Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 30 juni 2025, Directie E&K, nr. 51933936, houdende wijziging van de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2016 in verband met de verlenging van de looptijd van deze regeling

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4 van het Besluit op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING INDEMNITEIT BRUIKLENEN 2016

De Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2016 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5, eerste lid, wordt ‘31 augustus 2025’ vervangen door ‘31 augustus 2030’.

B

In artikel 14 wordt ‘1 januari 2026’ vervangen door ‘1 januari 2031’.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

TOELICHTING

Algemene toelichting

Per 2016 is de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2016 (hierna: de subsidieregeling) in werking getreden, waarmee de Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2008 werd herzien. In 2019 is de subsidieregeling verder geoptimaliseerd door middel van een aantal wijzigingen en in overleg met de Tweede Kamer verlengd tot 1 januari 20251.

Op grond van de Comptabiliteitswet 2016 hebben subsidieregelingen in beginsel een maximale geldingsduur van vijf jaar. Verlenging van een subsidieregeling dient eerst aan de Tweede Kamer te worden voorgelegd (artikel 4.10, zevende lid, Comptabiliteitswet 2016). In verband met het feit dat de evaluatie van de subsidieregeling niet tijdig was afgerond, is deze in 20242 in overleg met de Tweede Kamer met één jaar verlengd.

Inmiddels is de evaluatie afgerond. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij Kamerbrief van 23 mei 20253. De evaluatie toont aan dat de subsidieregeling een belangrijk instrument is voor de musea in Nederland om grote, tijdelijke tentoonstellingen te organiseren en daarmee cultuurbezoek te stimuleren. Dankzij deze subsidieregeling kunnen musea hoge kortingen krijgen op hun verzekeringspremies voor kostbare tentoonstellingen, waardoor het organiseren van deze presentaties toegankelijker wordt. De regeling is sinds 1989 van kracht en heeft door de gerealiseerde premiereductie bijgedragen aan veel grote, internationale tentoonstellingen met hoge bezoekersaantallen. Om dit effect te blijven stimuleren wordt de subsidieregeling verlengd met vijf jaar tot en met eind 2030.

De ontwerp-wijzigingsregeling is bij brief van 26 mei 2025, (Kamerstukken II 2024/25, 32 820, nr. 542) aan de Tweede Kamer voorgelegd. Er zijn geen opmerkingen vanuit de Tweede Kamer op het ontwerp gekomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onder A

Met de wijzigingsregeling van 19 november 20244 is in de regeling opgenomen dat een subsidieaanvraag uiterlijk op 31 augustus 2025 moet zijn ingediend. Daarmee werd voorkomen dat – bij latere indiening van aanvragen – niet meer op de aanvragen zou kunnen worden beslist voordat de regeling op grond van artikel 14 zou vervallen. Nu bij deze wijzigingsregeling de looptijd van de regeling met vijf jaar wordt verlengd wordt ook de uiterlijke datum voor het indienen van een subsidieaanvraag daarmee in overeenstemming gebracht.

Artikel I, onder B

In overleg met de Tweede Kamer is besloten om de regeling met een nieuwe periode van vijf jaar te verlengen tot 1 januari 2031.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins


X Noot
3

Kamerstukken II 2024/25, 32 820, nr. 541.

Naar boven