Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 mei 2025, nr. 2025-0000101692, tot wijziging van de Tijdelijke regeling signaal betalingsachterstanden in verband met toevoeging van een experiment met betalingsachterstanden bij de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen en enkele andere wijzigingen [KetenID WGK026557]

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 8, eerste lid, en 10 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling signaal betalingsachterstanden wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.3, eerste lid wordt ‘artikelen 2.1, tweede lid, 2.2, tweede lid, 2.3, tweede lid, en 2.4, tweede lid’ vervangen door ‘de artikelen 2.2, tweede lid, 2.3, tweede lid, 2.4, tweede lid, en 2.5, tweede lid’.

B

Artikel 2.1 vervalt.

C

Aan hoofdstuk 2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 2.5 Signaal belastingschuld en signaal schuld toeslagen

  • 1. Als signaal wordt aangewezen:

    • a. een belastingaanslag of belastingaanslagen waarvoor een aanmaning als bedoeld in artikel 11 van de Invorderingswet 1990 is verzonden en waarvoor geen uitstel van betaling is verleend als bedoeld in artikel 25 van die wet, vanwege verschuldigde:

      • 1°. inkomstenbelasting als bedoeld in de Wet inkomstenbelasting 2001, waarvan het openstaande bedrag ten minste € 600 bedraagt;

      • 2°. omzetbelasting als bedoeld in de Wet op de omzetbelasting 1968, waarvan het openstaande bedrag ten minste € 600 bedraagt; of

      • 3°. loonbelasting, premies volksverzekeringen of premies werknemersverzekeringen als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964, waarvan het openstaande bedrag ten minste € 600 bedraagt.

    • b. een terugvordering of terugvorderingen in verband met inkomensafhankelijke regelingen als bedoeld in Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, waarvoor een aanmaning als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van die wet is verstuurd en waarvoor geen uitstel van betaling is verleend als bedoeld in artikel 31 van die wet, vanwege verschuldigde:

      • 1°. huurtoeslag als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, waarvan het openstaande bedrag ten minste € 500 bedraagt;

      • 2°. zorgtoeslag als bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag, waarvan het openstaande bedrag ten minste € 500 bedraagt;

      • 3°. kinderopvangtoeslag als bedoeld in de Wet kinderopvang, waarvan het openstaande bedrag ten minste € 500 bedraagt; of

      • 4°. kindgebonden budget als bedoeld in de Wet op het kindgebonden budget, waarvan het openstaande bedrag ten minste € 500 bedraagt.

  • 2. De Belastingdienst en de Dienst Toeslagen verstrekken aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Den Haag, Hollands Kroon, Leiden, Nijmegen, Opsterland en Tilburg voor de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening de volgende gegevens:

    • a. de naam van de inwoner;

    • b. het burgerservicenummer van de inwoner;

    • c. de geboortedatum van de inwoner;

    • d. contactgegevens bestaande uit het telefoonnummer en het adres van de inwoner; en

    • e. belastingmiddel of toeslagsoort en de hoogte van de betalingsachterstand, belastingmiddel of toeslagsoort.

D

In artikel 3.1, tweede lid wordt ‘1 januari 2026, met dien verstande dat de regeling zoals die luidde op 31 december 2025’ vervangen door ‘1 januari 2030, met dien verstande dat de regeling zoals die luidde op 31 december 2029’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel

TOELICHTING

I ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) biedt de mogelijkheid om bij ministeriële regeling een ander signaal voor de vroegsignalering van schulden aan te wijzen dan de genoemde signalen in het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening.1 Die ministeriële regeling, de Tijdelijke regeling signaal betalingsachterstanden, beoogt innovatie te stimuleren door ruimte te geven aan het ontwikkelen van betere indicatoren voor vroegsignalering van (dreigende) problematische schulden. Een ander signaal wordt alleen aangewezen als de verwachting is dat daardoor mensen met schulden, die nog niet in beeld zijn bij gemeenten, sneller worden bereikt.2 Een samenwerkingsverband van gemeenten en schuldeisers kan een onderbouwd verzoek doen om een extra signaal aan te wijzen. Sinds 1 januari 2022 worden enkele experimenten uitgevoerd. Daarbij geven respectievelijk een aantal gemeentelijke belastingdiensten, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), hypotheekverstrekkers en het CAK (eigen bijdragen Wmo & Wlz) betalingsachterstanden door aan schuldhulpverlening van gemeenten die aan de experimenten deelnemen. De gemeentelijke schuldhulpverlening biedt vervolgens (schuld)hulp aan de mensen die zijn gesignaleerd. De verschillende experimenten hebben opstarttijd nodig gehad om te komen tot bruikbare resultaten. Uit eerste resultaten blijkt dat sommige van deze signalen een aanvullende indicatie geven van (dreigende) problematische schulden. De eerste evaluaties van een tweetal experimenten zijn in december 2024 en januari 2025 ontvangen. Op basis van de (eind)evaluatie van experimenten vindt beoordeling plaats of deze aanleiding geven om andere signalen toe te voegen. Andere experimenten lopen nog en hebben nog geen evaluaties.

De Belastingdienst, de Dienst Toeslagen en deelnemende gemeenten (Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Den Haag, Hollands Kroon, Leiden, Nijmegen, Opsterland en Tilburg)gaan experimenteren met signalen van achterstanden bij de betaling van belastingen en terugvorderingen van toeslagen waarvoor een aanmaning is verzonden. Specifiek gaat het om signalen van achterstanden van diverse belastingmiddelen (inkomstenbelasting, omzetbelasting en loonheffingen) waarvoor een aanmaning is verzonden. En terugvorderingen van inkomensafhankelijke toeslagen als bedoeld in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, waarvoor een aanmaning is verstuurd (huur-, zorg-, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget). In het vervolg van deze toelichting worden deze achterstanden aangehaald als ‘belasting- en toeslagbetalingsachterstanden’.

Deze wijzigingsregeling biedt, in combinatie met artikel 10 Wgs, de juridische grondslag voor dit experiment met daarin de uitwisseling van (persoons)gegevens voor vroegsignalering van (dreigende) problematische schulden door de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen aan de deelnemende gemeenten.

2. Hoofdlijnen van de wijziging

A. Toevoeging experiment belasting- en toeslagbetalingsachterstanden

Op 14 mei 2024 hebben de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen en de gemeenten Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Leiden, Nijmegen, Opsterland en Tilburg (hierna: deelnemende gemeenten) aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gevraagd om een wettelijke grondslag te creëren om de uitwisseling van (persoons)gegevens met betrekking tot belasting- en toeslagbetalingsachterstanden tijdelijk mogelijk te maken. Dit om te onderzoeken of hierdoor meer mensen met (dreigende) problematische schulden die nog niet in beeld zijn bij de gemeenten, worden bereikt.

De verwachting is dat signalen over belasting- en toeslagbetalingsachterstanden van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen een goede indicator zijn voor het vinden van mensen met (dreigende) problematische schulden, omdat:

  • 1. De Belastingdienst en de Dienst Toeslagen het meest voorkomen in de schulddossiers van mensen in de schuldhulpverlening;3

  • 2. Uit het dashboard overlappende betalingsachterstanden bij uitvoeringsorganisaties van het CBS4 blijkt dat 80% tot 90% mensen met achterstanden bij de uitvoeringsorganisaties niet bekend zijn bij lokale schuldhulporganisaties;

  • 3. Bij één vijfde van deze huishoudens met problematische schulden de Dienst Toeslagen dé of één van de schuldeiser(s) was. In 2018 was dit nog bij één op de tien van de huishoudens met problematische schulden het geval (CBS, 2024).

Hiervoor wordt een beperkt aantal signalen van belasting- en toeslagbetalingsachterstanden gebruikt waarvan de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen verwachten dat deze meer mensen met (dreigende) problematische schulden in beeld brengen bij gemeenten (zie verder 2.1.1).

Doel

Dit experiment vroegsignalering beoogt mensen die (nog) geen hulp gezocht hebben, maar bij wie er wel schulden zijn die mogelijk escaleren, in beeld te brengen en hulp aan te bieden. Aangezien het gaat om belasting- en toeslagbetalingsachterstanden, waarvoor mensen nog geen schuldhulpverlening ontvangen, is de verwachting dat het experiment mensen bereikt met financiële problemen die hulp kunnen krijgen via de deelnemende gemeenten. Naar verwachting is dit hulp die zij eerder niet gezocht of gevraagd hebben. Hiervoor hebben de initiatiefnemers belasting- en toeslagbetalingsachterstanden geselecteerd waarmee zij verwachten nieuwe doelgroepen te bereiken. De gekozen belastingen en toeslagen hebben directe impact op de financiële situatie van betrokkenen, zowel bij ondernemers (natuurlijke personen) als bij particulieren.

Het doel van het experiment is: onderzoeken of signalen van (het hebben van) belasting- en toeslagbetalingsachterstanden een goede indicatie vormen voor (dreigende) problematische schulden en daarmee of dergelijke signalen een waardevolle aanvulling zijn op de gegevens die al gedeeld mogen worden met gemeenten in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Het experiment dient bij te dragen aan het eerder bereiken van een inwoner met betalingsachterstanden doordat gemeenten deze inwoner hulp aanbieden.

2.1 Kenmerken en voorwaarden experiment
2.1.1 Gekozen belasting- en toeslagbetalingsachterstanden

Meerdere deelnemende gemeenten geven aan dat een groot deel van de vragen van inwoners aan Sociaal Raadslieden over de belastingen en toeslagen gaan. Het systeem is voor veel inwoners ingewikkeld. Inwoners geven daarnaast aan dat ze bang zijn om toeslagen aan te vragen. Ze zijn bang dat ze in financiële problemen komen wanneer zij toeslagen moeten terugbetalen.

De initiatiefnemers willen daarom signalen uitwisselen van zeven belasting- en toeslagbetalingsachterstanden. Het gaat om signalen van achterstanden in de inkomstenbelasting, omzetbelasting, loonheffingen, huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Overige belastingmiddelen vormen geen onderdeel van dit experiment. Per gekozen middel wordt de keuze toegelicht.

Betalingsachterstanden op omzetbelasting en loonheffing

Omzetbelasting en loonheffing zijn verschuldigd door ondernemers. Ondernemers natuurlijke personen blijven vaak buiten beeld van de gemeentelijke schuldhulpverlening.5 De VNG heeft verzocht om signalen specifiek gericht op deze groep ondernemers (natuurlijke personen) op te nemen. Ook de aanjager problematische schulden ondernemers doet in zijn eindrapportage verschillende aanbevelingen voor een verbeterde schuldhulpverlening aan ondernemers. Onder andere om de Belastingdienst om krachtens de Wgs (structurele) betalingsachterstanden van zelfstandige ondernemers te melden aan de gemeenten.6 Naar verwachting brengen deze signalen ondernemers (natuurlijke personen), waaronder zzp’ers met (dreigende) problematische schulden eerder in beeld.

Betalingsachterstanden op inkomensheffing

De inkomensheffing is de belangrijkste inkomensgerelateerde belasting. Er zijn inkomensheffingen die automatisch worden ingehouden, en ook inkomensheffingen waarbij de inwoner zelf gegevens moet invullen.7 Enkel de inkomensheffingen die niet automatisch worden ingehouden, worden meegenomen binnen dit experiment.

De initiatiefnemers verwachten dat juist doelgroepen met meerdere banen, inkomens of wisselend werk (zoals jongeren en mensen zonder vast (voltijds)contract) via dit middel gesignaleerd worden. De hypothese is dat deze belasting voor een deel van de populatie onverwacht is, en de inwoner daarom geen rekening met deze belasting heeft gehouden in zijn uitgaven. Een betalingsachterstand op deze inkomensheffing biedt daardoor mogelijk een indicatie dat voor deze doelgroep er meer aan de hand is.

Betalingsachterstanden op terugvorderingen van huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget

Toeslagen zijn bedoeld om eerste levensbehoeften voor huishoudens betaalbaar te houden. Door de voorschotsystematiek in combinatie met verandering in het inkomen en de afhankelijkheid van grondslagen (bijvoorbeeld vermogensgrenzen) heeft de inwoner die toeslagen heeft ontvangen relatief vaak te maken met terugvorderingen. Omdat toeslagen moeten voorzien in de bekostiging van de eerste levensbehoeften (of er via kinderopvangtoeslag aan bijdragen dat mensen zelfstandig kunnen voorzien in deze behoeften), bestaat de kans dat door terugvorderingen (financiële) problemen ontstaan of escaleren.

2.1.2 Doelgroep experiment

De doelgroep voor dit experiment heeft, naast de specifieke voorwaarden die gesteld worden aan het signaal, de volgende kenmerken.

Natuurlijke personen8:

  • 1. die als inwoner geregistreerd staan in één van de deelnemende gemeenten;

  • 2. aan wie voor deze betalingsachterstanden géén uitstel van betaling is verleend;

  • 3. van wie bij de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen geen deelname aan een

  • 4. minnelijke schuldsaneringsregeling (MSNP), wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) of stabilisatieovereenkomst (SOVK) bekend is;

  • 5. aan wie een aanmaning is verstuurd voor deze betalingsachterstanden;

  • 6. van wie een werkend telefoonnummer beschikbaar is.

Daarbij gelden de volgende beperkingen:

  • Belastingaanslagen of terugvorderingsbeschikkingen waartegen bezwaar is gemaakt worden niet meegenomen in het experiment. Deze betalingsachterstanden zijn nog onderwerp van discussie. Wanneer inwoners een bezwaar of klacht hebben ingediend tegen de belastingaanslag of terugvorderingsbeschikking is de inwoner in actie gekomen. Die betalingsachterstanden vallen dus ook buiten het experiment.

  • Inwoners die in de afgelopen jaren een aanvraag voor compensatie in de zin van de Wet hersteloperatie toeslagen hebben gedaan en waarbij de gepauzeerde vorderingen nog niet naar het reguliere proces zijn overgedragen, zijn ook uitgezonderd van deelname aan het experiment. Voor inwoners die een beoordeling hebben ontvangen in het kader van de hersteloperatie vindt een apart traject plaats om de vorderingen weer op te starten. Zolang dit aparte traject voor hen loopt, zijn ze geen onderdeel van dit experiment.

2.1.3 Drempelbedragen

In verband met de proportionaliteit van het signaal zijn er per type betalingsachterstand drempelbedragen vastgesteld. Zo wordt zoveel mogelijk voorkomen dat gegevens van inwoners zonder (dreigende) problematische schulden gedeeld worden.9

Om te komen tot de drempelbedragen is gekeken naar de duur van een standaard betalingsregeling van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen in combinatie met een maximale afloscapaciteit van iemand met een inkomen op het bestaansminimum (gebaseerd op het inkomen van een alleenstaande met een bijstandsuitkering). De duur van een standaard betalingsregeling in combinatie met het beschikbare inkomen geeft een indicatie van wat iemand maandelijks kan betalen als de achterstand niet in één keer kan worden voldaan. Omdat binnen het experiment geen inzicht is in het inkomen, gaan we uit van het sociaal minimum.

Voor de signalen van belastingachterstanden is gekozen voor een drempelbedrag van € 600. Hierbij heeft de Belastingdienst gekeken naar de betalingsregeling, die in de regel geldt voor twaalf maanden. Een periode van twaalf maanden met een aflosbedrag van € 50 per maand betekent € 600. Dit sluit bovendien aan bij de ervaringen van gemeenten waarbij een aflosbedrag van € 50 per maand als maximum geldt voor iemand met inkomsten op het sociaal minimum. Gelet op het voorgaande wordt een drempelbedrag van € 600 geacht redelijk te zijn.

Voor de signalen van toeslagbetalingsachterstanden is gekozen voor een drempelbedrag van € 500.

Bij de Dienst Toeslagen is de standaard betalingsregeling 24 maanden met een minimale aflossing van € 20 per maand per beschikking. Dit betekent dat iemand met een minimale afloscapaciteit in twee jaar een bedrag van € 480 af zou kunnen lossen. Om in de communicatie en uitvoerbaarheid enige eenvoud te behouden tijdens het experiment, kiezen we ervoor dit bedrag af te ronden naar € 500. Ervaringen van aan het experiment deelnemende gemeenten maken het aannemelijk dat een bedrag van € 500 in combinatie met toeslagen een goede indicator is voor (dreigende) problematische schulden.

De Belastingdienst, de Dienst Toeslagen en deelnemende gemeenten verwachten dat de gekozen drempelbedragen in combinatie met het feit dat een inwoner niet heeft gereageerd op eerdere verzoeken om te betalen er een aanmaning is verstuurd en er een maatschappelijke verantwoorde incasso is uitgevoerd, bijdragen aan de proportionaliteit van het signaal.

2.1.4 Selectie inwoners experiment

Met de deelnemende gemeenten is afgesproken dat zij maandelijks een vast aantal signalen opvolgen. Het minimale aantal signalen dat opgevolgd wordt voor het experiment is per gemeente hieronder vastgelegd.

De verwachting is dat op jaarbasis door de deelnemende gemeenten aan ca. 6.000 inwoners met belasting- en toeslagbetalingsachterstanden een hulpaanbod kan worden gedaan.

Gemeente

Maandelijks minimale aantal actief op te pakken signalen

Amsterdam

300

Apeldoorn

25

Arnhem

10

Assen

10

Den Haag

100

Hollands Kroon

20

Leiden

75

Nijmegen

20

Opsterland

25

Tilburg

50

Totaal

635

Omdat het gaat om een experiment en de omvang van het totaal aantal signalen van belasting- en toeslagbetalingsachterstanden niet in verhouding staat tot de beschikbare capaciteit bij gemeenten, wordt een willekeurige selectie signalen van belasting- en toeslagbetalingsachterstanden aan de deelnemende gemeenten verstrekt. Door willekeurige signalen te selecteren heeft iedere inwoner die voldoet aan de criteria een even grote kans om in de experimentele groep te worden geplaatst. Het willekeurig selecteren zal met een beproefde techniek gebeuren die de initiatiefnemers verder uitwerken in een (proces)convenant tussen de deelnemende partijen.

2.2. Werkwijze

De werkwijze van de initiatiefnemers binnen dit experiment is op te delen in vier stappen:

  • 1. Invorderingsproces & inspanningsverplichtingen (art. 1.2) van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen

  • 2. Gegevensdeling en persoonsgegevens signaal

  • 3. Werkwijze gemeenten na ontvangst signaal

  • 4. Terugkoppeling door de gemeente

2.2.1 Invorderingsproces & inspanningsverplichtingen (art. 1.2) van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen

Regulier proces

Voorafgaand aan het versturen van het signaal doorlopen de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen hun reguliere invorderingsproces:

  • a) In het reguliere proces informeert de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen de inwoner op verschillende momenten. In deze uitingen staat wat inwoners kunnen doen als zij niet kunnen betalen. Ook wordt verwezen naar gemeentelijke hulp, Geldfit en – indien relevant – de Kamer van Koophandel.

  • b) De betalingsherinnering wordt voor de meeste middelen minimaal eenmaal verstrekt;

  • c) De aanmaning wordt bij het uitblijven van een betaling altijd eenmalig per aanslag verstrekt.

Het experiment vindt voor zowel belasting- als toeslagbetalingsachterstanden plaats na de aanmaning. De kosten van een aanmaning zijn relatief gering: in dit geval € 21. Bij de belastingen vindt de aanmaning in de meeste gevallen plaats zes weken na de aanslagbeschikking. Bij toeslagen vindt eerst nog het verrekeningsproces plaats voordat sprake is van een betalingsherinnering en daarna eventueel aanmaning. De periode tussen beschikking en aanmaning is bij toeslagen daarom minimaal acht weken. In de praktijk is dit vaak nog iets langer.

De Belastingdienst en de Dienst Toeslagen signaleren binnen het experiment voor belasting- en toeslagenachterstanden waarvoor een aanmaning is verstuurd (en dus voorafgaand aan een dwangbevel).10

Inspanningsverplichtingen conform art. 1.2 van de Tijdelijke regeling signaal betalingsachterstanden

Om te zorgen dat de gegevensdeling proportioneel is en het signaal een zo goed mogelijke indicatie is van (dreigende) problematische schulden, vereist de regeling in artikel 1.2 van inspanningen op het gebied van sociaal incasseren. Dit is relevant voor de vereiste proportionaliteit van de gegevensverwerking.11 In aanvulling op het reguliere invorderingsproces ondernemen Belastingdienst en de Dienst Toeslagen extra stappen om te voldoen aan deze inspanningsverplichtingen.

Na de aanmaning proberen de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen meermaals (telefonisch en schriftelijk) in contact te komen met de inwoner om hulp aan te bieden voor de openstaande betalingsachterstand. De geselecteerde inwoners ontvangen, in aanvulling op de reguliere informatievoorziening zoals hierboven beschreven, een brief van de Belastingdienst met een verwijzing naar dit experiment (met uitleg en mogelijkheid tot opt-out12) en de mogelijkheid tot het ontvangen van schuldhulpverlening. In de brief wordt ook vermeld dat de Belastingdienst/de Dienst Toeslagen telefonisch contact zal opnemen.

Na het versturen van de hierboven genoemde brief ondernemen de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen pogingen om inwoners die voor de volgende gegevensdeling geselecteerd zijn, telefonisch te bereiken. In deze telefoongesprekken bespreken zij ook de hulp die de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen kunnen bieden, zoals een betalingsregeling, kwijtschelding of Stella-behandeling.13 Is er een betalingsregeling afgesproken, dan worden de gegevens niet meer gedeeld met de gemeenten.

Bij inwoners in de selectie van het experiment wordt nog geen dwangbevel betekend voor de betreffende betalingsachterstanden. De betalingsachterstand – en daarmee het betekenen van een dwangbevel – wordt gedurende maximaal vier maanden aangehouden na het versturen van het signaal aan de gemeente. Andere openstaande vorderingen of nieuwe vorderingen van deze inwoners worden niet aangehouden.

Het invorderingsproces en de aanvullende inspanningsverplichtingen vormen een belangrijke filterfunctie voor inwoners die één keer zijn vergeten te betalen. Met bovenstaande stappen verwachten de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen dat de inwoners waarbij geen sprake is van (dreigende) problematische schulden, uit de selectie van het experiment vallen. Zij kunnen immers samen met de Belastingdienst of de Dienst Toeslagen tot een oplossing komen.

2.2.2 Gegevensdeling en persoonsgegevens signaal

Wanneer de inwoner niet ingaat op het aanbod van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen of geen gebruik maakt van de opt-out, vindt gegevensuitwisseling plaats via de ICT-voorzieningen die de deelnemende gemeenten gebruiken voor hun reguliere vroegsignalering.

Een betalingsachterstand bestaat drie maanden voordat de gegevens gedeeld worden met de gemeenten. Voordat de signalen verstuurd worden naar de gemeenten, wordt gecontroleerd of de betalingsachterstand inmiddels betaald is of dat er bijvoorbeeld een betalingsregeling is afgesproken. Als dat het geval is, dan worden deze gegevens uit de dataset gehaald. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor situaties van overlijden of als iemand intussen verhuisd is naar een andere gemeente.

Gemeenten ontvangen alleen gegevens van inwoners met een werkend telefoonnummer. Indien drie belpogingen geen telefonisch contact tot stand is gekomen, maar er is wel een werkend telefoonnummer, dan worden de gegevens van deze inwoners wel in het gegevensbestand meegenomen.

In de regeling staat welke (persoons)gegevens verstrekt worden. Dit betreft: de naam, het burgerservicenummer (BSN), de geboortedatum, de contactgegevens en de hoogte van de betalingsachterstand, het belastingmiddel of de toeslagsoort. De naam, het BSN in combinatie met de geboortedatum van de inwoner zijn nodig om de inwoner te kunnen identificeren conform de vergewisplicht van artikel 12 Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb). De contactgegevens die gedeeld worden bestaan uit het adres en het telefoonnummer. De verstrekking van deze gegevens is nodig om contact te leggen met de inwoner.

Het signaal bevat de hoogte van de betalingsachterstand en het belastingmiddel of de toeslagsoort. De hoogte van de betalingsachterstand geeft een indicatie van de ernst van de situatie.14 Informatie over het soort betalingsachterstand helpt de gemeente bij het voeren van het gesprek met de inwoner. Zo kunnen gemeenten beter duiden wat de kenmerken zijn van de doelgroep (toeslagen, belastingen en of er sprake is van ondernemingsactiviteiten) en kunnen zij op basis hiervan de beste interventie kiezen om de inwoner verder te helpen.

2.2.3 Werkwijze gemeenten na ontvangst signaal

Tijdens de uitvoering van het experiment met signalen van belasting- en toeslagbetalingsachterstanden zijn gemeenten verplicht om inwoners een hulpaanbod te doen als zij een signaal ontvangen. Uitgangspunt is dat ieder signaal actief moet worden opgevolgd met (meerdere) telefonische pogingen en/of meerdere pogingen tot een huisbezoek. In de kern komen de activiteiten neer op:

  • de gemeenten nemen naar aanleiding van het ontvangen signaal telefonisch contact op met de inwoners voor wie signalen zijn geleverd. Op basis van dit telefoongesprek kan al een afspraak gemaakt worden, bijvoorbeeld een doorverwijzing voor een betalingsregeling, dan volgt in principe geen huisbezoek. Als er meer hulp en ondersteuning nodig is maakt de gemeente tijdens het telefoongesprek een afspraak met de inwoner;

  • in de situatie dat er, na in ieder geval twee belpogingen, geen telefonisch contact tot stand komt, wordt er door de gemeente een huisbezoek afgelegd,

De gemeenten die deelnemen aan het experiment hebben binnen deze afspraken beleidsvrijheid in de prioritering en opvolging van deze signalen. Om na te gaan of de doelstellingen van het experiment worden gehaald, zijn met gemeenten afspraken gemaakt over een eenduidige werkwijze van het opvolgen van de signalen, die worden vastgelegd in een (proces)convenant. Met een consistente werkwijze kunnen de resultaten van gemeenten beter met elkaar worden vergeleken.

2.2.4 Terugkoppeling gemeenten naar Belastingdienst en de Dienst Toeslagen

In tegenstelling tot de gegevensdeling met andere signaalpartners voor vroegsignalering, hebben de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen aangegeven dat zij geen terugkoppeling op BSN-niveau willen ontvangen van de gemeenten. Los van de (privacy)technische bezwaren hierbij, zien zij de meerwaarde niet omdat er in een eerder stadium al een lange pauzering van de (dwang)vorderingen is afgesproken. De Belastingdienst ontvangt al andere terugkoppelingen over de inwoner zoals over een MSNP- of WSNP traject en mutaties in de Basisregistratie Personen (BRP).

In het geval de inwoner hulp van de gemeente aanvaardt (zoals een betalingsregeling, budgetcoaching of toegang tot schuldhulpverlening) worden via het reguliere proces afspraken gemaakt voor de betreffende situatie.

2.3 Beoogde resultaten, monitoring en evaluatie

De beoogde resultaten van het experiment zijn:

  • minimaal 50% van de inwoners die met dit experiment gesignaleerd worden naar de gemeenten (of specifieke subgroepen van deze populatie) zijn (de zes maanden voorafgaand aan het signaal) niet gesignaleerd door andere signaalpartners;15 en

  • gemeenten bereiken via dit experiment minimaal 50% van de inwoners van wie een signaal van een betalingsachterstand is gedeeld.

De Belastingdienst en de Dienst Toeslagen verwachten daarnaast dat hun extra inspanningen in het proces van invorderen (maatschappelijke verantwoorde incasso) en de eerdere signalering van een betalingsachterstand leidt tot een grotere kans dat een vordering alsnog (gedeeltelijk) wordt voldaan.

Tot slot is van belang, en onderdeel van de evaluatie van dit experiment, of de gegevensdeling tussen de Belastingdienst, de Dienst Toeslagen en de deelnemende gemeenten soepel verloopt, of het experiment in deze vorm voor de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen opschaalbaar is en of gegevensverwerking van het aantal signalen voor gemeenten behapbaar is. Dat geeft een indicatie of deze gegevensdeling van betalingsachterstanden later op landelijke schaal kan plaatsvinden.

De aanpak wordt halfjaarlijks – en bij aanvang van het experiment maandelijks – gemonitord. Het experiment wordt na afloop geëvalueerd, uiterlijk drie jaar na inwerkingtreding van deze wijziging van de regeling. Na een half jaar wordt een eerste tussenevaluatie opgesteld en na één jaar een tweede tussenevaluatie, inclusief advies voor het vervolg. De Belastingdienst, de Dienst Toeslagen en deelnemende gemeenten zijn hier gezamenlijk verantwoordelijk voor.

Op basis van de uitkomsten van de monitoring en de evaluatie, wordt besloten of het wenselijk is om de (bepaalde) belasting- en toeslagbetalingsachterstanden toe te voegen aan de signalen voor vroegsignalering. Dat betekent dat de signalen worden toegevoegd in het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening.

Overige wijzigingen

B. Verlenging vervaltermijn regeling signaal betalingsachterstanden

De doorlooptijd van dit experiment overtreft de geldigheidsduur van de Tijdelijke regeling signaal betalingsachterstanden, omdat bepaalde experimenten later van start zijn gegaan dan aanvankelijk gepland. Om vanaf 2026 eventuele wijzigingen binnen de experimenteerruimte te kunnen doorvoeren, zoals het aanpassen van lopende of toevoegen van nieuwe experimenten, is het nodig om de vervaltermijn. te verlengen van vier jaar naar acht jaar. Waardoor deze regeling doorloopt tot 1 januari 2030.

C. Vervallen grondslag experiment gemeentebelastingen

Het experiment met betalingsachterstanden op gemeentebelastingen is december 2024 afgelopen. Daarom vervalt artikel 2.1, wat de grondslag voor het experiment met gemeentebelastingen vormt.

3. Verhouding tot andere regelgeving

De Wgs voorziet in een wettelijke grondslag voor bestuursorganen, zoals de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen, om ten behoeve van schuldhulpverlening en vroegsignalering onder voorwaarden, zoals die in deze regeling, gegevens en inlichtingen aan het college van burgemeester en wethouders te verstrekken. Met deze regeling wordt een wettelijke grondslag gecreëerd die voorziet in een doorbreking van de fiscale geheimhoudingsplicht.

De Wgs voorziet in de bevoegdheid voor het college van B&W om (persoons)gegevens te verwerken die het college door middel van een signaal ontvangt.16 Voorts brengt de AVG de verplichting met zich mee om mensen te informeren over gegevensdeling.17 De inwoner wordt (na de aanmaning) schriftelijk geïnformeerd door de Belastingdienst of de Dienst Toeslagen middels de hierboven genoemde brief dat in het kader van het experiment gegevens gedeeld kunnen worden met de gemeente. De inwoner kan schriftelijk of telefonisch aangeven niet akkoord te gaan met deze gegevensdeling (opt-out).

4. Gevolgen, privacy en regeldruk

De gevolgen voor privacy, regeldruk en de financiële gevolgen van het nieuwe experiment zijn vergelijkbaar met de lopende experimenten met vroegsignalering. De grondslag voor verwerking van de gegevens is dat de verwerking een wettelijke verplichting is met deze regeling. De vuistregel vanuit de wettelijke verplichting tot signalering van betalingsachterstanden is dat schuldhulpverlening, en in het bijzonder vroegsignalering, rendement heeft en dat de inbreuk op de privacy opweegt tegen het belang van een behoorlijke levensstandaard. De proportionaliteit en subsidiariteit van de gegevensverwerking is geborgd door inspanningsverplichtingen voor sociale incasso (artikel 1.2 van de regeling) voor de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen en het gebruik van drempelbedragen en een beperkt aantal belastingmiddelen.

Op dit moment is gegevensuitwisseling tussen gemeenten en Belastingdienst en de Dienst Toeslagen mogelijk op grond van de Wgs, maar dit is altijd op verzoek van de inwoner na het accepteren van gemeentelijke schuldhulpverlening. De voorliggende regeling beoogt juist de groep te bereiken die de weg naar gemeentelijke schuldhulpverlening (nog) niet heeft gevonden.

De initiatiefnemers aan het experiment monitoren en evalueren de uitwisseling van (persoons)gegevens. Zij beoordelen of zij hiermee aan andere inwoners hulp kunnen aanbieden, dan met de signalen die al langer worden gebruikt over betalingsachterstanden op huur, zorgverzekering, elektriciteit, gas, warmte en drinkwater. De gemeenten die aan meerdere experimenten deelnemen, vergelijken ook de signalen van de verschillende experimenten.

Voor meer informatie over de gevolgen van vroegsignalering wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van de toelichting bij de Tijdelijke regeling signaal betalingsachterstanden.18

  • Gevolgen voor mensen: de doelgroep (inwoners met (dreigende) problematische schulden) wordt beter en eerder bereikt. Daartoe is het noodzakelijk (persoons)gegevens te verwerken. De verwerking van (persoons)gegevens voor het experiment vindt met dezelfde waarborgen plaats als bij de bestaande vroegsignaleringsprocessen op grond van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening.

  • Gevolgen voor deelnemende gemeenten (schuldhulpverlening): de regeling regelt wie welke (persoons)gegevens voor het experiment mag uitwisselen. Het experiment geeft nieuwe inzichten over wie geldzorgen heeft, en mogelijk schuldhulpverlening behoeft. Omdat hulp eerder wordt aangeboden, namelijk als de schulden nog niet geëscaleerd zijn, kan waarschijnlijk worden volstaan met eenvoudiger en minder kostbare hulp.

  • De deelnemende organisaties actualiseren de gegevensbeschermingseffectbeoordelingen (DPIA) voor zover nodig voor de experimenten. De functionarissen gegevensbescherming van de deelnemende organisaties houden toezicht.

  • Gevolgen voor de deelnemende schuldeisers (Belastingdienst en Dienst Toeslagen): de schuldeisers zullen met enige extra regeldruk te maken krijgen. Zij gaan als onderdeel van het experiment gegevens leveren. In aanvulling daarop wordt het betekenen van een dwangbevel gedurende maximaal vier maanden aangehouden. Op grond van deze regeling dienen de schuldeisers aanvullende inspanningsverplichtingen uit te voeren, waaronder (drie pogingen tot) telefonisch contact, ten opzichte van hun reguliere proces.

    Uit de regeling volgt over wie, welke (persoons)gegevens zonder toestemming van de betrokkene, voor het experiment mogen worden uitgewisseld.

    Het experiment geeft de schuldeisers een aanvullende mogelijkheid om samen met de inwoner betalingsachterstanden vroegtijdig op te lossen en te voorkomen dat deze verder oplopen.

De Belastingdienst, de Dienst Toeslagen en de deelnemende gemeenten stellen een gezamenlijk (proces)convenant op tussen de Belastingdienst, de Dienst Toeslagen en de deelnemende gemeenten voor de duur van het experiment. In dit convenant worden (uitvoerings)afspraken geconcretiseerd en randvoorwaarden opgesteld, onder andere over:

  • a) gegevensdeling via een partij aan de gemeenten

  • b) dat waar nodig DPIA’s worden uitgevoerd of aangepast;

  • c) hoe de informatiebeveiliging eruit ziet.

  • d) in hoeverre gemeenten passende technische en organisatorische maatregelen hebben getroffen ten aanzien van gegevensbeschermingswaarborgen binnen het experiment;

  • e) waar inwoners terecht kunnen voor het uitoefenen van hun (privacy) rechten per deelnemende partij.

Naast een convenant over de samenwerkingsafspraken zullen De Belastingdienst en de Dienst Toeslagen in een openbare werkinstructie opnemen op basis van welke criteria zij vaststellen dat er sprake is van een signaal.

5. Consultatie en adviezen

Voorliggende regeling is ter advisering voorgelegd aan het college van Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) Los van de openbare consultatie is de NVVK verzocht om een bestuurlijke reactie.

ATR

ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

AP

De AP heeft de regeling, toen nog in concept, getoetst. Hoewel de AP in haar reactie onderkende dat verwerking van persoonsgegevens een oplossing kan bieden bij schuldenproblematiek, achtte zij de conceptregeling van dit experiment zoals deze voorlag bij de consultatie te vergaand. De belangrijkste kanttekening van de AP betrof een risico ten aanzien van de proportionaliteit van de gegevensdeling. De AP vond het voorgestelde experiment een bijzonder grote uitbreiding, dit vanwege de brede selectie van belasting- en toeslagbetalingsachterstanden. De AP gaf aan dat deze keuze nadere onderbouwing vereist.

Daarnaast achtte de AP de drempelbedragen in de conceptregeling te laag. Volgens de AP kan het door de lage drempelbedragen (in combinatie met de brede selectie signalen) ook voorkomen dat gegevens van mensen zonder (dreigende) problematische schulden gedeeld kunnen worden. De AP gaf daarbij aan dat een nadere onderbouwing van de evenredigheid van het experiment in de toelichting en een onderbouwde verhoging van drempelbedragen dit risico kan verhelpen.

Om invulling aan het advies van de AP te geven, zijn in overleg tussen de initiatiefnemers en SZW een aantal uitgangspunten en voorwaarden van het experiment aangepast.

Ten eerste is gekozen voor een smallere selectie van belasting- en toeslagbetalingsachterstanden. Daarbij zijn twee eerder beoogde signalen van betalingsachterstanden, te weten de motorrijtuigenbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekering, toch niet opgenomen. Dit omdat onvoldoende onderbouwd kon worden dat deze signalen betere voorspellers waren dan de bestaande signalen voor vroegsignalering.

Ten tweede is in paragraaf 2.1.1. bij de keuze voor de signalen nader onderbouwd waarom het aannemelijk is dat hier een nieuwe doelgroep mee wordt bereikt. Ten derde is gekozen voor een verhoging van de drempelbedragen met daarbij een meer solide onderbouwing in paragraaf 2.1.3.

Ten vierde is in het proces van incasso en aanvullende inspanningsverplichtingen door de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen, voorafgaand aan gegevensdeling verder toegelicht in paragraaf 2.2.1. Dit om aan te geven dat naar verwachting veel inwoners zonder (dreigende) problematische schulden in dit proces uit de selectie van het experiment worden gefilterd, omdat zij ofwel een oplossing hebben gevonden voor hun achterstanden ofwel gebruik hebben kunnen maken van de opt-out.

De AP gaf verder aan dat de gevolgen van een onterecht signaal aanzienlijk zijn, omdat een inwoner, zonder dat er noodzaak is, een huisbezoek kan krijgen. De deelnemende gemeente hebben daarop hun werkwijze aangepast, en zullen altijd eerst telefonisch contact zoeken, alvorens een huisbezoek af te leggen. De toelichting van de regeling is in paragraaf 2.2.3 op dit punt aangepast.

Als aandachtspunt gaf de AP aan dat vanuit de memorie van toelichting bij de Wgs blijkt dat belastingschulden een minder geschikt signaal zouden zijn.19 Dit mede omdat ze niet direct een bedreiging voor de eerste levensbehoeften vormen. En daarbij dat achterstanden op vaste lasten een beter signaal vormen.

Ten tijde van de wijziging van de Wgs, waardoor vroegsignalering beter wettelijk is verankerd, is de aanname gedaan dat vaste lasten de beste indicator waren. Daarbij is de afweging gemaakt om een beperkt aantal signalen op te nemen en niet alle mogelijke signalen toe te voegen, maar in plaats daarvan een experimenteerbepaling op te nemen. De experimenteerbepaling beoogt innovatie te stimuleren door ruimte te geven aan het ontwikkelen van betere indicatoren voor vroegsignalering. De betreffende signalen worden pas daadwerkelijk aangewezen als de verwachting is dat daardoor inwoners met schulden, die nog niet in beeld zijn bij gemeenten, sneller worden bereikt.20

De veronderstelling over belastingschulden in de memorie van toelichting (hoofdstuk 2, onder Waarom overheidsinterventie en instrumentkeuze) waaraan de AP refereerde, ging over lokale belastingschulden. Destijds was het de verwachting dat deze lokale belastingschulden minder goede voorspellers waren dan de gekozen signalen van vaste lasten, die wel een directe bedreiging van eerste levensbehoeften vormen. De reden voor die verwachting was de aanname dat gemeenten via maatschappelijke verantwoorde incasso en intern doorverwijzen deze doelgroep (inwoners met belastingschulden) beter zouden kunnen bereiken.

Dat maatschappelijke verantwoorde incasso kan helpen wordt door de initiatiefnemers van het experiment beaamd. Dit is tevens één van de uitkomsten van de evaluatie van het experiment met gemeentebelastingen, dat in artikel 2.1 van de regeling stond.21 Daarom zetten de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen in het onderhavige experiment extra stappen om maatschappelijk verantwoorde incasso uit te voeren om tot een oplossing te komen voordat de deling van betalingsachterstanden in het kader van vroegsignalering wordt gestart. Dat volgt uit artikel 1.2 van de regeling en de invulling hiervan in paragraaf 2.2.1 van deze regeling. Hierdoor worden alleen de signalen doorgegeven waarvoor ondanks de inspanningen van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen geen oplossing wordt gevonden. Zij verwachten dat hun extra inspanningen in het proces van invorderen en de eerdere signalering van een betalingsachterstand leidt tot een grotere kans dat een vordering alsnog (gedeeltelijk) wordt voldaan.

Deze hypothese toetsen de initiatiefnemers, net als andere resultaten en evaluatiepunten genoemd in paragraaf 2.3 met dit experiment.

De Belastingdienst en de Dienst Toeslagen kunnen in tegenstelling tot gemeenten voor de lokale belastingen niet intern doorverwijzen naar de gemeentelijke schuldhulpverlening. Het gaat immers om Rijksbelastingen en landelijke toeslagen. En ondanks de inspanningen die de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen al plegen om inwoners met (dreigende) problematische schulden door te verwijzen naar (schuld)hulpverlening, blijkt het overgrote deel nog niet bekend te zijn bij lokale schuldhulporganisaties. Dit noopt volgens de initiatiefnemers juist tot een meer proactieve aanpak waarbij gegevens over deze (dreigende) problematische schulden actief gedeeld worden met gemeenten, zodat deze een hulpaanbod kunnen doen.

Initiatiefnemers verwachten dat de combinatie van het bereiken van een kwetsbare doelgroep met (dreigende) problematische schulden die met de bestaande signalen nog niet wordt bereikt en het proactief acteren op signalen, die bekostiging van de eerste levensbehoeften bedreigen deze signalen, goede indicatoren maken voor vroegsignalering van (dreigende) problematische schulden. Deze motivatie heeft de Staatssecretaris van SZW de eerder genoemde stelling over belastingschulden doen heroverwegen. Als uit de evaluatie van dit experiment blijkt dat de voorgestelde signalen toch geen geschikt signaal zijn, dan zal dit signaal dan ook niet worden toegevoegd aan artikel 3 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening.

NVVK

De NVVK is verzocht om een bestuurlijke reactie op de regeling. De NVVK benadrukte in haar reactie dat het goed is dat de experimenteerruimte wordt benut. De NVVK onderschrijft dan ook dat het experiment een waardevolle aanvulling is op de gegevens die reeds gedeeld mogen worden. Ook gaf de NVVK een positieve inschatting op het drempelbedrag van € 500 voor ondernemers natuurlijke personen. Bij navraag achtte zij ook het drempelbedrag van € 600 passend. De NVVK had een drietal aandachtspunten. Allereerst stelde de NVVK of overwogen kan worden of de afbakening tot natuurlijke personen een plek in de regeling kan krijgen. Dit is niet opgenomen in de regeling, omdat de Wgs, waarop deze regeling is gebaseerd, alleen ziet op natuurlijke personen. Daarnaast wees de NVVK op de verlengde vervaltermijn en de gevolgen voor lopende experimenten. De verlenging van de regeling betekent echter niet automatisch een verlenging van de lopende experimenten. De beoogde looptijd als opgenomen in de toelichtingen van de wijzigingen van regelingen blijft daarbij leidend.

Internetconsultatie

Via een internetconsultatie zijn een 23 reacties binnengekomen. Hiervan zijn elf reacties van gemeenten die zich hebben gemeld als nieuwe deelnemende gemeente voor het experiment. De Belastingdienst en de Dienst Toeslagen hebben in hun aanvraag aangegeven maximaal capaciteit te hebben voor tien gemeenten, daarom zijn op volgorde van binnenkomst twee (naast de in de aanvraag genoemde acht) gemeenten toegevoegd aan de regeling, te weten de gemeenten Den Haag en Hollands Kroon. De gemeenten onderschrijven de doelstellingen en verplichtingen die in de regeling zijn omschreven. De gemeenten zijn daarom toegevoegd als initiatiefnemers van dit experiment, in artikel 2.5, tweede lid.

Eén van de reacties noemde het drempelbedrag van € 250 laag en bevroeg of daardoor gemeenten worden belast met meldingen die niet wijzen op problematische schulden. De drempelbedragen zijn inmiddels aangepast, zie hiervoor de toelichting van deze regeling en de motivatie onder de reactie op het advies van de AP. Daarbij is het om (dreigende) problematische schulden te signaleren en de inwoner een hulpaanbod te kunnen doen niet gewenst dat de betaalachterstand al te hoog is opgelopen.

In dezelfde reactie werd gevraagd of met de doelstelling van 50% door de gemeente bereikte mensen de werkdruk van gemeentelijke schuldhulpverleners niet doet oplopen en zo de kwaliteit van bredere schuldhulpverlening onder druk zet. De deelnemende gemeenten zullen met enige extra druk te maken krijgen. De deelname aan het experiment is echter vrijwillig, en gemeenten hebben hiervoor zelf een inschatting gemaakt van een haalbaar aantal signalen op te volgen signalen. Zij kunnen dus de capaciteit (en eventuele middelen) van hun uitvoeringspraktijk hiervoor opschalen. Bij de evaluatie van de experimenten en een oordeel om een signaal toe te voegen aan de bestaande signalen binnen de Wgs, worden uitvoerings- en kostenaspecten meegewogen.

Een reactie benoemde zorgen over uitsluiting van mensen zonder werkend telefoonnummer uit de doelgroep van het experiment, omdat niet iedereen een telefoonnummer wil of kan delen. Het is voor het experiment echter voorwaardelijk dat de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen persoonlijk contact opnemen voorafgaand voor het sturen van het signaal. Een (werkend) telefoonnummer is daarbij behulpzaam. De Belastingdienst en Dienst Toeslagen zijn daarnaast veelal niet in het bezit van e-mailadressen van inwoners. Daarbij classificeert het versturen van een e-mail ook niet als persoonlijk contact.

Hierbij valt op te merken dat de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen ook op andere manieren contact zoeken met de inwoner. Zo ontvangen inwoners een betalingsherinnering, aanmaning en informatie over het experiment per post.

Een tweetal reacties vroeg om in de evaluatie van het experiment aandacht te besteden aan de sociale incassostappen van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen. De Belastingdienst en de Dienst Toeslagen en deelnemende gemeenten nemen dit onderdeel mee in de monitoring en evaluatie. In ieder geval houdt men bij hoeveel inwoners er niet worden geleverd aan de gemeente omdat in of aan de hand van het telefonische gesprek de betalingsachterstand al opgelost is of een betalingsregeling wordt getroffen.

Daarnaast waren er een aantal reacties gebaseerd op misvattingen. Een reactie veronderstelde dat het experiment al begonnen is. Er is momenteel sprake van vier lopende experimenten (waarvan het experiment met gemeentebelastingen nu stopt) met verschillende gemeenten en schuldeisers. De wijziging van regeling maakt een vijfde experiment mogelijk met de Belastingdienst, de Dienst Toeslagen en deelnemende gemeenten. Een andere reactie veronderstelt dat de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen en andere overheidspartijen al een juridische grondslag voor gegevensdeling hebben. De partijen die gegevens ten behoeve van vroegsignalering met gemeenten mogen delen zijn benoemd in het Besluit Gemeentelijke schuldhulpverlening. Het betreft hier echter gegevensdeling nádat een inwoner heeft ingestemd met schuldhulpverleningstraject. Daarnaast veronderstelde een reactie dat een verschil bestaat tussen de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen bij de incassostap van het versturen van een aanmaning. Beiden versturen een aanmaning alvorens over te gaan tot volgende stappen. Deze opmerkingen zijn dus niet meegenomen in deze regeling.

Overige reacties waren voor een groot deel positief over het voorgenomen experiment. Daarnaast bevatten een aantal van deze reacties suggesties voor maatregelen om problematische schulden tegen te gaan. Zoals het wijzigen van de toeslagensystematiek, het nemen van andere preventieve maatregelen en het verzoek om voorliggend experiment landelijk op te schalen. Deze suggesties voor beleid liggen buiten dit experiment, en worden geadresseerd bij de betreffende organisaties.

6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2025. Daarmee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid van vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn voor regelgeving, zoals neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden is afgeweken, omdat dit aanmerkelijke nadelen voorkomt. De partijen die gevolgen ondervinden van deze wijziging en daar voorbereidingen voor moeten treffen zijn zelf aanvrager en hebben meegewerkt aan de totstandkoming van deze wijziging. Met deze afwijking kunnen zij het experiment volgens hun planning starten.

II ARTIKELSGEWIJS DEEL

Artikel I, onderdeel A

Dit onderdeel wijzigt artikel 1.3 op twee punten. In de eerste plaats vervalt de verwijzing naar artikel 2.1, tweede lid. Deze wijziging hangt samen met artikel I, onderdeel B, die hieronder wordt toegelicht. Ten tweede is een verwijzing naar het nieuwe artikel 2.5, tweede lid, toegevoegd.

Artikel I, onderdeel B

Met dit onderdeel vervalt artikel 2.1. Deze wijziging is toegelicht in paragraaf 2C van deze toelichting.

Artikel I, onderdeel C

Dit onderdeel voegt een nieuw signaal toe aan de regeling. Voor een toelichting op dit artikel wordt verwijzen naar hoofdstuk 2 van deze toelichting.

Artikel I, onderdeel D

Dit onderdeel verlengt de vervaldatum van deze regeling met vier jaar, tot 1 januari 2030. Dit is toegelicht in de laatste alinea van hoofdstuk 2.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel


X Noot
1

Artikel 10 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

X Noot
2

Kamerstukken II 2019/20, 35 316, nr. 3, p. 6 en p.34.

X Noot
6

Kamerstukken II 2023/24 35 420, nr. 531

X Noot
7

Vorderingen op niet-automatische ingehouden inkomensheffingen zijn bijvoorbeeld verrekeningen van hypotheekrenteaftrek en correcties in verband met de loonheffingskorting bij meerdere inkomens. Indien iemand twee banen heeft en bij beide werkgevers de loonheffingskorting laat toepassen, dan kan iemand te veel korting hebben ontvangen en moet het verschil terugbetaald worden. Ook kan de loonheffingskorting te hoog zijn ingeschat omdat het inkomen wijzigt of iemand maar een deel van het jaar heeft gewerkt. Ook bijverdiensten naast een gewone baan kunnen leiden tot een aanslag naar aanleiding van de aangifte inkomensbelasting.

X Noot
8

Omdat de Wgs alleen op natuurlijke personen ziet, zijn rechtspersonen (bijvoorbeeld ondernemingen met een vennootschapsbelasting verplichting) uitgezonderd.

X Noot
9

Op basis van huidige inzichten van de vroegsignalering op basis van de hoogte van de betalingsachterstand moeilijk te zeggen wanneer een betalingsachterstand duidt op (dreigende) problematische schulden. Dit is afhankelijk van veel persoonlijke factoren, als inkomen, vermogen en verdere levensomstandigheden en -gebeurtenissen.

X Noot
10

Gezien het doel van vroegsignalering is om (dreigende) problematische schulden te voorkomen, is een moment van bij een dwangbevel te laat, omdat dan potentiële escalatie van (schulden)problematiek, zoals de inzet van dwangmiddelen, niet wordt voorkomen. Deze werkwijze sluit daarnaast aan bij de werkwijze van andere signaalpartners en experimenten op grond van de Wgs.

X Noot
11

Handreiking Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, Autoriteit persoonsgegevens, p. 6

X Noot
12

Inwoners kunnen aangeven dat zij niet willen dat de gegevens gedeeld worden met de gemeente. Indien een inwoner niet-afwijzend reageert op deze opt-out wordt het signaal met de gemeente gedeeld.

X Noot
13

Stella-behandeling is er bij de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen voor inwoners die problematiek met deze diensten ervaren die niet in het reguliere proces of middels de reguliere dienstverlening opgelost kan worden. Stella zorgt voor maatwerk en ondersteuning als de inwoner niet in staat is problemen zelf op te lossen maar wel mee werkt aan deze oplossing.

X Noot
14

Het totaalbedrag is het bedrag van de belasting- of toeslagbetalingsachterstanden inclusief aanmaningskosten.

X Noot
15

Om te kunnen beoordelen of de voorgestelde signalen een betere voorspellende waarde hebben dan de huidige signalen van betalingsachterstanden, zoals opgenomen in het besluit gemeentelijke schuldhulpverlening, worden de nieuwe signalen gematcht met de reguliere signalen van betalingsachterstanden die de gemeenten ontvangen.

X Noot
16

Artikel 8 juncto artikel 10 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

X Noot
17

Artikel 14 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119).

X Noot
19

Kamerstukken II 2019/20, 35 316, nr. 3.

X Noot
20

Kamerstukken II 2019–2020, 35 316, nr. 3, p.6 en p.34.

Naar boven