39 (2003) Nr. 3

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs;

(met Bijlage)

’s-Gravenhage, 3 september 2003

B. TEKST

De Nederlandse tekst van het Verdrag, met Bijlage, is geplaatst in Trb. 2003, 167.


Op 12 december 2012 te ’s-Gravenhage en op 16 januari 2013 te Brussel is een Protocol tot wijziging van het Verdrag tot stand gekomen. De Nederlandse tekst van het Protocol luidt als volgt:


Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Vlaamse Gemeenschap van België, hierna te noemen: de Verdragsluitende Partijen,

Zijn overeengekomen het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs, gedaan te ’s-Gravenhage op 3 september 2003, als volgt te wijzigen:

A

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

  • „1. De Verdragsluitende Partijen belasten de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie, hierna te noemen de Accreditatieorganisatie, met de taak opleidingen binnen het hoger onderwijs, verzorgd door in Nederland of in Vlaanderen gevestigde instellingen, een toets nieuwe opleiding te laten ondergaan of te accrediteren of deze instellingen een instellingstoets kwaliteitszorg, respectievelijk instellingsreview, af te nemen overeenkomstig de regels die bij of krachtens Nederlandse wet respectievelijk Vlaams decreet zijn gesteld.”

B

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • „1. Afgestudeerden van een door de Accreditatieorganisatie geaccrediteerde Nederlandse, respectievelijk Vlaamse opleiding in het hoger onderwijs worden geacht over een gelijkwaardig getuigschrift te beschikken als de afgestudeerden van een overeenkomstige Vlaamse, respectievelijk Nederlandse geaccrediteerde opleiding in het hoger onderwijs, met dien verstande dat:

    • a. Nederlandse bacheloropleidingen in het hoger beroepsonderwijs en Vlaamse professioneel gerichte bacheloropleidingen met elkaar gelijk worden gesteld;

    • b. Nederlandse bacheloropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs en Vlaamse academisch gerichte bacheloropleidingen met elkaar gelijk worden gesteld; en

    • c. Nederlandse masteropleidingen in het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs en Vlaamse masteropleidingen met elkaar gelijk worden gesteld.

    • d. De gelijkstelling de gelijkwaardigheid betreft van het academisch niveau van de opleidingen in Nederland en Vlaanderen en de toepassing van Richtlijn 2005/36/EG, waaronder het opleggen van compenserende maatregelen van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (Pb EU 2005, L 255) onverlet laat.”

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

  • „2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, wordt het Nederlandse kunstonderwijs op het niveau van bacheloropleidingen en masteropleidingen in het hoger onderwijs gelijk gesteld met het Vlaamse kunstonderwijs op het niveau van professioneel gerichte bacheloropleidingen dan wel academisch gerichte bachelor-, respectievelijk masteropleidingen.”

3. In het vierde lid (nieuw) wordt „tweede lid” vervangen door: „derde lid”.

4. Er wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd, luidende:

  • „5. De Nederlandse Minister en de Vlaamse Minister zijn belast met de uitvoering van de bovengenoemde gelijkstelling van opleidingen en informeren elkaar binnen het Comité van Ministers. Zij zorgen ook voor een grensoverschrijdende bekendmaking van de Nederlandse respectievelijk Vlaamse lijst van de geaccrediteerde bachelor- en masteropleidingen in Vlaanderen respectievelijk in Nederland.”

C

In artikel 15, eerste lid, wordt „voor de opleidingen waarvoor zij verantwoordelijk zijn” vervangen door: „en de instellingstoets kwaliteitszorg, respectievelijk de instellingsreview”.

D

Artikel 19 komt als volgt te luiden:

„Voor zover het het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag alleen van toepassing op het land Nederland.”

E

Dit Protocol treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede maand, volgend op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de onderscheidenlijke constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.

TEN BLIJKE WAARVAN de Gevolmachtigden van de Regeringen der Verdragsluitende Partijen dit Protocol hebben ondertekend.

GEDAAN te Den Haag, op 12-12-2012 en te Brussel, op 16-01-2013, in tweevoud in de Nederlandse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, JET BUSSEMAKER

Voor de Vlaamse Gemeenschap van België, PASCAL SMET

D. PARLEMENT

Zie Trb. 2005, 47.


Het Protocol behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Protocol kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2005, 47.


De bepalingen van het Protocol zullen ingevolge onderdeel E in werking treden met ingang van de eerste dag van de tweede maand, volgend op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de onderscheidenlijke constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 2005, 47.

Titel

:

Verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen;

’s-Gravenhage, 29 juli 1899

Laatste Trb.

:

Trb. 2011, 191

     

Titel

:

Verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen;

’s-Gravenhage, 18 oktober 1907

Laatste Trb.

:

Trb. 2011, 192

Uitgegeven de zesentwintigste februari 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. TIMMERMANS

Naar boven