Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2025, 17913 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2025, 17913 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Asiel en Migratie,
Gelet op artikel 3.31, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 en artikel 2.7, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022;
Besluit:
Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 26 mei 2021, nummer 3341012, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdeenenzeventigste wijziging) wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel II komt te luiden:
Artikel 3.20e en de daarbij behorende bijlage 8c, zoals die luidden op 31 mei 2026, blijven tot en met 31 mei 2027 van toepassing met betrekking tot de vreemdeling die op basis van artikel 2.7 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 en artikel 3.31, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 werkzaamheden verricht.
B
In Artikel III, onderdeel 2, wordt ‘1 juni 2025’ vervangen door ‘1 juni 2026’.
Deze regeling treedt in werking op 31 mei 2025.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 22 mei 2025
De Minister van Asiel en Migratie M.H.M. Faber-van de Klashorst
In het Besluit van 26 mei 2021 tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen en het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met een tijdelijke vrijstelling voor startende innovatieve ondernemingen1 is in artikel 3.31, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 een grondslag opgenomen voor de verlening van een verblijfsvergunning aan vreemdelingen die voldoen aan de verblijfsregeling inzake essentieel personeel van startende, innovatieve ondernemingen.2
In aanvulling hierop introduceert de Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 26 mei 2021, nummer 3341012, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdeenenzeventigste wijziging) in artikel 3.20e nadere regels voor het verlenen van een tijdelijke verblijfsregeling voor essentieel personeel van startende, innovatieve ondernemingen.3
Middels dit Besluit en de daarbij behorende Regeling is de pilotregeling ‘verblijfsvergunning essentieel start-up personeel’ op 1 juni 2021 in werking getreden, met als doel innovatieve startende ondernemingen in Nederland in staat te stellen om essentieel personeel uit derde landen aan te trekken en te behouden. Deze pilotregeling voorziet in een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid in loondienst’, en kent versoepelde toelatingsvoorwaarden, waaronder een verlaagd salariscriterium in combinatie met verplichte medewerkersparticipatie. Hiermee wordt beoogd jonge ondernemingen met beperkte financiële middelen toegang te geven tot hoogwaardig internationaal talent.
In oktober 2023 is de regeling tussentijds geëvalueerd op uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en doeltreffendheid. Uit deze evaluatie bleek dat de bestaande eis van medewerkersparticipatie – in de vorm van een aandelenbelang van minimaal 1% – in de praktijk een belemmering vormt voor veel start-ups. Daarom is besloten om per april 2025 een alternatieve invulling van deze voorwaarde toe te staan, namelijk een aandelenbelang met een minimale nominale waarde van € 65.000. Deze wijziging maakt de regeling toegankelijker, zonder afbreuk te doen aan de beoogde binding van het personeel aan de onderneming.4
Aangezien het een pilot betreft is er sprake van een tijdelijke verblijfsregeling voor essentieel personeel van startende, innovatieve ondernemingen. Bij de start van de pilot was voorzien in een looptijd van vier jaar. Dit heeft tot gevolg dat artikel 2.7 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 (hierna: BuWav 2022) en artikel 3.31, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000) met ingang van 1 juni 2025 komen te vervallen.5
Aangezien deze einddatum van de pilotregeling onvoldoende ruimte laat om de effecten van de beleidswijziging van de invulling van de eis van medewerkersparticipatie te monitoren en op te nemen in de eindevaluatie, wordt de looptijd van de regeling met één jaar verlengd tot 1 juni 2026. De verlenging van de pilot heeft plaatsgevonden in afstemming tussen de Ministeries van Asiel en Migratie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Economische Zaken.
Om de verlengde looptijd van de pilotregeling juridisch mogelijk te maken, dient de eerdergenoemde vervalbepaling in het BuWav 2022 aangepast te worden. Zonder deze aanpassing komt met ingang van 1 juni 2025 de juridische basis voor het verlenen van de betreffende verblijfsvergunningen te vervallen, hetgeen de voortzetting van de pilotregeling onmogelijk maakt. Om die reden is bij afzonderlijk besluit voorzien in een verlenging van de geldigheidsduur van artikel 2.7 BuWav 2022 en artikel 3.31, zesde lid, Vb 2000 tot 1 juni 2026. Om aan te sluiten bij dit afzonderlijk besluit tot verlenging van de geldigheidsduur van deze artikelen wordt middels deze regeling de vervaldatum van artikel 3.20e van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 gewijzigd. Hiermee blijft gedurende de gehele pilotperiode een toereikende juridische grondslag beschikbaar voor de uitvoering van de regeling.
Met de verlenging van de looptijd van de pilotregeling ontstaat voldoende tijd om de effecten van de beleidswijziging van de invulling van de eis van medewerkersparticipatie gedurende een representatieve periode te monitoren en op te nemen in de eindevaluatie van de pilotregeling. De eindevaluatie zal plaatsvinden vanaf september 2025 tot en met maart 2026 en vormt de basis voor besluitvorming over mogelijke structurele verankering van de regeling. De Tweede Kamer wordt hierover in het tweede kwartaal van 2026 geïnformeerd.
In dit artikel wordt Artikel II van de Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 26 mei 2021, nummer 3341012, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 opnieuw vastgesteld, waarmee het beoogde overgangsrecht wordt aangepast, waardoor de rechten van de vreemdelingen met de betreffende verblijfsvergunningen blijven bestaan tot één jaar na het vervallen van de regeling.
Dit artikel wijzigt Artikel III van de Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 26 mei 2021, nummer 3341012, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000. Hiermee wordt de vervaldatum van artikel 3.20e van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 aangepast, waardoor dit artikel met ingang van 1 juni 2026 komt te vervallen, in plaats van 1 juni 2025.
Het besluit treedt in werking op 31 mei 2025. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn in verband met de noodzaak om de vervaldatum aan te passen voordat deze is aangevangen.
De Minister van Asiel en Migratie M.H.M. Faber-van de Klashorst
Deze verblijfsregeling was destijds opgenomen in artikel 1o van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen. In het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 is de verblijfsregeling opgenomen in artikel 2.7.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-17913.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.