Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2025, 26473 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2025, 26473 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;
Besluit:
De Subsidieregeling patiënten- en gehandicaptenorganisaties 2024–2028 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het onderdeel aandoeningsoverstijgend wordt vervangen door:
een thema, niet zijnde een product of dienst, dat speelt bij verschillende aandoeningen waarbij de nadruk ligt op maatschappelijke, sociale of levensfase gerelateerde aspecten, in plaats van op de aandoeningen;
2. Het onderdeel pg-organisatie komt te luiden:
een stichting of vereniging, niet zijnde een federatief samenwerkingsverband, met volledige rechtsbevoegdheid, die zich primair richt op de belangen van mensen met één of meerdere aandoeningen en zich secundair richt op de belangen van hun naasten of wettelijk vertegenwoordigers en eventueel aanvullend op een aandoeningsoverstijgend thema;
B
Artikel 1.4 komt te luiden:
C
Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met c, hebben landelijk bereik.
D
Artikel 2.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘of op een aandoeningsoverstijgend thema’ vervangen door ‘en eventueel aanvullend op een aandoeningsoverstijgend thema’.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door ‘; en’, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. informatie verstrekt voor doelgroepen die in lijn is met de stand van de wetenschap, medische praktijk of collectieve ervaringsdeskundigheid van de doelgroep en niet eenzijdig is.
E
Artikel 2.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘; en’ vervangen door een puntkomma.
2. Onderdeel b, sub 2°, komt te luiden:
2° eenzelfde aandoeningsoverstijgend thema voor dezelfde doelgroep; en
3. Er wordt er een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. ten minste de helft van de bestuursleden bestaat uit personen die geen zorgverlener zijn binnen de sector van de doelgroep.
F
Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 78.150’ vervangen door ‘€ 80.985’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 62.520’ steeds vervangen door ‘€ 64.790’.
G
Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘€ 19.700.000’ vervangen door ‘€ 18.060.000’.
2. Onder vernummering van het derde en het vierde lid tot het vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Het subsidieplafond voor hoofdstuk 2 bedraagt voor het kalenderjaar 2026 € 19.700.000’.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘tweede lid’ vervangen door ‘vierde lid’.
4. Na het vijfde lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Indien het subsidieplafond voor hoofdstuk 2 in het betreffende kalenderjaar niet wordt bereikt, kan de minister het resterende bedrag van het subsidieplafond in hetzelfde kalenderjaar beschikbaar stellen ten behoeve van het subsidieplafond voor hoofdstuk 3, genoemd in artikel 3.3.
H
In artikel 2.7 wordt, onder vernummering van het tweede tot en met het zevende lid tot het derde tot en met het achtste lid, een lid ingevoegd luidende:
2. De minister kan vrijstelling of ontheffing verlenen van de termijn, bedoeld in het eerste lid.
I
Artikel 2.8, tweede lid, komt te luiden:
2. De informatievoorziening voor doelgroepen:
a. wordt op toegankelijke wijze en kosteloos beschikbaar gesteld voor het algemeen publiek; en
b. wordt in ieder geval aangeboden in de Nederlandse taal.
J
Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘€ 1.500.000’ vervangen door ‘€ 3.140.000’. Onder vernummering van het derde tot het vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Het subsidieplafond voor hoofdstuk 3 bedraagt voor het kalenderjaar 2026 € 1.500.000.
K
In artikel 4.1 wordt ‘aandoeningsoverstijgende’ telkens vervangen door ‘collectieve’ en wordt ‘aandoeningsoverstijgend’ vervangen door ‘collectief’.
L
Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 4.2, onderdeel g, door ‘; en’, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. informatie verstrekt voor doelgroepen die in lijn is met de stand van de wetenschap, medische praktijk of collectieve ervaringsdeskundigheid van de doelgroep en niet eenzijdig is.
M
In artikel 4.2a, eerste lid, onder b, wordt ‘thema of onderwerp’ vervangen door ‘onderwerp’.
N
In artikel 4.3 wordt ‘€ 20.840’ vervangen door ‘€ 21.760’ en ‘€ 312.600’ door ‘€ 326.400’.
O
In artikel 4.4 wordt, onder vernummering van het derde tot en met het vijfde lid tot het vierde tot en met zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:
3. Het subsidieplafond voor hoofdstuk 4 bedraagt voor het kalenderjaar 2026 € 2.100.000.
P
In artikel 4.5 wordt, onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot het derde tot en met het vijfde lid, een lid ingevoegd luidende:
2. De minister kan vrijstelling of ontheffing verlenen voor de termijn, bedoeld in het eerste lid.
Q
Artikel 4.6 komt te luiden:
R
In artikel 5.1 vervalt ‘aandoeningsoverstijgende’.
S
Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder a wordt ‘€ 1.969.180,68’ vervangen door ‘€ 2.061.585’.
2. Onder b wordt ‘€ 2.600.044,62’ vervangen door ‘€ 2.724.284,43’.
3. Onder c wordt ‘€ 3.881.484,06’ vervangen door ‘€ 4.067.524,05’.
T
In artikel 5.3 wordt, onder vernummering van het tweede en het derde lid tot het derde en het vierde lid, een lid ingevoegd luidende:
2. De minister kan vrijstelling of ontheffing verlenen voor de termijn, bedoeld in het eerste lid.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, N.J.F. Pouw-Verweij
De Subsidieregeling patiënten- en gehandicaptenorganisaties 2024–2028 (hierna: de subsidieregeling) is gericht op verenigingen en stichtingen die primair tot doel hebben de stem en positie van mensen met een aandoening te versterken. De subsidieregeling wordt jaarlijks gewijzigd vanwege het aanpassen van de maximale bedragen per ontvanger en vermelding van de subsidieplafonds voor het komende jaar.
Daarnaast zijn er in de uitvoering verbeterpunten geconstateerd die in de onderhavige wijzigingsregeling zijn meegenomen. Uit aanvragen en daaropvolgende bezwaarprocedures is gebleken dat bij aanvragende organisaties onduidelijkheid was ontstaan of aan de voorwaarden werd voldaan, terwijl de betreffende aanvragen niet passen bij het oorspronkelijke doel van de regeling. Met onderhavige wijzigingsregeling zijn tekstuele wijzigingen doorgevoerd waarmee het doel en de voorwaarden van de subsidieregeling op één lijn zijn gebracht. Daarbij zijn soms extra eisen opgenomen, die helpen het oorspronkelijke doel van de regeling in stand te houden. De wijzigingen worden hieronder kort – niet uitputtend – toegelicht:
– De niet-subsidiabele activiteiten zijn scherper afgebakend door op te nemen dat de subsidie niet verstrekt wordt in het kader van juridische procedures. Dat volgde al impliciet uit de limitatieve opsomming van de subsidiabele activiteiten, namelijk lotgenotencontact, informatievoorziening, belangenbehartiging en back-officetaken.
– Vanwege het belang dat wordt gehecht aan landelijk bereik, is niet meer alleen vereist dat de pg-organisatie landelijk moeten opereren, maar ook dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt een landelijk bereik moeten hebben. Deze laatste voorwaarde was eerder al opgenomen in het Beleidskader inzake subsidiëring van patiënten- en gehandicaptenorganisaties 2019–20231, maar niet in de subsidieregeling. Te denken valt hierbij aan een landelijke bijeenkomst in het kader van lotgenotencontact op een centrale plek in het land, of meerdere bijeenkomsten in verschillende regio’s van Nederland.
– De minister kan weer vrijstelling of ontheffing verlenen van de aanvraagtermijn. In de oorspronkelijke subsidieregeling waren de aanvraagtermijnen uit de Kaderregeling van toepassing, inclusief de mogelijkheid om daarvan af te wijken (artikel 8.1 Kaderregeling). Met de wijzigingsregeling van 28 augustus 20242 was deze mogelijkheid verdwenen.
De subsidieplafonds voor de kalenderjaren 2025 en 2026 zijn niet naar boven bijgesteld. Dit gebeurde vorig jaar wel omdat toen budgettaire compensatie hiervoor plaatsvond, dat is dit jaar niet het geval. Wel is het binnen de beschikbare budgetten mogelijk om voor de kalenderjaren 2025 en 2026 een loonbijstelling te doen op de bedragen per ontvanger van instellingssubsidie. De indexering van de loongevoelige kosten gebeurt op basis van een percentage dat de overheid vaststelt: de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA). In 2025 is het OVA-percentage vastgesteld op 5,18%. Dit percentage wordt gehanteerd bij de vaststelling van de bedragen per subsidieontvanger.
Er heeft een veldraadpleging plaatsgevonden, waarbij de concept wijzigingsregeling is voorgelegd aan het betrokken veld. In totaal waren er 12 reacties. De belangrijkste opmerkingen hadden betrekking op het aanscherpen van de definitie van de pg-organisatie met betrekking tot naasten. De achterliggende reden voor deze keuze is vervolgens toegelicht aan de veldpartijen. Ook zijn er extra voorbeelden toegevoegd in de toelichting bij deze regeling ter verduidelijking. Ook over de voorgestelde wijziging dat juridische kosten niet subsidiabel zijn werden opmerkingen gemaakt. In de toelichting is daarop verduidelijkt dat het voeren van juridische procedures voor subsidieontvangers is toegestaan. Het valt binnen de subsidieregeling echter niet onder de subsidiabele kosten.
Gevolgen voor de regeldruk
De aangebrachte wijzigingen hebben geen verhoging van de regeldruk voor de aanvragers tot gevolg. De subsidieregeling is begrijpelijker gemaakt en is daarmee toegankelijker geworden voor de aanvragers. De overige wijzigingen hebben geen invloed op de regeldruk. De administratieve lasten blijven gelijk.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
In artikel 1.1 is aan de definitie ‘aandoeningsoverstijgend’ het woord ‘thema’ toegevoegd. Er is gebleken dat de beschrijving van het oude begrip aandoeningsoverstijgend onvoldoende afgebakend was. De nieuwe definitie geeft een verduidelijking van wat wordt verstaan onder een pg-organisatie die zich richt op een ‘aandoeningsoverstijgend thema’. De pg-organisatie moet zich richten op doelgroepen met meerdere aandoeningen. Dat kan een cluster van aandoeningen zijn, maar het kan ook om uiteenlopende aandoeningen gaan. Voor veel chronisch zieken en mensen met een beperking geldt bijvoorbeeld een grote focus op het onbeperkt meedoen in de samenleving en het wegnemen van de belemmeringen die men daarbij tegenkomt.
Een aandoeningsoverstijgend thema heeft betrekking op een levensvraag. Dit zijn vraagstukken die zich richten op de wezenlijke elementen van het leven. Het thema is gemeenschappelijk: het wordt gedeeld door de doelgroep van de pg-organisatie.
Het thema richt zich op maatschappelijke, sociale of levensfase gerelateerde aspecten. Onder maatschappelijke aspecten wordt verstaan: meedoen met het maatschappelijk leven zoals werk en verenigingsleven. Daarbij kan gedacht worden aan onbeperkt meedoen met behulp van specifieke medische hulpmiddelen. Bij sociale aspecten kan worden gedacht aan vriendschappen en sporten. Met aan een levensfase verbonden aspecten wordt gedoeld op facetten die horen bij te onderscheiden momenten in het leven van mensen, denk aan studietijd en puberteit.
Een aandoeningsoverstijgend thema is niet gericht op het aanbod of ontwikkelen van een product of dienst. Denk aan een pg-organisatie met een aandoeningsoverstijgend thema dat draait om het aanbieden van bijvoorbeeld een app, tijdschrift of het verlenen van therapeutische ondersteuning. Een product of dienst kan wel onderdeel zijn van de subsidiabele activiteiten zoals beschreven in artikel 2.1, maar het aandoeningsoverstijgende thema kan niet draaien om een product of dienst.
In de vorige definitie van pg-organisatie in artikel 1.1 en in de voorwaarde uit onderdeel a van het eerste lid van artikel 2.2 was het onvoldoende helder dat het niet het doel van de regeling is om organisaties te subsidiëren die zich enkel richten op naasten en wettelijk vertegenwoordigers van mensen met een aandoening. Uiteraard kunnen activiteiten ook, en daarmee secundair, gericht zijn op de belangen van naasten en wettelijk vertegenwoordigers. Daarnaast zijn er aandoeningen denkbaar waarbij de focus op naasten en wettelijk vertegenwoordigers ligt (dit is bijvoorbeeld het geval bij mensen met een ernstig meervoudige beperking, baby’s en zeer jonge kinderen). Hierbij geldt een verschil tussen de belangen van naasten en wettelijk vertegenwoordigers en de situatie dat naasten en wettelijk vertegenwoordigers optreden namens de persoon met één of meerdere aandoeningen. Het is toegestaan dat een pg-organisatie primair is gericht op naasten en wettelijk vertegenwoordigers die optreden namens de persoon met de aandoening. Ook is het denkbaar dat een organisatie door naasten of wettelijk vertegenwoordigers in stand wordt gehouden, maar zich wel primair richt op mensen met een aandoening (en eventueel op naasten).
Aan artikel 1.4 is toegevoegd dat subsidie niet wordt verstrekt voor de financiering van activiteiten ten behoeve van juridische procedures van, of namens, de doelgroep, zoals het inhuren van juridische bijstand of het in dienst nemen van juristen ten behoeve van het voeren van rechtszaken of het adviseren over (het al dan niet starten van) een juridische procedure. Juridische procedures vallen binnen deze regeling niet onder de subsidiabele activiteiten: informatievoorziening, lotgenotencontact, belangenbehartiging en back-officetaken. De regeling verbiedt niet het voeren van juridische procedures, ook niet tegen de overheid. Enkel het inzetten van de subsidie voor juridische procedures is niet toegestaan. De regeling biedt ruimte aan een pg-organisatie om juridisch advies in te winnen over de algemene rechten van hun doelgroep en deze informatie te delen met de doelgroep. Dit valt onder de activiteit informatievoorziening.
In de subsidieregeling was al bepaald dat een pg-organisatie landelijk bereik moet hebben. Het vereiste van een landelijk bereik is ook toegevoegd aan de subsidiabele activiteiten onder a, b en c van artikel 2.1. Zodoende wordt voorkomen dat de activiteiten die met subsidiemiddelen worden bekostigd, alleen bereikbaar zijn voor mensen in een specifieke regio. Het effect van deze toevoeging is dat alle activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, een landelijk bereik moeten hebben. De aangevraagde activiteiten hebben bijvoorbeeld een landelijk bereik als ze online toegankelijk zijn. Eenmalige activiteiten dienen op een centrale, goed bereikbare plek in het land te zijn en herhaalde activiteiten kunnen regionaal worden aangeboden, maar wel met een goede spreiding over het land. Niet-gesubsidieerde activiteiten van een landelijke pg-organisatie kunnen wel een regionaal karakter hebben.
De beschrijving van de pg-organisatie waaraan subsidie wordt verstrekt, is aangepast aan de geldende praktijk van de beoordeling. Uit artikel 2.2, eerste lid, onder a, blijkt dat een pg-organisatie zich richt op mensen met één of meerdere aandoeningen, hun naasten of wettelijk vertegenwoordigers en eventueel aanvullend op een aandoeningsoverstijgend thema. In alle gevallen dient het te gaan om een organisatie die een doelgroep of doelgroepen vertegenwoordigt die te maken heeft of hebben met een ziekte, beperking, handicap of psychische kwetsbaarheid zoals beschreven in de ICD dan wel in de DSM. Bij een aandoeningsspecifieke pg-organisatie, dient de doelgroep te zijn vastgelegd in de statuten.
Bij een aandoeningsoverstijgend thema bedient de pg-organisatie een doelgroep met een cluster van aandoeningen of doelgroepen met verschillende aandoeningen. Er is dan een aanvullende eis, namelijk dat er ook sprake is van een aandoeningsoverstijgend thema. De doelgroep en het gerelateerde aandoeningsoverstijgende thema moeten zijn vastgelegd in de statuten.
Aan de subsidievoorwaarden in de artikelen 2.2 en 4.2 is een onderdeel toegevoegd dat voorheen bij de subsidieverplichtingen stond beschreven. De artikelen 2.8 en 4.6 schreven voor dat de informatievoorziening voor doelgroepen in lijn moet zijn met de stand van de wetenschap, medische praktijk, of collectieve ervaringsdeskundigheid. Bovendien mag de informatievoorziening niet eenzijdig zijn. Deze bepalingen zijn verplaatst van de subsidieverplichtingen naar de subsidievoorwaarden. Om zo niet achteraf, maar vooraf te kunnen toetsen of aanvragers zorgdragen voor informatievoorziening die in lijn is met de stand van de wetenschap, medische praktijk, of collectieve ervaringsdeskundigheid en geen eenzijdig beeld schetst (de informatie wordt niet uit het verband getrokken). Daarmee is helderder welke pg-organisaties niet thuishoren in de regeling: namelijk pg-organisaties die informatie aanbieden die niet binnen de kaders van de stand van de wetenschap, medische praktijk of collectieve ervaringsdeskundigheid vallen en/of zich bijvoorbeeld enkel richten op gebruik van een specifiek(e) (genees)middel of behandelmethode.
In artikel 2.3 is de formulering omtrent het thema aangepast, in lijn met de nieuwe begripsomschrijving. De term ‘onderwerp’ wordt geschrapt uit artikel 2.3. De toevoeging ‘aandoeningsoverstijgend’ in artikel 2.3, eerste lid, onder b, subonderdeel 2, poogt het onderscheid tussen een pg-organisatie die zich puur richt op mensen met (een) aandoening(en) (artikel 2.3, eerste lid, onder b, subonderdeel 1) en een pg-organisatie die zich aanvullend richt op een aandoeningsoverstijgend thema (artikel 2.3, eerste lid, onder b, subonderdeel 2) duidelijker te maken en de terminologie gelijkluidend te gebruiken. Het betreft een verduidelijking, geen inhoudelijke verandering. In het geval van een subsidieaanvraag door een nieuwe toetreder gericht op een aandoeningsoverstijgend thema, wordt aan de nieuwe toetreder slechts subsidie verleend indien er geen andere pg-organisatie is die zich richt op een eenzelfde thema voor dezelfde doelgroep.
Er is een extra criterium toegevoegd voor nieuwe toetreders, namelijk dat ten minste de helft van de bestuursleden geen zorgverlener is uit de sector van de doelgroep. De reden voor deze aanscherping is dat met de subsidieregeling, die is gepubliceerd op 28 augustus 2023, er een ruimere mogelijkheid is ontstaan voor het aanvragen van subsidie ten opzichte van het beleidskader inzake subsidiëring van patiënten- en gehandicaptenorganisaties 2019–2023. Het doel van deze verruiming was om meer verscheidenheid te krijgen in de pg-organisaties. Echter, de regels lijken óók ruimte te bieden voor organisaties die niet meteen als patiënten-en gehandicaptenorganisaties gekwalificeerd kunnen worden. Zo deden ook (informele) zorgverleners een subsidieaanvraag. Deze aanvragen passen niet bij het oorspronkelijke doel van de regeling: deze is bedoeld om patiënten en gehandicapten (en secundair hun naasten) te faciliteren een pg-organisatie op te richten. Om ervoor te zorgen dat de regeling niet onbedoeld organisaties subsidieert die niet passen bij de beleidsdoelstellingen omdat zij via andere routes toegang hebben tot middelen voor informatieverstrekking of zorgverlening aan patiënten, is er een extra eis gesteld ten aanzien van de samenstelling van het bestuur van nieuwe toetreders.
Het maximale subsidiebedrag per aanvrager voor de subsidiestromen 1, 3 en 4 is gewijzigd. Het gaat om de instellingssubsidie voor pg-organisaties, federatieve samenwerkingsverbanden en de drie landelijke pg-koepels. Dit is het resultaat van de jaarlijkse bijstelling van de personele kosten rekening houdend met de ontwikkeling van de arbeidsvoorwaarden. Hoewel binnen VWS in 2025 geen loonbijstellingsbudget beschikbaar is gesteld, is er binnen de beschikbare budgetten voldoende ruimte om de bedragen per subsidieontvanger in de kalenderjaren 2025 en 2026 naar boven bij te stellen.
Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2026 blijft voor alle subsidiestromen gelijk aan dat van het voorgaande jaar.
Omdat het subsidieplafond van Hoofdstuk 2 voor het kalenderjaar 2025 niet is bereikt en de aanvraagperiode voor het kalenderjaar 2025 is geëindigd, heeft de minister besloten om het resterende subsidiebudget voor het betreffende kalenderjaar gedeeltelijk over te hevelen naar de subsidiestroom van Hoofdstuk 3. De betreffende subsidieplafonds in artikel 2.6 en artikel 3.3 zijn daarop aangepast. Het subsidieplafond van Hoofdstuk 2 is verlaagd naar € 17.962.330 en het plafond van Hoofdstuk 3 is verhoogd naar € 3.140.000 voor kalenderjaar 2025. Door aanpassing van de subsidieplafonds kan er worden meebewogen met de animo vanuit de patiëntenbeweging voor de projectsubsidie voor het vergroten van de impact en bereik van Hoofdstuk 3.
De aanpassing van de subsidieplafonds zoals hierboven beschreven is meegenomen in de jaarlijkse wijzigingsregeling waarin de nieuwe bedragen voor het volgende jaar bekend zijn gemaakt en technische wijzigingen zijn doorgevoerd. De jaarlijkse wijziging kan pas omstreeks augustus worden gepubliceerd. Hierdoor worden sommige subsidieaanvragen voor een projectsubsidie voor het vergroten van de impact en bereik (stroom 2) eerst afgewezen. Vervolgens kan er als het plafond is verhoogd een nieuw verzoek worden gedaan. Dat levert administratieve lasten op voor pg-organisaties die gebruik willen maken van de projectsubsidie. Ter voorkoming van regeldruk en ter vergroting van de transparantie, is met ingang van kalenderjaar 2026 de mogelijkheid opgenomen om indien het subsidieplafond van stroom 1 niet bereikt wordt na sluiting van de aanvraagperiode en de afhandeling van de aanvragen, het resterende bedrag (gedeeltelijk) toe te voegen aan het subsidieplafond van stroom 2. Dit zal gecommuniceerd worden op de website van DUS-I, waardoor aanvragers van stroom 2 sneller en zonder extra administratieve last gebruik kunnen maken van het verhoogde subsidieplafond.
In artikel 2.6, in het vierde, vijfde en zesde lid (nieuw), is beschreven in welke volgorde het beschikbare subsidieplafond wordt verdeeld. In het vierde lid (nieuw) is beschreven dat eerst de reeds gesubsidieerde pg-organisaties en de nieuwe toetreders die een reeds gesubsidieerde organisatie vervangt op basis van het criterium van meer leden of donateurs in aanmerking komen. In het vijfde lid (nieuw) is beschreven dat het beschikbare budget daarna wordt toegekend aan andere nieuwe toetreders. In het zesde lid (nieuw) is vervolgens bepaald dat indien het subsidieplafond dan nog niet is bereikt, de minister het resterende bedrag beschikbaar kan stellen ten behoeve van het subsidieplafond van stroom 2.
Met onderdeel G wordt tot slot een foutieve verwijzing aangepast. In het vijfde lid (nieuw) stond een verwijzing naar het tweede lid, maar dit had met de vorige wijzigingsregeling aangepast moeten worden naar het derde lid, vanwege het invoegen van een nieuw subsidieplafond. Inmiddels is het derde lid het vierde lid geworden.
In de artikelen 2.7, 4.5 en 5.3 is een bepaling ingevoegd, waarmee de minister vrijstelling of ontheffing kan verlenen van de aanvraagtermijn. Het gaat hier om herstel van een mogelijkheid die eerder ook al bestond. De aanvraagtermijnen voor de instellingssubsidies binnen Hoofdstuk 2, Hoofdstuk 4 en Hoofdstuk 5 zijn van tweede maandag van september om 9:00 uur tot en met de eerste maandag van oktober om 17:00 uur van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de instellingssubsidie wordt aangevraagd.
In de artikelen 2.8 en 4.6 zijn de subsidieverplichtingen blijven staan die niet verplaatst worden naar de subsidievoorwaarden. Het gaat om de verplichting dat de informatievoorziening voor doelgroepen op toegankelijke wijze en kosteloos beschikbaar wordt gesteld voor het algemeen publiek en in ieder geval wordt aangeboden in de Nederlandse taal. Daarnaast is de verplichting dat de activiteiten in het kader van lotgenotencontact laagdrempelig zijn en toegankelijk voor ten minste de leden van de pg-organisaties blijven staan in artikel 2.8.
In artikel 4.1 is ten aanzien van de activiteiten van federatieve samenwerkingsverbanden niet langer gebruik gemaakt van de term ‘aandoeningsoverstijgend’, maar van de term ‘collectief’. De bedoeling van de activiteiten van de federatieve samenwerkingsverbanden verandert daarmee niet. In relatie tot de subsidie aan pg-organisaties, die zowel aandoeningsspecifiek als aandoeningsoverstijgend kunnen zijn, leverde dat begripsverwarring op in relatie tot de federatieve samenwerkingsverbanden. Daarom is gekozen voor de term ‘collectief’. Onder collectief wordt verstaan dat het federatieve samenwerkingsverband het gezamenlijk belang van alle organisaties binnen het samenwerkingsverband vertegenwoordigt en behartigt. Het idee van een federatief samenwerkingsverband is immers dat alle organisaties uit het samenwerkingsverband tot gezamenlijk overeengestemde activiteiten komen en deze als geheel worden vertegenwoordigd.
Subsidieverlening aan een federatief samenwerkingsverband is alleen mogelijk indien er geen ander federatief samenwerkingsverband is die reeds een instellingssubsidie op grond van deze subsidieregeling heeft ontvangen én zich richt op hetzelfde onderwerp. Voorheen stond in de regeling dat vergeleken werd op ‘onderwerp of thema’. Omdat het begrip ‘thema’ binnen deze regeling exclusief gebruikt wordt voor het aandoeningsoverstijgend thema van een pg-organisatie, is het woord thema uit deze bepaling gehaald. Het doel van de bepaling blijft overeind: voorkomen van versnippering en stimuleren van samenwerking. Met de mogelijkheid om federatieve samenwerkingsverbanden op te richten, stimuleert de regeling samenwerking tussen pg-organisaties. Hiermee pogen we versnippering tegen te gaan. Op het moment dat er twee of meerdere federatieve samenwerkingsverbanden ontstaan die zich met hetzelfde onderwerp bezighouden, ontstaat er juist weer versnippering.
Voor activiteiten van de landelijke pg-koepels is het begrip ‘aandoeningsoverstijgend’ weggehaald uit de beschrijving van de activiteiten. Het begrip ‘aandoeningsoverstijgend’ heeft binnen deze regeling betrekking op pg-organisaties. De bedoeling van het artikel wijzigt niet.
In afwijking van de systematiek van de vaste verandermomenten bij regelgeving treedt deze regeling in werking op de dag na datum van publicatie in de Staatscourant. Zodoende worden aanvragers zo snel mogelijk op de hoogte gebracht van de wijzigingen en de beschikbare bedragen en kunnen zij aan de slag gaan met het voorbereiden van hun subsidieaanvraag.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, N.J.F. Pouw-Verweij
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-26473.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.