Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 december 2025, kenmerk 57890781, houdende wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Limburg

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 94 en 95 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 36 van de Gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Limburg 2020;

Besluit:

Artikel 1

Het Rijk neemt deel aan de Gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Limburg.

Artikel 2

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stemt in met het wijzigingsbesluit van de Gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Limburg zoals voorgehangen bij de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal per 10 november 2025 (Kamerstukken II 2024/25, 36 723, nr. 4 en Kamerstukken I 2024/25, 36 723, nr. C).

Artikel 3

Het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 november 2025, nr. 54106733 (Stcrt. 2025, 37212) wordt ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes

TOELICHTING

Met dit besluit stemt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in met een wijziging aan de Gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Limburg.

De aanleiding voor deze gewijzigde gemeenschappelijke regeling is de toetreding van zowel de gemeenten Beek, Brunssum, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Kerkrade, Landgraaf, Meerssen, Simpelveld, Vaals, Valkenburg aan de Geul en Voerendaal als het Waterschap Limburg. De hoogte van de bijdragen van alle bestaande deelnemers is gelijk gebleven.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes

Wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Limburg

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen,

Gelet op de hoofdstukken V en VIII van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Overwegende dat de colleges van burgemeester en wethouders van Beek, Brunssum, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Kerkrade, Landgraaf, Meerssen, Simpelveld, Vaals, Valkenburg aan de Geul en Voerendaal en het dagelijks bestuur van het Waterschap Limburg hebben besloten om, na verkregen toestemming van de raden van de gemeenten onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap, per 1 januari 2026 toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling;

Er als gevolg van de voormelde toetreding een wijziging van de gemeenschappelijke regeling vereist is;

Besluiten:

De Gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Limburg wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL I

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1 – Definities

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

a. archiefbescheiden:

archiefbescheiden als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Archiefwet 1995;

b. collecties:

de verzameling historische voorwerpen, boeken en overige schriftelijke en elektronische bescheiden in de meest ruime zin des woords, niet zijnde archiefbescheiden, in eigendom van of in beheer bij de Minister en de gemeenten voor zover het betreft voorwerpen of bescheiden bij de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie en de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten;

c. college(s):

het/de college(s) van burgemeester en wethouders van (één van) de gemeente(n);

d. deelnemers:

de Minister, de colleges en het dagelijks bestuur van het waterschap;

e. de Minister:

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

f. gemeenten:

de gemeenten Beek, Brunssum, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Meerssen, Simpelveld, Vaals, Valkenburg aan de Geul en Voerendaal;

g. provincie:

de provincie Limburg;

h. regeling:

de gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Limburg;

i. waterschap:

het Waterschap Limburg;

j. wet:

de Wet gemeenschappelijke regelingen.

B

De hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK II. HISTORISCH CENTRUM LIMBURG’ wordt gewijzigd in ‘HOOFDSTUK II. HET RECHTSPERSOONLIJKHEID BEZITTEND LICHAAM’.

C

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 2 – Doel

  • 2. In het eerste lid wordt ‘de Minister en de colleges B&W’ vervangen door ‘de deelnemers’ en wordt na ‘en de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten’ ingevoegd ‘en het waterschap’.

  • 3. In het tweede lid wordt ‘de Minister en de gemeenten’ gewijzigd in ‘de Minister, de gemeenten en het waterschap’.

  • 4. Het derde lid vervalt.

D

Artikel 2a wordt vernummerd tot artikel 3.

E

De titel van artikel 3 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 3 – Openbaar lichaam en bestuursorganen

F

De hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK III. DOEL EN TAKEN’ wordt gewijzigd in ‘HOOFDSTUK III. TAKEN EN BEVOEGDHEDEN’.

G

Artikel 2b wordt vernummerd tot artikel 4.

H

Artikel 4 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 4 – Taken en bevoegdheden

  • 2. In het eerste lid, aanhef en onderdeel d en e, wordt ‘de Minister en de colleges B&W’ telkens vervangen door ‘de deelnemers’.

  • 3. In het eerste lid, onderdeel b wordt na ‘32, derde lid,’ ingevoegd ‘36 en 37, derde lid,’.

  • 4. In het eerste lid, onderdeel d, wordt na ‘32, tweede lid,’ ingevoegd ‘35 en 37, tweede lid,’.

  • 5. In het tweede lid wordt na ‘van de Minister’ ingevoegd ‘, het waterschap’.

I

Artikel 3 (oud) wordt vernummerd tot artikel 5.

J

Onder vernummering van artikel 4 en 5 tot artikel 8 en 10 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6 – Werkafspraken met deelnemers

  • 1. Ter uitvoering van de in artikel 4 opgenomen taken worden er per deelnemer werkafspraken gemaakt.

  • 2. Het model van de werkafspraken wordt vastgesteld door het algemeen bestuur en bevat ten minste de uitgangspunten en voorwaarden voor de werkzaamheden van het Historisch Centrum Limburg en de financiering daarvan.

Artikel 7 – Dienstverlening aan derden

  • 1. Het Historisch Centrum Limburg is bevoegd om diensten voor derden, niet zijnde de deelnemers, uit te voeren.

  • 2. Het algemeen bestuur besluit daartoe op voorstel van het dagelijks bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur draagt ervoor zorg dat het Historisch Centrum Limburg het merendeel van zijn taken blijft uitvoeren voor de deelnemers.

K

Artikel 8 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 8 – Omvang, samenstelling en beëindiging lidmaatschap

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit zoveel leden als dat er deelnemers zijn.

  • 2. De colleges en het dagelijks bestuur van het waterschap wijzen ieder uit hun midden één lid aan als lid van het algemeen bestuur. De Minister wijst één lid aan.

  • 3. Iedere deelnemer kan voor ieder lid tevens één plaatsvervangend lid aanwijzen, dat het lid bij verhindering of ontstentenis vervangt. Hetgeen in deze regeling is bepaald ten aanzien van een lid van het algemeen bestuur is van overeenkomstige toepassing op het plaatsvervangend lid, tenzij de regeling anders bepaalt.

  • 4. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur van het lid, aangewezen door de Minister, eindigt op het moment dat de termijn waarvoor het lid benoemd is afloopt. De aanwijzing van de overige leden van het algemeen bestuur geschiedt voor dezelfde periode als waarvoor het college dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap is benoemd en vindt plaats in de eerste vergadering of uiterlijk binnen zes weken na de eerste vergadering van de nieuwe zittingsperiode van het college of het dagelijks bestuur van het waterschap.

  • 5. Het lidmaatschap van de leden, aangewezen door de colleges en het dagelijks bestuur van het waterschap, eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt lid van het college of het dagelijks bestuur van het waterschap te zijn.

  • 6. Indien tussentijds een vacature ontstaat wijst de Minister, het betreffende college dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap ten spoedigste een nieuw lid aan.

  • 7. Een lid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt zijn ontslag mee aan de voorzitter en aan het bestuursorgaan dat hem heeft aangewezen. Het lidmaatschap duurt voort tot het moment waarop in de opvolging is voorzien.

L

Na artikel 8 (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9 – Werkwijze

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste tweemaal en verder zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dat nodig oordeelt of wanneer tenminste twee leden dit onder opgave van redenen schriftelijk verzoeken.

  • 2. De vergaderingen zijn openbaar.

  • 3. De deuren worden gesloten wanneer de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt.

  • 4. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

M

Artikel 10 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 10 – Stemverhouding

  • 1. Er wordt voorzien in meervoudig stemrecht.

  • 2. In de vergadering heeft ieder lid van het algemeen bestuur één stem, alsmede één stem voor elke volle € 500.000,– aan taken, producten en diensten die de deelnemer die het betreffende lid vertegenwoordigt van het Historisch Centrum Limburg afneemt.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, heeft het lid dat wordt aangewezen door de Minister in de vergadering drie stemmen.

  • 4. Voor de vaststelling van de in het tweede lid bedoelde bijdrage en daarmee het aantal stemmen geldt de vastgestelde begroting van het Historisch Centrum Limburg als uitgangspunt. De in het tweede lid bedoelde stemverhouding geldt dan ook voor dat jaar waar de begroting betrekking op heeft.

N

Na artikel 10 (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11 – Besluitvorming

  • 1. Besluiten worden op basis van een gewone meerderheid van stemmen genomen.

  • 2. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing:

    • a. ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een aanwijzing, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;

    • b. voor zover het betreft onderwerpen die in een daaraan voorafgaande niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

  • 4. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet.

O

De hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK V. DE TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET ALGEMEEN BESTUUR’ vervalt.

P

Artikel 6 (oud) wordt vernummerd tot artikel 12.

Q

Artikel 12 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 12 – Taken en bevoegdheden

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in deze regeling behoren tot de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur:

    • a. het uitvoeren van de taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 4 van deze regeling;

    • b. het vaststellen van de meerjaren- en jaarlijkse beleidsplannen en de daarbij behorende meerjarenraming;

    • c. het vaststellen van de begroting, alsmede de wijziging daarvan;

    • d. het vaststellen van de jaarrekening;

    • e. het vaststellen van de winstbestemming/verliesdekking;

    • f. het vaststellen van verordeningen;

    • g. het oprichten van, het mede oprichten van en het deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang;

    • h. het besluiten tot het verlenen van ontslag aan een lid van het dagelijks bestuur;

    • i. het aanwijzen van de directeur, bedoeld in artikel 23, tot rijksarchivaris in de provincie, tot gemeentearchivaris van de gemeenten en tot waterschapsarchivaris van het waterschap.

  • 2. Een besluit over het in het vorige lid, aanhef en onder g genoemde onderwerp wordt niet genomen dan nadat de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap een ontwerpbesluit is toegezonden en zij in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

R

Artikel 7, 8 en 9 (oud) vervallen.

S

Na artikel 12 (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13 – Commissies

  • 1. Het algemeen bestuur kan, naast commissies van advies, commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.

  • 2. De instelling van commissies, de regeling van haar bevoegdheden en samenstelling alsmede de vaststelling van andere nadere regelingen met betrekking tot het functioneren van commissies, geschieden overeenkomstig het bepaalde in artikel 95 jo. artikel 24 en 25 van de wet.

T

De hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK VI. HET DAGELIJKS BESTUUR’ wordt gewijzigd in ‘HOOFDSTUK V. HET DAGELIJKS BESTUUR’.

U

Artikel 10 (oud) wordt vernummerd tot 14.

V

Artikel 14 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 14 – Omvang, samenstelling en werkwijze

  • 2. Het eerste lid komt te luiden:

    • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit vier leden, te weten de voorzitter en drie andere leden, die op de hiernavolgende wijze door en uit het algemeen bestuur worden aangewezen:

      • één lid op voordracht door en uit de leden van het algemeen bestuur die zijn aangewezen door de colleges van Maastricht en Heerlen;

      • één lid op voordracht van de Minister;

      • twee leden op voordracht van de overige leden van het algemeen bestuur.

  • 3. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot derde tot en met vijfde lid.

  • 4. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

    • 3. Indien tussentijds een vacature ontstaat wijst het algemeen bestuur ten spoedigste een nieuwe lid aan.

  • 5. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

    • 4. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft één stem.

  • 6. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

    • 5. Besluitvorming vindt plaats bij gewone meerderheid van stemmen, voor zover niet anders is bepaald in de regeling.

W

Artikel 11 (oud) wordt vernummerd tot artikel 15.

X

Artikel 15 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 15 – Werkwijze

  • 2. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ Geplaatst.

  • 3. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

    • 2. In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

    • 3. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, een nieuwe vergadering.

    • 4. Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

Y

Artikel 12 en 12a (oud) vervallen.

Z

De hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK VII. DE TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET DAGELIJKS BESTUUR’ vervalt.

AA

Artikel 13 (oud) wordt vernummerd tot artikel 16.

BB

Artikel 16 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 16 – Taken en bevoegdheden

  • 2. Onder verlettering van onderdeel b tot en met h tot c tot en met i wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • b. het uitoefenen van de taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 4 van deze regeling;

  • 3. In onderdeel d (nieuw) wordt ‘de ambtelijke organisatie’ vervangen door ‘het personeel’.

  • 4. In onderdeel e (nieuw) wordt ‘artikel 6, vierde lid’ vervangen door ‘artikel 12 lid 1 sub h van deze regeling’.

CC

De hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK VIII. DE VOORZITTER’ wordt gewijzigd in ‘HOOFDSTUK VI. DE VOORZITTER’.

DD

Na de hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK VI. DE VOORZITTER’ wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17 – Aanwijzing voorzitter

Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter respectievelijk vice-voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur aan. Het dagelijks bestuur zal hiervoor in de eerste vergadering in de nieuwe samenstelling een voorstel doen aan het algemeen bestuur.

EE

Artikel 14 (oud) wordt vernummerd tot artikel 18.

FF

Artikel 18 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 18 – Taken en bevoegdheden

  • 2. Het eerste tot en met derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot eerste tot en met derde lid.

  • 3. In het tweede lid (nieuw) vervalt ‘, tenzij hij aan de directeur het tekenen van bepaalde stukken heeft opgedragen’.

  • 4. Het zevende lid (oud) vervalt.

GG

Na artikel 18 (nieuw) wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK VII. INFORMATIE- EN VERANTWOORDINGSPLICHT

Artikel 19 – Inlichtingenplicht

  • 1. Het bestuur geeft de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap schriftelijk alle inlichtingen die de Minister, de raden van de gemeenten onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

  • 2. Het bestuur geeft de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap op hun verzoek, dan wel op verzoek van één of meer leden, zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 45 dagen, schriftelijk de door hen gevraagde inlichtingen.

  • 3. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de Minister, het college dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap dat hem heeft aangewezen schriftelijk alle inlichtingen die door de Minister, het college, het dagelijks bestuur van het waterschap of een of meer leden daarvan worden verlangd.

Artikel 20 – Verantwoordingsplicht

De Minister, de colleges, de raden van de gemeenten en het dagelijks en algemeen bestuur van het waterschap kunnen een lid van het algemeen bestuur, nadat de inlichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

HH

De hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK IX. INSPRAAK EN ZIENSWIJZEN’ wordt gewijzigd in ‘HOOFDSTUK VIII. INSPRAAK EN ZIENSWIJZEN’.

II

Artikel 14a en 14b (oud) worden vernummerd tot artikel 21 en 22.

JJ

Artikel 21 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 21 – Inspraak

  • 2. In het eerste lid wordt ‘Ingezetenen van de gemeenten’ vervangen door ‘Ingezetenen van de provincie Limburg’, vervalt ‘B&W’ en wordt na ‘en de raden van de gemeenten’ ingevoegd ‘onderscheidenlijk het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur van het waterschap’.

  • 3. In het tweede lid wordt ‘In aanvulling op’ vervangen door ‘In afwijking van’.

  • 4. In het derde lid wordt ‘ten minste twee raden van de gemeenten, respectievelijk de Minister en één gemeenteraad’ vervangen door ‘ten minste een vijfde van de deelnemers’.

  • 5. In het vierde lid wordt ‘de colleges B&W en de Minister’ vervangen door ‘de deelnemers’ en wordt ‘de gemeenten’ vervangen door ‘de provincie Limburg’.

KK

Artikel 22 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 22 – Zienswijzen

  • 1. Het algemeen bestuur besluit niet tot het vaststellen van meerjarige strategische plannen dan nadat de Minister, de raden van de gemeenten onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk hun zienswijzen op het concept bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen.

  • 2. Het algemeen bestuur beslist niet over een voorstel alvorens de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap om zienswijzen zijn gevraagd, wanneer ten minste een vijfde van de deelnemers het dagelijks bestuur hierom verzoeken. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.

  • 3. Indien het tweede lid wordt toegepast, dan hebben de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap twaalf weken de tijd om hun zienswijzen bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijze gegeven is, stelt het dagelijks bestuur de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap, alsmede het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

LL

Hoofdstuk X vervalt.

MM

Na artikel 22 (nieuw) wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK IX. DE DIRECTEUR EN HET OVERIGE PERSONEEL

Artikel 23 – Directeur

  • 1. Het dagelijks bestuur beslist omtrent het aangaan, wijzigen en beëindigen van een arbeidsovereenkomst met de directeur van het Historisch Centrum Limburg.

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat er periodiek een functionerings- en beoordelingsgesprek met de directeur plaatsvindt.

Artikel 24 – Instructie

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt voor de directeur een instructie vast.

  • 2. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur.

Artikel 25 – Taken

  • 1. De directeur staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter bij de uitoefening van hun taak terzijde. Hij is in de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur aanwezig en heeft daarin een adviserende stem.

  • 2. Alle stukken, die van het algemeen of het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de directeur mede ondertekend.

NN

De hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK XI. FINANCIËLE BEPALINGEN’ wordt gewijzigd in ‘HOOFDSTUK X. FINANCIËLE BEPALINGEN’.

OO

Na de hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK X. FINANCIËLE BEPALINGEN’ (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 26 – Organisatie financieel beheer

  • 1. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de administratie en van het beheer van de vermogenswaarden van het Historisch Centrum Limburg, alsmede regels met betrekking tot het toezicht daarop.

  • 2. Bij het vaststellen van de regels, bedoeld in het eerste lid, wordt geregeld wie met het doen van ontvangsten en betalingen van het Historisch Centrum Limburg en met de zorg voor de boekhouding zijn belast.

  • 3. Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding zijn de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

PP

Artikel 16, 17, 18, 18a en 19 (oud) worden vernummerd tot artikel 27, 28, 29, 30 en 31.

QQ

Artikel 27 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 27 – Bijdrage deelnemers

  • 2. In het eerste lid wordt na ‘de Minister’ ingevoegd ‘, het waterschap’ en wordt toegevoegd ‘De jaarlijkse bijdrage per deelnemer wordt berekend op basis van de verdeelsleutel die in ieder geval is opgenomen in de in artikel 6 bedoelde werkafspraken.’.

  • 3. In het tweede lid wordt ‘De Minister en de colleges B&W’ vervangen door ‘De deelnemers’ en vervalt ‘Dit met inachtneming van het zevende lid.’.

  • 4. Het derde lid komt te luiden:

    • 3. De deelnemers voldoen de verschuldigde jaarlijkse bijdrage in gelijke delen bij wijze van voorschot in vier termijnen (1 januari – 1 april – 1 juli en 1 oktober), tenzij in de werkafspraken anders is overeengekomen.

  • 5. Het vierde lid komt te luiden:

    • 4. Bij het vaststellen van de jaarrekening stelt het algemeen bestuur de definitieve bijdragen van de deelnemers vast en worden de betaalde voorschotten verrekend, met dien verstande dat de definitieve bijdrage nooit hoger mag zijn dan de bijdragen zoals die volgen uit de vastgestelde of gewijzigd vastgestelde begroting.

  • 6. Het vijfde, zesde en zevende lid vervallen.

RR

Artikel 28 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 28 – Meerjarig beleidsplan en meerjarenbegroting

  • 2. In het vierde lid wordt ‘De Minister en de colleges B&W’ vervangen door ‘De deelnemers’.

  • 3. In het vijfde lid wordt na ‘de raden van de gemeenten’ ingevoegd ‘, het algemeen bestuur van het waterschap’.

  • 4. In het zesde lid wordt na ‘aan de Minister’ ingevoegd ‘, het algemeen bestuur van het waterschap’.

SS

Artikel 29 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 29 – Kaders en begroting

  • 2. In het eerste lid wordt ‘aan de Minister en de raden van de gemeenten’ vervangen door ‘aan de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap’.

  • 3. In het tweede lid wordt ‘aan de Minister en de raden van de gemeenten’ vervangen door ‘aan de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap’ en wordt toegevoegd ‘Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting en de meerjarenraming zo spoedig mogelijk maar tenminste twaalf weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de Minister, de raden van de gemeenten en aan het algemeen bestuur van het waterschap.’.

  • 4. In het derde lid vervalt ‘de algemene aanwijzingen, bedoeld in artikel 2, derde lid, in acht’, wordt ‘artikel 17’ gewijzigd in ‘artikel 28’ en wordt na ‘vierde lid’ ingevoegd ‘in acht’.

  • 5. In het vijfde lid wordt ‘de Minister en de colleges B&W’ vervangen door ‘de colleges en het dagelijks bestuur van het waterschap’ en wordt ‘tegen betaling van kosten’ vervangen door ‘tegen betaling van de kosten’.

  • 6. In het zesde lid, eerste zin, wordt ‘De Minister en de raden van de gemeenten’ vervangen door ‘De Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap’.

  • 7. In het zesde lid, tweede zin, wordt ‘deze zienswijze is’ vervangen door ‘deze zienswijzen zijn’.

  • 8. In het zevende lid wordt ‘de raden van de gemeenten en de Minister’ vervangen door ‘de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap’ en wordt ‘over de zienswijze’ vervangen door ‘over de zienswijzen’.

TT

Artikel 30 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 30 – Vaststelling begroting

  • 2. In het tweede lid wordt ‘aan de Minister, en de raden van de gemeenten’ vervangen door ‘aan de Minister, de raden van de gemeenten en aan het algemeen bestuur van het waterschap’.

UU

Artikel 31 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 31 – Wijziging begroting

  • 2. Het tweede lid komt te luiden:

    • 2. De artikelen 29, tweede, zesde en zevende lid en 30, eerste en tweede lid, zijn, met uitzondering van de in artikel 29, tweede lid genoemde termijn, van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting. De vorige zin geldt niet voor die wijzigingen, waarbij geen verandering wordt gebracht in de bijdragen, bedoeld in artikel 27, eerste lid.

  • 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

    • 3. Het dagelijks bestuur zendt de begrotingswijziging binnen vier weken na de vaststelling aan gedeputeerde staten van de provincie.

VV

Artikel 20 (oud) vervalt.

WW

Artikel 21 en 22 (oud) worden vernummerd tot artikel 32 en 33.

XX

Artikel 32 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 32 – Jaarrekening

  • 2. In het eerste lid, eerste zin, wordt na ‘een voorlopige jaarrekening’ ingevoegd ‘en het jaarverslag’ en wordt ‘aan de Minister en de raden van de gemeenten’ vervangen door ‘aan de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap’.

  • 3. In het eerste lid, tweede zin, wordt ‘een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek’ vervangen door ‘een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 213 van de Gemeentewet en artikel 109 van de Waterschapswet’.

  • 4. In het tweede lid wordt ‘de Minister en de gemeenten’ vervangen door ‘de Minister, de gemeenten of het waterschap’.

  • 5. In het derde lid wordt ‘aan de Minister en de raden van de gemeenten’ vervangen door ‘aan de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap.

  • 6. In het vijfde lid wordt ‘de Minister, en de raden van de gemeenten’ vervangen door ‘de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap’.

  • 7. In het zesde lid vervalt ‘en derde’.

YY

Artikel 33 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 33 – Reservevorming

  • 2. In het eerste lid, eerste zin, wordt na ‘Een batig saldo’ ingevoegd ‘dat afkomstig is van de in artikel 27, eerste lid bedoelde bijdragen’.

  • 3. In het eerste lid, tweede zin, wordt ‘de Minister en de raden van de gemeenten’ vervangen door ‘de Minister, de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het waterschap’.

  • 4. In het eerste lid, derde zin, wordt ‘aan de Minister en de gemeenten’ vervangen door ‘aan de Minister, de gemeenten en het waterschap’.

  • 5. In het tweede lid wordt ‘de Minister en de gemeenten’ vervangen door ‘de Minister, de gemeenten en het waterschap’.

ZZ

Artikel 23, 24 en 25 (oud) vervallen.

AAA

De hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK XII. HET ARCHIEF’ wordt gewijzigd in ‘HOOFDSTUK XI. HET ARCHIEF’.

BBB

Artikel 26 (oud) wordt vernummerd tot artikel 34.

CCC

De titel van artikel 34 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 34 – Archief

DDD

Artikel 27, 28, 29, 30, 31, 32 en de hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK XIII. DE DIRECTEUR EN HET OVERIGE PERSONEEL’ (oud) vervallen.

EEE

De hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK XIV. TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING’ wordt gewijzigd in ‘HOOFDSTUK XII. TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING’.

FFF

Artikel 33, 34, 35, 36 en 37 (oud) worden vernummerd tot artikel 35, 36, 37, 38 en 39.

GGG

Artikel 35 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 35 – Toetreding

  • 1. Toetreding tot de regeling vindt plaats bij schriftelijk verzoek van het bestuursorgaan dat wenst toe te treden, onverminderd het bepaalde in artikel 95 van de wet.

  • 2. Toetreding kan slechts plaatsvinden wanneer twee derde van de deelnemers daartoe besluiten, onverminderd het bepaalde in artikel 95 van de wet.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.

HHH

Artikel 36 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 36 – Uittreding

  • 2. Het eerste lid komt te luiden:

    • 1. Uittreding uit de regeling geschiedt door toezending van het daartoe strekkende besluit van de Minister, het college van de uittredende gemeente of het dagelijks bestuur van het waterschap. De colleges overleggen daarbij ook het besluit tot toestemming van de raad van de gemeente. Het dagelijks bestuur van het waterschap overlegt daarbij ook het besluit tot toestemming van het algemeen bestuur van het waterschap.

  • 3. In het tweede lid, eerste zin, wordt ‘De Minister of het college B&W zenden’ vervangen door ‘De Minister, het college of het dagelijks bestuur van het waterschap zendt’.

  • 4. In het tweede lid, tweede zin, wordt ‘de Minister en de colleges B&W’ vervangen door ‘de deelnemers’.

  • 5. In het zesde lid wordt ‘uitredingsplan’ vervangen door ‘uittredingsplan’.

  • 6. In het zevende lid wordt de aanduiding ‘6.’ vervangen door de aanduiding ‘7.’.

III

De titel van artikel 37 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 37 – Uittreedsom

JJJ

Artikel 38 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. De titel komt te luiden:

    Artikel 38 – Wijziging

  • 2. In het eerste lid wordt ‘bij gezamenlijk eensluidend besluit van de Minister en de colleges B&W’ vervangen door ‘bij besluit van ten minste twee derde van de deelnemers, onverminderd het bepaalde in artikel 95 jo. artikel 61 van de wet’.

  • 3. Het tweede lid komt te luiden:

    • 2. Een voorstel tot wijziging kan worden gedaan door het bestuur of door een deelnemer.

KKK

Artikel 39 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 39 – Opheffing

  • 1. De regeling kan worden opgeheven met instemming van alle deelnemers minus één.

  • 2. Het besluit tot opheffing wordt niet genomen voordat de Minister, de raden van de gemeenten onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op de voorgestelde opheffing hun zienswijze naar voren te brengen.

  • 3. Bij opheffing van de regeling stelt het algemeen bestuur een liquidatieplan vast dat voorziet in de financiële en andere gevolgen van de opheffing. Hierbij kan zo nodig van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 4. Het liquidatieplan voorziet zoveel mogelijk in de herplaatsing van het personeel en de financiële gevolgen die de opheffing voor het personeel heeft.

  • 5. Voordat het algemeen bestuur het liquidatieplan vaststelt, worden de deelnemers daarover gehoord.

  • 6. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van het liquidatieplan. De bestuursorganen van het Historisch Centrum Limburg blijven zo nodig ook na de opheffing in functie tot de liquidatie is voltooid.

LLL

De hoofdstukaanduiding ‘HOOFDSTUK XV. SLOTBEPALINGEN’ wordt gewijzigd in ‘HOOFDSTUK XIII. SLOTBEPALINGEN’.

MMM

Artikel 38 en 39 (oud) worden vernummerd tot artikel 40 en 41.

NNN

Artikel 40 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 40 – Evaluatie en inwerkingtreding

  • 1. De werking van de regeling zal om de vijf jaar geëvalueerd worden, voor het eerst in 2029. Het dagelijks bestuur zal daartoe een onderzoeksvoorstel en de daarmee gepaard gaande financiële consequenties aan de deelnemers voorleggen.

  • 2. Het college van de gemeente Maastricht maakt de regeling tijdig bekend in het door Maastricht uitgegeven Gemeenteblad.

  • 3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging en opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.

  • 4. Het dagelijks bestuur is belast met de registratie van de regeling overeenkomstig artikel 95 jo. 62 jo. 26, tweede lid, van de wet.

  • 5. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op toetredingen, uittredingen en wijzigingen van de regeling.

OOO

Artikel 40 (oud) vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes

Burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen De burgemeester, R. Wever

De secretaris, R. van Wuijtswinkel

Burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht De burgemeester, W. Hillenaar

De secretaris, G.J. Kusters

Toelichting

Algemeen

Met ingang van 1 januari 2026 zijn het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beek, Brunssum, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Kerkrade, Landgraaf, Meerssen, Simpelveld, Vaals, Valkenburg aan de Geul en Voerendaal en het dagelijks bestuur van het Waterschap Limburg toegetreden tot de Gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Limburg. Ten behoeve van deze toetreding, is de onderhavige regeling gewijzigd. Waar nodig is in de artikelen naar de (organen van de) toetreders verwezen. Ook zijn de verwijzingen naar de juiste artikelen van de Wet gemeenschappelijke regelingen waar nodig aangepast. Enkele overige wijzigingen worden hierna per artikel nader toegelicht.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De definitiebepalingen zijn uitgebreid met de (organen van) de toetreders.

Artikel 4

Artikel 2b is vernummerd tot artikel 4. Dit artikel ziet op de werkzaamheden, taken en bevoegdheden die de deelnemers aan het bestuur van de archiefdienst overdragen. De verwijzingen naar de artikelen uit de Archiefwet, die zien op de archiefbescheiden van waterschappen, zijn aan dit artikel toegevoegd.

Artikel 6 en 7

Deze artikelen zijn aan de regeling toegevoegd. Artikel 6 ziet op het maken van werkafspraken tussen het Historisch Centrum Limburg en elk van de deelnemers. Artikel 7 heeft betrekking op de mogelijkheid van dienstverlening aan anderen dan de deelnemers. Uiteraard geldt hierbij de begrenzing van het aanbestedingsrecht.

Artikelen 9 tot en met 13

Voorheen waren dit de artikelen 4 tot en met 9. Deze artikelen zien op het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling. De bepalingen over het aantal leden van en de stemverhoudingen binnen het algemene bestuur zijn aangepast vanwege de voormelde toetreding. Ook is een artikel toegevoegd waarin de werkwerkwijze van het algemeen bestuur wordt beschreven, waaruit onder meer voortvloeit wanneer de vergaderingen openbaar zijn. Ook is een artikel toegevoegd op grond waarvan het algemeen bestuur commissies kan instellen.

De bepalingen die zagen op het verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording door (een lid van) het algemeen bestuur, zijn verplaatst naar Hoofdstuk VIII, dat in zijn algemeenheid ziet op het verstrekken van informatie en de verantwoordingsplicht.

Artikelen 14 tot en met 16

Voorheen waren dit de artikelen 10 tot en met 13. Deze artikelen zien op het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling. De wijze waarop de leden van het dagelijks bestuur door en vanuit het algemeen bestuur worden aangewezen, is aangepast. De bepalingen die zien op de werkwijze van het dagelijks bestuur zijn samengevoegd in één artikel.

Artikel 19 en 20

Deze artikelen zijn toegevoegd en zien op de inlichtingen- en verantwoordingsplicht. Deze artikelen zijn zowel voor het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur van het Historisch Centrum Limburg relevant.

Artikelen 26 tot en met 33

Voorheen waren dit de artikelen 16 tot en met 25. Deze artikelen bevatten de financiële bepalingen. Waar nodig zijn de artikelen aangepast vanwege het toegenomen aantal deelnemers. De wijze waarop de deelnemers de verschuldigde jaarlijkse bijdrage voldoen, is aangepast. Ook is toegevoegd dat het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting en de meerjarenraming tenminste twaalf weken voor aanbieding aan het algemeen bestuur, toezendt aan de raden van de gemeenten en aan het algemeen bestuur van het waterschap.

Artikelen 35 tot en met 39

Voorheen waren dit de artikelen 33 tot en met 37. Deze artikelen zien op de toetreding, uittreding, wijziging en opheffing. De regeling hieromtrent is inhoudelijk gewijzigd, met inachtneming van (de toename van) het aantal (nieuwe) deelnemers. Zo is onder meer de regeling omtrent het wijzigen van de regeling aangepast en is het artikel dat ziet op het opheffen van de regeling nader uitgewerkt.

Voor de uittreding van de minister is een uitzondering op de bepalingen over de (financiële) gevolgen van de uittreding gemaakt. Reden hiervoor is dat de minister heeft aangekondigd ook na uittreding de financiering aan het Historisch Centrum Limburg in stand te houden op het niveau van het laatste jaar van deelname aan deze gemeenschappelijke regeling. De afspraken over de samenwerking en ondersteuning van het Historisch Centrum Limburg zijn opgenomen in het ‘Bestuursconvenant duurzame samenwerking Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de regionale historische centra’ d.d. 1 februari 2024.1 Het derde tot en met zesde lid van artikel 36 en het eerste lid van artikel 37 zijn om deze reden niet van toepassing op de uittreding door de minister. Wel zal de minister bij zijn uittreding met het Historisch Centrum Limburg in gesprek gaan over kosten die mogelijk alsnog met de uittreding samenhangen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes

Burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen De burgemeester, R. Wever

De secretaris, R. van Wuijtswinkel

Burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht De burgemeester, W. Hillenaar

De secretaris, G.J. Kusters

Naar boven