TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Op grond van artikel 10 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) bestaat
de mogelijkheid om bij ministeriële regeling een ander signaal voor de vroegsignalering
van schulden aan te wijzen dan de reeds genoemde signalen in het Besluit gemeentelijke
schuldhulpverlening. Het artikel beoogt innovatie te stimuleren door ruimte te geven
aan het ontwikkelen van betere indicatoren voor vroegsignalering. Een ander signaal
wordt alleen aangewezen als de verwachting is dat daardoor mensen met schulden, die
nog niet in beeld zijn bij gemeenten, sneller worden bereikt.1 Een samenwerkingsverband van gemeenten en schuldeisers kan een onderbouwd verzoek
doen om een extra signaal aan te wijzen. In aanvulling op de signalen genoemd in artikel
3 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening worden bij deze ministeriële regeling
tijdelijk signalen aangewezen.
Op 29 maart 2021 hebben de gemeenten Amsterdam, Dordrecht, Purmerend en Rotterdam
verzocht tijdelijk de uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk te maken ten behoeve
van een experiment over vroegsignalering van schulden. Zij verwachten op basis van
vooronderzoek met behulp van signalen over belastingschulden en betalingsachterstanden
op parkeerboetes inwoners met financiële problemen te bereiken, die niet worden bereikt
met reeds gebruikte signalen over betalingsachterstanden op huur, energie, drinkwater
en zorg. De betrokken inwoners met schulden hebben waarschijnlijk schuldhulpverlening
nodig en krijgen dat aangeboden van de gemeenten tijdens het experiment.
Op 7 mei 2021 heeft de NVVK (vereniging financiële hulpverleners) namens de gemeenten
Amsterdam, Arnhem, Breda, Hollands Kroon, Nijmegen en Tilburg en namens de hypotheekverstrekkers
Aegon en Rabobank verzocht tijdelijk de uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk
te maken ten behoeve van een experiment over vroegsignalering van schulden. Zij verwachten
op basis van vooronderzoek met signalen over hypotheekachterstanden huiseigenaren
met financiële problemen te bereiken, die nog niet bekend zijn bij de gemeentelijke
schuldhulpverlening.
2. Hooflijnen van de regeling
Deze ministeriële regeling op grond van artikel 10 van de Wgs staat de uitwisseling
van persoonsgegevens voor vroegsignalering van schulden toe voor de twee aangevraagde
experimenten.
Probleem
Veel mensen met schulden kunnen of willen geen hulp vragen. Om hen toch te vinden,
gebruiken schuldhulpverleners signalen van schuldeisers over betalingsachterstanden.
Mensen met betalingsachterstanden op huur, energie, zorg en drinkwater kunnen op deze
manier hulp aangeboden krijgen. De verwachting is echter dat met deze signalen nog
niet iedereen die hulp nodig heeft, wordt gevonden.
Doel signalen
Het doel is te onderzoeken of het aan schuldeisers en gemeenten bieden van een grondslag
voor tijdelijke experimenten leidt tot initiatieven, die de doeltreffendheid en de
doelmatigheid van het opsporen van problematische schulden verbeteren. Het is uitdrukkelijk
de bedoeling ruimte te scheppen voor schuldeisers en gemeenten en te bezien of de
geboden ruimte leidt tot initiatieven, waarvoor in een later stadium definitief ruimte
kan worden geboden in regelgeving, het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening.
Opzet en voorwaarden signaal gemeentebelastingen
Inwoners met beperkte financiële middelen hebben moeite om gemeentelijke belastingen
te betalen. Een deel van hen komt in aanmerking voor kwijtschelding. Soms blijkt het
lastig voor gemeenten om in contact te komen met de inwoners en een oplossing voor
de betalingsachterstanden te vinden. Daarom werken schuldhulpverlening en gemeentebelastingen
al langer samen om te voorkomen dat inwoners door dwangmaatregelen en incassokosten
problematische schuldsituatie krijgen. Daarbij gaven medewerkers belast met de invordering
van gemeentebelastingen in een aantal gemeenten ook signalen over belastingachterstanden
door aan schuldhulpverlening in het kader van vroegsignalering van schulden. Deze
gegevensuitwisseling was gebaseerd op de Wgs, zoals die voor 1 januari 2021 luidde.
Vanaf 1 januari 2021 bestaat de vroegsignalering uit het doorverwijzen van inwoners
naar hulpverlening, omdat de Wgs sinds de specificatie van de toegestane gegevensuitwisseling
geen grondslag geeft voor de uitwisseling van belastingschulden. Bij de wetswijziging
zijn met het oog op uitvoerbaarheid en effectiviteit voor vroegsignalering betalingsachterstanden
gekozen, die lang en breed in de praktijk worden gebruikt en een bedreiging vormen
voor de eerste levensbehoeften. Betalingsachterstanden op gemeentebelastingen en parkeerboetes
behoorden daar in eerste instantie niet toe. De gemeenten zijn de schuldeisers bij
deze betalingsachterstanden. Dat geeft hen de mogelijkheid via sociaal incasseren
betalingsachterstanden te voorkomen en op te lossen. Bij sociaal incasseren wordt
de inwoner bijvoorbeeld actief geïnformeerd over kwijtscheldingsmogelijkheden en de
mogelijkheid tot doorverwijzing naar hulpverlening. Daarmee worden financiële problemen
vroegtijdig gesignaleerd en aangepakt. De eerdere ervaringen met vroegsignalering
op basis van betalingsachterstanden op gemeentebelastingen laten echter zien, dat
een groep inwoners met sociaal incasseren niet wordt bereikt. Ook met de reeds gebruikte
signalen voor vroegsignalering lukt het de gemeentelijke schuldhulpverlening niet
deze inwoners te vinden. Om hen te bereiken is het nodig, dat de gemeentelijke schuldhulpverlening
actief hulp aanbiedt op basis van signalen over betalingsachterstanden op gemeentebelastingen.
Uit de analyse van lokale pilots blijkt dat in Amsterdam en Purmerend 75% van de inwoners,
die worden bereikt met vroegsignalering op basis van betalingsachterstanden op gemeentebelastingen,
niet in beeld komt met de vroegsignaleringssignalen over betalingsachterstanden op
vaste lasten. In Dordrecht was dat ruim 80%. Ook uit de pilot in Rotterdam blijkt
dat met vroegsignalering op basis van betalingsachterstanden op gemeentebelastingen
contact wordt gelegd met inwoners die nog niet door middel van andere signalen in
beeld zijn gekomen bij hulpverlening.
In het experiment gaan medewerkers belast met de invordering van gemeentebelastingen
signalen over betalingsachterstanden doorgeven, wanneer met sociaal incasseren de
betalingsachterstanden niet worden opgelost. Dit komt in de regeling tot uitdrukking
in artikel 1.2 van de regeling, op basis waarvan een signaal (pas) wordt verstrekt
als de schuldeiser een inspanning heeft geleverd om in persoonlijk contact te treden
met de inwoner (onderdeel a), de inwoner heeft gewezen op de mogelijkheden voor schuldhulpverlening
(onderdeel b), de inwoner ten minste een keer een schriftelijke herinnering heeft
gestuurd (onderdeel c) en bij die herinnering heeft aangeboden om met de schriftelijke
instemming van de inwoner diens contactgegevens aan het college te verstrekken en
de inwoner daarop niet, of niet afwijzend, heeft gereageerd (onderdeel d).
Het gaat bij betalingsachterstanden op gemeentelijke belastingen om verschillende
gemeentebelastingen, zoals onroerendezaakbelasting, afvalstoffenheffing en parkeerbelasting,
en ook niet-betaalde parkeerboetes die met een geclusterde incasso gezamenlijk worden
geïnd. Parkeerboetes worden alleen meegenomen in een signaal als er ook een belastingachterstand
is (artikel 2.1). Achterstallige parkeerboetes worden namelijk op zichzelf niet als
een indicatie voor problematische schulden gezien. Het gaat specifiek om boetes voor
overtreding van de regels over parkeerbelasting. Daarom wordt in artikel 2.1 verwezen
naar artikel 225 van de Gemeentewet. Artikel 225 van de Gemeentewet is de wettelijke
grondslag voor het heffen van belasting op (een vergunning voor) het parkeren van
een voertuig op een bij of krachtens een belastingverordening te bepalen plaats, tijdstip
en wijze.
Met dit experiment wordt de hypothese onderzocht of met behulp van de signalen over
betalingsachterstanden op gemeentebelasting en parkeerboetes mensen in beeld komen
bij schuldhulpverlening, die nog niet bekend waren. De duur van het experiment is
vier jaar. In deze periode is het goed mogelijk het experiment uit te voeren, te monitoren
en te evalueren. Gemeentebelastingen bedragen, afhankelijk van welke belasting het
betreft, rond de honderd tot honderden euro’s. Een betalingsachterstand van zo’n omvang
heeft het risico een problematische schuld te worden. In eerste instantie hebben de
signalen in het experiment betrekking op betalingsachterstanden van meer dan € 300,–.
Tijdens het experiment worden de signalen aan de hand van tussenresultaten verder
verfijnd. Omdat het altijd om relatief hoge bedragen gaat en om ruimte voor verfijning
te houden, is in de regeling geen drempelbedrag opgenomen.
Opzet en voorwaarden signaal hypotheekachterstanden
Uit analyse van de NVVK en het Nibud is gebleken dat mensen met problematische schulden
én een koopwoning ondervertegenwoordigd zijn bij de gemeentelijke schuldhulpverlening.2 Waar Nibud constateert dat maar liefst 38% van de huishoudens met ernstige betalingsproblemen
een koopwoning heeft, heeft slechts 11% van de huishoudens zich in 2018 aangemeld
bij de NVVK met een eigen woning. Oftewel, mensen met problematische schulden en een
koopwoning zijn (nog) minder vaak in beeld bij de schuldhulpverlening dan mensen met
problematische schulden en een huurwoning.
Het experiment onderzoekt of door uitwisseling van betalingsachterstanden op hypotheken
de gemeentelijke schuldhulpverlening huiseigenaren met (problematische) schulden en
een eigen woning kan bereiken. Het experiment is succesvol als gemeenten huiseigenaren
in beeld krijgen, die nog niet in beeld gekomen zijn door de wettelijke vroegsignalering
op betalingsachterstanden op de zorgverzekering, of rekeningen voor energie en/of
drinkwater. Als deze huiseigenaren worden ondersteund bij het oplossen van hun (hypotheek)schulden,
kan de gedwongen verkoop van de woning wellicht worden voorkomen. Wonen is een eerste
levensbehoefte. Veel mensen besteden een groot deel van het inkomen aan hypotheeklasten.
Een of twee maanden achterstand leidt vaak al tot een onoverkomelijke schuld. Omdat
er nog geen ervaring is met het gebruik van hypotheekachterstanden bij vroegsignalering,
is dit signaal niet opgenomen bij de wijziging van de Wgs, die op 1 januari 2021 in
werking is getreden. Het experiment heeft als doel de nodige ervaring verzamelen.
De looptijd van het experiment is vier jaar. Bij een succesvol experiment kunnen de
initiatiefnemers naar verwachting binnen drie jaar de balans opmaken of de landelijke
opschaling van vroegsignalering op basis hypotheekachterstanden zinvol en haalbaar
is.
Deelnemers
De deelnemers aan experimenten op grond van artikel 10 van de Wgs zijn gemeentelijke
schuldhulpverleners en schuldeisers. Samenwerking tussen hulpverleners en schuldeisers
is nodig als het inwoners niet lukt de betalingsachterstanden met de schuldeiser op
te lossen of als het niet lukt in contact te komen met de inwoner. In het experiment
over achterstanden op gemeentebelastingen zijn zowel de hulpverleners als de schuldeisers
gemeentelijke organisaties. Het gaat om de gemeenten Amsterdam, Dordrecht, Echt-Susteren,
Leudal, Maasgouw, Midden-Groningen, Purmerend, Roerdalen, Rotterdam en Westland. De
Limburgse gemeenten hebben de heffing en invordering ondergebracht in de Gemeenschappelijke
regeling belastingsamenwerking gemeenten en waterschappen Limburg, de BsGW. Deze gemeentelijke
samenwerking zal de signalen over betalingsachterstanden op gemeentebelastingen verstrekken
aan de gemeentelijke schuldhulpverlening. In het experiment over hypotheekachterstanden
worden de schuldeisers vertegenwoordigd door de hypotheekverstrekkers Aegon en Rabobank.
In de regeling is gekozen voor de formulering Rabobank Groep, zodat verschillende
onderdelen van Rabobank aan het experiment mee kunnen doen. De hypotheekverstrekkers
geven het signaal aan schuldhulpverleners van de gemeenten Amsterdam, Arnhem, Breda,
Hollands Kroon, Nijmegen en Tilburg.
3. Verhouding tot andere regelgeving
Voor de Tijdelijke regeling signaal betalingsachterstand is de volgende andere regelgeving
relevant:
-
– Wet algemene bepalingen burgerservicenummer: Overheidsorganen kunnen op grond van
artikel 10 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer bij het verwerken van
persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van hun taak gebruikmaken van het
burgerservicenummer, in het geval van deze regeling het verstrekken van een betalingsachterstand.
Organisaties die namens gemeenten schuldhulp geven mogen op grond van artikel 8c van
de Wgs burgerservicenummers gebruiken. Het college blijft in dat geval wel verantwoordelijk
voor de verwerking van persoonsgegevens.
-
– Gemeentewet: De Gemeentewet regelt de bevoegdheden voor de heffing en invordering
van gemeentebelastingen, zoals onroerendezaakbelastingen en parkeerbelastingen (Hoofdstuk
XV). De Gemeentewet geeft ook bevoegdheden om sancties op te leggen bij overtreding
van de gemeentelijke belastingregels of andere voorschriften uit gemeentelijke verordeningen
(artikel 154).
-
– Algemene wet inzake rijksbelastingen: Om belastinggegevens te kunnen gebruiken bij
schuldhulpverlening vereist artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
een uitzondering van de geheimhoudingsplicht op wetsniveau. Deze uitzondering is ook
nodig om de uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk te maken voor het invorderen
van belastingschulden (Invorderingswet 1990). Artikel 8, eerst lid, Wgs voorziet hierin.
Via een koppeling in de Gemeentewet (artikel 231) geldt dezelfde geheimhoudingsplicht
voor gemeentelijke belastinggegevens. Dezelfde bepaling in de Wgs geeft daarop dezelfde
uitzondering. Door de uitzondering op de geheimhoudingsplicht is toestemming van de
inwoner niet nodig voor het verstrekken van belastinggegevens aan schuldhulpverleners.
4. Gevolgen, privacy en regeldruk
De gevolgen van de experimenten worden gemonitord en geëvalueerd. De verwerking van
persoonsgegevens voor het experiment vindt met dezelfde waarborgen plaats als bij
de bestaande vroegsignaleringsprocessen op grond van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening.
Dit veroorzaakt administratieve lasten, die onvermijdelijk zijn om de resultaten van
experimenten te kunnen beoordelen, maar ook onderdeel zijn van de gebruikelijke verantwoording
binnen gemeenten en bij hypotheekverstrekkers. Om de regeldruk te beperken, vindt
de monitoring deels geautomatiseerd plaats via bestaande, privacy veilige informatiesystemen,
die al voor vroegsignalering van schulden op praktijkschaal worden gebruikt. Dat is
efficiënt en ook nodig om te bepalen of over één adres meer meldingen zijn gedaan,
bijvoorbeeld betalingsachterstanden op gemeentebelastingen en de zorgverzekering.
Dit inzicht laat zien of met een signaal nieuwe of dezelfde inwoners in beeld komen
en ook hoe ernstig de betalingsachterstand is.
Naar verwachting zijn de gevolgen vergelijkbaar met vroegsignalering op basis van
andere signalen. Er zijn geen nieuwe of andere risico’s voor de privacy. De gevolgen
zijn beschreven in de memorie van toelichting bij de wijziging van de Wgs schuldhulpverlening
ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens3 en de nota van toelichting bij het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening.4 De vuistregel is dat schuldhulpverlening, en in het bijzonder vroegsignalering, rendement
heeft en dat de inbreuk op de privacy opweegt tegen het belang van een behoorlijke
levensstandaard.
-
– Voor inwoners: De doelgroep (inwoners met problematische schulden) wordt beter en
eerder bereikt. Daartoe is het wel noodzakelijk persoonsgegevens te verwerken. Dat
gebeurt zorgvuldig. De taak waarvoor de gegevensverwerking nodig is en de gegevens
die worden verwerkt, zijn in regelgeving vastgelegd. De persoonsgegevens worden niet
langer dan noodzakelijk bewaard. Inwoners worden vooraf geïnformeerd over het verstrekken
van een signaal. Een signaal wordt op grond van artikel 1.2, onderdeel d, van deze
regeling namelijk alleen verstrekt, nadat de verstrekker de inwoner een schriftelijke
herinnering heeft gestuurd, waarin het voornemen tot het verstrekken van het signaal
wordt medegedeeld. Wanneer een inwoner afwijzend op dat voornemen reageert, wordt
het signaal niet verstrekt. Wanneer er desondanks sprake is van (een vermoeden van)
een onrechtmatig gebruik van hun persoonsgegevens, kunnen inwoners bij de organisatie
die verantwoordelijk is voor dat gebruik een klacht indienen.5
-
– Voor deelnemende gemeenten (schuldhulpverlening): De regeling geeft juridische zekerheid
over wie welke persoonsgegevens voor het experiment mag uitwisselen. Het experiment
geeft nieuwe inzichten over wie schuldhulpverlening nodig heeft. Omdat hulp eerder
komt, als de schulden nog niet geëscaleerd zijn, kan waarschijnlijk worden volstaan
met eenvoudiger en minder kostbare hulp. Dit vraagt wel een investering van gemeenten
aan de voorkant van het proces in het ontvangen en verwerken van signalen en het aanbieden
van hulp (outreachend). Het experiment geeft de gemeenten een aanvullende mogelijkheid
om betalingsachterstanden op te lossen en te voorkomen dat deze oplopen. De deelnemende
organisaties hebben de gegevensbeschermingseffectbeoordelingen (DPIA) voor zover nodig
voor de experimenten geactualiseerd. De functionarissen gegevensbescherming van de
deelnemende organisaties houden toezicht.
-
– Voor de deelnemende schuldeisers (hypotheekverstrekkers): De schuldeisers zullen met
enige extra regeldruk te maken krijgen, omdat zij als onderdeel van het experiment
gegevens gaan leveren en mede op grond van regelgeving sociaal gaan incasseren. De
regeling geeft hen juridische zekerheid over wie welke persoonsgegevensgegevens voor
het experiment mag uitwisselen. Het experiment geeft de schuldeisers een aanvullende
mogelijkheid om betalingsachterstanden op te lossen en te voorkomen dat deze oplopen.
Financiële gevolgen
De deelnemers aan het experiment (schuldhulpverleners en schuldeisers) dragen de kosten
van het experiment. Zij krijgen ook eventuele baten, bijvoorbeeld in de vorm van betere
dienstverlening richting inwoners en het voorkomen van incassokosten.
Eerder onderzoek laat zien dat de behandeling van een signaal voor vroegsignalering
door de gemeentelijke schuldhulpverlening gemiddeld € 179 kost en gemiddeld € 380
aan kostenbesparingen heeft.6 Eerder onderzoek schat de kosten voor schuldeisers voor het sociaal incasseren als
volgt:
-
– Eenmalig aanpassen betalingsherinnering: naar schatting € 60 per organisatie,
-
– Betalingsherinnering: € 1-2 per betalingsherinnering,
-
– Persoonlijk contact: € 20-30 per klant,
-
– Melding betalingsachterstand bij de gemeente: € 2,50-4 per klant.
Tegenover deze kosten staan veel grotere kostenbesparingen, zoals incassokosten en
het voorkomen executieverkopen. Een huisuitzetting kost bijvoorbeeld € 5.000-6.000.7
5. Consultatie en adviezen
Tussen 4 mei en 1 juni 2021 was de internetconsultatie van het ontwerp van de Tijdelijke
regeling signaal betalingsachterstanden. Aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en
de VNG is advies gevraagd over de ontwerpregeling. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk
(ATR) heeft de Tijdelijke regeling signaal betalingsachterstanden niet geselecteerd
voor een formeel advies, omdat de regeling verwaarloosbare gevolgen voor de regeldruk
heeft.
Internetconsultatie
Enkele gemeenten en hypotheekverstrekkers hebben tijdens de consultatieperiode aangegeven
een experiment met vroegsignalering op basis van hypotheekachterstanden te willen
starten. De toevoeging van paragraaf 2.2 aan de regeling maakt het tweede experiment
mogelijk.
Enkele gemeenten hebben zich aangemeld voor het experiment met vroegsignalering op
basis van gemeentelijke belastingschulden. Deze gemeenten zijn in overleg toegevoegd
aan artikel 2.1. De deelnemende gemeenten worden hierdoor een betere afspiegeling
van Nederlandse gemeenten. De toegevoegde gemeenten zijn Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw,
Midden-Groningen, Roerdalen en Westland.
Eén van consultatiereacties beoordeelt vroegsignalering als bevoogdend en spreekt
de voorkeur uit het uitwisselen van gegevens alleen met expliciete schriftelijke toestemming
van de inwoner toe te staan. Het heeft zonder meer de voorkeur dat schuldeisers openstaande
rekeningen samen met de klant (inwoner) oplossen. Daarom is in deze regeling opgenomen
dat schuldeisers de inwoner uitnodigen contact te zoeken om samen een oplossing te
vinden. Zij spannen zich ook in om persoonlijk contact met de inwoner te krijgen.
Pas als dat niet lukt worden contactgegevens aan de gemeentelijke schuldhulpverlening
verstrekt. Daarvoor is geen toestemming van de inwoner nodig. Toestemming als grondslag
voor de verwerking van persoonsgegevens vereist dat de toestemming vrijelijk gegeven
kan worden. Gelet op de (machts)verhouding tussen de inwoner enerzijds en schuldeisers
anderzijds kan niet worden aangenomen dat een inwoner met schulden zich volledig vrij
voelt om de toestemming te geven. Op zijn minst is er een ervaren machtsverhouding.
Daarnaast is er het praktische probleem dat het niet altijd lukt om contact te krijgen.
Het alternatief om hulpverleners niet betrekken is ongewenst, omdat de betalingsachterstand
dan niet wordt opgelost en waarschijnlijk verergert. De inwoner krijgt te maken met
dwangmaatregelen, zoals loonbeslag. Overigens worden bij dwangmaatregelen ook persoonsgegevens
verwerkt.
In de consultatieversie luidde artikel 1.2, onderdeel d:
bij die schriftelijke herinnering heeft aangeboden om met schriftelijke toestemming
van de burger zijn contactgegevens aan het college te verstrekken en de burger daarop
niet of niet afwijzend heeft gereageerd.
Uit de consultatie komt de vraag hoe de passage ‘met schriftelijke toestemming’ moet
worden uitgevoerd. Toestemming vereist immers een actieve handeling. Persoonsgegevens
mogen alleen met een goede reden worden verwerkt. In de Algemene verordening gegevensbescherming
(AVG) staan zes redenen genoemd. Bij vroegsignalering van schulden worden betalingsachterstanden
verstrekt met de grondslag wettelijke verplichting. Toestemming is ook een grondslag
om persoonsgegevens te verwerken, maar toestemming is niet geschikt voor vroegsignalering.
Zoals hierboven toegelicht voelen mensen met schulden zich vermoedelijk niet volledig
vrij om toestemming te geven en lukt het niet met alle inwoners met schulden contact
te krijgen. Met de term toestemming in artikel 1.2 is niet de grondslag voor de verwerking
van persoonsgegevens uit de AVG bedoeld. Het is een extra waarborg dat de inwoner
betrokken wordt. In de AVG zijn rechten van mensen opgenomen om controle te houden
over hun persoonsgegevens. Eén daarvan is het recht op duidelijke informatie over
wat met hun persoonsgegevens wordt gedaan. Een andere is het recht om bezwaar te maken
tegen gegevensverwerking. Beide zijn verwerkt in artikel 1.2. Om duidelijk te maken
dat het niet gaat om de AVG-grondslag toestemming wordt nu de term instemming gebruikt.
Bij vroegsignalering op basis van andere signalen is het gebruikelijk klanten per
brief of email op te roepen contact op te nemen, te infomeren over de gevolgen van
niet betalen en de mogelijkheid te geven bezwaar te maken.
Ten slotte zijn uit de consultatie verschillen gebleken in de looptijd van de experimenten
en het moment van evaluatie. Om de vergelijkbaarheid te verbeteren zijn de termijnen
voor beide experimenten vastgesteld op een looptijd van vier jaar en evaluatie binnen
drie jaar.
Adviezen
De AP heeft een aantal opmerkingen over het concept en adviseert daarmee rekening
te houden. De opmerkingen zijn verwerkt in de artikelen en de toelichting van de regeling
en worden hieronder kort beschreven en voorzien van een reactie:
-
1. De AP adviseert de wettelijke verplichting, waarvoor de verwerking van persoonsgegevens
noodzakelijk is, duidelijker op te nemen in de regeling door te verwijzen naar artikel
3, eerst lid, onderdeel b, van de Wgs. Dit onderdeel van de Wgs beschrijft de verantwoordelijkheid
van het college bij vroegsignalering, namelijk het doen van een aanbod voor een eerste
gesprek over schuldhulpverlening naar aanleiding van een signaal over betalingsachterstanden.
Deze opmerking van de AP is verwerkt in artikel 2.1, tweede lid, en 2.2, tweede lid,
van de regeling.
-
2. De AP adviseert om de noodzaak van het experiment met gebruik van gegevens over gemeentelijke
belastingschulden en parkeerboetes en over betalingsachterstanden op hypotheken in
het kader van vroegsignalering duidelijk te motiveren in de toelichting en daarbij
in te gaan op de keuze voor juist deze signalen als mogelijke signalen voor problematische
schulden. De AP adviseert ook in de toelichting de proportionaliteit van de voorgestelde
signalen en het verstrekken van persoonsgegevens aan het college nader te onderbouwen
en strengere eisen te stellen aan de betalingsachterstanden die tot een signaal leiden.
Naar aanleiding daarvan is de toelichting op noodzaak en proportionaliteit uitgebreid.
Bij zowel gemeentebelastingen als hypotheken gaat het om relatief hoge bedragen, die
kunnen leiden tot problematische schulden. Eerdere pilots laten zien dat inwoners
met gemeentelijke belastingschulden niet per se ook betalingsachterstanden op vaste
lasten hebben, maar wel financiële problemen kunnen hebben. Hypotheekachterstanden
kunnen leiden tot woningverlies en zijn daarmee potentieel een indicator voor problematische
schulden. Met de experimenten worden deze hypotheses in een beperkt aantal gemeenten
en met een beperkte hoeveelheid gegevensverwerking getoetst.
-
3. De AP adviseert om in de toelichting te verduidelijken welke waarborgen voor bescherming
van persoonsgegevens gelden voor het experiment, alsook aan te geven hoe de bijzonderheden
van het experiment zijn afgestemd op de bestaande reguliere waarborgen bij vroegsignalering.
Naar aanleiding daarvan is de toelichting uitgebreid. De verwerking van persoonsgegevens
vindt met dezelfde waarborgen plaats als bij de bestaande vroegsignaleringsprocessen.
Er zijn geen nieuwe of andere risico’s voor de privacy.
-
4. De AP geeft in overweging om bij de voortzetting van de tijdelijke signalen, deze
op te nemen in het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening. Dit advies zal worden
overgenomen.
In de bestuurlijke reactie steunt de VNG de experimenten, vanwege de beoogde effecten:
Op deze manier kunnen gemeenten meer inwoners met schulden beter en eerder bereiken.
De VNG wijst op het belang van evaluatie voor de uitvoerbaarheid, niet alleen voor
eventuele landelijke opschaling na succesvolle experimenten, maar ook in relatie tot
de uitvoerbaarheid van de wijziging van de Wgs per 1 januari 2021. De bestuurlijke
reactie wordt betrokken bij de evaluatie van experimenten en ook bij de evaluatie
van de wijziging van de Wgs.
6. Inwerkingtreding
De ministeriële regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022 voor een
periode van vier jaar. De inwerkingtredingsdatum sluit aan bij de vaste verandermomenten
voor regelgeving, zoals vastgelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de
regelgeving. Van de in die aanwijzing vastgelegde minimuminvoeringstermijn van drie
maanden (de regeling is direct relevant voor gemeenten) tussen publicatiedatum en
inwerkingtreding is afgeweken om tijd te hebben voor een informele consultatieronde
onder de deelnemende gemeenten en hypotheekverstrekkers, nadat de internetconsultatie
en de adviezen waren verwerkt. Het uitstellen van de inwerkingtreding zou voor de
deelnemers het ongewenste gevolg hebben, dat zij de start van het experiment moeten
uitstellen. Voor een toelichting op de looptijd wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van
de toelichting (Hoofdlijnen van de regeling).
Artikelsgewijs
Artikel 1.1. Begripsbepaling
In dit artikel is het begrip signaal opgenomen zodat het verkort kan worden gebruikt
in de rest van de regeling.
Artikel 1.2. Verstrekken van een signaal
Een signaal wordt verstrekt als aan de voorwaarden van dit artikel wordt voldaan.
De voorwaarden komen overeen met de praktische invulling van sociaal incasseren. Met
de voorwaarden voor gegevensverstrekking in dit artikel wordt de noodzakelijkheid
en proportionaliteit van de gegevensverwerking geborgd. De verstrekker (de ambtenaar
belast met de invordering van gemeentelijke belastingen of de hypotheekverstrekker)
probeert eerst zelf met de inwoner een oplossing te vinden. Als dat niet lukt, gaat
een signaal naar de schuldhulpverlening. Als een inwoner bezwaar maakt, worden geen
gegevens verstrekt aan de schuldhulpverlening. De voorwaarden opgenomen in dit artikel
zijn gelijk aan de voorwaarden van de signalen aangewezen bij het Besluit gemeentelijke
schuldhulpverlening, de Regeling zorgverzekering, de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers
van elektriciteit en gas, de Warmteregeling en de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers
van drinkwater. In tegenstelling tot de voorgenoemde regelingen wordt echter gebruikgemaakt
van het woord ‘instemming’. Met het woord ‘toestemming’ werd onbedoeld de link gelegd
met de AVG-grondslag toestemming.
Artikel 1.3 Monitoring en evaluatie
Het experiment wordt gemonitord en geëvalueerd en dit wordt vastgelegd in een rapportage
over het experiment. Dit is nodig voor de verantwoording van het experiment en de
informatievoorziening voor de keuze al dan niet extra signalen voor vroegsignalering
van schulden aan te wijzen in het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening.
Artikel 2.1. Signaal gemeentebelastingen
De gemeenteambtenaar belast met de invordering signaleert in het experiment inwoners
met belastingschulden en niet-betaalde parkeerboetes bij de gemeentelijke schuldhulpverlening.
Onder gemeentelijke belastingen vallen alle gemeentelijke heffingen aan de inwoner.
Denk hierbij aan afvalstofheffing, rioolheffing, hondenbelasting, parkeerbelasting
en onroerendezaakbelasting.
Als signaal worden aangewezen alle betalingsachterstanden op de gemeentelijke belastingen
en niet-betaalde parkeerboetes, ook achterstanden die reeds zijn ontstaan voor de
inwerkingtreding van deze regeling. Het signaal van een betalingsachterstand op de
gemeentelijke belastingen kan als signaal op zichzelf worden afgegeven of in combinatie
met een niet-betaalde parkeerboete. Andersom kan een niet-betaalde parkeerboete niet
op zichzelf worden afgegeven als signaal. Tijdens het experiment worden de signalen
aan de hand van tussenresultaten verder verfijnd.
Het tweede lid wijst de gemeenten Amsterdam, Dordrecht, Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw,
Midden-Groningen, Purmerend, Roerdalen, Rotterdam en Westland aan als deelnemers aan
het experiment. Zij hebben zich vrijwillig aangemeld. Nu zij in deze regeling als
deelnemers zijn opgenomen, geldt de verplichting signalen te leveren en voor de gemeentelijke
schuldhulpverlener de verplichting op basis van de signalen een eerste gesprek, als
bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Wgs, aan te bieden. Hiermee
wordt invulling gegeven aan de grondslag ‘wettelijke verplichting’ als bedoeld in
de Algemene verordening gegevensbescherming voor het zonder toestemming mogen verwerken
van persoonsgegevens.
Artikel 2.2 Signaal hypotheekachterstand
De hypotheekverstrekkers Aegon en de Rabobank Groep signaleren in het experiment inwoners
met hypotheekachterstanden bij de gemeentelijke schuldhulpverlening van de gemeenten
Amsterdam, Arnhem, Breda, Hollands Kroon, Nijmegen en Tilburg.
De gemeenten Amsterdam, Arnhem, Breda, Hollands Kroon, Nijmegen en Tilburg en de hypotheekverstrekkers
Aegon en Rabobank Groep hebben zich vrijwillig aangemeld. Nu zij in deze regeling
als deelnemers zijn opgenomen, geldt de verplichting signalen te leveren en voor de
gemeentelijke schuldhulpverlener de verplichting op basis van de signalen een eerste
gesprek, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Wgs, aan te bieden.
Hiermee wordt invulling gegeven aan de grondslag ‘wettelijke verplichting’ als bedoeld
in de Algemene verordening gegevensbescherming voor het zonder toestemming mogen verwerken
van persoonsgegevens.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma