A. TITEL

Verdrag tussen Ierland, het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Spanje, de Italiaanse Republiek, de Portugese Republiek, de Franse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot oprichting van een Maritiem Analyse- en Operatiecentrum op het gebied van verdovende middelen;

Lissabon, 30 september 2007

B. TEKST1)


Verdrag tussen Ierland, het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Spanje, de Italiaanse Republiek, de Portugese Republiek, de Franse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot oprichting van een Maritiem Analyse- en Operatiecentrum op het gebied van verdovende middelen

De Partijen bij dit Verdrag,

Overwegend dat uit onderzoek naar ingevoerde verdovende middelen, in het bijzonder vanuit Zuid-Amerika in West-Europa ingevoerde cocaïne, is gebleken dat steeds meer verdovende middelen over zee en door de lucht over de Atlantische Oceaan worden gesmokkeld naar Europa en de westkust van Afrika;

Bezorgd over de moeilijkheden die men ondervindt bij het tijdig verkrijgen van informatie voor actie op zowel internationaal als Europees niveau op dit gebied, waardoor nog meer problemen ontstaan bij de bestrijding van de smokkel van verdovende middelen over zee in de internationale wateren en via het internationale luchtruim;

Gelet op het uitgesproken internationale karakter van de smokkel van verdovende middelen waarbij criminele organisaties betrokken zijn die actief zijn in verschillende landen en schepen inzetten met uiteenlopende registraties en bemanningen van verschillende nationaliteiten;

Overwegend dat veel landen niet beschikken over voldoende middelen voor surveillance en wetshandhaving op zee en in de lucht om de smokkel van verdovende middelen over zee zelfstandig te beletten en dat er technische en juridische problemen zijn met op wetshandhaving gerichte interventies op zee;

Gelet op het initiatief inzake cocaïne van de Comprehensive Operational Strategic Planning for the Police (PCTF COSPOL);

Voorts gelet op de inventarisatie van Europol van de dreiging die uitgaat van de georganiseerde misdaad (European Organised Crime Threat Assessment - OCTA), waarin de bestrijding van de cocaïnesmokkel als prioriteit voor de wetshandhaving wordt aangemerkt en een regionale aanpak voor de bestrijding van de internationale georganiseerde misdaad wordt aanbevolen;

Gelet op het EU Drugs Actieplan 2005-2012, bekrachtigd door de Europese Raad van 16 en 17 december 2004;

Opnieuw de bestaande maatregelen bevestigend die voorzien zijn in het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, op 30 maart 1961 te New York aangenomen, als gewijzigd bij het op 25 maart 1972 te Genève aangenomen Protocol en het op 8 augustus 1975 te New York aangenomen Protocol; het Verdrag inzake psychotrope stoffen, op 21 februari 1971 te Wenen aangenomen; het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, op 20 december 1988 te Wenen aangenomen; het Verdrag inzake sluikhandel over zee, ter implementatie van artikel 17 van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen 1988, op 31 januari 1995 te Straatsburg aangenomen; het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, op 10 december 1982 te Montego Bay aangenomen; de Europol-Overeenkomst van 26 juli 1995; het internationale gewoonterecht van de zee en andere relevante internationale juridische instrumenten;

Indachtig de samenwerking tussen de EU-lidstaten en andere staten ter bestrijding van de smokkel van verdovende middelen over zee en door de lucht via de Atlantische Oceaan en de waardevolle inspanningen van de Joint Interagency Task Force (JIATF) South;

Samenwerkend aan een regionaal initiatief dat wordt aangeduid als het MAOC-N (Maritiem Analyse- en Operatiecentrum op het gebied van verdovende middelen);

En optredend in overeenstemming met de onderscheiden nationale wetgeving en procedures van de Partijen;

Komen als volgt overeen:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Doelstelling
  • 1. Het Maritiem Analyse- en Operatiecentrum op het gebied van verdovende middelen, hierna te noemen „het Centrum”, wordt bij dezen in overeenstemming met dit Verdrag door de Partijen opgericht.

  • 2. Alle Partijen worden lid van het Centrum. Het Centrum voorziet in een basis voor de betrokkenheid van de Partijen bij multilaterale samenwerking op het gebied van de bestrijding van de smokkel van verdovende middelen over zee en door de lucht.

Artikel 2 Reikwijdte
  • 1. De Partijen werken via het Centrum samen bij de bestrijding van de smokkel van verdovende middelen over zee en door de lucht over de Atlantische Oceaan naar Europa en de westkust van Afrika, met de mogelijkheid de operaties uit te breiden naar onder andere het westelijk deel van het Middellandse-Zeegebied, hierna te noemen het „operatiegebied”.

  • 2. Via het Centrum zullen de Partijen:

    • a. informatie verzamelen en analyseren die van nut is om vast te stellen wat de beste operationele resultaten zijn in het licht van de smokkel van verdovende middelen over zee en door de lucht in het operatiegebied;

    • b. de inlichtingen helpen verbeteren door onderling en op de geëigende wijze met Europol informatie uit te wisselen;

    • c. zich inspannen om de beschikbaarheid van middelen te verzekeren die, waar mogelijk, vooraf worden gemeld, teneinde onderscheppingsoperaties te vereenvoudigen ter bestrijding van de smokkel van verdovende middelen over zee en door de lucht.

Artikel 3 Rechtspersoonlijkheid

Het Centrum heeft rechtspersoonlijkheid op het grondgebied van elk van de Partijen, met inbegrip van de bevoegdheid contracten af te sluiten en roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden.

Artikel 4 Zetel

Het Centrum wordt gevestigd in Lissabon, Portugal, hierna te noemen „de Gastheerstaat”.

Artikel 5 Waarnemers
  • 1. Elke Staat of internationale organisatie met dezelfde doelstellingen als de Partijen wat betreft de bestrijding van de smokkel van verdovende middelen over zee en door de lucht kan bij besluit van de Uitvoerende Raad en onder door de Raad vast te stellen voorwaarden worden uitgenodigd waarnemer te worden.

  • 2. Op de uitwisseling van persoonsgegevens en andere informatie met waarnemers is artikel 6 van toepassing en deze uitwisseling dient beperkt te blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor hun medewerking aan de activiteiten van het Centrum.

Artikel 6 Bescherming van persoonsgegevens en andere informatie die door de Partijen is verstrekt
  • 1. Persoonsgegevens en andere informatie die door de Partijen is verstrekt, worden verwerkt en beschermd in overeenstemming met de nationale wetgeving van de Partijen, het EU-recht en het internationale recht dat bindend is voor de Partijen, met inbegrip van het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, op 28 januari 1981 aangenomen te Straatsburg.

  • 2. Persoonsgegevens en andere informatie die door de Partijen is verstrekt, worden niet doorgegeven aan derde Staten of andere entiteiten zonder de voorafgaande toestemming van de verschaffer van de informatie en mogen niet worden gebruikt voor doelen anders dan waarvoor ze oorspronkelijk waren doorgegeven.

HOOFDSTUK II ORGANISATIE EN FUNCTIONEREN VAN HET CENTRUM

Artikel 7 Structuur

Het Centrum zal bestaan uit een Uitvoerende Raad, een directeur, verbindingsofficieren en personeel.

Artikel 8 Uitvoerende Raad
  • 1. De Uitvoerende Raad zal bestaan uit een hoge vertegenwoordiger van elke Partij, die niet zal optreden als verbindingsofficier bij het Centrum.

  • 2. De Uitvoerende Raad zal ten minste twee maal per jaar bijeenkomen.

  • 3. De door de Uitvoerende Raad te vervullen taken omvatten:

    • a. het ontwikkelen van de strategie van het Centrum;

    • b. het uitnodigen en toelaten van waarnemers met inbegrip van het vaststellen van de voorwaarden voor toelating;

    • c. het instellen van comités, waar nodig;

    • d. het aannemen van het procedurehandboek en het goedkeuren van eventueel volgende wijzigingen;

    • e. het goedkeuren van de jaarlijkse begroting;

    • f. het goedkeuren van het jaarverslag;

    • g. het benoemen van de directeur van het Centrum.

  • 4. De Uitvoerende Raad kiest zijn voorzitter voor een termijn van een jaar; het voorzitterschap zal jaarlijks rouleren.

  • 5. Alle besluiten van de Uitvoerende Raad worden met eenparigheid van stemmen van de Partijen genomen.

Artikel 9 Directeur van het Centrum
  • 1. De Uitvoerende Raad benoemt de directeur van het Centrum uit een van de Partijen voor een termijn van twee jaar, die eenmaal met ten hoogste twee jaar kan worden verlengd.

  • 2. De directeur verricht de volgende taken:

    • a. het leidinggeven aan de werkzaamheden van Centrum;

    • b. het Centrum extern vertegenwoordigen;

    • c. het zonder stemrecht bijwonen van de vergaderingen van de Uitvoerende Raad;

    • d. het opstellen van het conceptjaarverslag waarin de activiteiten van het Centrum worden beschreven;

    • e. het indienen van de jaarlijkse begroting van het Centrum en er rekenschap voor afleggen;

    • f. het uitvoeren van de besluiten van de Uitvoerende Raad.

  • 3. De Gastheerstaat waarborgt de noodzakelijke bescherming en ondersteuning van de directeur.

Artikel 10 Verbindingsofficieren
  • 1. De Partijen plaatsen verbindingsofficieren bij het Centrum.

  • 2. De verbindingsofficieren hebben toegang tot de uitrusting, persoonsgegevens en gegevensbestanden van het Centrum.

  • 3. De verbindingsofficieren verrichten hun werkzaamheden in overeenstemming met het procedurehandboek, voorzien in artikel 12, onderdeel b.

  • 4. De Gastheerstaat waarborgt de noodzakelijke bescherming en ondersteuning van de verbindingsofficieren die bij het Centrum zijn geplaatst.

Artikel 11 Personeel
  • 1. De directeur van het Centrum kan, met toestemming van de Uitvoerende Raad, personeel aanstellen voor het uitvoeren van administratieve, technische of onderhoudstaken in het Centrum.

  • 2. Dit personeel neemt geen deel aan de operationele taken van het Centrum.

Artikel 12 Procedures

Het uit hoofde van artikel 8, derde lid, onderdeel d, door de Uitvoerende Raad aan te nemen procedurehandboek omvat het volgende:

  • a. operationele procedures van het Centrum;

  • b. rollen en verantwoordelijkheden van de verbindingsofficieren;

  • c. protocollen voor de uitwisseling en verwerking van informatie, met inbegrip van de bescherming ervan;

  • d. aanvullende informatie over de taken van de Uitvoerende Raad;

  • e. taken van elk comité dat uit hoofde van dit Verdrag wordt ingesteld;

  • f. procedures voor de planning en coördinatie van operaties;

  • g. regelingen voor kennisgevingen voor de vergaderingen van de Uitvoerende Raad;

  • h. budgettaire regelingen en de verslaglegging inzake uitgaven aan de Uitvoerende Raad; en

  • i. overige aspecten van de taken van het Centrum.

Artikel 13 Operationele en tactische beslissingen

Elke Partij is verantwoordelijk voor operationele en tactische beslissingen en elke beslissing dient te stroken met de grondbeginselen en regels van het internationaal recht, alsmede met hun onderscheiden nationale wetten en procedures.

Artikel 14 Toepasselijk recht

Op het dagelijks functioneren van het Centrum is het recht van de Gastheerstaat van toepassing.

Artikel 15 Kosten
  • 1. De kosten die betrekking hebben op het budget van het Centrum, met uitzondering van de kosten van de verbindingsofficieren, worden gelijkelijk voldaan en gedragen door de Partijen bij dit Verdrag.

  • 2. Deelname aan operaties door een Partij geschiedt vrijwillig. Partijen die deelnemen aan een operatie dragen hun eigen kosten.

  • 3. Aanvullende financiering voor het functioneren en beheren van het Centrum kan worden gevraagd van bronnen binnen de Europese Unie of elders.

Artikel 16 Samenwerking met andere entiteiten

Onder strategische aanwijzingen van de Uitvoerende Raad kan het Centrum samenwerken met andere entiteiten die dezelfde doelstellingen nastreven wat betreft de bestrijding van de smokkel van verdovende middelen over zee en door de lucht.

Artikel 17 Evaluatie

Twee jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag wordt het functioneren van het Centrum geëvalueerd door een comité waarin één vertegenwoordiger van elke Partij zitting heeft.

HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN

Artikel 18 Internationale verplichtingen

Niets in dit Verdrag mag worden uitgelegd als onverenigbaar met bestaande internationale verplichtingen vervat in andere internationale overeenkomsten die de Partijen binden.

Artikel 19 Beslechting van geschillen

Geschillen die voortvloeien uit de uitlegging of toepassing van dit Verdrag worden in overleg of langs een andere door de Partijen overeen te komen wijze van beslechting geregeld.

Artikel 20 Depositaris

De Regering van de Portugese Republiek treedt op als depositaris van dit Verdrag.

Artikel 21 Inwerkingtreding
  • 1. Dit Verdrag staat open voor ondertekening door Ierland, het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Spanje, de Italiaanse Republiek, de Portugese Republiek, de Franse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

  • 2. De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend stellen de depositaris er schriftelijk en langs diplomatieke weg van in kennis dat aan hun nationale constitutionele vereisten is voldaan en geven daarmee blijk van hun instemming door dit Verdrag te worden gebonden.

  • 3. Dit Verdrag treedt in werking zestig dagen na de datum waarop de derde kennisgeving, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, is gedeponeerd.

  • 4. Voor de overige ondertekenende Staten treedt dit Verdrag in werking zestig dagen na de datum waarop de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, is gedeponeerd.

Artikel 22 Toetreding
  • 1. Na de inwerkingtreding staat dit Verdrag open voor toetreding door elke Staat die met eenparigheid van stemmen van de Partijen is uitgenodigd toe te treden.

  • 2. Dit Verdrag treedt voor de toetredende Staat in werking zestig dagen na de datum van de nederlegging van de desbetreffende akte van toetreding.

Artikel 23 Wijzigingen
  • 1. Dit Verdrag kan met onderlinge schriftelijke toestemming van alle Partijen worden gewijzigd.

  • 2. De wijzigingen treden in werking zestig dagen na de datum waarop alle Partijen er schriftelijk en langs diplomatieke weg kennis van hebben gegeven dat aan hun nationale vereisten is voldaan.

Artikel 24 Voorlopige toepassing

Elke Staat kan bij de ondertekening van het Verdrag verklaren de bepalingen van het Verdrag voorlopig toe te zullen passen in afwachting van de inwerkingtreding ervan voor die Staat.

Artikel 25 Beëindiging en opzegging
  • 1. Dit Verdrag kan te allen tijde in wederzijds overleg tussen de Partijen worden beëindigd waarbij zij overeenkomen op welke datum de bepalingen van het Verdrag ophouden van kracht te zijn.

  • 2. Zodra het Verdrag twee jaar van kracht is, kan elke Partij het langs diplomatieke weg opzeggen door middel van een kennisgeving, schriftelijk en langs diplomatieke weg, aan de depositaris. De opzegging wordt van kracht zes maanden nadat de depositaris de desbetreffende kennisgeving heeft ontvangen. De depositaris stelt de Partijen in kennis van dergelijke kennisgevingen.

  • 3. In het geval van opzegging door een Partij draagt die Partij haar aandeel in de kosten die ontstaan totdat de opzegging van kracht wordt.

  • 4. Dit Verdrag houdt op van kracht te zijn zodra het aantal Partijen lager wordt dan drie.

  • 5. Niettegenstaande beëindiging of opzegging blijven alle informatie en gegevens die uit hoofde van dit Verdrag zijn doorgegeven onverminderd beschermd overeenkomstig de in dit Verdrag vervatte bepalingen.

Artikel 26 Registratie

Dit Verdrag wordt na zijn inwerkingtreding door de depositaris aan het Secretariaat van de Verenigde Naties toegezonden ter registratie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties.

GEDAAN te Lissabon op 30 september 2007 in de Nederlandse, de Engelse, de Franse, de Italiaanse, de Portugese en de Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.



Agreement between Ireland, the Kingdom of the Netherlands, the Kingdom of Spain, the Italian Republic, the Portuguese Republic, the French Republic, and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ieland establishing a Maritime Analysis and Operations Centre - Narcotics

The Parties to this Agreement,

Considering that the analysis of drug imports, in particular cocaine imports from South America into Western Europe has shown an increase in illicit drug trafficking by sea and air across the Atlantic to Europe and the West African Seaboard;

Concerned about the difficulty in obtaining timely information for actions in this field, at both an international and European level, which creates additional difficulties in suppressing illicit drug trafficking by sea in international waters and by air in international airspace;

Noting the marked international nature of this illicit drug trafficking involving criminal organizations operating in several countries, employing ships with different registrations and crews of different nationalities;

Considering that many countries do not have sufficient air and sea surveillance and law enforcement assets to carry out alone the interdiction of illicit drug trafficking by sea, and that there are technical and legal difficulties with maritime interdictions;

Taking into account the Comprehensive Operational Strategic Planning for the Police (PCTF COSPOL) initiative on cocaine;

Taking further into account the European Organised Crime Threat Assessment (OCTA) by Europol, which has identified the fight against cocaine trafficking as a priority for law enforcement and encourages the regional approach towards the fight against international organised crime;

Having regard for the EU Drugs Strategy 2005-2012, endorsed by the European Council of 16 and 17 December 2004;

Re-affirming the existing measures provided for in the United Nations Single Convention on Narcotic Drugs, adopted in New York on 30 March 1961, as amended by the Protocol adopted in Geneva on 25 March 1972 and the Protocol adopted in New York on 8 August 1975; the Convention on Psychotropic Substances, adopted in Vienna on 21 February 1971; the United Nations Convention Against Illicit Traffic in Narcotic Drugs and Psychotropic Substances, adopted in Vienna on 20 December 1988; the Council of Europe Agreement on Illicit Traffic by Sea, implementing Article 17 of the United Nations Convention against Illicit Traffic in Narcotic Drugs and Psychotropic Substances 1988, adopted in Strasburg on 31 January 1995; the United Nations Convention of the Law of the Sea, adopted in Montego Bay on 10 December 1982; the Europol Convention of 26 July 1995; customary rules of the international law of the sea; and other relevant international legal instruments;

Bearing in mind the co-operation between EU member-states and non EU states against drug trafficking by sea and by air in the Atlantic Ocean and the valuable action of the Joint Interagency Task Force (JIATF) South;

Working together in a regional initiative referred to as the Maritime Analysis and Operations Centre – Narcotics;

And acting in accordance with the respective national law and procedures of the Parties,

Agree as follows:

CHAPTER I GENERAL PROVISIONS

Article 1 Object
  • 1. The Maritime Analysis and Operations Centre - Narcotics, hereinafter referred to as the “Centre”, is hereby established by the Parties in accordance with this Agreement.

  • 2. All Parties shall be members of the Centre. The Centre shall provide a basis for the Parties’ engagement in multilateral co-operation in the field of suppression of illicit drug trafficking by sea and by air.

Article 2 Scope
  • 1. The Parties shall co-operate through the Centre in the suppression of illicit drug trafficking by sea and by air across the Atlantic towards Europe and the West African Seaboard, with the possibility of extending its operations, inter alia, into the Western Mediterranean basin, hereinafter referred to as the “operational area”.

  • 2. The Parties, through the Centre, shall:

    • a) Collect and analyse information to assist in determining bestoperational outcomes in relation to illicit drug trafficking by sea and by air in the operational area.

    • b) Enhance intelligence through information exchange among themselves and, in the appropriate manner, with Europol.

    • c) Endeavour to ascertain the availability of their assets which, where possible, shall be notified in advance, in order to facilitate interdiction operations to suppress illicit drug trafficking by sea and by air.

Article 3 Legal status

The Centre shall enjoy legal personality in the territory of each of the Parties, including the capacity to contract, to acquire and to dispose of movable and immovable property.

Article 4 Location

The Centre shall be located in Lisbon, Portugal, hereinafter referred to as the “Host State”.

Article 5 Observers
  • 1. Any State or International Organization sharing the same objectives as the Parties in the suppression of illicit drug trafficking by sea and by air may be invited to become an observer, by decision of the Executive Board, under the conditions determined by the Board.

  • 2. The exchange of personal data and other information with the observer shall be governed by Article 6 and shall be limited to that strictly necessary for his cooperation in the activity of the Centre.

Article 6 Protection of Personal Data and Other Information Provided by the Parties
  • 1. The processing and protection of personal data and other information provided by the Parties shall be carried out in accordance with the national laws of the Parties, EU law and international law binding on the Parties, including the Council of Europe Convention for the Protection of Individuals with regard to Automatic Processing of Personal Data, adopted in Strasbourg on 28 January 1981.

  • 2. Personal data and other information provided by the Parties shall not be transmitted to third States or any other entity without the prior consent of the provider of the information and may not be used for purposes other than those for which they were initially transmitted.

CHAPTER II ORGANISATION AND OPERATION OF THE CENTRE

Article 7 Structure

The Centre shall be composed of an Executive Board, a Director, liaison officers and staff.

Article 8 Executive Board
  • 1. The Executive Board shall be composed of a senior representative from each Party, who shall not be a liaison officer at the Centre.

  • 2. The Executive Board shall meet at least twice a year.

  • 3. The functions performed by the Executive Board shall include:

    • a) Development of the Centre’s strategic direction;

    • b) Invitation and admission of observers, including the determination of conditions of admission;

    • c) Establishment of committees, as necessary;

    • d) Adoption of the Procedure Handbook and the approval of any subsequent amendments;

    • e) Approval of the annual budget;

    • f) Approval of the annual report;

    • g) Appointment of the Director of the Centre.

  • 4. The Executive Board shall elect its chairman for a one year term, to be rotated annually.

  • 5. All decisions of the Executive Board shall be made by unanimous agreement of the Parties.

Article 9 Director of the Centre
  • 1. The Director of the Centre shall be appointed by the Executive Board from among the Parties for a two year term, which may be extended for a further term, not exceeding two years.

  • 2. The Director shall have the following functions:

    • a) To manage the work of the Centre;

    • b) To represent the Centre externally;

    • c) To attend Executive Board meetings, without voting rights;

    • d) To draft the annual report detailing the activities of the Centre;

    • e) To submit the annual budget of the Centre and account for it;

    • f) To implement decisions of the Executive Board.

  • 3. The Host State shall ensure the necessary protection of and assistance to the Director.

Article 10 Liaison officers
  • 1. The Parties shall assign liaison officers to the Centre.

  • 2. Liaison officers shall have access to the equipment, personal data and databases of the Centre.

  • 3. Liaison officers shall work in accordance with the Procedure Handbook, as provided for in Article 12, b).

  • 4. The Host State shall ensure the necessary protection of and assistance to the liaison officers assigned to the Centre.

Article 11 Staff
  • 1. The Director of the Centre may, with the agreement of the Executive Board, engage staff to perform administrative, technical or maintenance tasks at the Centre.

  • 2. Such staff shall not take part in the operational functions of the Centre.

Article 12 Procedures

The Procedure Handbook to be adopted by the Executive Board under Article 8 (3), d), shall include the following:

  • a) Operation procedures of the Centre;

  • b) Roles and responsibilities of liaison officers;

  • c) Protocols for information exchange and processing, including its protection;

  • d) Additional information on the functions of the Executive Board;

  • e) Functions of every committee, established under this Agreement;

  • f) Procedures for planning and co-ordinating operations;

  • g) Notification arrangements for Executive Board meetings;

  • h) Budgetary arrangements and reporting of expenditure to the Executive Board; and,

  • i) Any other aspects of the Centre’s functions.

Article 13 Operational and tactical decisions

The responsibility for operational and tactical decisions rests with each Party, and each such decision shall comply with the principles and rules of International Law, as well as their respective national laws and procedures.

Article 14 Applicable law

The daily functioning of the Centre shall be subject to the law of the Host State.

Article 15 Costs
  • 1. The costs related to the budget of the Centre, excluding liaison officers costs, shall be funded and borne equally by the Parties to this Agreement.

  • 2. Participation in any operation by a Party shall be voluntary. Parties participating in such an operation shall bear their own costs.

  • 3. Additional funding for the operation and administration of the Centre may be sought from sources within the European Union or elsewhere.

Article 16 Co-operation with other entities

Subject to the strategic direction of the Executive Board, the Centre may cooperate with other entities which share its objectives in suppressing illegal drug trafficking by sea and by air.

Article 17 Evaluation

The functioning of the Centre shall be evaluated two years after the entry into force of this Agreement by a committee composed of one representative designated by each of the Parties.

CHAPTER III FINAL PROVISIONS

Article 18 International obligations

Nothing in this Agreement shall be considered as incompatible with any existing international obligations contained in other international agreements binding on the Parties.

Article 19 Settlement of disputes

All disputes arising out of the interpretation or application of this Agreement shall be settled by negotiation or by any other means of settlement agreed by the Parties.

Article 20 Depositary

The Government of the Portuguese Republic shall be the depositary of this Agreement.

Article 21 Entry into force
  • 1. This Agreement shall be open for signature by Ireland, the Kingdom of the Netherlands, the Kingdom of Spain, the Italian Republic, the Portuguese Republic, the French Republic and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland.

  • 2. The States that have signed this Agreement shall notify the depositary, in writing and through diplomatic channels, of the completion of their national constitutional requirements for expressing their consent to be bound to this Agreement.

  • 3. This Agreement shall enter into force sixty days following the date of the deposit of the third notification referred to in paragraph 2 of this Article.

  • 4. For the other signatory States, this Agreement shall enter into force sixty days following the date of the deposit of the notification referred to in paragraph 2 of this Article.

Article 22 Accession
  • 1. Following entry into force, this Agreement shall be open for accession by any State invited to accede by the unanimous consent of the Parties.

  • 2. The present Agreement shall enter into force for the acceding State sixty days following the date of deposit of its respective instrument of accession.

Article 23 Amendments
  • 1. This Agreement may be amended by mutual written consent of all Parties.

  • 2. The amendments shall enter into force sixty days following the date of the deposit of the notification by all Parties, in writing and through diplomatic channels, of the completion of the national requirements of each Party.

Article 24 Provisional application

Any State may, at the time of signature of the Agreement, declare that it shall apply the terms of this Agreement provisionally, pending its entry into force in that State.

Article 25 Termination and withdrawal
  • 1. This Agreement may be terminated at any time by mutual agreement of the Parties, which shall agree the date from which the provisions of the Agreement shall cease to be in force.

  • 2. After this Agreement has been in force for two years, any Party may withdraw from the Agreement by notification, in writing and through diplomatic channels to the Depositary. Withdrawal shall take effect six months after receipt of such notification by the Depositary. The Depositary shall advise the Parties of receipt of any such notification.

  • 3. In the case of withdrawal by a Party, that Party shall bear its share of the costs incurred until the withdrawal takes effect.

  • 4. The Agreement shall cease to be in force if the number of Parties becomes less than three.

  • 5. Notwithstanding termination or withdrawal, all the information and data transferred pursuant to this Agreement shall continue to be protected according to the provisions set forth herein.

Article 26 Registration

After the entry into force of the Agreement, the Depositary shall transmit it to the Secretariat of the United Nations for registration, in accordance with Article 102 of the Charter of the United Nations.

DONE in Lisbon, on the 30th of September of 2007, in the Dutch, English, French, Italian, Portuguese and Spanish languages, all texts being equally authentic.


D. PARLEMENT

Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.

De voorlopige toepassing van het Verdrag (zie rubriek F hieronder) is medegedeeld aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brieven van 13 november 2007.

E. PARTIJGEGEVENS

Kennisgeving van gebondenheid aan het Verdrag is voorzien in artikel 21, tweede lid, toetreding in artikel 22, eerste lid.

Partij

Ondertekening

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

Frankrijk

30-09-07

     

Ierland

30-09-07

     

Italië

30-09-07

     

Nederlanden, het Koninkrijk der

30-09-07

     

Portugal

30-09-07

     

Spanje

30-09-07

     

Verenigd Koninkrijk, het

30-09-07

     

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

Voorbehouden, verklaringen en bezwaren

Koninkrijk der Nederlanden, het, 30 september 2007

The Kingdom of the Netherlands declares, in accordance with Article 24 of the Agreement between Ireland, the Kingdom of the Netherlands, the Kingdom of Spain, the Italian Republic, the Portugese Republic, the French Republic and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland establishing a Maritime Analysis and Operations Centre – Narcotics, that it shall apply the terms of this Agreement provisionally, as from 1 December 2007, pending its entry into force in the Kingdom of the Netherlands (the Kingdom in Europe).

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Artikel 24 van het Verdrag biedt de mogelijkheid van voorlopige toepassing van het Verdrag. De bepalingen van het Verdrag worden door het Koninkrijk der Nederlanden voorlopig toegepast vanaf 1 december 2007.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt de voorlopige toepassing alleen voor Nederland.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 21, derde lid, in werking treden zestig dagen na de datum waarop de derde kennisgeving, bedoeld in het tweede lid van artikel 21, is gedeponeerd.

J. VERWIJZINGEN

Titel

:

Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961;

New York, 30 maart 1961

Tekst

:

Trb. 1962, 30 (Engels en Frans)

Trb. 1963, 81 (vertaling)

Laatste Trb.

:

Trb. 1995, 165

 

Gewijzigd door:

Titel

:

Protocol tot wijziging van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961;

Genève, 25 maart 1972

Tekst

:

Trb. 1980, 184 (Engels, Frans en vertaling)

Laatste Trb.

:

Trb. 1995, 166

 

Titel

:

Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961, zoals gewijzigd door het Protocol tot wijziging van het Enkelvoudige Verdrag inzake verdovende middelen, 1961;

New York, 8 augustus 1975

Tekst

:

Trb. 1987, 90 (Engels)

Laatste Trb.

:

Trb. 1995, 167

 

Titel

:

Verdrag inzake psychotrope stoffen;

Wenen, 21 februari 1971

Tekst

 

Trb. 1989, 129 (Engels, Frans en vertaling)

Laatste Trb.

:

Trb. 1999, 189

 

Titel

:

Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen;

Wenen, 20 december 1988

Tekst

:

Trb. 1989, 97 (Engels en Frans)

Trb. 1990, 94 (vertaling)

Laatste Trb.

:

Trb. 1999, 190

 

Titel

:

Verdrag ter uitvoering van artikel 17 van het op 20 december 1988 tot stand gekomen VN-Verdrag tegen sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen;

Straatsburg, 31 januari 1995

 

Titel

:

Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee;

Montego-Bay, 10 december 1982

Tekst

:

Trb. 1983, 83 (Engels en Frans)

Trb. 1984, 55 (vertaling)

Laatste Trb.

:

Trb. 1996, 272

 

Titel

:

Overeenkomst op grond van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst);

Brussel, 26 juli 1995

Tekst

:

Trb. 1995, 282 (Nederlands, Engels en Frans)

Laatste Trb.

:

Trb. 2007, 60

 

Titel

:

Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens;

Straatsburg, 28 januari 1981

Tekst

:

Trb. 2000, 69 (Engels, Frans en vertaling; wijziging verdrag)

Laatste Trb.

:

Trb. 2004, 287

 

Titel

:

Handvest van de Verenigde Naties;

San Francisco, 26 juni 1945

Tekst

:

Trb. 1979, 37 (Engels en Frans; gewijzigde tekst Handvest)

Trb. 1987, 113 (herziene vertaling)

Laatste Trb.

:

Trb. 2007, 50

Uitgegeven de eenentwintigste december 2007.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. VERHAGEN


XNoot
1)

De Franse, de Italiaanse, de Portugese en de Spaanse tekst zijn niet afgedrukt.

Naar boven