A. TITEL
Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961, met bijlagen;
New York, 30 maart 1961
B. TEKST
De Engelse en de Franse tekst van Verdrag en bijlagen zijn geplaatst in Trb. 1962,
30.
C. VERTALING
Zie Trb. 1963, 81.
D. PARLEMENT
Zie Trb. 1965, 136.
E. BEKRACHTIGING
Zie Trb. 1963, 81, Trb. 1965, 1361, Trb. 1966,
185 en 263, Trb. 1968, 141, Trb. 1971, 38, Trb. 1973, 108, Trb. 1979, 115, Trb. 1980,
108 en Trb. 1988, 66.
F. TOETREDING
Zie Trb. 1963, 81, Trb. 1965, 136, Trb. 1966, 185, Trb. 1968, 141, Trb. 1971,
38, Trb. 1973, 108, Trb. 1979, 115, Trb. 1987, 88 en Trb. 1988, 66.
Behalve de aldaar genoemde hebben nog de volgende Staten in overeenstemming
met artikel 40, derde lid, van het Verdrag een akte van toetreding bij de
Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties nedergelegd of worden de volgende
Staten beschouwd partij te zijn bij het onderhavige Verdrag (zie noot 1):
Oeganda | 15 april 1988 |
Somalië | 9 juni 1988 |
Mauritanië1 | 24 oktober
1989 |
Bahrein12 | 7 februari 1990 |
Malta1 | 22 februari 1990 |
Kaapverdië1 | 24 mei 1990 |
Micronesië | 29 april 1991 |
Mongolië | 6 mei 1991 |
de Marshalleilanden | 9 augustus 1991 |
de Seychellen | 27 februari 1992 |
Antigua en Barbuda | 5 april 1993 |
Letland | 16 juli 1993 |
Dominica | 24 september 1993 |
De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië3 | 13 oktober 1993 |
Litouwen | 28 februari 1994 |
Saint Kitts en Nevis | 9 mei 1994 |
Sierra Leone4 | 6 juni 1994 |
Kirgizië | 7 oktober 1994 |
Moldavië | 15 februari 1995 |
Verklaring van voortgezette gebondenheid
De volgende Staten hebben de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
medegedeeld zich gebonden te achten aan het Verdrag:
Suriname | 29 maart 1990 |
Saint Lucia | 5 juli 1991 |
Slowakije5 | 28 mei 1993 |
Kroatië | 26 juli 1993 |
de Tsjechische Republiek5 | 30
december 1993 |
G. INWERKINGTREDING
Zie Trb. 1965, 136.
H. TOEPASSELIJKVERKLARING
Zie Trb. 1963, 81, Trb. 1965, 136, Trb. 1966, 185, Trb. 1968, 141, Trb. 1979,
115 en Trb. 1987, 88.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1962, 30, Trb. 1963, 81, Trb. 1965, 136, Trb. 1966, 185 en 263, Trb. 1967,
19, Trb. 1968, 141, Trb. 1971, 38, Trb. 1973, 108, Trb. 1979, 115, Trb. 1987,
88 en Trb. 1988, 66.
Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest der
Verenigde Naties zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 277.
Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Statuut van
het Internationaal Gerechtshof zie ook Trb. 1987, 114.
Voor het op 22 juli 1946 te New York tot stand gekomen Statuut van de
Wereldgezondheidsorganisatie zie ook Trb. 1994, 279.
Voor het op 25 maart 1972 te Genève tot stand gekomen Protocol
tot wijziging van het onderhavige Verdrag zie ook Trb. 1995, 166.
Voor het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961, met bijlagen,
zoals gewijzigd door het Protocol van 25 maart 1972 tot wijziging van dat
Verdrag (New York, 8 augustus 1975) zie ook Trb. 1995, 167.
XNoot
1De Regering van Hongarije heeft op 8 december 1989 het volgende
bij de bekrachtiging van het Verdrag op 24 april 1964 gemaakte voorbehoud
ingetrokken:
“1. The Government of the Hungarian People's Republic accepts the provisions
of paragraph 2 of article 48 with the reservation that for any dispute to
be referred to the International Court of Justice for decision, the agreement
of all parties to the dispute shall be necessary in each individual case."
De Regering van Bulgarije heeft op 6 mei 1994 het bij de bekrachtiging
gemaakte voorbehoud met betrekking tot artikel 48, tweede lid, van het Verdrag
ingetrokken (voor de tekst van het voorbehoud zie Trb. 1971, 138, blz. 2).
XNoot
1Deelneming op grond van de inwerkingtreding van het Protocol van 25 maart
1972 (zie rubriek J hieronder) tot wijziging van het onderhavige Verdrag.
XNoot
2Onder het volgende voorbehoud en de volgende verklaring:
Voorbehoud
“The State of Bahrain does not recognise the compulsory jurisdiction
of the International Court of Justice laid down in Article 48, paragraph 2
of the 1975 Single Convention on Narcotic Drugs, 1961 as amended by the Protocol
of 25 March 1972 amending the Single Convention on Narcotic Drugs, 1961."
Verklaring
“Moreover, the accession by the State of Bahrain to the said Convention
shall in no way constitute recognition of Israel or be a cause for the establishment
of any relations of any kind therewith."
De Regering van Israël heeft op 14 mei 1990 tegen deze
verklaring de volgende bezwaren gemaakt:
“The Government of the State of Israel has noted that the instruments
of accession of Bahrain to the above-mentioned Conventions contain a declaration
in respect of Israel.
In view of the Government of the State of Israel such declaration, which
is explicity of a political character, is incompatible with the purpose and
objectives of those Conventions and cannot in any way affect whatever obligations
are binding upon Bahrain under general international law or under particular
conventions.
The Government of the State of Israel will in so far as concerns the substance
of the matter, adopt towards Bahrain an attitude of complete reciprocity."
XNoot
3De Regering van Griekenland heeft op 12 april 1994 de volgende mededeling
gedaan:
“Accession of the Former Yugoslav Republic of Macedonia to the Single
[Convention on] Narcotic Drugs of the United Nations of 1961 does not imply
its recognition on behalf of the Hellenic Republic."
XNoot
4Partij op grond van toetreding tot het Verdrag van 1961 zoals gewijzigd
door het Protocol van 1972.
XNoot
5Onder handhaving van de door Tsjechoslowakije bij de bekrachtiging afgelegde
verklaring (zie Trb. 1965, 136, blz. 2).