Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 5 april 2025, nr. 2025-0000214166, tot wijziging van de Vangnetregeling Omgevingswet in verband met het verwijderen van een bepaling ter voorkoming van tegenstrijdigheid met de Algemene wet bestuursrecht

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;

Gelet op artikel 5.1, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1.2 van de Vangnetregeling Omgevingswet vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

1. Inleiding

In de Invoeringswet Omgevingswet, de Aanvullingswet bodem Omgevingswet, de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet en de Aanvullingswet natuur Omgevingswet zijn zo uitputtend mogelijk wijzigingen aangebracht in bestaande wetgeving en is overgangsrecht opgenomen voor een soepele invoering van de Omgevingswet. Desondanks zijn er enkele onvolkomenheden ontstaan. Vooral vanwege de omvang en complexiteit van het invoeringsproces van de Omgevingswet is daarom een vangnetbepaling opgenomen in artikel 5.1, derde en vierde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet. Op grond van deze bepaling heeft de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de bevoegdheid om in specifieke gevallen bij ministeriële regeling tijdig bij te kunnen sturen.1 Van deze bevoegdheid is al gebruik gemaakt met de Vangnetregeling Omgevingswet die op 1 december 2023 is vastgesteld2 en met de Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 mei 2024, nr. 2024-0000284145, tot wijziging van de Vangnetregeling Omgevingswet in verband met het toevoegen van bepalingen voor een goede invoering van de Omgevingswet die op 24 mei 2024 is vastgesteld.3 Met deze tweede wijzigingsregeling wordt deze regeling op een punt aangepast, om een tegenstrijdigheid met de Algemene wet bestuursrecht in verband met de beroepsmogelijkheid in de Wet luchtvaart te herstellen.

2. Implementatiewetgeving

Deze regeling bevat geen bepalingen die dienen ter implementatie van EU-richtlijnen of internationale verdragen.

3. Hoofdlijnen van de regeling

Deze ministeriële regeling omvat het vervallen van artikel 1.2 van de Vangnetregeling Omgevingswet na inwerkingtreding van artikel I van de Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de invoering van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen besluiten met betrekking tot de luchthavens Schiphol, Lelystad en Rotterdam en de militaire luchthaven Eindhoven en van de Wet luchtvaart in verband met de vantoepassingverklaring van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op besluiten met betrekking tot de luchthaven Schiphol, de luchthavens van nationale betekenis en militaire luchthavens en in verband met het corrigeren van een verwijzing (Kamerstukken 36 581).

Het doel van de wijziging van de Algemene wet bestuursrecht is (onder andere) dat tegen een luchthavenindelingbesluit, dat is vastgesteld op grond van artikel 8.4 van de Wet luchtvaart, beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State open staat. Artikel 1.2, eerste lid, van de Vangnetregeling Omgevingswet regelde dat tegen een luchthavenindelingbesluit geen beroep kon worden ingesteld op grond van artikel 8:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast is de correctie van de verwijzing naar artikel 8.15 van de Wet luchtvaart in artikel 1.2, tweede lid, van de Vangnetregeling Omgevingswet overbodig geworden. Dat artikel in de Wet luchtvaart gaat over een luchthavenverkeerbesluit. Ook tegen dat besluit staat na de hiervoor aangehaalde wijziging van de Algemene wet bestuursrecht beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

4. Verhouding tot hoger recht

Als met de Vangnetregeling Omgevingswet wordt afgeweken van een wettelijke bepaling, moet op grond van artikel 5.1, vierde lid, van de Omgevingswet zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel worden ingediend om het betrokken onderwerp te regelen. Dat is ten aanzien van deze tweede wijzigingsregeling niet nodig, omdat enkel sprake is van het laten vervallen van een bepaling.

Op grond van artikel 1.2 stond er, sinds de inwerkingtreding van Omgevingswet op 1 januari 2024, geen bestuursrechtelijk beroep open tegen een luchthavenindelingbesluit (artikel 8.4 van de Wet luchtvaart) en een luchthavenverkeerbesluit (artikel 8.15 van de Wet luchtvaart). Na de wijziging van de Algemene wet bestuursrecht staat tegen dergelijke besluiten beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

5. Gevolgen (met uitzondering van financiële gevolgen)

De Vangnetregeling beoogt continuïteit te bieden door onbedoelde gevolgen te voorkomen van onvolkomenheden in de Invoeringswet Omgevingswet, de overgangsrechtelijke hoofdstukken in de Omgevingswet en de aanvullingswetten. Deze tweede wijzigingsregeling beoogt een tegenstrijdigheid tussen de Vangnetregeling en de recente wijziging van de Algemene wet bestuursrecht weg te nemen. Het gevolg van deze tranche is dan ook dat onduidelijkheid over het van toepassing zijnde wettelijk kader wordt weggenomen.

6. Uitvoering, toezicht en handhaving

De hier opgenomen technische aanpassing voorkomt onduidelijkheid over de betekenis van de bepaling in Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de Wet luchtvaart voor de betrokken bestuursorganen, belanghebbenden en rechterlijke instanties.

7. Financiële gevolgen

De bepaling in deze tranche heeft geen directe of indirecte financiële gevolgen.

8. Evaluatie

Er is geen aparte evaluatie van de Vangnetregeling voorzien. Binnen de processen die zijn ingericht voor evaluatie van de Omgevingswet, waaronder de onafhankelijke Evaluatiecommissie Omgevingswet, kan zo nodig wel aandacht worden besteed aan elementen van deze regeling.

9. Advies en consultatie

Deze tranche omvat slechts één, technische wijziging van de Vangnetregeling. Deze wijziging is het gevolg van een wetswijziging die al de gehele wetgevingsprocedure heeft doorlopen. De regeling heeft geen directe gevolgen voor decentrale overheden. Er was dan ook geen aanleiding om conform de Code interbestuurlijke verhoudingen een ontwerp van de regeling voor te leggen aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Unie van Waterschappen (UvW) en het Interprovinciaal Overleg (IPO). Ook het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) is in dit licht niet om advies gevraagd. Gezien het technische karakter van deze regeling is verder afgezien van internetconsultatie.

10. Overgangsrecht en inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Er wordt afgeweken van de minimale invoeringstermijn, omdat de regeling bedoeld is om spoedig onduidelijkheden die zich kunnen voordoen bij de invoering van de wijziging van de Algemene wet bestuursrecht weg te nemen. Voor het betreffende onderwerp geldt bovendien dat als het niet spoedig wordt opgelost, dit kan leiden tot aanmerkelijke ongewenste private of publieke nadelen.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Kamerstukken II 2023/24, 36 471, nr. 72 (Aanbiedingsbrief koninklijke besluiten kabinet-Schoof); Gelet op de portefeuilleverdeling in het kabinet-Schoof valt de portefeuille Omgevingswet onder de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Eerder viel deze portefeuille onder de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Naar boven