Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Raden voor Rechtsbijstand (Cluster) | Staatscourant 2025, 30115 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Raden voor Rechtsbijstand (Cluster) | Staatscourant 2025, 30115 | beleidsregel |
De Raad voor Rechtsbijstand,
Gelet op:
– Artikel 2, 3 en 4 van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2007, 375);
– Artikel 8, eerste lid, onder b, en tweede lid, van het Besluit beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2008, 255);
– Artikelen D onder II en F van het Besluit van 24 juni 2020 tot wijzing van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, het Besluit beëdigde tolken en vertalers en het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met het instellen van minimumtarieven en het borgen van de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2020, 220)
– de Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 januari 2011 tot wijziging van de Regeling houdende aanwijzing tot bewerker en verlening van mandaat en machtiging van de Minister van Veiligheid en Justitie aan de Raad voor de Rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch betreffende het Register beëdigde tolken en vertalers, (Stcrt. 19 januari 2011, 1030).
– de adviezen van het Kwaliteitsinstituut Wbtv van 17 mei 2019, 31 juli 2019, 9 december 2019, 19 februari 2020, 3 juni 2020, 25 juni 2024 en de nadere reactie van het Kwaliteitsinstituut van 25 februari 2025;
Besluit als volgt:
Het Besluit inschrijving Rbtv wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 worden de volgende definities toegevoegd:
de taal van waaruit vertaald wordt;
tekst in de brontaal;
C1-niveau van het Europees Referentiekader voor de Talen;
de taal waarin vertaald wordt:
vertaling van de brontekst naar de doeltaal;
Europees Referentiekader voor de Talen;
een in opdracht van een opdrachtgever verrichte vertaling op basis van een afgesproken geldelijke vergoeding;
het proces waarbij de tekst machinaal, met behulp van complexe algoritmes automatisch van de ene taal naar de andere vertaald wordt, zonder menselijke tussenkomst;
het proces waarbij een met Machine Translation vertaalde tekst door een menselijke vertaler gecontroleerd, gecorrigeerd en waar nodig aangepast wordt;
Raad voor Rechtsbijstand;
het grondig controleren, corrigeren en waar nodig aanpassen van een vertaling om ervoor te zorgen dat deze voldoet aan de gewenste normen en eisen;
de combinatie van de brontaal van waaruit de vertaler werkt en de doeltaal waarnaar de vertaler vertaalt;
het geheel van technieken en strategieën die de vertaler toepast om nauwkeurige en cultureel passende communicatie over taalbarrières heen mogelijk te maken.
B.
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
Indien een vertaler niet beschikt over een diploma van een vertaalopleiding op minimaal bachelorniveau in de betreffende vertaalrichting, kan hij worden ingeschreven in het Rbtv op C1-niveau, als de vertaler aantoont te beschikken over:
1.
a. integriteit;
b. een getuigschrift waaruit blijkt dat de vertaler in de betreffende vertaalrichting een vertaalvaardigheidstoets op C1-niveau van het ERK met goed gevolg heeft afgelegd die voldoet aan het Kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen;
Of:
2.
a. integriteit;
b. taalvaardigheid van de brontaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
c. taalvaardigheid van de doeltaal op ten minste C1-niveau van het ERK;
d. kennis van de cultuur van het land of gebied van de brontaal, respectievelijk van de doeltaal;
e. ten minste 15 EC (420 uren studiebelasting) met succes behaalde en afgeronde scholing in vertaalvaardigheid en vertaalattitude, bestaande uit de volgende verplichte onderdelen:
– tekst en tekstbegrip;
– tekst en cultuur en culturele duiding;
– vertaaltechnieken;
– technische aspecten van het vertalen;
– vertaalstrategie;
– vertaalattitude.
f. ten minste vijf jaar werkervaring als beroepsvertaler in de betreffende vertaalrichting, direct voorafgaand aan het verzoek. De werkervaring moet bestaan uit minimaal 300.000 woorden in de brontekst, of de combinatie van:
– ten minste 200.000 woorden uit klassieke vertaalopdrachten;
– ten minste 250.000 woorden uit post-editingopdrachten;
– ten minste 250.000 woorden uit revisie-opdrachten.
g. de vertaler moet beschikken over ten minste 1 jaar werkervaring in de betreffende vertaalrichting na het afronden van de scholing als bedoeld in artikel 5 aanhef, tweede lid onder e.
C.
Het volgende artikel wordt toegevoegd:
’s-Hertogenbosch, 27 juli 2025
I.D. Nijboer Algemeen directeur / Bestuurder Raad voor Rechtsbijstand
Het onderhavige besluit betreft alleen een inhoudelijke wijziging van artikel 5 tweede lid van het besluit inschrijving Rbtv tweede lid daar waar het gaat om de inschrijfvoorwaarden voor vertalers. Dit betreft de mogelijkheid om op basis van cumulatieve voorwaarden te worden ingeschreven, anders dan op basis van een getuigschrift van een vertaalopleiding op tenminste bachelorniveau of een certificaat/ competentiebewijs van een met goed gevolg afgelegde integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoets. Er worden ter verduidelijking een aantal definities toegevoegd aan artikel 1.
Voor het overige blijft het Besluit inschrijving Rbtv ongewijzigd.
In het besluit inschrijving Rbtv wordt invulling gegeven aan de mogelijkheid om anderszins (met andere woorden: niet door middel van een diploma van tolk- of vertaalopleiding op minimaal bachelorniveau) aan te tonen te beschikken over de wettelijke competenties uit artikel 3 van de Wbtv, zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b, en tweede lid van het Besluit beëdigde tolken en vertalers.
De wettelijke competenties voor vertalers van artikel 3 van de Wbtv zijn voor vertalers als volgt.
– integriteit;
– taalvaardigheid brontaal;
– taalvaardigheid doeltaal;
– cultuurkennis brontaal;
– cultuurkennis doeltaal;
– vertaalvaardigheid;
– vertaalattitude;
In de Wbtv en in het besluit beëdigde tolken en vertalers zijn deze competenties niet nader inhoudelijk gedefinieerd. Voorheen werd voor wat betreft de nadere invulling van de wettelijke competenties aangesloten bij het Landelijk profiel van eindcompetenties tolken hbo-opleidingen Vertalen en Tolken, dat de globale omschrijving geeft van de eindcompetenties die van toepassing zijn op de startbekwame vertaler op het moment van het afronden van de opleiding. Dit profiel wordt regelmatig herzien, en wel laatstelijk in 2018. Begin 2025 is een nieuw landelijk profiel vastgesteld dat echter een veel globalere omschrijving geeft, die van toepassing is op het bredere profiel van de taalprofessional (of taalspecialist), en binnen dat bredere profiel niet inzoomt op de profielen van tolken en vertalers en de startcompetenties die voor deze specifieke uitstroomprofielen van toepassing zijn. Er wordt dan ook niet nader omschreven over welke vaardigheden de vertaler moet beschikken en welke vertaaltechnieken de vertaler moet beheersen.
Om ingeschreven te worden in het Rbtv – zo staat in het vigerende kader voor integrale taalgebonden vertaalvaardigheidstoetsen – dient de vertaler te beschikken over het vermogen om, al dan niet met gebruik van de meest adequate technologie en vertaaltechnieken:
• teksten van uiteenlopende soort, moeilijkheidsgraad en mate van specialisatie nauwkeurig en consistent te vertalen en te redigeren, met inachtneming van de talige eigenheid en de lexicale, grammaticale en idiomatische conventies van de tekst in bron- en doeltaal, rekening houdend met de eisen van de opdrachtgever.
• de cultuurbepaalde eigenheid van teksten in de brontaal te onderkennen en die eigenheid, met inachtneming van met name realia, regionale en diachrone diversiteit, op adequate wijze weer te geven in de doeltaal.
De minister heeft hieruit de volgende uitgangspunten – overeenkomstig de uitgangspunten in het vertaalonderwijs en de vertaalpraktijk – gedestilleerd:
• De vertaler moet altijd begrijpen en correct interpreteren wat er in de brontaal staat. Uitstekende leesvaardigheid in de brontaal is dus een harde voorwaarde.
• Een vertaling moet in principe foutloos zijn, omdat deze klaar moet zijn voor publicatie. Schriftelijke taalvaardigheid in de doeltaal moet daarom van bijzonder hoog niveau zijn (en bij voorkeur de moedertaal van de vertaler).
• De vertaler moet snel kunnen zoeken naar termen, achtergrondinformatie en weten waar hij die kan vinden (= zoekstrategieën) maar moet tegelijkertijd ook goed kunnen werken zónder gebruik van online bronnen en naslagwerken omdat vertaalwerk vaak vertrouwelijke informatie behelst die niet via onbekende servers mag uitlekken.
• De vertaler moet kunnen werken met de op het moment gangbare technologische hulpmiddelen en in het algemeen beschikken over goede digitale vaardigheden.
• Vertalers krijgen bovendien steeds meer revisiewerk. Daarbij gaat het steeds vaker om het reviseren van machinevertalingen (post-editen, MTPE of PEMT). Redactionele vaardigheden en talige wendbaarheid zijn daarbij broodnodig. Daarnaast moet de vertaler beschikken over (ver)taaltheoretische kennis om aanpassingen en verbeteringen te kunnen onderbouwen.
• Cultuurkennis van beide taalgebieden (en dan met name het contrastieve aspect) blijft onverminderd belangrijk om verwijzingen naar cultuur-eigen elementen te kunnen onderkennen, interpreteren en correct te vertalen, juist bij post-editing.
• De vertaler moet zichzelf op professionele en juiste wijze weten te presenteren ten opzichte van de opdrachtgever en zijn wettelijke competenties uitbreiden of op peil houden.
De minister heeft het Kwaliteitsinstituut Wbtv op 21 juni 2023 om advies gevraagd en heeft daarbij het Kwaliteitsinstituut Wbtv het volgende in overweging meegegeven:
1 – dient het vereiste van 420 uur scholing in vertaalvaardigheid en vertaalattitude, waarbij de onderdelen tekst en tekstbegrip, tekst en cultuur, technische aspecten van het vertalen en vertaalhouding zijn ontwikkeld en de scholing afgerond is met een toets die met goed gevolg is afgesloten, voor vertalers gehandhaafd te blijven als voorwaarde voor inschrijving?
2 – indien nee, is het voldoende dat de beheersing van vertaalvaardigheid en vertaalattitude kan blijken uit een met goed gevolg afgeronde (vertaal)toets, waarbij de onderdelen tekst en tekstbegrip, tekst en cultuur, technische aspecten van het vertalen en vertaalhouding zijn getoetst en de prestaties voldoende zijn bevonden?
3 – dient de omvang van het werkervaringsvereiste gehandhaafd te blijven zoals het nu in artikel 5 staat omschreven?
4 – indien Nee: Welke omvang van werkervaring – in combinatie met scholing in c.q. toetsing van vertaalvaardigheid en vertaalattitude – maakt dat vertaalvaardigheid en vertaalattitude aanwezig kan worden geacht, wetende dat voor bepaalde vertaalrichtingen er onvoldoende aanbod is in vertaalopdrachten en 500.000 woorden in een periode van vijf jaren niet gehaald kan worden?
5 – Moeten de inschrijfvoorwaarden op dit punt gelijkgetrokken worden met de voorwaarden voor een inschrijving als tolk op C1-niveau en moet de werkervaringseis dus komen te vervallen?
Ik geef u in overweging de Commissie beëdigde tolken en vertalers te consulteren, aangezien deze Commissie eerder door u geconsulteerd is én deze Commissie in 2011 heeft gespecificeerd wanneer sprake is van een beroepsvertaler:
‘[...] Van een ervaren vertaler mag worden verwacht dat hij gemiddeld 2.500 woorden per week vertaalt. Uitgangspunt is een werkweek van 5 dagen en 40 werkweken per jaar. Dit betekent per jaar 2.500 woorden × 40 weken = 100.000 woorden per jaar. Aangezien de vereiste scholing niet gebonden is aan de combinatie waarvoor de vertaler plaatsing wenst, acht de Raad het noodzakelijk dat de opgedane kennis ten minste één jaar in de praktijk wordt toegepast. Met deze werkervaring, in samenhang met de totale werkervaring wordt hiermee de vertaalvaardigheid en -attitude in de betrokken vertaalrichting voldoende gewaarborgd. [...]’
Na de ontvangst van de adviesaanvraag van 6 april 2023 heeft het Kwaliteitsinstituut een werkgroep ingesteld. De werkgroep heeft, tijdens de eerste bijeenkomst van 21 juni 2023, de adviesaanvraag besproken en redenen gezien om eerst de Commissie btv te consulteren.
Eind juli 2023 ontving het Kwaliteitsinstituut reactie van de Commissie btv waarbij zij verwees naar haar eerdere uitgebreide gemotiveerde antwoord van 7 februari 2020. De Commissie btv gaf opening voor een vervolgconsultatie, voor een mogelijke herijking van de inschrijfvoorwaarden voor vertalers, en om te bezien of deze voorwaarden onevenredig bezwarend zijn en kunnen worden bijgesteld zonder daarbij afbreuk te doen aan de kwaliteitsborging die aan de grondslag van het Rbtv ligt. De commissie had daarvoor meer specifieke vragen en een meer uitgebreide motivering van de adviesaanvraag nodig, waarin de nieuwe omstandigheden en/of inzichten worden betrokken die hebben geleid tot het doen van deze ‘herhaalde’ adviesaanvraag.
Ter kwartaalvergadering van 11 september 2023 is desgevraagd een nadere motivering van de adviesaanvraag gegeven. Deze nadere motivering luidt als volgt:
‘[...] de aanleiding voor deze adviesaanvraag is het volgende geweest: bij overheidsorganen speelt de discussie over de menselijke maat, over rechtvaardige eisen, praktische haalbaarheid en doelmatigheid. Tegen deze achtergrond is het de vraag of de huidige Rbtv-inschrijfvoorwaarden voor vertalers wel in overeenstemming met deze eisen zijn. We krijgen wel signalen over een groep vertalers die zich niet laat toetsen of zich niet kan laten toetsen etc. Er zijn geen signalen bekend dat dit bij specifieke talen speelt. De vraag aan het Kwaliteitsinstituut is hoe een vertaler op andere wijze kan aantonen dat hij aan de inschrijfvoorwaarden voldoet. [...]’
Op 25 juni 2024 heeft het Kwaliteitsinstituut Wbtv als volgt geadviseerd: ‘[...]
handhaaf het vereiste van 420 uur scholing in vertaalvaardigheid en vertaalattitude uit art. 5 lid 2 onder e Besluit Inschrijving Rbtv in de huidige omvang en met de huidige onderdelen, als voorwaarde voor inschrijving als vertaler in het Rbtv. Het voldoen aan deze voorwaarde waarborgt de kwaliteit van vertalers die in het Rbtv staan ingeschreven;
handhaaf een werkervaringseis als inschrijfvoorwaarde voor vertalers in het Rbtv en, in verband met de kwaliteit van het vertaalwerk, ook de eis van minimaal 1 jaar werkervaring na het afronden van de scholing. Er zijn geen redenen om deze voorwaarde te laten vervallen en evenmin voor gelijktrekking met de inschrijfvoorwaarden voor een inschrijving als tolk op C1-niveau;
pas de werkervaringseis voor vertalers uit art. 5 lid 2 onder f Besluit inschrijving Rbtv aan en versoepel deze eis, gezien de sinds 2011 veranderde werkomstandigheden van een vertaler en de veranderde maatschappelijke omstandigheden.
In verband met de kwaliteit van het vertaalwerk moet de eis van minimaal 1 jaar werkervaring na het afronden van de scholing gehandhaafd blijven;
pas de omvang van de werkervaring als beroepsvertaler bestaande uit 500.000 woorden in de afgelopen vijf jaren aan naar werkervaring als beroepsvertaler bestaande uit 300.000 woorden in de brontekst in de afgelopen vijf jaren direct voorafgaand aan het verzoek tot inschrijving in het Rbtv en breng daarin als volgt de mogelijkheid tot differentiatie aan:
minimaal 60% klassieke vertaalopdrachten → minimaal 200.000 woorden
maximaal 20% post-editing → maximaal 50.000 woorden
maximaal 20% revisie → equivalent van maximaal 50.000 woorden → (factor 5) → maximaal 250.000 woorden in de oorspronkelijke tekst
Met klassieke vertaalopdrachten wordt bedoeld en verwezen naar de definitie van ‘een professionele opdracht als vertaler’ uit art. 6 lid 2 Besluit verlenging inschrijving Rbtv en Toelichting: ‘een in opdracht van een opdrachtgever verrichte vertaling op basis van een afgesproken geldelijke vergoeding’;
breid het werkervaringsvereiste uit art. 5 lid 2 onder f Besluit inschrijving Rbtv uit met de verplichting een verslag/beschrijving met een minimum van 750 woorden en een maximum van 1000 woorden te overleggen waaruit de werkwijze als beroepsvertaler blijkt (de vragen die beantwoord dienen te worden: hoe waarborg je als vertaler kwaliteit in je werk? welke tools gebruik je bij het vertalen? hoe waarborg je gegevensbescherming? heb je collegiaal overleg? benoem bij de beantwoording per vraag steeds een voorbeeld uit de eigen praktijk, etc.);
evalueer de werkervaringseis vijf jaar na ingangsdatum of zoveel eerder als de werkomstandigheden van vertalers en de maatschappelijke omstandigheden het nodig maken, waarbij het Kwaliteitsinstituut ook dan bereid is een rol bij die evaluatie te vervullen. In die evaluatie kan ook de vraag worden meegenomen of de beoordeling van het verslag/de beschrijving in de toekomst moet worden aangepast;
pas het Excel-bestand ‘Voorbeeldoverzicht 500.000 vertaalde woorden’ op de website van Bureau Wbtv aan en neem daarin een kolom ‘Revisie’ en een kolom ‘Post-editing’ op. [...]
De minister heeft op 9 december 2024 nadere vragen aan het Kwaliteitsinstituut gesteld. Deze vragen waren:
‘[...]
De Huidige praktijk laat zien dat een vertaler niet meer fulltime werkt en dat fulltime een week van 5 werkdagen bedraagt. Aangegeven werd door uw instituut dat gangbare praktijk is dat vertalers 3 werkdagen per week werken.
In de oude berekening van de Commissie btv uit 2011 geldt dat een professionele vertaler 2.500 woorden per werkweek van 5 dagen werkt, gedurende 40 werkweken per jaar. Dit levert een normering van 100.000 woorden per jaar gedurende een periode van 5 jaren is 500.000 woorden als minimumgrens om te spreken van een professionele vertaler. Fulltime week ten opzichte van een werkweek van 3 dagen is 3/5. 3/5 van 500.000 woorden is: 300.000 woorden
Is deze berekening juist?
Kunt u mij een onderbouwing hoe de percentages 60% 20% en 20% tot stand zijn gekomen. De genoemde getallen, 200.000 50.000 en 50.000 komen niet overeen met 60% van 300.000 etc. Zou dit dan niet 60% van 300.000 moeten zijn? Of is voor 200.000 gekozen omdat dat een makkelijke rekeneenheid is.
Indien u niet voor de percentages 60% 20% en 20% kiest kunt u mij dan aangeven hoe u tot een minimum van 200.000, respectievelijk 50.000 en 50.000 bent gekomen. [...]’
Op 25 februari 2025 is een nadere toelichting ontvangen. Deze is als volgt ‘[...] De oude berekening van de Commissie btv is als uitgangspunt genomen en vervolgens is een inschatting gemaakt van de huidige gemiddelde werkweek van 3 werkdagen.
En wat betreft de 2e vraag: Kunt u mij een onderbouwing hoe de percentages 60% 20% en 20% tot stand zijn gekomen?
In de werkgroep waren de meningen dat het merendeel (dus meer dan de helft) van de werkervaring moest bestaan uit de klassieke werkopdrachten. Vandaar 60%. En vervolgens is de berekening 60% van 300.000 woorden = 180.000 en afgerond 200.000, dat is een makkelijk hanteerbaar aantal.
Dat geldt dan ook voor de 20% van 300.000 woorden = 60.000 woorden en afgerond 50.000 woorden.[...]’
Standpunt minister:
De minister heeft vastgesteld dat uit het advies van het Kwaliteitsinstituut volgt dat de huidige eisen zoals geformuleerd in het huidige artikel 5, tweede lid onder a, b, c, d ongewijzigd blijven.
De minister neemt het advies over voor wat betreft de inschrijfvoorwaarden taalvaardigheid brontaal op C1-niveau; taalvaardigheid doeltaal op C1-niveau en cultuurkennis van het land of taalgebied behorende bij de brontaal respectievelijk de doeltaal. Op welke wijze en met welke stukken een vertaler kan aantonen dat hij aan deze voorwaarden voldoet staat uitgewerkt in het beoordelingskader vertaler C1.
De minister neemt het advies van het Kwaliteitsinstituut over betreffende de omvang van de vereiste scholing van 15 EC (420 uren studiebelasting) in vertaalvaardigheid en vertaalattitude en het standpunt dat de scholing moet zijn afgerond met een met goed gevolg afgelegde toets. De minister heeft echter een nadere uitwerking gegeven van de verplichte onderdelen van vertaalvaardigheid en vertaalattitude, waaruit de scholing mot bestaan. Deze uitwerking is als volgt.
De minister overweegt dat vertaalvaardigheid en -attitude bij uitstek vaardigheden zijn die moeten worden aangeleerd. De beheersing van deze competenties moet blijken uit een met goed gevolg afgeronde vakopleiding. In dit verband wijst de minister op het bestaan van zogenaamde taalonafhankelijke opleidingen die zich specifiek op de training van deze vertaalcompetenties richten.
Voor de invulling van deze competenties werd, zoals hierboven reeds is overwogen, voorkort aangesloten bij het landelijk profiel van eindcompetenties van vertalers op hbo-niveau. Bij het nieuwe profiel anno 2025 kan de minister niet zonder meer aansluiten omdat daarin geen inhoudelijke invulling wordt gegeven aan de vertaalcompetenties. Om die reden heeft de minister een eigen invulling gegeven en bekeken welke onderdelen op zijn minst deel moeten uitmaken van de vertaalcursus/-opleiding of het vertaalvak, zodat het afsluitend examen van de cursus/opleiding of het vertaalvak met goed gevolg kan worden afgelegd en de vertaalvaardigheid en -attitude op het vereiste niveau worden beheerst. Dit vertaalvak of deze vertaalcursus dient op tenminste bachelorniveau of een vergelijkbaar niveau te worden gegeven.
De verplichte onderdelen zijn:
– tekst en tekstbegrip: een vertaler moet begrijpen wat voor soort tekst het is, wie de gebruikers van een tekst zijn, wat het doel van de tekst is, wat de conventies van een teksttype zijn, hoe je een tekst in enkele kernzinnen kunt samenvatten;
– tekst en cultuur en culturele duiding: een vertaler dient bij het vertalen rekening te houden met de specifieke eigenschappen van zowel de cultuur van het brontaalgebied als met de cultuur van het gebied van de doeltaal: wat wordt vertaalden wat wordt gehandhaafd in de tekst en waarom, en wat behoeft aanpassing, lokalisering of uitleg om de cultuur-eigen fenomenen inzichtelijk te maken voor de lezers van de doeltaal;
– vertaaltechnieken: het geheel van alle technieken en strategieën die nauwkeurige en cultureel passende communicatie over taalbarrières heen mogelijk maken. Het betreft directe en indirecte vertaaltechnieken; adaptie; compensatie; lokalisatie, het toepassen van syntactische, grammaticale en pragmatische vertaalstrategieën volgens de gangbare vertaalwetenschap, redactionele vaardigheden, het gebruik van technologische hulpmiddelen.
– vertaalstrategie: strategie die erop gericht is de equivalentie van de diepere betekeniselementen van bron- en doeltaal volledig intact te houden zonder daarmee de tekstkwaliteit van de doeltaal te benadelen, door middel van een grammaticale, syntactische of pragmatische aanpassing in de doeltaal.
Voorbeelden van vertaalstrategieën zijn: structuursveranderingen van zinnen, constituenten en clauses, transpositie, veranderingen in distributie, abstractieniveau, tropen, interpersoonlijke veranderingen en verandering van taalhandeling, semantische herverdeling, verschillende vormen van culturele filtering enz.
– technische aspecten van het vertalen: een vertaler moet weten waar terminologie en achtergrondinformatie gevonden kan worden: hoe zoekt men efficiënt op internet, hoe schat je de betrouwbaarheid van bronnen in, welke vertaalhulp-middelen zijn er etc.;
– vertaalattitude: een vertaler moet zichzelf op professionele en juiste wijze weten te presenteren ten opzichte van de opdrachtgever.
De werkervaringseis was voor vertalers voorheen vastgesteld op 500.000 woorden per vertaalrichting in de vijf jaren direct voorafgaand aan het verzoek.
De vaststelling van de omvang van die ervaring stamt uit 2011 en is destijds door de Commissie btv als volgt opgebouwd: van een ervaren vertaler mag worden verwacht dat hij gemiddeld 2.500 woorden per week vertaalt. Uitgangspunt is een werkweek van 5 dagen en 40 werkweken per jaar. Dit betekent per jaar 2.500 woorden × 40 weken = 100.000 woorden per jaar en voor een periode van 5 jaar 500.000 jaar.
Het Kwaliteitsinstituut heeft geadviseerd de werkervaringseis te herijken omdat in de praktijk een vertaler niet langer fulltime als vertaler werkzaam is. Het Kwaliteitsinstituut komt tot een nieuw uitgangspunt van 3 werkdagen per week als basis stelt de norm vast op een 3/5 deel van de omvang van 500.000 vast op 300.000 woorden in de brontekst. Ook zijn de werkzaamheden door de jaren heen veranderd en bestaat het werk van de vertaler en zijn vertaalpraktijk niet langer alleen uit het verrichten van klassieke vertaalopdrachten maar wordt het zwaartepunt verlegd naar post-editing en revisiewerkzaamheden. Vandaar dat de werkervaringseis nu voor een deel ingevuld mag worden met post-editing, revisiewerkzaamheden, naast de klassieke vertaalopdrachten. Het zwaartepunt blijft liggen op de klassieke vertaalopdrachten. Het Kwaliteitsinstituut heeft naar aanleiding van nadere vragen van uit de minister een onderbouwing gegeven van de geadviseerde omvang en opbouw van werkervaring bestaande uit revisie, post-editing naast klassieke vertaalopdrachten. De minister neemt deze onderbouwing niet over en legt een eigen onderbouwing ten grondslag aan de omvang en opbouw van werkervaring die naar zijn oordeel steekhoudender is en beter navolgbaar.
De minister legt de opbouw van werkervaring als volgt uit:
De werkervaring moet in de betreffende vertaalrichting worden aangetoond. De werkervaringseis mag voor een deel ingevuld worden met post-editing, revisiewerkzaamheden, naast de klassieke vertaalopdrachten. Het zwaartepunt blijft liggen op de klassieke vertaalopdrachten Dit betekent dat een vertaler, als hij de 300.000 klassiek vertaalde woorden niet heeft bereikt, in elk geval moet aantonen dat hij minimaal twee derde deel (2/3) van de werkervaringseis aan klassieke vertaalopdrachten heeft verricht, en daarnaast het overige een derde deel (1/3) kan invullen met, elk voor de helft, revisieopdrachten en post-editingopdrachten. De berekening is in dat geval als volgt:
– 2/3 van 300.000 woorden komt neer op een omvang van 200.000 woorden.
– Het overige 1/3 deel (100.000 woorden) kan voor 50% ingevuld worden met revisie-opdrachten (50.000 woorden) en voor 50% met post-editingopdrachten (50.000 woorden). Aangezien de werk/urenlast van 100.000 klassiek vertaalde woorden overeenkomt met (gemiddeld) 500.000 gereviseerde of ge-post-edite woorden, kan de ruimte van dat overige 1/3 deel ingevuld worden met maximaal 250.000 woorden aan revisie-opdrachten en maximaal 250.000 woorden aan post-editingopdrachten.
Het advies van het Kwaliteitsinstituut om de verplichting in de inschrijfvoorwaarden voor vertaler op te nemen dat de vertaler een verslag/beschrijving met een minimum van 750 woorden en een maximum van 1.000 woorden overlegt, waaruit de werkwijze als beroepsvertaler blijkt, neemt de minister niet over. Naar oordeel van de minister is dit in de praktijk niet uitvoerbaar, omdat een dergelijke toelichting niet objectief te staven is en daarnaast een lastenverzwaring voor de vertaler met zich brengt.
Aangezien de vereiste scholing niet gebonden is aan het talenpaar of de vertaalrichting waarvoor de vertaler inschrijving wenst, acht de minister het noodzakelijk dat de opgedane kennis ten minste één jaar in de praktijk in de betreffende vertaalrichting wordt toegepast. Met deze werkervaring, in samenhang met de totale werkervaring wordt hiermee de vertaalvaardigheid en -attitude in de betrokken vertaalrichting voldoende gewaarborgd. Deze eis blijft ongewijzigd.
In artikel 7A wordt een voorziening getroffen om de inschrijfvoorwaarden elke vijf jaar te evalueren. Dit om te garanderen dat de voorwaarden in overeenstemming blijven met de praktijk en inspelen op de snel evoluerende actualiteit.
De minister zal advies inwinnen bij haar adviescommissies.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-30115.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.