Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur | Staatscourant 2025, 24801 | advies Raad van State |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur | Staatscourant 2025, 24801 | advies Raad van State |
’s-Gravenhage, 6 juni 2025
Nr. WJZ / 98560252
Aan de Koning
Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit, het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet en de Omgevingsregeling vanwege het vervallen van hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 4 februari 2025, nr. 2025000244, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 23 april 2025, nr. W11.25.00029/IV, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder cursief aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 7 februari 2025, no.2025000244, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit, het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet en de Omgevingsregeling vanwege het vervallen van hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling (Technische omzetting AERIUS Register), met nota van toelichting.
Door het treffen van maatregelen die leiden tot vermindering van de stikstofdepositie op voor stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden kan stikstofdepositieruimte (hierna ook: stikstofruimte) worden vrijgemaakt. Deze stikstofruimte wordt geregistreerd in AERIUS Register, waarin per hexagoon (een zeshoek ter grootte van een hectare) wordt bijgehouden welke stikstofdepositieruimte beschikbaar is voor specifieke projecten.
Binnen AERIUS Register bestaan verschillende stikstofbanken, waarin depositieruimte voor verschillende doeleinden wordt geregistreerd. De ruimte in deze stikstofbanken kan vervolgens worden toegedeeld met het oog op het verlenen van omgevingsvergunningen voor een Natura 2000-activiteit. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet (hierna: Ow) zijn de bepalingen over AERIUS Register opgenomen in het tijdelijke hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling (hierna: Or).
Het ontwerpbesluit strekt ertoe dit tijdelijke hoofdstuk te vervangen door bepalingen in het Besluit kwaliteit leefomgeving (hierna ook: Bkl), het Omgevingsbesluit en de Or. Daarnaast worden enkele nog niet in werking getreden bepalingen van het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet die verband houden met AERIUS Register geschrapt, omdat deze na dit wijzigingsbesluit niet meer nodig zijn. Het ontwerpbesluit beoogt enkel juridisch-technische wijzigingen door te voeren die niet inhoudelijk van aard zijn.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over de reikwijdte van de reserveringsplicht voor stikstofruimte en de summiere toelichting bij de verplichting tot afroming van stikstofruimte bij opname in AERIUS Register.
In verband met deze opmerkingen is aanpassing van de toelichting en het ontwerpbesluit wenselijk.
Het ontwerpbesluit bepaalt voor welke vergunningen gebruik gemaakt kan worden van de in AERIUS Register opgenomen stikstofdepositieruimte.1 Dat kan bij de toekenning van omgevingsvergunningen die betrekking hebben op een Natura 2000-activiteit die stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied (hierna: Natura 2000-vergunning).2 Uit de toelichting bij het ontwerpbesluit volgt dat onder deze Natura 2000-vergunning ook projectbesluiten, tracébesluiten en kavelbesluiten vallen, wanneer deze een Natura 2000-activiteit betreffen die stikstofdepositie veroorzaken op stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden.3
Het ontwerpbesluit bevat voor het bevoegd gezag voor een Natura 2000-vergunning een reserveringsplicht voor stikstofdepositieruimte in AERIUS Register. De nota van toelichting merkt echter op dat deze reserveringsplicht niet geldt voor projectbesluiten en kavelbesluiten. Vermeld is dat voor dergelijke besluiten namelijk specifieke stikstofbanken binnen AERIUS Register bestaan, waardoor geen sprake kan zijn van concurrerende banken. Het reserveren van stikstofdepositieruimte is daarom voor deze besluiten niet nodig.
De Afdeling begrijpt het ontbreken van een praktische noodzaak voor het reserveren van stikstofruimte in deze gevallen. Zij adviseert echter de wijze waarop deze projectbesluiten en kavelbesluiten worden uitgezonderd van de reserveringsplicht uit een oogpunt van rechtszekerheid in het besluit zelf eenduidig te regelen. De reserveringsplicht geldt op basis van de tekst van de voorgestelde bepaling immers voor de gehele categorie van Natura 2000-vergunningen. Een uitzondering op deze reserveringsplicht moet daarom ook worden vastgelegd in het ontwerpbesluit. Dat houdt in dat de gewenste uitzondering voor projectbesluiten en kavelbesluiten in het ontwerpbesluit een plaats moet krijgen en niet in de nota van toelichting.
De Afdeling adviseert het ontwerpbesluit hierop aan te passen.
1a. Overeenkomstig het advies van de Afdeling zijn de uitzonderingen op de reserveringslicht nu opgenomen in het ontwerpbesluit zelf. Er wordt voorzien in toevoeging van een artikel 10.29 aan het Besluit kwaliteit leefomgeving. Dat artikel regelt dat de bepalingen die betrekking hebben op de reserveringsplicht, niet van toepassing zijn op projectbesluiten en kavelbesluiten. Op grond van artikel 10.29 is het niet nodig om voorafgaand aan de toedeling van stikstofdepositie uit AERIUS Register in een projectbesluit of een kavelbesluit aan een project, de stikstofruimte eerst in AERIUS Register te reserveren.
De Afdeling merkt verder op dat in de nota van toelichting wordt gesproken van een ‘natuurvergunning’. De toelichting lijkt in sommige gevallen de volledige categorie Natura 2000-vergunningen onder de term ‘natuurvergunning’ te scharen, waar in andere gevallen slechts een deel daarvan lijkt te worden bedoeld.4 Hierdoor kan verwarring ontstaan met betrekking tot de reikwijdte van verschillende bepalingen van het ontwerpbesluit.5
De Afdeling adviseert in de toelichting te kiezen voor een eenduidige, bij de Ow passende, terminologie.
1b. Naar aanleiding van deze opmerking van de Afdeling is de term ‘natuurvergunning’ vervangen door ‘omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit’ in de nota van toelichting, overeenkomstig de terminologie in de Omgevingswet, en is in de nota van toelichting expliciet aangegeven als andere toestemmingbesluiten worden bedoeld.
Voordat vrijgemaakte stikstofdepositieruimte kan worden opgenomen in AERIUS Register, wordt een deel van deze stikstofruimte afgeroomd. Het percentage dat ten minste wordt afgeroomd, wordt bij ministeriële regeling vastgesteld. In de nota van toelichting staat dat deze afroming inhoudt dat de vrijgemaakte stikstofruimte niet volledig wordt ingeboekt en geldt als correctie van de mogelijke latente ruimte in vergunningen. Met deze afroming wordt voorkomen dat de toedeling van in AERIUS Register opgenomen stikstofruimte leidt tot een toename van de feitelijke depositie.
In de toelichting wordt op deze noodzaak voor afroming niet verder ingegaan. Daarnaast wordt niet nader toegelicht waarom tot de keuze is gekomen om afroming verder dan het percentage dat in de ministeriële regeling wordt vastgesteld mogelijk te maken. Ook wordt niet nader toegelicht onder welke omstandigheden tot deze verdergaande afroming kan worden overgegaan.
De Afdeling adviseert de toelichting op deze punten aan te vullen.
2. Naar aanleiding van deze opmerking van de Afdeling is de toelichting bij artikel 10.26 verder aangevuld. Verwezen wordt naar onderzoek van BIJ12, waaruit blijkt dat er gemiddeld ongeveer 30% latente ruimte zit in omgevingsvergunningen voor een Natura 2000-activiteit en naar de mogelijkheid dat dat ook geldt voor omgevingsvergunningen voor activiteiten die geheel of gedeeltelijk worden beëindigd in het kader van maatregelen die verbonden zijn aan AERIUS Register. Het vervolgens opnemen van die ruimte in AERIUS Register, waardoor deze aan activitieiten zou kunnen worden toegedeeld, brengt het risico met zich dat die ruimte alsnog in gebruik wordt genomen. Dat zou inderdaad leiden tot een feitelijke toename van de stikstofdepositie. Door af te romen wordt een toename van de feitelijke depositie voorkomen. Dat sluit aan bij de provinciale beleidsregels voor extern salderen, die voorzien in afroming met 30% van de bij saldering betrokken stikstofruimte. Het beleid van de bevoegde gezagen bij het Rijk sluit hierbij aan en het ligt in de rede bij ministeriële regeling voor AERIUS Register hierbij eveneens aan te sluiten. Denkbaar is dat voor bepaalde categorieën van activiteiten dit percentage niet voldoende representatief is of dat een verdergaande reductie noodzakelijk is voor de verzekering van doelbereik in bepaalde Natura 2000-gebieden, waardoor het wenselijk kan zijn meer ruimte af te romen bij het inboeken van ruimte in AERIUS Register. Tegen die achtergrond geldt het bij ministeriële regeling bepaalde percentage als maximumpercentage.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.
De vice-president van de Raad van State,
Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting met bijlage doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma.
No. W11.25.00029/IV
’s-Gravenhage, 23 april 2025
Aan de Koning
Bij Kabinetsmissive van 7 februari 2025, no.2025000244, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit, het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet en de Omgevingsregeling vanwege het vervallen van hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling (Technische omzetting AERIUS Register), met nota van toelichting.
Door het treffen van maatregelen die leiden tot vermindering van de stikstofdepositie op voor stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden kan stikstofdepositieruimte (hierna ook: stikstofruimte) worden vrijgemaakt. Deze stikstofruimte wordt geregistreerd in AERIUS Register, waarin per hexagoon (een zeshoek ter grootte van een hectare) wordt bijgehouden welke stikstofdepositieruimte beschikbaar is voor specifieke projecten.
Binnen AERIUS Register bestaan verschillende stikstofbanken, waarin depositieruimte voor verschillende doeleinden wordt geregistreerd. De ruimte in deze stikstofbanken kan vervolgens worden toegedeeld met het oog op het verlenen van omgevingsvergunningen voor een Natura 2000-activiteit. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet (hierna: Ow) zijn de bepalingen over AERIUS Register opgenomen in het tijdelijke hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling (hierna: Or).
Het ontwerpbesluit strekt ertoe dit tijdelijke hoofdstuk te vervangen door bepalingen in het Besluit kwaliteit leefomgeving (hierna ook: Bkl), het Omgevingsbesluit en de Or. Daarnaast worden enkele nog niet in werking getreden bepalingen van het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet die verband houden met AERIUS Register geschrapt, omdat deze na dit wijzigingsbesluit niet meer nodig zijn. Het ontwerpbesluit beoogt enkel juridisch-technische wijzigingen door te voeren die niet inhoudelijk van aard zijn.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over de reikwijdte van de reserveringsplicht voor stikstofruimte en de summiere toelichting bij de verplichting tot afroming van stikstofruimte bij opname in AERIUS Register.
In verband met deze opmerkingen is aanpassing van de toelichting en het ontwerpbesluit wenselijk.
Het ontwerpbesluit bepaalt voor welke vergunningen gebruik gemaakt kan worden van de in AERIUS Register opgenomen stikstofdepositieruimte.1 Dat kan bij de toekenning van omgevingsvergunningen die betrekking hebben op een Natura 2000-activiteit die stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied (hierna: Natura 2000-vergunning).2 Uit de toelichting bij het ontwerpbesluit volgt dat onder deze Natura 2000-vergunning ook projectbesluiten, tracébesluiten en kavelbesluiten vallen, wanneer deze een Natura 2000-activiteit betreffen die stikstofdepositie veroorzaken op stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden.3
Het ontwerpbesluit bevat voor het bevoegd gezag voor een Natura 2000-vergunning een reserveringsplicht voor stikstofdepositieruimte in AERIUS Register. De nota van toelichting merkt echter op dat deze reserveringsplicht niet geldt voor projectbesluiten en kavelbesluiten. Vermeld is dat voor dergelijke besluiten namelijk specifieke stikstofbanken binnen AERIUS Register bestaan, waardoor geen sprake kan zijn van concurrerende banken. Het reserveren van stikstofdepositieruimte is daarom voor deze besluiten niet nodig.
De Afdeling begrijpt het ontbreken van een praktische noodzaak voor het reserveren van stikstofruimte in deze gevallen. Zij adviseert echter de wijze waarop deze projectbesluiten en kavelbesluiten worden uitgezonderd van de reserveringsplicht uit een oogpunt van rechtszekerheid in het besluit zelf eenduidig te regelen. De reserveringsplicht geldt op basis van de tekst van de voorgestelde bepaling immers voor de gehele categorie van Natura 2000-vergunningen. Een uitzondering op deze reserveringsplicht moet daarom ook worden vastgelegd in het ontwerpbesluit. Dat houdt in dat de gewenste uitzondering voor projectbesluiten en kavelbesluiten in het ontwerpbesluit een plaats moet krijgen en niet in de nota van toelichting.
De Afdeling adviseert het ontwerpbesluit hierop aan te passen.
De Afdeling merkt verder op dat in de nota van toelichting wordt gesproken van een ‘natuurvergunning’. De toelichting lijkt in sommige gevallen de volledige categorie Natura 2000-vergunningen onder de term ‘natuurvergunning’ te scharen, waar in andere gevallen slechts een deel daarvan lijkt te worden bedoeld.4 Hierdoor kan verwarring ontstaan met betrekking tot de reikwijdte van verschillende bepalingen van het ontwerpbesluit.5
De Afdeling adviseert in de toelichting te kiezen voor een eenduidige, bij de Ow passende, terminologie.
Voordat vrijgemaakte stikstofdepositieruimte kan worden opgenomen in AERIUS Register, wordt een deel van deze stikstofruimte afgeroomd. Het percentage dat ten minste wordt afgeroomd, wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.6 In de nota van toelichting staat dat deze afroming inhoudt dat de vrijgemaakte stikstofruimte niet volledig wordt ingeboekt en geldt als correctie van de mogelijke latente ruimte in vergunningen. Met deze afroming wordt voorkomen dat de toedeling van in AERIUS Register opgenomen stikstofruimte leidt tot een toename van de feitelijke depositie.7
In de toelichting wordt op deze noodzaak voor afroming niet verder ingegaan. Daarnaast wordt niet nader toegelicht waarom tot de keuze is gekomen om afroming verder dan het percentage dat in de ministeriële regeling wordt vastgesteld mogelijk te maken. Ook wordt niet nader toegelicht onder welke omstandigheden tot deze verdergaande afroming kan worden overgegaan.
De Afdeling adviseert de toelichting op deze punten aan te vullen.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.
De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van .........., nr. WJZ/..........;
Gelet op de artikelen 2.24, eerste lid, 5.18, eerste lid, 16.139, tweede lid, onder c, en 23.6b van de Omgevingswet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ........... nr. ..........);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van .........., nr. WJZ/..........;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 8.74d wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Voor zover een aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een Natura 2000-activiteit die stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied, kan de omgevingsvergunning worden verleend met gebruikmaking van daarvoor beschikbare stikstofdepositieruimte die is geregistreerd in het register, bedoeld in artikel 10.25.
B
Aan het opschrift van afdeling 10.2 wordt toegevoegd ‘en registratie van stikstofdepositieruimte’.
C
Na het opschrift van afdeling 10.2 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
D
Aan afdeling 10.2 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
1. Er is een register stikstofdepositieruimte, met de naam AERIUS Register.
2. Het register wordt beheerd door Onze Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
3. Het register bevat gegevens over stikstofdepositieruimte als bedoeld in artikel 2.46 van de wet, verkregen door de bij ministeriële regeling aangewezen maatregelen die leiden tot het verminderen van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden.
4. Het register bevat compartimenten voor de bestemming van stikstofdepositieruimte voor de bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van projecten. Binnen elk compartiment kan nader onderscheid worden gemaakt.
Onze Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur of het bij ministeriële regeling aangewezen bestuursorgaan neemt in AERIUS Register ten hoogste het bij die regeling vastgestelde percentage van de vermindering van stikstofdepositie door een maatregel als bedoeld in artikel 10.25, derde lid op.
1. Het bevoegd gezag voor de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 8.74e reserveert stikstofdepositieruimte in AERIUS Register in de volgorde waarin de aanvragen voor de omgevingsvergunning zijn ontvangen.
2. In afwijking van het eerste lid kunnen gedeputeerde staten stikstofdepositieruimte reserveren voor een woningbouwcluster op aanvraag van het college van burgemeester en wethouders in de betrokken gemeente.
3. Stikstofdepositieruimte kan, nadat zij weer beschikbaar is gekomen, alleen nogmaals worden gereserveerd van de bij ministeriële regeling gestelde regels.
1. Het bevoegd gezag voor de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 8.74e deelt de stikstofdepositieruimte toe in een toestemming voor een project.
2. De stikstofdepositieruimte wordt alleen toegedeeld voor zover zij eerder is gereserveerd als bedoeld in artikel 10.27 en niet meer bedraagt dan de in AERIUS Register beschikbare stikstofdepositieruimte.
3. Stikstofdepositieruimte wordt voor onbepaalde tijd toegedeeld en kan, nadat zij weer beschikbaar is gekomen, alleen nogmaals worden toegedeeld met toepassing van de bij ministeriële regeling gestelde regels.
4. De stikstofdepositieruimte voor een hectare van een voor stikstof gevoelige habitat die wordt toegedeeld, is niet groter dan de hoogste stikstofdepositie op die hectare die het project in een jaar kan veroorzaken.
E
In bijlage I, onder A, wordt in de alfabetische volgorde een begripsbepaling ingevoegd, luidende:
register stikstofdepositieruimte, als bedoeld in artikel 10.25 en beschikbaar op www.aerius.nl;
Het Omgevingsbesluit wordt als volgt gewijzigd:
Het bestuursorgaan dat voornemens is om een wettelijk voorschrift of beleidsregel vast te stellen als een maatregel die leidt tot het verminderen van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden, of stikstofdepositieruimte opneemt in AERIUS Register overeenkomstig paragraaf 10.2.2 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, geeft op elektronische wijze kennis daarvan.
Het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel II, onderdeel H, vervalt artikel 8.74e.
B
In artikel II, onderdeel M, vervallen de artikelen 11.70 tot en met 11.72.
Hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling vervalt.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
Dit besluit wijzigt het Besluit kwaliteit leefomgeving (hierna ook: Bkl), het Omgevingsbesluit (hierna ook: Ob) en de Omgevingsregeling (hierna ook: Or) en schrapt enkele nog niet in werking getreden bepalingen van het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet die verband houden met AERIUS Register. Dit besluit bevat slechts juridisch-technische, niet-inhoudelijke wijzigingen.
Door het treffen van maatregelen die leiden tot vermindering van de stikstofdepositie op voor stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden kan stikstofdepositieruimte (hierna ook: stikstofruimte) worden vrijgemaakt. Die ruimte kan met toepassing van de webapplicatie AERIUS Register worden gebruikt om toestemming te verlenen voor projecten. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet (hierna ook: Ow) op 1 januari 2024 zijn de bepalingen over AERIUS Register opgenomen in het tijdelijke hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling. Dit besluit vervangt dat tijdelijke hoofdstuk door bepalingen in het Bkl en het Omgevingsbesluit. Deze bepalingen beperken zich tot de hoofdelementen van AERIUS Register en worden aangevuld met ‘permanente’ bepalingen in de nieuwe afdeling 3.71 van de Omgevingsregeling. In samenhang met deze wijzigingen schrapt dit besluit enkele nog niet in werking getreden bepalingen van het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet.
AERIUS Register kan worden gebruikt voor het toedelen van stikstofruimte bij de verlening van omgevingsvergunningen. Het is een register waarin per hexagoon (een zeshoek ter grootte van een hectare) stikstofdepositieruimte wordt bijgehouden die beschikbaar is voor specifieke projecten. Binnen AERIUS Register bestaan verschillende stikstofbanken, waarin stikstofdepositieruimte voor verschillende doeleinden wordt geregistreerd. De ruimte in deze stikstofbanken kan vervolgens worden toegedeeld in omgevingsvergunningen voor een Natura 2000-activiteit.
AERIUS Register is in maart 20202 onder de naam stikstofregistratiesysteem (SSRS) geïntroduceerd als een instrument dat zou kunnen helpen bij het oplossen van het probleem van de moeizame toestemmingverlening voor projecten in de woningbouw en infrastructuur.3 De legalisering van PAS-meldingen is later als specifiek doel toegevoegd aan het SSRS.4
Met de wijziging van verschillende bepalingen over de werking van AERIUS Register in 2023 is gekozen voor een algemene regeling van verschillende stikstofbanken op rijksniveau en provinciaal niveau. Het SSRS (‘de SSRS-bank’) werd een van de stikstofbanken op rijksniveau, naast andere rijksbanken en provinciale stikstofbanken, waardoor het mogelijk is geworden stikstofdepositieruimte te registreren ten behoeve van meerdere doelen.5
Op grond van de Omgevingswet worden de hoofdelementen van het registreren, reserveren en toedelen van stikstofdepositieruimte voor Natura 2000-activiteiten bij algemene maatregel van bestuur. Enerzijds gaat het daarbij om een of meer beoordelingsregels,6 anderzijds om instructieregels.7 Instructieregels kunnen worden gesteld bij ministeriële regeling voor zover het gaat om (voor zover hier relevant) concretisering van de uitoefening van een taak of bevoegdheid waarop de regel ziet of om uitvoeringstechnische, administratieve en meet- of rekenvoorschriften.8 Ook kan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN)9 andere bestuursorganen aanwijzen die stikstofdepositieruimte kunnen registreren.10
Met toepassing van de bepalingen in de Omgevingswet over het registreren en toedelen van stikstofdepositieruimte voorzag het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet (dat in januari 2021 in het Staatsblad is geplaatst) in het toevoegen van enkele bepalingen aan de hoofdstukken 8 en 11 Bkl: de artikelen 8.74e en 11.70 tot en met 11.72.11 Die bepalingen waren inhoudelijk gelijk aan het stikstofregistratiesysteem zoals dat in maart 2020 is geïntroduceerd in de Regeling natuurbescherming (Rnb).12 De Rnb-bepalingen over AERIUS Register zijn sindsdien (tussen maart 2020 en de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024) enkele malen gewijzigd.13 Daardoor waren de genoemde Bkl-bepalingen zoals opgenomen in het Aanvullingsbesluit al verouderd toen de Omgevingswet in werking trad. ‘Als een voorziening onmiddellijk nodig is’ biedt artikel 23.6b, eerste lid, Ow de mogelijkheid om de regels over het registreren, reserveren en toedelen van stikstofdepositieruimte tijdelijk te regelen bij ministeriële regeling, dus in de Omgevingsregeling. Met toepassing van die bepaling zijn de regels over AERIUS Register sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet opgenomen in het tijdelijke hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling.14 In verband daarmee zijn de genoemde Bkl-bepalingen buiten werking gelaten.15
Uit het tweede lid van artikel 23.6b Ow volgt dat hoofdstuk 17a Or van rechtswege vervalt, twaalf maanden nadat het in werking is getreden of, als binnen die termijn een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van het hoofdstuk in werking is getreden, op laatstbedoeld tijdstip. De termijn kan bij ministeriële regeling eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd. Met toepassing van deze bepaling is de looptijd van hoofdstuk 17a verlengd tot (uiterlijk) 1 juli 2025.16
Hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling wordt, zoals gezegd, vervangen door bepalingen in het Bkl en Omgevingsbesluit die zijn opgenomen in dit wijzigingsbesluit, aangevuld met ‘permanente’ bepalingen in afdeling 3.7 van de Omgevingsregeling. Uit artikel 23.6b, tweede lid, Ow, in samenhang met de genoemde verlenging van de looptijd, volgt dat hoofdstuk 17a van rechtswege vervalt zodra de in dit besluit opgenomen Bkl-bepalingen over AERIUS Register in werking treden, mits dat gebeurt vóór 1 juli 2025. Voor de duidelijkheid wordt hoofdstuk 17a niettemin expliciet geschrapt in artikel IV van dit besluit.17
Dit besluit bevat, gelet op het bovenstaande, de volgende Bkl- en Ob-bepalingen over AERIUS Register:
– een beoordelingsregel in hoofdstuk 8 voor een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit (hierna ook: natuurvergunning) die wordt verleend met gebruikmaking van AERIUS Register;
– een nieuwe paragraaf 10.2.2 in hoofdstuk 10 Bkl met instructieregels die de hoofdelementen van AERIUS Register bevatten.
– een publicatieverplichting voor de minister of gedeputeerde staten die het aangaat bij het voornemen tot het vaststellen een maatregel waardoor stikstofruimte ontstaat in een beleidsregel of wettelijk voorschrit en het opnemen van stikstofruimte in AERIUS register in het Omgevingsbesluit.
Dit besluit bevat slechts juridisch-technische, niet-inhoudelijke wijzigingen. Het zijn wijzigingen van ondergeschikte betekenis die niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving. Daarom is ervan afgezien om het ontwerp van dit besluit open te stellen voor internetconsultatie18 en over te leggen aan het parlement.19 Van dat laatste heeft de Minister van LVVN het parlement PM kennisgegeven.20 Ook zal de minister het parlement kennisgeven van de inwerkingtreding van dit besluit en de publicatie van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State en het uitgebrachte nader rapport.21
ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
Dit artikel bevat de beoordelingsregel dat een natuurvergunning die stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied, kan worden verleend met gebruikmaking van stikstofdepositieruimte die is opgenomen in AERIUS Register. Dit artikel vervangt het nog niet in werking getreden artikel 8.74e zoals dat was opgenomen in het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet.22
Naast de natuurvergunning, zijn er ook andere besluiten die kunnen gelden als een omgevingsvergunning. Artikel 8.74e kan daarom ook gelden voor:
1. Een projectbesluit waarin met toepassing van artikel 5.52, tweede lid, onder a, van de Omgevingswet is bepaald dat het geldt als een natuurvergunning;
2. Een tracébesluit dat geldt als projectbesluit op grond van het overgangsrecht van artikel 4.48, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet.
3. Een kavelbesluit waarin toepassing is gegeven aan artikel 4, eerste lid, onder c, van de Wet windenergie op zee.23
Artikel 8.74e berust op artikel 5.18 van de Omgevingswet.
Deze onderdelen splitsen afdeling 10.2 in twee aparte paragrafen. Afdeling 10.2 bevatte eerst één bepaling, artikel 10.24, dat gaat over de passende beoordeling bij een plan als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn.
Bij de vergunningverlening voor een natuurvergunning kan een beroep worden gedaan op de in AERIUS Register opgenomen hoeveelheid stikstof voor een bepaald Natura 2000-gebied. In de passende beoordeling bij de aanvraag voor de natuurvergunning kan op dat effect en op de van dat effect worden teruggegrepen.
Daarom is ervoor gekozen om AERIUS Register onder te brengen in afdeling 10.2. De afdeling bestaat nu uit de paragrafen 10.2.1 (passende beoordeling) en 10.2.2 (AERIUS register). Ook de titel van de afdeling is hier op aangepast.
Dit onderdeel voegt een afdeling toe aan hoofdstuk 10 Bkl. Omdat het gebruik van AERIUS Register grotendeels is gebaseerd op instructieregels (zie de artikelen 2.24 en 2.25, eerste lid, onder a, onder 13°, van de Omgevingswet), is hoofdstuk 10 Bkl de meest aangewezen plek voor het regelen van de hoofdelementen van AERIUS Register.
Met het toevoegen van paragraaf 10.2.2 aan het Bkl als plek voor AERIUS Register, wordt afgeweken van de oorspronkelijke keuze in het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet om hoofdstuk 11 te gebruiken voor het regelen van het systeem. Hoofdstuk 11 van het Bkl bevat regels over monitoring en informatie. AERIUS Register is een systeem dat verbonden is met toestemmingverlening, gebaseerd op instructieregels. Dit maakt hoofdstuk 10, dat regels bevat over bijzondere instrumenten en instructieregels, een geschiktere plek binnen het systeem van de Omgevingswet om AERIUS Register te regelen
De nieuwe paragraaf 10.2.2 bevat geen inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de dienovereenkomstige bepalingen in hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling. Zie ook de transponeringstabel in de bijlage bij deze nota van toelichting.
Het eerste lid stelt AERIUS Register in als het register stikstofdepositieruimte. Dit is de webapplicatie AERIUS Register. AERIUS Register voorziet in de registratie van stikstofruimte.
Het tweede lid regelt dat de Minister van LVVN AERIUS Register beheert, dat wil zeggen: verantwoordelijk is voor de inrichting, het functioneren en het onderhoud.
Het derde lid regelt dat AERIUS Register gegevens bevat over stikstofruimte. Deze ruimte is gecreëerd door in de Omgevingsregeling aangewezen of omschreven stikstofreducerende maatregelen.24
Het vierde lid voorziet in de compartimentering van stikstofruimte. Sinds oktober 2023 is AERIUS Register verdeeld in compartimenten.25 De stikstofruimte in een compartiment (stikstofbank) kan beschikbaar worden gesteld voor meerdere doelen. Eventueel kan hierbij een verdeling in subcompartimenten worden toegepast zodat een deel van de stikstofruimte in een bank kan worden bestemd voor een specifiek doel.
Vrijgemaakte stikstofdepositieruimte wordt niet volledig ingeboekt. Die afroming dient als correctie voor mogelijke latente ruimte in vergunningen. Daarmee wordt voorkomen dat de toedeling van in AERIUS Register opgenomen stikstofruimte leidt tot een toename van de feitelijke depositie. De hoogte van het afromingspercentage wordt vastgesteld in de Omgevingsregeling.
Het vooraf reserveren van stikstofruimte voorkomt dat ruimte die beschikbaar is op het moment van ontvangst van de aanvraag om de natuurvergunning, niet meer beschikbaar is ten tijde van de vergunningverlening. Bovendien waarborgt reservering dat er niet meer ruimte wordt toegedeeld dan er beschikbaar is: zonder de mogelijkheid van reservering kan namelijk niet worden uitgesloten dat ruimte door verschillende bevoegde overheden kan worden toegedeeld. Daarom regelt het eerste lid dat het bevoegd gezag voor de natuurvergunning (meestal gedeputeerde staten)26 de ruimte eerst reserveert in AERIUS Register.
Voor de volledigheid wordt het volgende opgemerkt. Het eerste lid beperkt zich tot natuurvergunningen. Voor projectbesluiten en kavelbesluiten, die ook gebruikmaken van stikstofruimte uit AERIUS Register, is een bepaling voor het reserveren van stikstofruimte niet nodig. De Minister van Infrastructuur & Waterstaat en de Minister van Klimaat en Groene Groei vullen hun eigen stikstofbanken, voor hun eigen projectbesluiten en kavelbesluiten. De SSRS-bank is alleen bedoeld voor renovatieprojecten en projecten ter vergroting van de veiligheid van weggebruikers en anderen. Voor die projecten worden ‘normale’ natuurvergunningen verleend.
Voor woningbouwclusters geldt het volgende. Een woningbouwcluster is een cluster van ruimtelijk samenhangende woningbouwprojecten. Om een reservering voor een cluster kan worden verzocht door burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente. Bij concurrerende aanvragen binnen een provincie beslissen gedeputeerde staten op volgorde van de ontvangst van de aanvragen. In geval van concurrerende aanvragen tussen gemeenten in meerdere provincies is beslissend het moment waarop het betrokken college van gedeputeerde staten de reservering in AERIUS Register doorvoert (tweede lid).
Hierbij geldt als regel dat stikstofruimte alleen nogmaals kan worden gereserveerd, nadat zij weer beschikbaar is gekomen met toepassing van de bij ministeriële regeling gestelde regels (derde lid).
Dit artikel regelt de hoofdelementen van het toedelen van stikstofruimte. In het tijdelijke hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling waren de algemene bepalingen over reservering en toedeling in één artikel opgenomen. Om duidelijk te maken dat reserveren en toedelen van stikstofdepositieruimte twee verschillende handelingen zijn, is de keuze gemaakt dit artikel te splitsen.
Dit onderdeel voegt de begripsbepaling van ‘AERIUS Register’ toe aan bijlage I, onder A, van het Besluit kwaliteit leefomgeving. Omdat AERIUS Register wordt ingesteld op het niveau van het Bkl, wordt de begripsbepaling ongewijzigd overgeheveld naar dit niveau. Deze begripsbepaling werkt ook door in de Omgevingsregeling.
Het is van belang dat de herleidbaarheid van toegevoegde depositieruimte en de kennisgeving van het toevoegen van stikstofruimte is gewaarborgd. De verplichting voor een bestuursorgaan om gegevens te publiceren wordt in het stelsel van de Omgevingswet geregeld op AMvB niveau.27 Daarom worden twee publicatieverplichtingen, voorheen opgenomen in de artikelen 17a.4, vijfde lid en 17a.5, zevende lid Omgevingsregeling, opgenomen in het Omgevingsbesluit in artikel 10.36dd.
De minister die het aangaat of gedeputeerde staten publiceert ten eerste het voornemen om een wettelijk voorschrift of beleidsregel vast te stellen als een maatregel die leidt tot het verminderen van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden.
Ten tweede publiceert de minister die het aangaat of gedeputeerde staten een kennisgeving van een nieuwe vullingsronde in AERIUS Register. Dit gebeurt op het moment dat stikstofdepositieruimte in de bank wordt opgenomen.
De publicatie vindt plaatst op het Informatiepunt Stikstof en Natura 2000, dat is ondergebracht op de website www.bij12.nl en op www.aanpakstikstof.nl.
In paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting is uitgelegd dat de regels over AERIUS Register sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet niet, zoals was voorzien in het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet, zijn opgenomen in het Bkl maar in het tijdelijke hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling, en dat in verband daarmee enkele onderdelen van het Aanvullingsbesluit buiten werking zijn gelaten. Artikel II schrapt deze – achterhaalde – onderdelen.
Hoofdstuk 17a vervalt van rechtswege zodra de in dit besluit opgenomen Bkl-bepalingen over AERIUS Register in werking treden, mits dat gebeurt vóór 1 juli 2025. Voor de duidelijkheid wordt hoofdstuk 17a niettemin expliciet geschrapt in artikel IV van dit besluit.28
Spoedige inwerkingtreding is wenselijk voor de bepalingen van dit besluit over AERIUS Register, die nodig zijn ter vervanging van het tijdelijke hoofdstuk 17a van de Omgevingsregeling, dat van rechtswege uiterlijk vervalt op 1 juli 2025. Dit rechtvaardigt een afwijking van de invoeringstermijn en de vaste verandermomenten.29
Om de inwerkingtreding van de bepalingen over AERIUS Register te kunnen afstemmen op de inwerkingtreding van de ‘permanente’ bepalingen over dat onderwerp in afdeling 3.7 van de Omgevingsregeling en om indien mogelijk voor beide wijzigingen een eerdere datum te kiezen dan 1 juli 2025, treden de bepalingen in dit besluit over AERIUS Register in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dat tijdstip zal dus uiterlijk 1 juli 2025 zijn.
|
Hoofdstuk 17a Omgevingsregeling (Or) |
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) of afdeling 3.7 Or1 |
Toelichting |
|---|---|---|
|
artikel 17a.1 |
artikel 3.57 Or |
|
|
artikel 17a.2 lid 1 |
artikel 10.25 lid 1 Bkl |
|
|
artikel 17a.2 lid 2 |
artikel 10.25 lid 2 Bkl |
Gelet op de portefeuilleverdeling van het kabinet-Schoof is de Minister van LVVN bevoegd voor zover het gaat om stikstofonderwerpen zoals AERIUS Register. Eerder was dit de Minister voor Natuur & Stikstof |
|
artikel 17a.2 lid 3 |
artikel 10.25 lid 3 Bkl / 3.75 Or |
Artikel 10.25 lid 3 bevat de serviceverwijzing voor de maatregelen die worden uitgewerkt in 3.60 Or. Het uitdrukken van stikstof in molen is een administratief voorschrift, waardoor dit in de Omgevingsregeling wordt geregeld. |
|
artikel 17a.2 lid 4 |
artikel 8.74e Bkl |
In hoofdstuk 17a Or werden verschillende besluiten genoemd. Hoofdstuk 8 Bkl ziet op omgevingsvergunningen. Een tracébesluit, projectbesluit en kavelbesluit kan ook gelden als een natuurvergunning.2 |
|
artikel 17a.2 lid 5 |
artikel 3.58 lid 1 en 2 Or |
Voor de leesbaarheid opgesplitst in twee leden. De laatste zin van 17a.2, vijfde lid, is opgenomen in het Bk, zodat in de Or de compartimenten voor AERIUS Register verder kunnen worden uigewerkt. |
|
artikel 17a.3 |
artikel 10.25 lid 4 Bkl / 3.59 Or |
Artikel 10.25 lid 4 Bkl bevat de serviceverwijzing voor de compartimenten die worden uitgewerkt in 3.59 Or |
|
artikel 17a.4 lid 1 |
artikel 3.60 lid 1 Or |
|
|
artikel 17a.4 lid 2 |
artikel 3.60 lid 2 Or |
|
|
artikel 17a.4 lid 3 |
artikel 3.60 lid 3 Or |
|
|
artikel 17a.4 lid 4 |
artikel 3.60 lid 4 Or |
|
|
artikel 17a.4 lid 5 |
artikel 10.36dd Ob |
De verplichting voor een bestuursorgaan om gegevens te publiceren wordt in het stelsel van de Omgevingswet geregeld op AMvB niveau.3 |
|
artikel 17a.5 lid 1 |
artikel 3.61 lid 1 Or |
Portefeuilleverdeling aangepast |
|
artikel 17a.5 lid 2 |
artikel 3.61 lid 2 Or |
|
|
artikel 17a.5 lid 3 |
artikel 3.61 lid 3 Or |
|
|
artikel 17a.5 lid 4 |
artikel 3.61 lid 4 Or |
|
|
artikel 17a.5 lid 5 |
artikel 10.26 Bkl / 3.62 lid 1 Or |
Bevat de serviceverwijzing voor het vast te stellen percentage in 3.62 lid 1 Or. Voor de leesbaarheid is het oude 17a.5, dat uit zeven leden bestond, opgeknipt in twee artikelen |
|
artikel 17a.5 lid 6 |
artikel 3.62 lid 2 Or |
|
|
artikel 17a.5 lid 7 |
artikel 10.36dd Ob |
De verplichting voor een bestuursorgaan om gegevens te publiceren wordt in het stelsel van de Omgevingswet geregeld op AMvB niveau4 |
|
artikel 17a.6 lid 1 |
artikel 3.63 lid 1 Or |
|
|
artikel 17a.6 lid 2 |
artikel 3.63 lid 2 Or |
|
|
artikel 17a.6 lid 3 |
artikel 3.63 lid 3 Or |
|
|
artikel 17a.7 |
artikel 3.64 Or |
|
|
artikel 17a.8 lid 1 |
artikel 3.65 lid 1 Or |
|
|
artikel 17a.8 lid 2 |
artikel 3.65 lid 2 Or |
|
|
artikel 17a.9 lid 1 |
artikel 3.66 lid 1 Or |
|
|
artikel 17a.9 lid 2 |
artikel 3.66 lid 2 Or |
|
|
artikel 17a.10 |
artikel 3.67 Or |
|
|
artikel 17a.11 lid 1 |
artikel 10.28 lid 1 Bkl |
Geen een-op-een-omzetting. Reservering en toedeling zijn in twee artikelen gesplist. Grondslag voor toedeling volgt uit artikel 2.46 lid 3 Omgevingswet. Tracébesluit, projectbesluit en kavelbesluit kan worden gelijkgeschaard aan een omgevingsvergunning |
|
artikel 17a.11 lid 2 |
artikel 10.28 lid 4 Bkl |
|
|
artikel 17a.11 lid 3 |
artikel 10.28 lid 2 Bkl |
|
|
artikel 17a.11 lid 4 |
artikel 3.68 lid 1 Or |
|
|
artikel 17a.11 lid 5 |
artikel 3.68 lid 2 Or en 10.28 lid 3 Bkl |
Artikel 17a.11 lid 5 bestond zowel uit begripsbepalingen voor de formule voor het berekenen van stikstofruimte, als de regels over toedeling en reservering. Dit is nu opgesplitst. |
|
artikel 17a.12 lid 1 |
artikel 10.27 lid 1 Bkl / 3.69 lid 1 Or |
In hoofdstuk 17a werd per verschillend besluit het bevoegd gezag opgenomen dat kon reserveren. Artikel 10.27 beperkt zich tot omgevingsvergunningen. Artikel 3.69 specificeert wie bevoegd gezag is |
|
artikel 17a.12 lid 2 |
artikel 3.69 lid 2 Or |
|
|
artikel 17a.12 lid 3 |
artikel 3.69 lid 3 Or |
|
|
artikel 17a.12 lid 4 |
artikel 3.69 lid 4 Or |
|
|
artikel 17a.12 lid 5 |
artikel 3.69 lid 5 Or |
|
|
artikel 17a.13 lid 1 |
artikel 10.27 lid 2 Bkl |
De uitzondering op de hoofdregel moet op hetzelfde niveau worden geregeld. Het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning voor een natuurvergunning reserveert stikstofdepositieruimte voor een project (10.27 lid 1). Voor woningbouwclusters geldt dat gedeputeerde staten, het bevoegd gezag voor de natuurvergunning5 dit doen, op aanvraag van burgemeester en wethouders. |
|
artikel 17a.13 lid 2 |
artikel 3.70 lid 1 Or |
|
|
artikel 17a.13 lid 3 |
artikel 3.70 lid 2 Or |
|
|
artikel 17a.13 lid 4 |
artikel 3.70 lid 3 Or |
|
|
artikel 17a.13 lid 5 |
artikel 3.70 lid 4 Or |
|
|
artikel 17a.13 lid 6 |
artikel 3.70 lid 5 Or |
|
|
artikel 17a.14 lid 1 |
artikel 3.71 lid 1 Or |
|
|
artikel 17a.14 lid 2 |
artikel 3.71 lid 2 Or |
|
|
artikel 17a.15 |
artikel 3.72 Or |
Geen een-op-een- omzetting, gelet op een eerdere aanpassing in dit artikel6 |
|
artikel 17a.16 lid 1 |
artikel 3.73 lid 1 Or |
|
|
artikel 17a.16 lid 2 |
artikel 3.73 lid 2 Or |
|
|
artikel 17a.17 lid 1 |
artikel 3.74 lid 1 Or |
|
|
artikel 17a.17 lid 2 |
artikel 3.74 lid 2 Or |
|
|
artikel 17a.17 lid 3 |
artikel 3.74 lid 3 Or |
Portefeuille gewijzigd naar Minister van Klimaat en Groene Groei |
|
artikel 17a.17 lid 4 |
artikel 3.74 lid 4 Or |
|
|
artikel 17a.17 lid 5 |
artikel 3.74 lid 5 Or |
Noot voor AARvS: de definitieve verwijzingen naar de Omgevingsregeling worden hier nog toegevoegd.
Voor een projectbesluit waarin met toepassing van artikel 5.52, tweede lid, onder a, van de Omgevingswet is bepaald dat het geldt als een natuurvergunning, een tracébesluit dat geldt als projectbesluit op grond van het overgangsrecht van artikel 4.48, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet en een kavelbesluit waarin toepassing is gegeven aan artikel 4, eerste lid, onder c, van de Wet windenergie op zee geldt als natuurvergunning.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
Nota van toelichting, p. 7. Dit volgt ook uit de wetssystematiek: artikel 5.52, tweede lid, onder a, van de Ow voor projectbesluiten, artikel 4.48, eerste lid, van de Invoeringswet Ow voor tracébesluiten en artikel 4, eerste lid, onder c juncto artikel 5 van de Wet windenergie op zee voor kavelbesluiten.
Zie bijvoorbeeld nota van toelichting, p. 6. Hier wordt onder de kop Onderdeel A (nieuw artikel 8.74e Bkl) gesproken van natuurvergunningen en daarnaast van projectbesluiten, tracébesluiten en kavelbesluiten die kunnen gelden als omgevingsvergunning. Terwijl onder de kop Onderdeel B en C (herindeling afdeling 10.2 Bkl) met de term ‘natuurvergunning’ naar de overkoepelende categorie Natura 2000-vergunningen lijkt te worden verwezen.
Artikel I, onderdeel A; Artikel I, onderdeel D, voorgesteld artikel 10.27, eerste lid; Artikel I, onderdeel D, voorgesteld artikel 10.28, eerste lid, van het ontwerpbesluit.
Nota van toelichting, p. 7. Dit volgt ook uit de wetssystematiek: artikel 5.52, tweede lid, onder a, van de Ow voor projectbesluiten, artikel 4.48, eerste lid, van de Invoeringswet Ow voor tracébesluiten en artikel 4, eerste lid, onder c juncto artikel 5 van de Wet windenergie op zee voor kavelbesluiten.
Zie bijvoorbeeld nota van toelichting, p. 6. Hier wordt onder de kop Onderdeel A (nieuw artikel 8.74e Bkl) gesproken van natuurvergunningen en daarnaast van projectbesluiten, tracébesluiten en kavelbesluiten die kunnen gelden als omgevingsvergunning. Terwijl onder de kop Onderdeel B en C (herindeling afdeling 10.2 Bkl) met de term ‘natuurvergunning’ naar de overkoepelende categorie Natura 2000-vergunningen lijkt te worden verwezen.
Artikel I, onderdeel A; Artikel I, onderdeel D, voorgesteld artikel 10.27, eerste lid; Artikel I, onderdeel D, voorgesteld artikel 10.28, eerste lid, van het ontwerpbesluit.
Zie de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 maart 2020, nr. WJZ/ 20072948, tot wijziging van de Regeling natuurbescherming (spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur), Stcrt. 2020, 15825.
Zie de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Spoedwet aanpak stikstof, Kamerstukken II 2019/20, 35 347, nr. 3, p. 9.
Zie de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 8 december 2021, nr. WJZ/21288684, tot wijziging van de Regeling natuurbescherming en de Omgevingsregeling (nieuwe versie AERIUS Calculator en wijziging stikstofregistratiesysteem), Stcrt. 2022, 713.
Zie artikel 5.18 Ow: regels over het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 5.1, in dit geval een Natura 2000-activiteit.
Zie de artikelen 2.25, eerste lid, aanhef en onder a, onder 13°, 2.31a, tweede lid, en 2.46 Ow.
De aanduiding van de bevoegde ministers in het stelsel van de Omgevingswet is nog niet aangepast aan de portefeuilleverdeling van het kabinet-Schoof. Op grond van die portefeuilleverdeling is de Minister van LVVN bevoegd voor zover het gaat om stikstofonderwerpen zoals AERIUS Register.
Zie de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 maart 2020, nr. WJZ/ 20072948, tot wijziging van de Regeling natuurbescherming (spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur) Stcrt. 2020, 15825.
Zie de al genoemde wijzigingsregeling van 8 december 2021 en verder de Regeling van de Minister voor Natuur en Stikstof van 10 juli 2022, nr. WJZ/22297630, tot wijziging van de Regeling natuurbescherming en de Omgevingsregeling (snelheidsmaatregel uit stikstofregister), Stcrt. 2022, 18273, en de Regeling van de Minister voor Natuur en Stikstof van 26 september 2023, nr. WJZ/35985432, tot wijziging van de Regeling natuurbescherming en de Omgevingsregeling (AERIUS 2023, herprioritering doelen en uitbreiding AERIUS Register met verschillende stikstofbanken), Stcrt. 2023, 25571.
Zie de toelichting bij de onderdelen 11 en 34 van het koninklijk besluit van 5 april 2023, Stb. 2023, 113, p. 19 en 28.
Zie de Regeling van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 19 december 2024, nr. WJZ/89391745 tot verlenging van de looptijd van hoofdstuk 17a Omgevingsregeling en tot bepaling van het tijdstip van inwerkingtreding van AERIUS Monitor 2024 (AERIUS Register en AERIUS Monitor 2024), Stcrt. 41249.
Zie paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting, en de toelichting bij artikel II.
‘Onze Minister verbindt aan een kavelbesluit regels en voorschriften die in ieder geval betrekking hebben op (...) de voorwaarden en beperkingen waaronder is verzekerd dat de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden niet zullen worden aangetast en, in voorkomend geval, het voorschrift inhoudende de verplichting compenserende maatregelen te treffen overeenkomstig de op grond van artikel 5.18 van de Omgevingswet gestelde regels over Natura 2000-activiteiten.’
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-24801.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.