: in tegenstelling tot DENK heeft Wilders wel respect voor de Kamer". Deze Voorzitter neemt het dus op voor een man die minder Marokkanen wil, die deze Kamer betitelt als "nepparlement" en die haar vanwege haar afkomst niet als Voorzitter wil. En dan neemt u het op voor Geert W. van de PVV, mevrouw Arib? Nogmaals, u zou toch onafhankelijk blijven? En dan stelt u ook nog dat DENK geen respect zou hebben voor de Kamer. Ik kan daar het volgende over zeggen: dat is klinkklare onzin. Wij hebben het grootst mogelijke respect voor onze parlementaire democratie, wij staan pal voor onze Kamer en onze Grondwet, maar voor wat u in het afgelopen jaar hebt gedaan, kunnen we helaas weinig respect opbrengen.
Maar wederom bleef het niet bij deze woorden. Op 1 maart 2017 konden wij lezen: "Arib: DENK verkettert en demoniseert ongekend". Het lijkt wel een hetze tegen DENK. Zie ook: "Kamervoorzitter Arib: methodes DENK tasten aanzien Tweede Kamer aan". En dan op de verkiezingsdag: "Kuzu had afstand moeten nemen van uitspraken van Erdogan". Mevrouw Arib, voor de derde keer: u zou toch onafhankelijk blijven? Waarom bewees u in het afgelopen jaar keer op keer dat u uw emoties en uw politieke voorkeur niet gescheiden kunt houden van het Kamervoorzitterschap als het gaat om DENK? U weet toch dondersgoed dat het een Kamervoorzitter niet past om politiek te bedrijven?
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Nu we er een politiek debat van maken, heb ik nog een vraag aan de heer Tunahan. Ik bedoel de heer Kuzu. Sorry.
De voorzitter:
Het is altijd lastig, die namen.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Wat vindt u eigenlijk van de uitspraken van de heer Erdogan dat Nederland een naziland zou zijn? U brengt het zelf op, dus ik ben benieuwd.
De heer Kuzu (DENK):
Daarvan heb ik al aangegeven dat Nederland geen nazistisch en geen fascistisch land is.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
U neemt ook bewust afstand van de uitspraken die daar gedaan zijn door de Turkse premier, die u zo bewondert?
De heer Kuzu (DENK):
Nou, "die u zo bewondert" … Ik denk dat mijn woorden duidelijk zijn geweest. Voor u wil ik het nogmaals herhalen. Ik heb het in de afgelopen tijd vaak genoeg gedaan, maar voor u hierbij nogmaals.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Het lijkt me belangrijk dat we mensen hier beoordelen op wat ze doen en dat we hier in Nederland op een fatsoenlijke wijze het debat met elkaar voeren. Ik wil u vragen om dat op dezelfde manier te doen, mijnheer Kuzu.
De heer Kuzu (DENK):
Zou een Kamervoorzitter in het vervolg dan ook het fatsoen kunnen hebben om Kamerleden niet meer te kwalificeren als "waardig" of "onwaardig" en om het ambt van Kamervoorzitter niet meer te gebruiken voor een politieke campagne? Dat gebeurde nota bene op de verkiezingsdag. Dat past niet.
Mijn tweede vraag gaat over betrouwbaarheid. Tijdens een eerdere verkiezing tot Voorzitter deed u er alles, maar dan ook alles, aan om stemmen te krijgen, ook de stemmen van de kleine partijen. Ik heb de sms'jes nog. U schreef daarom in uw sollicitatiebrief: "Ik zal er altijd op letten dat ook minderheidsstandpunten worden gehoord." Maar een paar maanden later was u die woorden alweer vergeten en kwam u met een grote hamer om de rechten van kleine fracties kapot te slaan. Kamerleden die afsplitsen, krijgen alleen nog een halve medewerker en een schijntje van de spreektijd. De democratie was de verliezer en de voorzitters van de grote fracties waren de winnaars. Zij kunnen hun greep op Kamerleden nu versterken. Waarom hebt u dit gedaan? Waarom hebt u uw woorden na een paar maanden alweer ingeslikt? Is dit eigenlijk niet een klassiek voorbeeld van kiezersbedrog? Wij van DENK hebben in ieder geval grote moeite om u nog te kunnen vertrouwen. Wat zijn uw woorden waard? U gaf in uw brief immers ook aan dat u Kamerleden altijd de ruimte wilt geven om hun inbreng te leveren, maar u kapt collega Öztürk structureel af. Ik durf zelfs te stellen dat u in het afgelopen jaar continu een keiharde dubbele maat hebt gehanteerd. Ik wil dat best bewijzen. We hebben daar filmpjes over gemaakt. We kunnen het naast elkaar zetten en dan kunt u zelf beoordelen of u vindt dat u alle Kamerleden op een eerlijke manier behandelt.
De heer Verhoeven (D66):
Die filmpjes van DENK kennen we. Wat mij betreft, zijn ze niet voor herhaling vatbaar. We hoeven ze hier dus niet af te spelen, maar het lijkt erop dat DENK in navolging van de PVV ook zegt: wij worden heel onheus bejegend; iedereen is tegen ons; we krijgen altijd de schuld van alles en we worden niet eerlijk behandeld. Dat lijkt dus heel erg op de aanpak van de PVV; dat valt mij op. Als door de voorzitter een keer iets tegen een van de 150 leden wordt gezegd over het functioneren in het debat en de manier waarop hij zijn werk uitvoert, is dat de taak van een voorzitter. Waarom is het volgens DENK dan per definitie zo dat commentaar op DENK politiek ingegeven is? Waarop is dat gebaseerd? Het kan ook over uw eigen functioneren gaan. U bent heel erg met uw eigen functioneren bezig; kijk daar dan ook eens kritisch naar.
De heer Kuzu (DENK):
In de eerste plaats heb ik aangegeven dat wij allerlei dingen aan het doen zijn zonder dat we het stellen. Ik heb hier duidelijk aangegeven waarom ik tot deze oordelen kom. Ik heb duidelijk aangegeven dat ik zelfs filmpjes heb waarin we zien dat bijvoorbeeld een Kamerlid van D66 tijdens een regeling van werkzaamheden een minuut lang spreektijd krijgt om een punt te maken en dat de voorzitter DENK al na twee zinnen afkapt. Dat gebeurt niet één keer; dan zou ik zeggen: goed. Dat gebeurt niet twee keer; dan zou ik ook nog zeggen: prima. Het gebeurt structureel. Daar heb ik moeite mee.
De heer Verhoeven (D66):
Ik denk dat de heer DENK voorbeelden heeft waarin hij slecht behandeld is. Er zijn allerlei voorbeelden waarin andere fracties dat ook weleens denken. Laat ik ter geruststelling tegen de heer Kuzu zeggen dat ook ik weleens het gevoel heb gehad dat mijn spreektalent niet volledig uit de verf kwam door de manier waarop de voorzitter mij afkapte. Ook mij is dat dus weleens gebeurd. Laten we dus niet doen alsof dat alleen bij DENK gebeurt. Het gebeurt bij elk Kamerlid. Dat is precies waarom we een voorzitter hebben.
De heer Kuzu (DENK):
Dat is precies mijn punt. De heer Verhoeven van D66 geeft aan dat het bij hem weleens een keer gebeurt.
De heer Verhoeven (D66):
Het gebeurt bij iedereen!
De heer Kuzu (DENK):
Bij mij gebeurt het altijd en bij Öztürk gebeurt het altijd.
(Rumoer)
Mevrouw Agema (PVV):
Een klein punt van orde: de heer Verhoeven "inkopieerde" mijn fractie in deze interruptie. Dat is onterecht. Wij voelen ons gelijkwaardig behandeld door mevrouw Arib. Ik heb in mijn bijdrage gezegd dat ik daar geen complimenten voor hoef te geven, want ik vind dat normaal. Maar wij voelen ons dus wel gelijkwaardig behandeld.
De voorzitter:
Dat is helemaal correct. Ik moet de heer Verhoeven nu dus vermanend toespreken. Dat is al de tweede keer. Mevrouw Agema heeft een punt. Accepteert de heer Verhoeven dat? Ja, dat is duidelijk.
De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter, ik word altijd vermanend toegesproken door de Kamervoorzitter. Altijd! Dat gebeurt mij altijd! En dat is oneerlijk.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Daar neem ik kennis van. Ik geef het woord aan de heer Kuzu voor zijn afronding.
De heer Kuzu (DENK):
Heel goed. Dan zien we ook hoe de Kamer omgaat met de zorgen van mijn fractie en hoe de steun inmiddels is georganiseerd. Ik denk dat mevrouw Arib in haar bijdrage ook kan stilstaan bij de manier waarop dit plaatsvindt.
Ik kom bij mijn laatste punt, de inconsequentie. Mevrouw Arib, u laat Wilders razen, tieren, blaten en schreeuwen, terwijl u mij en mijn partij moedwillig onderbreekt, kort houdt en in een kwaad daglicht stelt. De man die het parlement "een nepparlement" noemde, kon zelfs op uw steun en op uw complimenten rekenen; niet op uw steun, maar op uw complimenten.
Wij hebben mevrouw Arib talloze brieven gestuurd over haar functioneren en haar uitingen. Op die brieven kregen wij veelal geen reactie; zij werden voor kennisgeving aangenomen. Haar houding tegenover ons bleef in de afgelopen periode onveranderd, maar ik wil toch positief afsluiten. Dit is een nieuwe periode, een nieuwe ronde met nieuwe kansen. Ik zou mevrouw Arib willen vragen om tegemoet te komen aan onze vragen en om te reflecteren op een aantal uitspraken die zij in het verleden heeft gedaan. Ik hoop dat dit een goede reflectie wordt. Dit is een nieuwe periode, een nieuwe ronde met nieuwe kansen. Ik doe mevrouw Arib een handreiking en dat doe ik in het openbaar. Ik vraag haar om ons, de nieuwe fractie DENK, in de toekomst op een gelijkwaardige manier te behandelen. Ik dank haar vriendelijk.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Het is bijzonder om hier weer te mogen staan.
De Kamer voerde gisteren een debat over de verkiezingsuitslag en het werk van de verkenner. Dat was een belangrijke dag. Vandaag is het opnieuw een belangrijke dag, want de Kamer kiest haar nieuwe voorzitter. In januari 2016 gebeurde dat ook al. Ik nam toen, zo groen als gras, namens de Partij voor de Dieren deel aan dat debat. Er waren toen vier kandidaten; Khadija Arib was er een van. Er waren vorig jaar maar liefst vier stemronden nodig om tot een nieuwe Kamervoorzitter te komen. Dat zou vandaag zomaar eens een stuk sneller kunnen.
Ondanks het grote verlies van de Partij van de Arbeid bij de laatste verkiezingen, besloot de huidige voorzitter zich opnieuw kandidaat te stellen voor het voorzitterschap. Zij is de enige kandidaat en daarmee is deze verkiezing een stuk minder spannend dan een jaar geleden. Ik benadruk dat dit de verdienste is van de huidige voorzitter. Het feit dat niemand zich tegenkandidaat stelde, is veelzeggend. Mevrouw Arib heeft het in het jaar dat zij Kamervoorzitter was, zo goed gedaan dat niemand haar kwijt wil. Dat is niet verwonderlijk; Khadija Arib is de parlementaire democratie zeer toegedaan.
Ik haak nog even aan bij een opmerking van mevrouw Agema. Mevrouw Arib heeft dan misschien wel een dubbel paspoort, maar zij heeft zeker geen dubbele agenda en daar gaat het om, dat is relevant.
Over de informatievoorziening aan de Kamer en de veiligheid zijn al verschillende vragen gesteld; die zal ik niet herhalen.
Doorgaans wordt de voorzitter gekozen uit een van de grote partijen. Dat is nu anders. Mijn fractie vindt het dapper en stoer van de Partij van de Arbeid dat zij een van haar negen zetels wil opofferen om de voorzitter van ons parlement te leveren.
De stemming van vandaag is schriftelijk en geheim; dat is niet anders dan bij andere verkiezingen. Ik kan echter zeggen dat er vandaag in ieder geval een kandidaat is waarop de fractieleden van de Partij voor de Dieren met overtuiging zullen stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Wassenberg. Het is goed dat u er weer bent.
De heer Krol (50PLUS):
Voorzitter. Ik kan kort zijn: 50PLUS is uiterst tevreden over het functioneren van mevrouw Arib, "onze" voorzitter. Zij heeft de afgelopen tijd laten merken dat zij ook oog heeft voor de belangen van de kleinere fracties. Haar inzet voor de versteviging van de informatiepositie van de Kamer waarderen wij zeer.
Mevrouw Arib heeft in haar brief twee aanvullende aandachtspunten geformuleerd: de renovatie van het Binnenhof en een goed functionerende ambtelijke organisatie. Dit zijn naar de mening van 50PLUS prima aandachtspunten. Mevrouw Arib wil daar samen met het Presidium verder uitvoering aan geven. Hoe zal zij het nieuwe Presidium vormgeven? Hoe ziet zij de rol van de kleinere fracties? Zijn daar nog vernieuwing en verbetering mogelijk?
Wij danken de Partij van de Arbeid en mevrouw Arib voor deze kandidatuur. Wij zien uit naar een voortzetting van de goede samenwerking en wij kijken met ongewoon grote spanning uit naar de uitslag van de stemmingen.
De voorzitter:
Ik dank alle leden voor hun inbreng. Ik schors de vergadering tot 11.40 uur waarna mevrouw Arib de aan haar gestelde vragen zal beantwoorden.
De vergadering wordt van 11.28 uur tot 11.42 uur geschorst.
De tijdelijke voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de kandidaat-Voorzitter, mevrouw Arib.
Mevrouw Arib (PvdA):
Voorzitter. Laat ik beginnen met de Kamer te bedanken voor de gelegenheid mijn kandidatuur hier toe te lichten. Mevrouw Agema had het over een bondscoach. Die wordt veel genoemd als wordt gesproken over het Kamervoorzitterschap. Dat klopt, maar er is een verschil: het Kamervoorzitterschap is de enige functie waarbij het sollicitatiegesprek in het openbaar wordt gehouden. Bij de functie van bondscoach gebeurt dat niet. Ik krijg ook nog de twitter dat dit live wordt uitgezonden via NPO Politiek. Heel Nederland kijkt dus mee, maar goed. Het is jammer dat er geen medekandidaten zijn, want dan hadden wij het leed met elkaar kunnen delen. Ik vind het dan ook jammer dat collega Bosma zich niet heeft gekandideerd.
Dat gezegd hebbende, wil ik toch even, maar niet te lang, stilstaan bij mijn kandidatuur ruim een jaar geleden. Ik heb mij toen als een van de vier kandidaten gekandideerd. Toen had ik het idee dat deze functie een zware en verantwoordelijke functie is. Ik wist echter niet dat ik het heel erg interessant en bijzonder zou vinden om Kamervoorzitter te zijn en daarom heb ik mij opnieuw gekandideerd. Ik had mij toen voorgenomen om het aanzien van de Kamer hoog te houden, de debatten goed te leiden en de Kamer natuurlijk ook naar buiten toe goed te presenteren. Deze drie punten zijn ook door een aantal collega's genoemd. Ik denk dat het voor een belangrijk deel is gelukt om dat te doen. Het is wel lastig om alles in één jaar goed en 100% te doen. We zijn er natuurlijk nog lang niet en er zijn ook heel veel andere dingen waar ik de komende tijd aandacht aan zal besteden.
Als voorzitter heb ik soms heel veel moeite met ellenlange inleidingen. Ik ga daarom gelijk door met het beantwoorden van de vragen die door een aantal woordvoerders zijn gesteld.
Het valt mij op dat in alle inbrengen, waarvoor ik trouwens heel veel dank zeg, de ambtelijke organisatie als een van de belangrijkste onderwerpen is genoemd. Mevrouw Voortman, mevrouw Keijzer, de heer Voordewind, de heer Harbers, mevrouw Kuiken en anderen hebben daar vragen over gesteld, en terecht. Ik sluit mij aan bij de complimenten die worden en zijn gemaakt aan de mensen die ons bijna 7 dagen per week 24 uur per dag ondersteunen. Ik noem bijvoorbeeld de schoonmakers, het personeel van de beveiliging en het personeel van het restaurantbedrijf die hier jarenlang werken. Ze zijn loyaal en ze staan altijd voor ons klaar. Ik ben hun daar zeer dankbaar voor. Volgens mij is het een breed gedeeld gevoel dat wij ons werk niet goed kunnen doen zonder deze mensen.
Tegelijkertijd zien we dat de ambtelijke organisatie de nodige veranderingen moet ondergaan. Dat is ook de kritische toon in de bijdragen van collega's. Er is veel veranderd in de samenleving en de ambtelijke organisatie moet kunnen anticiperen op wat er in de samenleving gebeurt. De sociale media spelen bijvoorbeeld een heel belangrijke rol en Kamerleden krijgen informatie heel snel tot hun beschikking. Daar hoort een ambtelijke organisatie bij die daar op een adequate manier op inspeelt. Het is belangrijk dat wij een moderne, bestendige en efficiënte organisatie hebben die alle Kamervoorzitters en alle Kamerleden moet kunnen bedienen. In de Kamer merkte ik dat, hoewel dat niet voor iedereen geldt, de afgelopen tijd wel een soort cultuur is ontstaan waarin politici komen en gaan en de ambtelijke organisatie blijft. Zo'n cultuur moet veranderen. Het moet niet uitmaken. Politici zijn altijd tijdelijk, maar de ambtelijke organisatie hoort sterk te zijn en hoort dienstbaar te zijn aan alle Kamerleden, van welke politieke kleur dan ook.
Er is verwezen naar het ABD-rapport. Dat ligt er al een tijd. We hebben er als Presidium heel vaak over gesproken. We hebben een aantal stappen gezet. Ik deel het gevoel van urgentie dat bij veel Kamerleden leeft. Het is niet makkelijk om veranderingen door te voeren in een ambtelijke organisatie. De praktijk blijkt weerbarstiger te zijn dan op papier. Ik zie ook dat er verschillen zijn in de organisatie. Bij de ene dienst hebben we veel mensen nodig, maar werken ze met een paar mensen, en bij een andere dienst is er sprake van overbemensing. In het Presidium hebben we daarover gesproken. Waar liggen de prioriteiten? Hoe kunnen we daar een keuze uit maken? Om maar een voorbeeld te geven om het concreter te maken: er wordt een groot beroep gedaan op Bureau Wetgeving. We hadden zes wetgevingsjuristen. Dat is absoluut niet te vergelijken met de wijze waarop departementen ondersteund worden met juristen. Bureau Wetgeving werkt voor alle individuele Kamerleden. Het maakt dus niet uit wie het is, het staat altijd klaar. Daar moet dus extra capaciteit naartoe.
Er zijn echter ook diensten waar heel veel mensen zitten. Daar zijn we ook mee bezig. Op dit moment lopen een aantal reorganisaties. De reorganisaties van de Dienst Communicatie en de Dienst Automatisering zijn bijna klaar. Ze hebben heel lang geduurd, maar nu worden ze afgesloten. Er zijn met de rijksoverheid concrete afspraken gemaakt over de samenwerking op ICT-gebied. Het BOR (Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven) en de Dienst Informatievoorziening worden op dit moment ook gereorganiseerd. We hebben twee diensten die los van elkaar werkten. Als Presidium hebben we gezegd dat die samengevoegd moeten worden. Dat betekent dat je opnieuw moet kijken naar kwaliteit. Zitten mensen op de juiste plek? Dat gebeurt nu ook. Dit gebeurt in goed overleg met de ondernemingsraad. De diensten Financieel-Economische Zaken en Personeelszaken komen dit jaar aan de beurt, evenals de Beveiligingsdienst. Daarmee wordt bijna de helft gereorganiseerd. Ik herhaal dat we er nog niet zijn. Ik vind ook niet altijd dat het snel genoeg gaat, maar de helft is bezig met een reorganisatie of met een moderniseringstraject.
De heer Harbers vroeg hoe het gaat met de nieuwe structuur van het managementteam. Daar is twee of drie jaar geleden voor gekozen. Het managementteam bestaat uit drie managers. We hebben de Griffier, we hebben een directeur voor constitutionele zaken en we hebben een directeur bedrijfsvoering. Na één jaar samenwerken met hen denk ik dat het goed is om ook te bekijken of deze structuur beantwoordt aan de verwachtingen die wij twee of drie jaar geleden hadden. Dat gebeurt in goed overleg met het Presidium en het MT. Dit wat betreft de ambtelijke organisatie.
Er is een vraag gesteld over de renovatie; en terecht. Het is een gigantische operatie. Als Kamer zijn wij er heel nauw bij betrokken. Wij hebben een Bouwbegeleidingscommissie Tweede Kamer opgericht. De renovatie betreft alle gebouwen op het Binnenhof, maar voor de Tweede Kamer hebben we een aparte begeleidingscommissie. Mede naar aanleiding van de opmerking van mevrouw Keijzer op dit punt, hecht ik eraan op te merken dat het moet gaan om goede huisvesting voor Kamerleden en medewerkers. Daar het belangrijk is dat Kamerleden er nauw bij betrokken worden, hebben we er in het Presidium over gesproken dat het liefst iemand namens het Presidium genoemde bouwbegeleidingscommissie zou moeten gaan voorzitten. De verhuizing zal in 2020 plaatsvinden. Het feit dat dit complex voor een periode van zo'n vijf jaar dicht moet, vind ik zelf pijnlijk. Ik begrijp echter dat daartoe is besloten vanwege de kosten. Ook in het gebouw van Buitenlandse Zaken proberen we alles zo transparant en open mogelijk te houden, zodat de mensen het ook kunnen bezoeken. Dit huis heeft bijna 280.000 bezoekers per jaar. Als we eenmaal verhuisd zijn, mag het niet zo zijn dat zulks niet meer plaatsvindt. Wij gaan er dan ook alles aan doen dat het aantal bezoekers dat wij hier hebben, ook daar mogelijk wordt.
De heer Verhoeven (D66):
De kandidaat-Voorzitter gaat er nu doorheen zoals de Voorzitter van de Kamer graag zou zien en dat is snel, maar ik heb toch nog wel een vraag over die verbouwing. Er is een besluit genomen en besluiten terugdraaien is niet wat ik aan mevrouw Arib zou willen vragen. In mijn tekst heb ik het gehad over het beheersbaar houden van de kosten en over het niet op het laatste moment toevoegen van allerlei nieuwe wensen. Ook heb ik het gehad over de aanbesteding. Ik weet niet wie er formeel over gaan maar als het Presidium en de Voorzitter erbij betrokken zijn, lijkt het mij wel goed dat die aanbesteding niet leidt tot één megapakket, één partij die dat allemaal gaat doen, waarbij kleinere bedrijven het nakijken hebben en er sprake is van hoge kosten omdat we afhankelijkheid inbouwen. Daar zou ik nog wel graag een reactie op willen.
Mevrouw Arib (PvdA):
Ik weet precies waar u op doelt, want het is mij bekend dat de fractie van D66 daar problemen mee heeft. Het is in het Presidium ook uitgebreid besproken. Naar aanleiding van de opmerkingen en de schriftelijke vragen die daarover toen zijn gesteld en die niet helemaal goed waren beantwoord, heb ik er gesprekken over gehad, ook met de toenmalige minister voor Wonen en Rijksdienst, de heer Blok. Het blijft een punt van aandacht. Ik kan er nu niet zo heel veel over zeggen maar ik weet dat dit voor uw fractie een punt van zorg is.
Verder heeft de heer Verhoeven in zijn inbreng aandacht gevraagd voor de veiligheid en daarbij de vraag gesteld of er een protocol is voor aanslagen. Dat laatste is zeker het geval. Hij refereerde aan een incident op het Plein. Bij dat incident waren er signalen van de mensen die hier in het gebouw zaten. Het is dan heel belangrijk na te gaan hoe die communicatie is verlopen. Dat is wel iets waar in het protocol nu apart aandacht aan wordt besteed. Er was wel voorzien in hoe er gecommuniceerd zou moeten worden bij zo'n incident, maar die kleine opmerkingen die mensen vervolgens hebben doorgegeven zijn serieus opgepakt en maken nu deel uit van het protocol.
De heer Verhoeven heeft verder gevraagd naar de virusaanval. Ik hoop dat hij begrijpt dat ik niet alles daarover kan zeggen, want dat zou niet handig zijn uit veiligheidsoverwegingen. Het is wel belangrijk dat de organisatie en de medewerkers van de Tweede Kamer alert zijn op cyberrisico's. Daar heeft de heer Verhoeven terecht op gewezen en volgens mij heeft hij daarover eerder schriftelijke vragen gesteld. Dit is in het Presidium ook uitgebreid besproken en er worden op dit punt ook de nodige maatregelen genomen.
Ik ga in op de specifieke vragen. De heer Bisschop — ik zie dat hij nog steeds op dezelfde plek zit — heeft gevraagd of ik wil reflecteren op de uitspraak van Anne Vondeling, over het schoolmeester zijn. Ik heb ook weleens het gevoel dat ik een soort juf ben. Dat is mij bevestigd door mijn kleinkind. Zij zag een foto van mij met allemaal fractievoorzitters om me heen. Ik zei: dit is mijn werk. Zij zei toen: o, u bent dus de juf? Zo voelt het soms ook. Je probeert een balans te zoeken. Aan de ene kant ben je een soort juf; aan de andere kant weet je hoe eigenwijs volksvertegenwoordigers soms zijn. Zij hebben een eigen mening en steken die niet onder stoelen of banken. Daar moet ik ook mee zien om te gaan. Tot nu toe lukt dat prima, wat mij betreft; anders hoor ik het wel.
De heer Harbers en iemand anders spraken over de vertegenwoordiging van de Kamer naar buiten. Dat is inderdaad een heel belangrijke taak. Toen ik ruim een jaar geleden Kamervoorzitter werd, werd ik geconfronteerd met het EU-voorzitterschap, waarin niet alleen op regeringsniveau, maar ook op parlementair niveau allerlei conferenties waren belegd. Met Europese parlementen hadden wij een stuk of zes conferenties, waarin een aantal collega's een heel actieve rol hebben gehad, zoals mevrouw Van Veldhoven op het gebied van energie. Ook anderen hebben een actieve rol gespeeld. Ik heb toen geprobeerd om mijn rol als het gezicht van de Kamer te vervullen. Ik heb toespraken in het Engels gehouden en dat zal ik blijven doen. Ik ben daarvoor naar de nonnen geweest; dat beviel prima. Mijn Engels is stukken beter dan ruim een jaar geleden, dus dat scheelt. Het is iets beter dan dat van Van Gaal, denk ik, maar het kan altijd beter; dat geef ik gewoon toe. Mijn Frans is veel beter, maar goed, ik weet dat niet iedereen Frans spreekt. In één jaar — ik denk dat de heer Harbers daarop doelt — heb ik heel veel keuzes moeten maken. Ik heb ambassadeurs gesproken en ik heb de heer Ten Broeke heel vaak in allerlei delegaties ontmoet. Ik beloof u, mijnheer Harbers, dat ik de externe vertegenwoordiging van de Kamer iets vaker op mij zal nemen. Het was lastig om alles in één jaar goed te doen. Ik moest ook veel debatten voorzitten. Dat is echt mijn primaire taak.
Vooral in het laatste jaar heb ik gemerkt dat het imago van Nederland naar buiten zo negatief is. Wij hebben onze eigen problemen. Het beeld dat vaak van Nederland wordt neergezet — ik ga geen citaten aanhalen — is dat van racisme en uitsluiting. We hebben inderdaad concrete problemen, maar het is niet zo dat je in Nederland geen enkele mogelijkheid of kans hebt. Er zijn misschien mensen die dat niet willen zien, maar ik heb ervaren dat er wel kansen en mogelijkheden zijn: als individu heb ik de kans gekregen en die heb ik ook genomen. Ik denk dat ik er een rol in heb om dat ook naar buiten uit te dragen. Ik heb echt allerlei buitenlandse verzoeken om interviews afgehouden, bijvoorbeeld van de BBC en Le Monde. Er zijn allerlei kranten die het heel interessant vinden hoe het mogelijk is dat iemand met een achtergrond als de mijne in Nederland — dat heeft met dat beeld te maken — Voorzitter kan zijn van de Tweede Kamer. Ik ben daar trots op en dat zal ik wat vaker uitdragen. Dat beloof ik u, mijnheer Harbers.
De heer Harbers heeft ook een vraag gesteld over de aanwezigheid van Kamerleden bij de ontvangst van delegaties en dergelijke. Dat is een punt van zorg bij een aantal commissies; dat weet ik. Daar hebben we goed over nagedacht in het Presidium. We hebben een discussie gevoerd over de rol van commissievoorzitters. Het is ontzettend belangrijk om hierover met elkaar te spreken in de nieuwe Kamer. De voorzitter van de commissie is niet alleen af en toe voorzitter van algemene overleggen. Als wij als commissie een werkbezoek organiseren — dan gaat het niet alleen om werkbezoeken in het buitenland maar ook om werkbezoeken hier — dan zijn mensen zo enthousiast. Zij treffen alle voorbereidingen om ons te ontvangen, maar dan komen er twee of drie collega's opdagen. Daar gaan we met de nieuwe commissievoorzitters apart gesprekken over voeren. Zij krijgen daar ook de nodige ondersteuning bij. Ik hoop dat het naar buiten een andere uitstraling zal hebben dan tot nu toe het geval is geweest. Dit gebeurt overigens niet bij alle commissies; laat ik dat vooropstellen.
De heer Voordewind en de heer Kuzu stelden, vanuit twee verschillende invalshoeken, een vraag over het opkomen voor minderheden in de Kamer. De vorige keer heb ik het inderdaad specifiek in mijn brief genoemd. Deze keer heb ik het niet genoemd, omdat ik het vanzelfsprekend vind. In een democratie is het ook belangrijk om kleine fracties en minderheden de ruimte te geven. Soms moet je het speciaal voor hen opnemen, zodat zij niet ondergesneeuwd raken in het grote geheel. Dat zal ik blijven doen.
Dit geldt ook specifiek voor de informatiepositie van de Kamer. Daar heb ik wel bij stilgestaan in mijn brief. Als ik terugkijk naar hoe het het afgelopen jaar is gegaan, zie ik dat het wel een punt van aandacht is. We weten allemaal hoe het er bij de regeling vaak aan toe gaat. Het gaat er ook vaak om dat informatie op tijd naar de Kamer wordt gestuurd. Als er informatie naar de Kamer komt, moet niet drie kwart worden weggelakt. Er wordt soms ook te veel informatie gestuurd of er komen op het laatste moment, een dag voor het debat, stukken naar de Kamer. Ik heb mij er sterk voor gemaakt om dat tegen te gaan. Ik heb daar gesprekken over gevoerd met de minister van Binnenlandse Zaken. Ik heb hem ook officieel in een brief geschreven dat het anders moet. In artikel 68 van de Grondwet gaat het niet alleen over passief informatie geven wanneer de Kamer erom vraagt. Ook vanuit het kabinet moet de Kamer actief worden geïnformeerd. Ik begrijp heel goed dat er situaties zijn waarbij het niet altijd mogelijk is om alles met de Kamer te delen, maar ik heb wel af en toe het gevoel dat er te snel het stempel "vertrouwelijk" op iets wordt gedrukt, terwijl Kamerleden er dan weinig mee kunnen doen in een debat. Dat heeft ertoe geleid dat er een geactualiseerde notitie is gekomen. Toen ik die notitie ging lezen, bemerkte ik dat zij eigenlijk uit 2002 kwam maar dat zij een beetje was afgestoft en vervolgens naar de Kamer was gestuurd. Daar was ik dus ook niet tevreden over. Ik denk dat het heel goed is als de nieuwe Kamer en straks het nieuwe kabinet hierover met elkaar in overleg gaan. Misschien kan dat vanuit de commissie voor Binnenlandse Zaken. Dan gaat het om de vraag wat de informatieplicht inhoudt, zodat daar ook een soort consensus over ontstaat. Niet alles moet openbaar worden. Soms worden ook stukken opgevraagd over de mailwisseling tussen ambtenaren en bewindspersonen. Dat kan absoluut niet. Als zaken gaan over veiligheid en dat soort dingen moeten we daar ook voorzichtig mee zijn. Maar het zou goed zijn als de nieuwe Kamer en het nieuwe kabinet toch proberen om hier overeenstemming over te bereiken, zodat er straks sprake is van een gelijk speelveld.
De heer Van Raak stelde een vraag over het vragenuur. Dat punt is ook uitgebreid door de heer Van Nispen bij de Raming ingebracht. Ik ben het overigens met de heer Van Raak eens dat wij een sterk parlement zijn. Ook in het kader van bezoeken aan andere parlementen, denk ik: wij zijn echt een heel krachtig parlement. Dat moet ook zo blijven. Ik ben het met de heer Van Raak eens dat het vragenuur soms saai is. Ik begrijp dat daar bij de SP ideeën over zijn. Ik heb gezegd dat het goed is om ons daar als nieuwe Kamer over te buigen. Dat heb ik ook de heer Van Nispen beloofd. We zullen het vragenuur niet afschaffen. Maar we kunnen misschien wel op zoek gaan naar een nieuwe vorm met meer levendigheid. Dan zijn alle ideeën van harte welkom. Dan kunnen wij die in de nieuwe samenstelling wellicht vorm en inhoud geven, los van welke fractie ze komen. Op die manier blijft iedereen betrokken bij wat wij hier in de Kamer doen. In aanvulling hierop, maar dat is iets waarvan ik zelf vind dat wij daar vaker bij stil moeten staan, wijs ik op de debatten met het kabinet. Het gaat dan om het bereiken van resultaten, het indienen van een motie of het vragen wanneer een brief naar de Kamer komt. Als Kamer voeren we echter nauwelijks onderling debatten. Er zijn echter kwesties waarvan het goed is dat de Kamer daar een keer over debatteert. Voor degenen die een voorbeeld willen horen: er komt een Staatscommissie. De Eerste Kamer heeft daar uitgebreid over gesproken. Het lijkt mij heel goed dat de Tweede Kamer in nieuwe samenstelling daar ook over debatteert. Dan weet de Staatscommissie in elk geval waar de verschillende fracties staan. Dat kan ook een mogelijkheid zijn.
Mevrouw Kuiken vroeg hoe wij de mensen meer bij de politiek kunnen betrekken, in de zin van een brugfunctie tussen burgers en politiek. De overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking is overigens tevreden over onze parlementaire democratie. Ze vinden het ook geweldig dat ze vrij kunnen stemmen, politici ergens op kunnen afrekenen enzovoorts. Dat wil niet zeggen dat wij niet naar andere vormen moeten zoeken waarbij de burgers ons werk meer gaan waarderen en daar nauw bij zijn betrokken. Ik gaf zojuist, als het gaat om de Kamer als instituut, het voorbeeld van het aantal bezoekers dat wij elk jaar hebben. We hebben ook een app, Debat Direct, waar mensen direct kunnen zien wie er aan het woord is en welk debat er wordt gevoerd. Gelukkig hebben we ook een nieuwe website. Die is veel toegankelijker dan voorheen. Als we straks gaan verhuizen, moet dat proces doorgaan.
Mevrouw Agema heeft een vraag gesteld over de moties die de PVV de afgelopen jaren heeft ingediend, maar die niet door de PvdA zijn gesteund. Ik ga die discussie niet opnieuw voeren, want er is al enkele keren op die kwestie gewezen. Ik kan alleen zeggen dat er nu een nieuwe fractie is gekozen. Ik weet niet hoe die discussie in de nieuwe fractie zal worden gevoerd. Het is aan die nieuwe fractie om te kijken hoe zij in de toekomst omgaat met de moties van de PVV. Ik laat dat graag aan de PvdA-fractie over.
Mevrouw Agema (PVV):
Als mevrouw Arib straks wordt gekozen, blijft zij formeel onderdeel van de PvdA-fractie. Ik hoopte eigenlijk op een iets meegaander antwoord. Ik hoop ook dat zij haar best voor ons wil doen.
Mevrouw Arib (PvdA):
Ik heb wel eens in de fractie gezegd: wat als de PVV een motie indient over vluchtelingen waar wij het mee eens zijn? Hoe gaan we daarmee om? Ik herinner mij de motie van mevrouw Agema over ouderenzorg. Die heeft ook tot discussie geleid. Maar het gaat altijd om de inhoud. De vraag is of wij hier op een andere manier mee moeten omgaan dan voorheen of dat we gewoon weer tegen alle moties moeten stemmen.
Mevrouw Agema (PVV):
Er waren veel moties van de PVV waar de PvdA achter stond. Er werd regelmatig tegen gestemd, maar daarna werden ze gewoon gepikt. Zelfs Marith Volp, oud Kamerlid, heeft met afscheiden moeten dreigen toen zij voor de motie over ouderenzorg, naar aanleiding van het manifest-Borst, wilde stemmen. Mevrouw Keijzer had het daar nog over. Mevrouw Arib blijft onderdeel van haar fractie. Gaat zij zich actiever inzetten voor de PVV om dat categoriale PvdA-beleid om standaard tegen al onze moties te stemmen opgeheven te krijgen?
Mevrouw Arib (PvdA):
Ik heb gezegd wat ik daarover te zeggen heb, mevrouw Agema. De nieuwe fractie moet de gelegenheid krijgen om opnieuw te bezien hoe zij omgaat met verschillende moties. Dat zal denk ik niet zo heel lang duren en dan hoort u het.
De heer Kuzu had heel veel opmerkingen en heel veel vragen. Laat ik daar één ding over zeggen, mijnheer Kuzu. Ik zal altijd opkomen voor de Kamer en voor het aanzien van de Kamer. Dat heb ik toen gezegd en ik zeg het nu weer. Als ik zeg dat ik voor het ene Kamerlid meer respect heb dan voor het andere, dan heeft dat niets te maken met politiek, maar met de vraag of een Kamerlid respect heeft voor de regels die wij met elkaar hebben afgesproken. Daar zal ik ook in de toekomst heel alert op blijven. U kwam met allerlei citaten. Al die dingen heb ik in deze Kamer gezegd. In een interview heb ik gezegd: wie aan de Kamer komt, komt aan mij. Dat heb ik inderdaad gezegd. Ik ben dat nog steeds van mening.
De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, respect ...
De voorzitter:
Wacht even, mijnheer Kuzu. Een van de regels is dat ik u het woord geef. Het woord is aan de heer Kuzu
De heer Kuzu (DENK):
Volgens mij is ook een van de regels dat via de voorzitter wordt gesproken. Dat gebeurde zojuist niet.
De voorzitter:
Ik zal er zeer consequent op toezien dat dit gebeurt.
De heer Kuzu (DENK):
Heel goed. Respect voor het aanzien van de Kamer? Ik breng even het woord "nepparlement" in herinnering. Dat is niet een woord dat ik heb gebruikt. Waar was mevrouw Arib toen?
Mevrouw Arib (PvdA):
Even voor de helderheid: ik was toen geen Voorzitter. Dat is punt één. Toen iemand de commissie-Schouten een "fopcommissie" heeft genoemd, heb ik dat meteen gecorrigeerd. Die iemand was de heer Kuzu.
De heer Kuzu (DENK):
Omdat de uitkomst van tevoren al bekend was. Vervolgens heb ik mevrouw Arib nooit een opmerking horen maken over de kwalificatie "nepparlement". De vraag die ik hier stel, is: heeft dit helemaal niets te maken met het aanzien van de Kamer? Is het dan niet een beetje scheef om te zeggen: de regels van de Kamer worden wel nagekomen? U zegt zelf: het gaat om het aanzien van de Kamer. Hoe kwalificeert u het woord "nepparlement" als het gaat om het aanzien van de Kamer? Dat vraag ik via u, voorzitter, aan mevrouw Arib.
Mevrouw Arib (PvdA):
Voordat ik Voorzitter werd, ruim een jaar geleden, heb ik over dat woord "nepparlement" mijn mening gegeven. Wij zijn gekozen volksvertegenwoordigers en geen nepvolksvertegenwoordigers. Dat heb ik toen gezegd, maar dat is waarschijnlijk de heer Kuzu ontgaan. Dat heb ik toen gezegd, maar ik heb ook gezegd dat het mij als voorzitter ook niet altijd lukt om direct ad rem te reageren. Soms wel, soms niet. Ik ga geen verschil maken tussen Kamerleden. Ik ga mensen die vinden dat zij worden buitengesloten niet anders bejegenen. Respect, zo heb ik altijd geleerd, moet je verdienen en afdwingen, ook in dit huis. Het geldt wederzijds. Daar wil ik het eigenlijk bij laten.
Dat is misschien een beetje abrupt einde aan mijn betoog.
De voorzitter:
Ik was even verrast, maar u bent hiermee aan het einde gekomen van uw betoog en van de beantwoording van de vragen die u zijn gesteld?
Mevrouw Arib (PvdA):
Er was nog een vraag van de heer Krol over het benoemen van ondervoorzitters. Dat is een proces dat eigenlijk plaatsvindt voordat het nieuwe Presidium wordt benoemd. Ik begrijp dat een en ander gebeurt tussen de ambtelijk secretarissen, onder toeziend oog van de politiek secretaris van de grootste partij. Volgens mij wordt daarover onderhandeld, en uiteindelijk krijgen wij te horen wie namens wie in het Presidium gaat zitten.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Ik heb in mijn eerste termijn gesproken over de vertegenwoordiging van de Kamer door de Voorzitter, nationaal en internationaal. Ik heb ook gesproken over het voorzitten van de vergadering. Verder heb ik aan de kandidaat gevraagd of zij via de STAR-systematiek kan vertellen hoe zij heeft geopereerd in die andere functie, die wij niet zien maar die minstens zo belangrijk is, namelijk het als bestuurlijk hoofd aansturen van de Kamerorganisatie. Ik kan het gemist hebben, als het helemaal aan het begin zou zijn geweest, maar ik heb haar daar niet over gehoord. Ik wil daar wel heel graag een antwoord op.
Mevrouw Arib (PvdA):
Ik heb iets over de ambtelijke organisatie gezegd. Ik kan daar heel lang over spreken, maar waar het om gaat, is dat ik het ontzettend belangrijk vind dat medewerkers gemotiveerd en geïnspireerd zijn en met plezier naar hun werk gaan. Mijn ervaring tot nu toe is dat dat uitstekend gaat bij de meeste mensen die vooral zichtbaar zijn, zoals de bodes, de schoonmaak enzovoorts. Daar gaat het goed en mijn rol daarin is om mensen te blijven motiveren. Het is een punt van aandacht dat er de afgelopen jaren vanuit P&O weinig ondersteuning is geweest voor de ambtelijke ondersteuning, maar daar zijn allerlei projecten voor afgesproken.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat begrijp ik. Mijn vraag was: vertelt u nu eens van een situatie waarin u als bestuurlijk hoofd van de ambtelijke organisatie een bepaalde actie moest ondernemen en vertelt u nu eens wat daar het resultaat van was. Ik heb altijd zo'n moeite met algemene bewoordingen als "ik moet inspireren" en "ik moet motiveren". Ik ben altijd heel erg benieuwd naar een situatie die zich het afgelopen jaar heeft voorgedaan, naar wat de Voorzitter daarin heeft gedaan en wat daar het resultaat van was. Dan krijgen wij als Kamer wat meer gevoel bij die interne taak die een Voorzitter van de Tweede Kamer heeft, een taak die voor ons bijna allemaal aan het oog onttrokken is. Toch is die taak buitengewoon belangrijk, want het welbevinden van de mensen die bij de Kamer werken, is voor ons als Kamer van het grootste belang. Dat is medebepalend voor hoe wij hier ons werk kunnen doen. Graag hoor ik haar daar toch even op ingaan.
Mevrouw Arib (PvdA):
Ik kan wel situaties noemen, maar ik vind het lastig om namen of afdelingen te noemen als het hier om personeel gaat. Dat wil ik ook niet. Wat ik wel kan zeggen, is dat het ook heel erg afhankelijk is van het type leiderschap. Laat ik het bij mezelf houden: ik ben iemand die direct met medewerkers communiceert. Ik houd niet van allerlei tussenlagen. Waar ik zie dat er te veel tussenlagen zijn, stel ik dat ook aan de orde. Dat is één.
Het tweede is, en dat heeft er ook mee te maken dat ik zelf al zo lang Kamerlid ben geweest en nog steeds ben, overigens, dat ik ook weet waar de zwaartepunten liggen op het gebied van de ondersteuning. Ik heb net het voorbeeld genoemd — in dit geval een positief voorbeeld; er zijn ook voorbeelden die minder positief zijn, maar die wil ik hier niet noemen — van Bureau Wetgeving. Dat had gewoon een tekort aan mensen. Ik weet hoe belangrijk het is voor Kamerleden om daardoor ondersteund te worden. Daarom heb ik ook gezegd: het zou goed zijn als we daar extra capaciteit voor vrijmaken. Dat is een heel concrete situatie.
Mevrouw Keijzer (CDA):
Dat is dus waar ik naar op zoek ben. Hoe hebt u dat dan gedaan? Hoe gaat dat in de praktijk? Ik snap heel goed dat u hier geen namen van mensen en geen afdelingen wilt noemen. Ik wil ook niet dat u dat doet, want ik ben ook buitengewoon zuinig op de mensen die hier werken, maar ik ben er wel naar op zoek hoe u dat dan doet in de praktijk. Hoe doet mevrouw Arib dat dan, voorzitter, in de praktijk?
Mevrouw Arib (PvdA):
Daar kan ik heel kort over zijn. Ik ga altijd in gesprek met iedereen in het gebouw en dan hoor je ook heel veel. Dat zal ik ook blijven doen. Ik laat mij direct informeren door de mensen die gewoon op de werkvloer actief zijn. Ik vang heel veel signalen op en met die signalen doe ik altijd iets. Dat is de manier waarop ik hier opereer als voorzitter. Ik ga gelijk op de mensen af en vraag hoe het gaat. Waar gaat het goed, waar gaat het minder goed? Ik hoor ook heel veel van Kamerleden. Die weten ook heel veel en attenderen mij erop dat het hier of daar misschien wat beter kan. Dan doe ik daar ook wat mee.
De heer Verhoeven (D66):
Ik heb nog een laatste vraag over de veiligheid. Fijn dat het protocol is bijgewerkt. Ik hoop dat het ook nog op een bepaalde manier verspreid kan worden zodat het duidelijk is. Over de digitale kant: de voorzitter, mevrouw Arib, heeft op 12 januari voorgesteld om een team deskundigen in te stellen voor socialmediagebruik. Er waren wat Kamerleden die oude wachtwoorden gebruikten en daardoor gehackt werden. Misschien is het een idee om, al dan niet in overleg met het Presidium, ook breder iets te doen op het gebied van bewustzijn van cyberveiligheid. Er is al nagedacht over zo'n team deskundigen. Ik heb toen inderdaad één keer een telefoontje van de Dienst Automatisering gekregen. Mijn laatste vraag zou zijn om dat opnieuw te doen voor een wat breder bewustzijn op het gebied van cyberveiligheid, omdat dit soort dingen toch steeds vaker voorkomt.
Mevrouw Arib (PvdA):
Nou, het is een voorstel en het lijkt mij een heel goed voorstel om dat inderdaad ook in het Presidium te bespreken en daar iets mee te doen.
De heer Verhoeven (D66):
Ik hoop er dan wat van te horen.
Mevrouw Arib (PvdA):
Dat zult u zeker van mij horen.
De tijdelijke voorzitter:
Dank u wel voor de beantwoording van de aan u gestelde vragen, mevrouw Arib. Ik kijk even in de richting van de Kamer of er bij de woordvoerders behoefte is aan een tweede termijn. Ik zie dat dat niet het geval is. Ik schors de vergadering en daarna gaan we over tot de schriftelijke stemming. Dan hebben de leden die nu niet in de zaal zijn de gelegenheid om tijdig hier te zijn.
De vergadering wordt van 12.22 uur tot 12.31 uur geschorst.
De tijdelijke voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Aan de orde is de verkiezing van de Voorzitter van de Tweede Kamer. De stemming vindt plaats conform de artikelen 74 tot en met 83 van het Reglement van Orde.
Ik benoem nu allereerst tot leden van het stembureau de leden Bergkamp, Van Helvert, Van Tongeren en Ziengs. Ik verzoek mevrouw Van Tongeren om als voorzitter op te treden. Ik verzoek de stemopnemers om aan de tafel in het midden van de zaal plaats te nemen.
Ik verzoek de bodes om de blauwe stembriefjes uit te delen. De leden worden geacht om op het stembriefje één naam te schrijven. Briefjes met meer namen of met namen van niet-leden van de Kamer alsmede blanco briefjes zijn ongeldig en tellen ook niet mee voor de berekening van het aantal stemmen dat nodig is voor het behalen van de volstrekte meerderheid.
Ik zal zo meteen de griffier verzoeken om de naam van ieder lid voor te lezen. De leden dienen op de oproep te reageren door op te staan en zich naar het stembureau in het midden van de zaal te begeven. Daar kan het stembriefje dan in de daarvoor bestemde bus worden gedeponeerd. Ieder lid brengt het stembriefje persoonlijk naar de stemopnemers. Om gedrang te voorkomen, worden de namen in een langzaam tempo opgelezen. Ik verzoek de leden om bij het stembureau aan te sluiten bij de voorganger en niet voor te dringen. De stemmen moeten namelijk ook worden geverifieerd door de leden van het stembureau. Met zo veel nieuwe Kamerleden, nieuwe namen en nieuwe gezichten, is het van belang dat de leden van het stembureau dat goed zien. Ik verzoek de leden om daarna hun plaatsen in de plenaire zaal weer in te nemen en om niet door de zaal te gaan lopen of de zaal te verlaten tijdens de stemming. Dat is bevorderlijk voor het proces en dan gaat het allemaal sneller. Volgens mij wil iedereen dat.
Mijn stembriefje zal door de Kamerbewaarder worden opgehaald en naar de stemopnemers worden gebracht. Tot slot zullen de stemopnemers zelf hun eigen stem uitbrengen.
Ik verzoek de griffier nu om de namen voor te lezen.
(De griffier roept de namen van de leden af voor het uitbrengen van hun stem.)
De tijdelijke voorzitter:
Dank u wel. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken om de stemopnemers de gelegenheid te geven om de stemmen te tellen. Daarna wordt de vergadering hervat.
De vergadering wordt van 12.52 uur tot 13.11 uur geschorst.
De tijdelijke voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de voorzitter van het stembureau, mevrouw Van Tongeren.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Er zijn 141 stemmen uitgebracht.
De tijdelijke voorzitter:
141 leden hebben hun aanwezigheid op de presentielijst gemeld.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Er zijn 122 geldige stemmen uitgebracht.
De tijdelijke voorzitter:
Dat betekent dat de volstrekte meerderheid van het aantal uitgebrachte geldige stemmen 62 is.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Er is 1 stem uitgebracht op het lid Van Veldhoven. Er is 1 stem uitgebracht op het lid Bisschop. Er zijn 9 stemmen uitgebracht op het lid Bosma. Er zijn 111 stemmen uitgebracht op het lid Arib.
(Applaus)
De tijdelijke voorzitter:
Aangezien mevrouw Arib de volstrekte meerderheid heeft behaald, is zij gekozen tot Voorzitter van de Tweede Kamer. Voordat ik haar vraag om naar voren te komen, wil ik de voorzitter en de leden van het stembureau hartelijk danken voor hun bijdrage om deze stemming mogelijk te maken en voor de uiterst zorgvuldige wijze waarop zij dit hebben gedaan. Ik verzoek hen hun plek weer in te nemen.
Ik verzoek mevrouw Arib, de zojuist gekozen Voorzitter, naar voren te komen en plaats te nemen in de voorzittersstoel.
(Applaus)
Voorzitter: Arib
De voorzitter:
Ik heb een "lange" speech voorbereid. Ik wil jullie ontzettend bedanken voor het vertrouwen dat jullie opnieuw in mij hebben gesteld. Ik ervaar het als een grote eer. Ik weet dat een kleine fractie niet altijd de Kamervoorzitter levert. Ik wil in dit geval de PvdA-fractie en in het bijzonder Lodewijk Asscher ontzettend bedanken voor de steun en de ruimte die mij is geboden om uw Kamervoorzitter te zijn. Dank jullie wel.
(Applaus)
De voorzitter:
Jullie weten waarop jullie hebben gestemd. Dat is helder. Jullie kennen mij en ik ken de meesten van jullie. Ik zie ernaar uit om mooie, inhoudelijke en spannende debatten met jullie te voeren. Ik zal dit mooie instituut namens ons allemaal blijven vertegenwoordigen.
Ten slotte wil ik de heer Knops heel erg bedanken voor de voortreffelijke wijze waarop hij dit debat heeft geleid. Dank u wel.
(Applaus)
De vergadering wordt van 13.15 uur tot 14.31 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20162017-61-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.