Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 november 2024, nr.1616055, houdende vaststelling van de peildatum voor de telling van het aantal leden van de omroeporganisaties voor de erkenningperiode 2027–2031

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2.27, eerste lid, Mediawet 2008;

Besluit:

Artikel 1. Vaststelling peildatum

De peildatum, bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, Mediawet 2008, voor de erkenningperiode die aanvangt met ingang van 1 januari 2027, is 28 februari 2026.

Artikel 2. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

TOELICHTING

Op 1 januari 2027 start een nieuwe erkenningperiode voor de landelijke publieke omroep. Onderdeel van de procedure van erkenningverlening aan omroeporganisaties is de ledentelling. Het Commissariaat voor de Media telt het aantal leden van iedere omroeporganisatie die een aanvraag voor een erkenning of voorlopige erkenning heeft ingediend, aan de hand van de ledenbestanden zoals die zijn op een door de minister bepaalde peildatum. Uit de telling blijkt of de omroeporganisaties die een erkenning of voorlopige erkenning aanvragen voldoen aan het vereiste aantal leden.

De peildatum wordt met dit besluit vastgesteld op 28 februari 2026. Deze datum is gekozen in afstemming met het Commissariaat voor de Media en het College van Omroepen. Laatstgenoemde heeft verzocht om de peildatum twee maanden later in de tijd te zetten dan in vorige erkenningsperiodes gebruikelijk was. Dit om omroepverenigingen voldoende tijd te geven om zich in te stellen op het voldoen aan de ledeneisen als voorbereiding op het indienen van de aanvragen voor de nieuwe erkenningen. Die aanvragen moeten op basis van de huidige regelgeving vóór 1 februari 2026 ingediend zijn.

Ik merk hier het volgende op. In het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet is aangekondigd dat de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) wordt hervormd. In de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord door het kabinet van 13 september 2024 (Regeerprogramma) is dit nader ingevuld voor de landelijke publieke omroep. Daarbij is ook het voornemen aangekondigd om de huidige erkenningperiode te verlengen. Om de publieke omroep in staat te stellen zijn rol in onze samenleving en in de informatievoorziening ook in de toekomst op betekenisvolle manier te kunnen uitvoeren zijn wettelijke maatregelen nodig om de knelpunten in het publieke omroepbestel op te lossen.1 Die maatregelen zullen worden vertaald in een nieuw wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008. Inwerkingtreding van die maatregelen is gekoppeld aan de start van een nieuwe concessie- en erkenningperiode en vergt bovendien dat de NPO en de omroeporganisaties daarover tijdig vooraf duidelijkheid en zekerheid hebben. Het kabinet gaat er van uit dat het daarvoor noodzakelijk is de huidige erkenningperiode met minimaal twee jaar te verlengen.2 Voor verlenging is een wijziging van de Mediawet 2008 nodig. Een daartoe strekkend wetsvoorstel is in voorbereiding.

Op dit moment is de totstandkoming van dit wetsvoorstel echter nog onzeker en is ook de precieze uitwerking van de hervorming nog niet bekend. De tijd schrijdt echter voort en de procedure voor verlening van nieuwe erkenningen moet tijdig vóór het einde van de lopende erkenningperiode zijn afgerond. Ik vind het belangrijk dat omroepen niet in het ongewisse blijven over het proces. Ik ga daarom vooralsnog uit van de geldende wetgeving voor wat betreft de voorbereidingen voor de erkenningverlening voor de volgende erkenningperiode die zoals gezegd start op 1 januari 2027. Eerste stap daarin is de vaststelling van de peildatum voor de ledentelling. Daarmee wordt overigens geen onomkeerbare stap gezet die in de weg zou staan aan de voorgenomen hervorming en verlenging. Zodra het wetsvoorstel tot verlenging tot wet is verheven, zal gekeken worden naar aanpassing van de peildatum en de overige termijnen die van toepassing zijn.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins


X Noot
1

Zie Kamerstukken II, 2023–2024, 32 827, nr. 299; Kamerstukken II, 2023–2024, 32 827, nr. 322

X Noot
2

Zie ook Kamerstukken II, 2024–2025, 36 600-VIII, nr. 53

Naar boven